Als muziek in je oren

Vergelijkbare documenten
Als muziek in je oren

Wegwijs in de werkwoordspelling

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

Lesstof overzicht Station vanaf

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

Werkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm. werkwoorden

Luisteren: muziek (A1 nr. 7)

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Luisteren: muziek (A1 nr. 10)

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Thema 10. We ruilen van plek

Spelling - Persoonsvorm HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Spiekkaart. Persoonsvorm - p.v.

Lesstof overzicht Station complete methode Nederlands vmbo

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD

Grammatica - Tijden h3. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (3) Spellingsoefeningen gemengd Groep 6

D of T Bingo! Hoe heette dat meisje dat daar zo veel tijd aan besteedde? Wie heeft de tv uitgezet?

als iets niet letterlijk is bedoeld.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling

Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (2) Spellingsoefeningen verleden tijd en voltooid deelwoord Groep 7

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Zoals beloofd eerst nog een herhaling van de theorie van de lijdende en de bedrijvende vorm:

instapkaarten taal verkennen

Basis Werkwoordspelling

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld

Thema 2. Rennen voor geld

Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (2) Spellingsoefeningen verleden tijd en voltooid deelwoord Groep 6

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Werkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm

Samenvatting Nederlands NL Blok

Programma van Inhoud en Toetsing

DieDrie: Lesbrief Drop of Dronder

Nederlands. complete methode. Lesstof overzicht. vmbo. Mondelinge taalvaardigheid

Opstartlessen. Lesbrief 9. Muziek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Hoe spel ik een werkwoord?

Werkwoordspelling op maat

Nederlands. complete methode. Lesstof overzicht. vmbo. Mondelinge taalvaardigheid

BOL / BBL OPLEIDINGEN. (Combi ) VERZORGENDE-IG // MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Visuele Leerlijn Spelling

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2

Voor jongeren in het praktijkonderwijs

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

Voorspellen en tekst lezen

Luisteren: muziek (B2 nr. 1)

Luister naar het gedicht. Geef aan welke van de onderstaande woorden in het gedicht voorkomen.

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

De spelling van de werkwoorden

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

instapkaarten spelling

OPA-methode. Inhoud. 1. De OPA-methode maakt uw zinnen leesbaar 2. Zinnen bestaan uit zinsdelen 3

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

SHOW: The Feel Good Show of The Year. Artiesten: Blues Brothers. Naam: Sjuul Kroon. Klas 3GTA. Vak: CKV Opdracht: ckv verslag.

Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip

Kikkerland country Interview Country Band Sundown

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

instapkaarten taal verkennen

Lesbrief DieDrie: Dagje DieDrie

Luisteren: muziek (A2 nr. 1)

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Luisteren: muziek (A2 nr. 5)

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Luisteren: muziek (B2 nr. 5)

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

Informatieavond / boekenmarkt 7 september 2009

Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (1) Spellingsoefeningen tegenwoordige tijd en bijzondere werkwoorden Groep 6

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Transcriptie:

Als muziek in je oren Het klinkt me als muziek in de oren. Als je dat zegt, ben je heel blij iets te horen. Goed nieuws bijvoorbeeld. Muziek kan ook fijn zijn om te horen. Op de radio komen veel verschillende liedjes voorbij. Soms hoor je een liedje vaker op een dag en dat kan een beetje eentonig worden. Toch is het ook leuk om een liedje vaker te horen, want op een gegeven moment kun je het liedje meezingen. Bij taalverzorging heb je net zoiets. Het is belangrijk om veel te oefenen en handelingen steeds op dezelfde manier uit te voeren. Dan kun je na deze module de werkwoorden op de juiste manier vervoegen en moeiteloos goede zinnen schrijven. Als muziek in je oren - Taalverzorging - BK3.indd 1 5-7-2017 13:15:38

TAALVERZORGING BK 3 ALS MUZIEK IN JE OREN Wat ga je doen? Je maakt allerlei opdrachten die met taalverzorging te maken hebben. Zo oefen je steeds de theorie. Je herhaalt de belangrijkste regels van leerjaar 2 en je leert nieuwe regels. Het thema in deze module is muziek en je zult dan ook veel over muziek en artiesten lezen. Wat heb je daarbij nodig? Om de opgaven goed te kunnen maken heb je informatie over spelling en grammatica nodig. Wat leer je? Je herhaalt en leert: - hoe je werkwoorden vervoegt in verschillende tijden; - hoe je verschillende werkwoorden herkent; - hoe je hoofdletters en leestekens gebruikt; - hoe je ervoor kunt zorgen dat je foutloos schrijft; - hoe je zinnen kunt samenvoegen; - hoe je zinnen ontleedt in zinsdelen; - hoe je die zinsdelen benoemt; - hoe je kunt beoordelen wat je al kunt en waaraan je nog aandacht moet besteden. 2

1 Nederpop en andere zaken Muziek verandert steeds. Grote hits van twintig jaar geleden hoor je nu bijna niet meer op de radio. Kortom: tijden veranderen. Als de tijd verandert, moet je iets doen met een werkwoord. Op dit perron ga je aan de slag met de werkwoordstijden en de regels. Om te beginnen herhaal je een aantal onderdelen van jaar 2. Op tijd - 1 1 Lees de theorie Persoonsvormen - tegenwoordige tijd en geef dan de drie vormen van de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd. 1 zingen - ik zing - hij zingt - wij zingen 2 dansen - ik - hij - jullie 3 spelen - ik - jij - wij 4 fluiten - ik - hij - zij 5 springen - ik - Peter - jullie 6 klappen - ik - hij - wij 7 horen - ik - jij - zij 8 reizen - ik - Anne - wij 9 vinden - jij - jij - jullie 10 musiceren - jij - hij - de musici 11 swingen - jij - Inge - wij 12 draaien - jij - jij - jullie 13 componeren - jij - hij - zij 14 lopen - jij - hij - wij 15 denken - jij - hij - wij 16 luisteren - ik - hij - zij 17 neuriën - - zij - zij 18 meezingen - ik - zij - zij Persoonsvormen - tegenwoordige tijd Elke persoonsvorm heeft in de tegenwoordige tijd drie vormen. Bijvoorbeeld: denk - denkt - denken. Natuurlijk kun je niet alle mogelijke persoonsvormen uit je hoofd leren. Dat hoeft ook niet, want er is een regel voor alle persoonsvormen in de tegenwoordige tijd. ik-vorm denk ik-vorm + t denkt ik-vorm + en denken Als je de ik-vorm van een werkwoord kent, weet je dus ook hoe je de andere twee vormen schrijft. 3

Op tijd - 2 2 Lees de theorie Persoonsvormen - verleden tijd en geef dan de twee vormen van de persoonsvormen in de verleden tijd. 1 zingen - hij zong - wij zongen 2 dansen - ik - zij 3 spelen - jij - Maud en Marius 4 fluiten - Sam - wij 5 springen - u - zij 6 optreden - hij - zij 7 klappen - hij - wij 8 horen - jij - jullie 9 reizen - u - zij 10 vinden - jij - jullie 11 musiceren - hij - wij 12 swingen - ik - jullie 13 draaien - hij - Jan en Joris 14 bestuderen - ik - wij 15 componeren - hij - zij 16 lopen - ik - zij 17 denken - ik - zij 18 luisteren - jij - wij 19 neuriën - jij - wij 20 meezingen - ik - wij Persoonsvormen - verleden tijd Bij de persoonsvorm in de verleden tijd moet je eerst weten bij welke groep werkwoorden deze persoonsvorm hoort. Bij een werkwoord zoals: spelen ik-vorm + de / ik-vorm + den speelde / speelden stoppen ik-vorm + te / ik-vorm + ten stopte / stopten slapen klankverandering (de ik-vorm verdwijnt) sliep / sliepen Als Nederlands je moedertaal is, weet je vaak automatisch welke verledentijdsvorm je moet kiezen. Elke persoonsvorm heeft in de verleden tijd twee vormen: een vorm in het enkelvoud en een vorm in het meervoud. Let goed op die meervoudsvorm. Je spreekt die eind-n meestal niet uit, maar je moet hem wel opschrijven. 4

Let op de tijd! 3 Lees de theorie De tijden van een zin en vul daarna de ontbrekende woorden in. 1 Aan de kun je zien of een zin in de tegenwoordige of de tijd staat. 2 De zin Op het podium speelt een pianist. staat in de tijd omdat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat. 3 De zin Een pianist heeft op het podium gespeeld. staat in de tijd, omdat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat. 4 Als in een zin een én het werkwoord of staan, staat de zin in de voltooide tijd. 5 De zin Een pianist heeft op het podium gespeeld. staat daarom ook in de. De tijden van een zin Aan de persoonsvorm kun je zien of de zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd staat. Arend speelt trompet. tegenwoordige tijd Arend speelde trompet. verleden tijd Daarnaast kan een zin in de voltooide tijd staan. Een zin is voltooid als het werkwoord hebben of zijn in de zin staat én als er een voltooid deelwoord in de zin staat. Arend heeft trompet gespeeld. voltooide tijd Als een zin niet in de voltooide tijd staat, staat hij vanzelf in de onvoltooide tijd. In zo n zin staat dus geen voltooid deelwoord: Arend speelt trompet. tegenwoordige tijd én onvoltooide tijd Samenvattend betekent dit dat een zin in vier verschillende tijden kan staan: 1 onvoltooid tegenwoordige tijd - ott Ik speel dwarsfluit. 2 voltooid tegenwoordige tijd - vtt Ik heb dwarsfluit gespeeld. 3 onvoltooid verleden tijd - ovt Ik speelde dwarsfluit. 4 voltooid verleden tijd - vvt Ik had dwarsfluit gespeeld. De juiste tijd 4 Lees de theorie De tijden van een zin. Geef aan in welke tijd de zin staat. 1 Bob Dylan is een bekende zanger. ott / ovt 2 Hij heeft de Nobelprijs voor de literatuur gekregen. vtt / vvt 3 Hij nam de prijs in Stockholm in ontvangst. vvt / ovt 4 Dylan is eigenlijk een liedjesschrijver. ovt / ott 5 Niet iedereen was het met de prijsuitreiking eens. ovt / vvt 6 Hadden ze liever een andere winnaar gezien? ovt / vvt 5

Goede tijden 5 Lees zo nodig nogmaals de theorie De tijden van een zin. Zeg daarna in welke tijd de volgende zinnen staan. Kijk telkens eerst goed naar de persoonsvorm! 1 Het meisje zingt een bekend liedje. 2 Ze heeft een goede stem. 3 Het publiek heeft minutenlang geklapt. 4 Hadden de mensen allemaal een kaartje gekocht? 5 Ze krijgt vast een prachtige carrière. 6 Volgende week geeft ze een concert in Arnhem. 7 Laatst zong ze nog in Maastricht. The Voice 6 Lees de theorie Werkwoordstijden. Zet de werkwoorden in onderstaande zinnen in de onvoltooid verleden tijd. Kijk naar het voorbeeld in zin 1. 1 De kijkers van The Voice of Holland wilden Ilse DeLange als nieuwe coach. (willen) 2 Guus Meeuwis als coach. (stoppen) 3 Anouk in 2015 een contract voor twee jaar. (tekenen) 4 Veel lezers van Metro naar de terugkeer van Ilse. (uitkijken) 5 Men ook wel andere namen. (noemen) 6 Bij Metro 3000 stemmen binnen. (komen) 7 Ilse 40% van de stemmen. (krijgen) 8 Het programma nog steeds erg populair. (zijn) 9 Ali B. ook dit jaar als coach. (blijven) 10 De lezers de combinatie Ilse, Sanne, Waylon en Ali B. het leukst. (vinden) 6

Werkwoordstijden De persoonsvorm is de enige werkwoordsvorm die aangeeft in welke tijd de zin staat: de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt). Daarnaast kun je aan de persoonsvorm zien of de zin in het enkelvoud of het meervoud staat. Daarom kan de persoonsvorm dus telkens een andere vorm hebben. De meeste werkwoorden hebben vijf verschillende persoonsvormen: drie in de tegenwoordige tijd en twee in de verleden tijd. Bijvoorbeeld: de vijf persoonsvormen van het werkwoorden zingen zijn: zing, zingt, zingen, zong en zongen. Klank Sommige werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Zoals: Ik zing - Ik zong. Bij werkwoorden waarbij de klank hetzelfde blijft, gebruik je het ezelsbruggetje t ex-kofschip. Je let daarbij op de medeklinkers, dus op de t, x, k, f, s, ch en p. Regel T EX-KOFSCHIP Stap 1: neem het hele werkwoord: luisteren. Stap 2: haal -en eraf: luister. Stap 3: zit de medeklinker vóór -en in t ex-kofschip? Luister, de r zit niet in t ex-kofschip, dus... Nee + de(n) Hij luisterde naar de muziek. (enkelvoud) De kinderen luisterden goed. (meervoud) Stap 1: neem het hele werkwoord: dansen. Stap 2: haal -en eraf: dans. Stap 3: zit de medeklinker vóór -en in t ex-kofschip? dans, de s zit wel in t ex-kofschip, dus... Ja + te(n) Zij danste op de muziek. (enkelvoud) De meisjes dansten rond. (meervoud) Bij werkwoorden met een z en een v verander je de z in een s en de v in een f om weer een goed woord te krijgen. suizen verven suiz verv de z zit niet in t ex-kofschip, z wordt s, dus de v zit niet in t ex-kofschip, v wordt f, dus het suisde ik verfde ze suisden ze verfden Je hebt al eerder geleerd dat elk werkwoord één voltooid deelwoord heeft. Het voordeel van het voltooid deelwoord is dat je het altijd op dezelfde manier schrijft. Ook hier heb je weer te maken met die drie groepen werkwoorden. 1 Het voltooid deelwoord van de werkwoorden in de groep spelen eindigt op -d: gespeeld 2 Het voltooid deelwoord van de werkwoorden in de groep stoppen eindigt op -t: gestopt 3 Het voltooid deelwoord van de werkwoorden in de groep slapen eindigt op -en: geslapen Als je niet zeker weet of een voltooid deelwoord op -t of -d moet eindigen, kun je het woord langer maken. Dan kun je het meestal horen. - Het meisje is erg verandert / veranderd. Als je het voltooid deelwoord langer maakt, hoor je dat het een -d moet zijn: veranderde. - De jongen heeft hard gefietst / gefietsd. Als je het voltooid deelwoord langer maakt, hoor je dat het een -t moet zijn: gefietste. 7

z en v 7 Lees de theorie Werkwoordstijden. Hieronder staan zinnen met werkwoorden die een z of een v hebben. Vul steeds de juiste werkwoordsvorm in de aangegeven tijd in. Kijk naar het voorbeeld in zin 1. 1 Marianne leeft voor de muziek. (leven - ott) 2 Ik na het concert langs te komen. (beloven - ovt) 3 Deze zanger naar de VS. (verhuizen - ovt) 4 De zanger in een duur hotel. (verblijven - ovt) 5 Hij een fantastisch optreden. (geven - ott) 6 Ze haar vriendinnen een beetje. (verwaarlozen - ovt) 7 Peter het boek over die zangeres. (lezen - ott) 8 Ik helemaal alleen naar Amsterdam. (reizen - ovt) 9 Zijn oren door die harde muziek. (suizen - ovt) 10 Jos zijn kamer wit. (verven - ovt) 11 Maud een lange brief aan de bewonderde zanger. (schrijven - ott) 12 die zangeres haar haar zwart? (verven - ott) 13 Hij van de spanning. (beven - ovt) 14 Het de hele tijd tijdens dat concert. (hozen - ovt) 15 Het mij dat ze zo goed zong. (verbazen - ovt) Voltooid 8 Geef van de volgende werkwoorden steeds het voltooid deelwoord. 1 slagen - geslaagd 2 dansen - 3 zingen - 4 musiceren - 5 luisteren - 6 spelen - 7 componeren - 8 klappen - 9 bestuderen - 10 vergroten - 11 meezingen - 12 optreden - 13 horen - 14 fluiten - 15 vinden - 16 reizen - 17 neuriën - 18 swingen - 19 draaien - 20 denken - 8

Samengesteld? 9 Lees de onderstaande theorie Samengestelde zinnen en geef van de onderstaande zinnen aan of het een samengestelde zin is of niet. 1 De Nederlandse band Kensington heeft superleuk nieuws! 2 Eind vorig jaar bracht de band haar vierde album uit en dat stond een tijdje op nummer één. 3 Wist jij dat ze al tien keer in een uitverkocht Ziggo Dome hebben opgetreden? 4 En het is nog niet afgelopen, want in november staan ze nog vijf keer in de Ziggo Dome. 5 Deze shows zijn al uitverkocht, maar met de clubtour heb je volgend jaar nieuwe kansen. 6 In februari en maart 2018 gaan ze op tour door Nederland. 7 Kaartjes voor hun clubtour zijn vanaf vrijdag 21 april te koop. Samengestelde zinnen Een samengestelde zin is een zin die uit twee of meer zinnen bestaat. Deze zinnen noem je deelzinnen. Iedere deelzin heeft een eigen persoonsvorm. De deelzinnen worden meestal samengevoegd door middel van een voegwoord. Voegwoorden geven tekstverbanden aan: - tegenstelling - maar, echter, toch,; - opsomming - en, bovendien, ook; - voorbeeld - als, zoals, zo, bijvoorbeeld, onder andere; - conclusie - dus, kortom; - reden - want, omdat; - mening / argument - want, omdat, daarom; - oorzaak / gevolg - doordat, daardoor, door, als gevolg van. Ik luister graag naar muziek, maar mijn moeder kijkt liever tv. Dit is een samengestelde zin. De twee zinnen zijn: Ik luister graag naar muziek. Mijn moeder kijkt liever tv. De persoonsvormen in deze zinnen zijn: luister en kijkt. Het voegwoord is: maar (tekstverband: tegenstelling). Elmer zegt van niet, maar volgens mij is hij verliefd, want hij bloost telkens. Dit is een samengestelde zin. De zinnen zijn: Elmer zegt van niet. Volgens mij is hij verliefd. Hij bloost telkens. De persoonsvormen in deze zinnen zijn: zegt, is en bloost. De voegwoorden zijn: maar (tekstverband: tegenstelling), want (tekstverband: argument). 9

Succesvol 10 Lees de theorie Samengestelde zinnen. Schrijf het voegwoord achter de zin. 1 Eind vorig jaar bracht Kensington haar vierde album uit en dat stond een tijdje op nummer een. 2 Ze hebben al tien keer Ziggo Dome uitverkocht, dus zijn ze erg succesvol! 3 Het is nog niet afgelopen, want in november staan ze nog vijf keer in de Ziggo Dome. 4 Deze shows zijn al uitverkocht, maar met de clubtour heb je volgend jaar nieuwe kansen. 5 Al heb ik geen geld, toch wil ik er heen. 6 Thijs en Merel gaan naar het eerste concert, maar Sam en Bastian gaan niet mee. 7 Sam heeft vorig jaar het album gekocht, want hij vond het geweldige muziek. 8 Omdat hij de cd gekocht had, kon ik hem ook beluisteren. 9 Sam heeft veel cd s, daarom wil hij niet overstappen naar vinyl. 10 Doordat hij een bijbaan heeft, kan hij veel cd s kopen. Aan de slag met Jonna Fraser 11 Hieronder staan zinnen die je gaat samenvoegen tot één zin. Schrijf de nieuwe zin op en gebruik een of meerdere voegwoorden. 1 Jonna Fraser is een Nederlandse rapper. Hij heeft Surinaamse roots. Voegwoord: maar. 2 Hij maakt toffe muziek. Ik heb zijn eerste album gekocht. Voegwoord: dus. 3 Hij heeft een hit gescoord met Ik kom bij je. Dat nummer stond lang in de top 40. Voegwoord: en. 4 Het is een leuke samenwerking met Frenna. Ze komen als echte vrienden over. Voegwoord: want. 5 In de clip heeft Jonna ruzie met zijn vriendin. Aan het einde vindt hij weer een ander meisje. Voegwoord: echter. 10