JAARSTUKKEN 2014 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

Vergelijkbare documenten
CONCEPT JAARSTUKKEN 2015 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

JAARSTUKKEN 2016 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Zuid-Holland BEGROTING 2017 PS

BEGROTING 2014 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Zuid-Holland BEGROTING 2018 PS

JAARBERICHT 2011 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

bijlage 2 FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN PROVINCIE NOORD HOLLAND JAARREKENING 2004

JAARSTUKKEN 2012 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland gevestigd te Den Haag Ten kantore van de Provincie Zuid-Holland Zuid-Hollandplein AW Den Haag

Financieel verslag Stichting Waga Winschoten. Fin verslag Stichting Waga 2018.xlsx

JAARREKENING Stichting Steunvermogen. van GGZ Delfland

Balans per 31 december 2017

statenstukken Provinciale Staten FEZ-215 behandeling: C. Beveren Agenda nr: Vergadering GS: 29 maart 2011 Nr:

Stichting Healthcare Christian Fellowship International Centre, Voorthuizen

14 oktober 2008 Corr.nr , MB Nummer 32/2008 Zaaknr

Financieel verslag Stichting De Nijensteen, Heerde

Vaste activa Materiële vaste activa 4 Inventaris Transportmiddelen Apparatuur

Jaarverslag Houdstermaatschappij Zuid-Holland B.V. (HZH) 2017

Stichting Marthas Institute for Performing Arts gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Jaarrekening 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2017

JAARREKENING Stichting Steunvermogen. van GGZ Delfland

Jaarrekening 2017 Stichting Piloot met Missie Gouda

Jaarrekening Stichting Steunfonds Blijf Groep

Jaarrekening Stichting Steunfonds Blijf Groep

Jaarrekening Stichting Steunfonds Blijf Groep

COR minuten versie INGEKQMEN 1 2 MEl 2009 voor provinciate Staler,

Finquiddity Vermogensbeheer B.V., Hilversum Nummer kamer van koophandel: Gegenereerd op 10:40 25 mei 2016

Financieel verslag Stichting Sterker Samen. Amsterdam

31 december december 2015 Ref. Vlottende activa Voorraden

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

Financieel jaarverslag Stichting Steunfonds Safegroup Breda

Stichting GIST / GIST Foundation. Jan van Goyenkade HR AMSTERDAM. Jaarrekening 2015

Financieel verslag 2016 Stichting Slinger Utrecht

Kingdom Ministries De heer A. van der Laak Klaproosstraat WD OMMEN Publicatiebalans 2014

Financieel verslag Louisa van der Velden Stichting. Rotterdam

Financiële verantwoording. Over van. Stichting Impakt. te Utrecht. Inhoud. Balans per 31 december Exploitatierekening over

Stichting Bewaarder Holland Immo Group XI/ Retail Residential Fund te Eindhoven

Financieel verslag Stichting Slinger Utrecht

De Veste Vermogensbeheer B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2017

ANBI Publicatie Stichting DOB Equity, Amsterdam

VASTE ACTIVA Materiële vaste activa VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen Liquide middelen

Financieel verslag Stichting Joeri. Amsterdam

Financieel verslag Stichting Van der Velden-Vroeg. Hoevelaken

Verkort finacieel verslag OVER van STICHTING IMPAKT UTRECHT INHOUD. deel. Balans per 31 december Exploitatierekening over

Publicatierapport 2017 Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V. Alkmaar 2 mei 2018

Internet Publicatiebalans 2015

Jaarrekening 2016 Stichting Piloot met Missie Gouda

Sien gevestigd te Houten. Financiële verantwoording 2017

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

Begrutting Fûns Neisoarch Stoarten Fryslân

27 oktober 2015 Corr.nr , OM Nummer 69/2015 Zaaknr

aan het bestuur van Stichting Dierenopvangcentrum Oldenzaal

Financieel verslag Stichting Fideel. Bussum

Jaarrekening Stichting Steunfonds Blijf Groep

Financieel verslag Louisa van der Velden Stichting. Rotterdam

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Jaarrekening 2014 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

Financieel verslag 2015 Stichting Voorlezen Dordrecht

Financieel verslag 2015/2016 Stichting Foundation for the Advancement of the Study of International Taxation 's-gravenhage

STICHTING VRIENDEN PROXIMA TERMINALE ZORG TE NIEUWEGEIN

ANBI Publicatie Stichting De Nijensteen, Heerde

BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

JAARVERSLAG 2017 STICHTING PARKING FUND NEDERLAND V

Financiële jaarstukken 2015

De Veste B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2018

RAPPORT. Stichting Expertise en Logeercentrum Friesland te Hardegarijp. Inzake Jaarrekening Uitgebracht aan

Kingdom Ministries De heer A. van der Laak Klaproosstraat WD OMMEN Publicatiebalans 2016

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

JAARVERSLAG 2018 STICHTING WINKELFONDS DUITSLAND 15

Jaarrekening Stichting Cardo

FEZ-240 behandeling: Suurmond, J. Agenda nr: Vergadering GS: Nr:

Jaarrekening 2015 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

INHOUDSOPGAVE. Pagina. ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Opdracht 1 2 Samenstellingsverklaring 2 3 Algemeen 3

Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Overige reserves

JAARVERSLAG 2018 STICHTING PARKING FUND NEDERLAND V

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

JAARREKENING Stichting Steunvermogen. Psychiatrisch Centrum Joris

Stichting Winkelfonds Duitsland 10. Flight Forum DD EINDHOVEN. Jaarverslag 2016

Stichting Parking Fund Nederland V. Flight Forum DD EINDHOVEN. Jaarverslag 2016

JAARSTUKKEN 2017 ROM-D HOLDING NV

DES Centrum gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Ref. Vlottende activa Voorraden

STICHTING MST MENSEN IN BEELD HOUDEN

Financieel Verslag 2014 Protestante Stichting Filalethes. Amersfoort. Inhoud

JAARVERSLAG 2018 STICHTING PARKING FUND NEDERLAND IV

JAARREKENING 2012 ROM-D HOLDING NV

Financieel verslag 2016 Stichting Voorlezen Dordrecht

Rapport inzake. financieel verslag 2018 van. Stichting City Swim Dordrecht

Vereniging Water Natuurlijk gevestigd te Zaandam

Financiële Verantwoording Stichting OOK- OC!

Opgemaakt d.d. 30 juni 2015

Financieel verslag Louisa van der Velden Stichting. Rotterdam

Jaarrekening 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 Stichting Evenementen Liliane Fonds 'S-HERTOGENBOSCH

Titel van het document Publicatiestukken 2018 onecentral B.V. Naam van de rechtspersoon onecentral B.V. Zetel van de rechtspersoon

Financiële informatie Stichting Den Haag onder de Hemel. Den Haag

Stichting Fonds Welzijnswerk p/a Esscheweg NA SINT-MICHIELSGESTEL. Publicatiebalans 2017

Stichting Openbaar Museum Modelbouw Postbus AE DE BILT. Financieel verslag (t.b.v. website) 2015

Transcriptie:

JAARSTUKKEN 2014 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND GS versie 21 april 2015

Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Jaarverslag 2014... 7 1. Inleiding... 7 1.1 Wettelijk kader... 7 1.2 Algemeen... 7 2. Uitvoering van de nazorgwerkzaamheden in 2014... 9 2.1 Algemeen... 9 2.2 Voorbereiding van de nazorg: locaties in exploitatiefase... 9 2.3 Voorbereiding van de nazorg: locaties in sluitingsfase... 9 2.4 Uitvoering van de nazorg: locaties in de nazorgfase... 10 3. Beheer van het fonds... 12 3.1 Vermogensbeheer... 12 4. Weerstandsvermogen... 12 Jaarrekening 2014... 15 1. Balans... 16 2. Winst- en verliesrekening... 17 3. Toelichting op de balans en winst-en-verliesrekening... 18 1. Algemeen... 18 2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva... 18 3. Grondslagen voor bepaling van het resultaat... 20 4. Financiële Vaste activa... 21 5. Vlottende activa... 23 6. Eigen vermogen... 24 7. Voorzieningen... 24 8. Kortlopende schulden... 25 9. Opgelegde heffingen... 26 10. Kosten... 26 11. Mutaties voorzieningen... 26 12. Financiële baten en lasten... 26 13. Resultaat... 27 Overige gegevens... 28 Controleverklaring... 29 Bijlage 1 Opgelegde en betaalde heffingen... 30 Bijlage 2 Overzicht stortplaatsen ex nazorgregeling Wet milieubeheer... 31 3

4

Voorwoord Het bestuur van het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen biedt u de Jaarstukken 2014 aan. In het fonds wordt vermogen opgebouwd om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. Het vermogen wordt verkregen door stortplaatsexploitanten heffingen op te leggen. De betaalde heffingen worden, conform het beleggingsstatuut van het fonds, belegd. De behaalde rendementen worden naar rato van inbreng toegevoegd aan de betaalde heffingen en vormen zo het vermogen dat, bij overdracht van de stortplaats aan de provincie Zuid-Holland, toereikend moet zijn om, met de dan geldende kennis en inzichten, de eeuwigdurende nazorg te borgen. 5

6

Jaarverslag 2014 1. Inleiding 1.1 Wettelijk kader De provincie Zuid-Holland is, op basis van de sinds 1 april 1998 geldende Nazorgregeling zoals benoemd in de Wet milieubeheer bestuurlijk, organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen. Het gaat hierbij specifiek om de stortplaatsen die op of na 1 september 1996 nog in bedrijf waren. Deze stortplaatsen worden vermeld in bijlage 2. Het doel van de nazorgregeling is om zeker te stellen dat stortplaatsen ook na sluiting aan het geëiste beschermingsniveau voldoen, zodat zij geen risico vormen voor het milieu. Om de nazorgverantwoordelijkheid te kunnen bekostigen, legt de provincie aan de stortplaatsexploitant gedurende de looptijd van de exploitatievergunning (voor de geopende stortplaats) heffingen op. Per jaar wordt bekeken of voor dat jaar een heffing moet worden opgelegd en welke hoogte deze moet hebben. Dit wordt vastgelegd in de tarieventabel; een bijlage bij de verordening nazorgheffing gesloten stortplaatsen. De hoogte van de heffing wordt aangepast aan veranderende omstandigheden, zodat het bereiken van het doelvermogen op het tijdstip van sluiting gewaarborgd blijft. De provincie draagt de opbrengsten van de nazorgheffingen af aan het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland. De stortplaatsexploitanten dienen bij de provincie Zuid-Holland nazorgplannen in. In deze plannen wordt aangegeven op welke wijze de stortplaats na sluiting zal worden beheerd, met het doel nadelige gevolgen voor het milieu te minimaliseren. De nazorgplannen worden door Gedeputeerde Staten (GS) goedgekeurd. Ieder jaar stellen Provinciale Staten (PS) een tarieventabel vast, daarin zijn onder andere de heffingen opgenomen die voor het betreffende jaar aan de stortplaatsexploitanten worden opgelegd. Deze tarieventabel en de heffingen worden bepaald aan de hand van de berekende doelvermogens. Naast de heffingen verwerft het fonds inkomsten door het beleggen van de in het fonds beschikbare middelen. De beleggingen zijn uitgezet op basis van het beleggingsstatuut van het fonds, dat is opgesteld met in achtneming van de Wet financiering decentrale overheden (Fido). De verslaggevingsvoorschriften van het Burgerlijk Wetboek, boek 2, titel 9, zijn op het fonds van toepassing. 1.2 Algemeen Het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland heeft geen personeel in dienst. Medewerkers van de provincie Zuid-Holland voeren daar waar nodig de werkzaamheden uit. Enkel de werkzaamheden die directe relatie hebben met de uitvoering van de goedgekeurde nazorgplannen worden in rekening gebracht bij het fonds. In 2014 hebben de stortplaatsexploitanten HVC (Crayestein West) en van Gansewinkel (VGM) bezwaar gemaakt tegen de aan hen opgelegde nazorgheffing 2014. De provincie heeft in de beslissing op bezwaar beiden bezwaren ongegrond verklaard. De beide stortplaatsexploitanten hebben begin 2015 beroep aangetekend. 7

8

2. Uitvoering van de nazorgwerkzaamheden in 2014 2.1 Algemeen De nazorgtaken ingevolge de Nazorgregeling Wet milieubeheer zijn ondergebracht bij het bureau Beoordeling van de afdeling Ruimte, Wonen en Bodem van de directie Ruimte en Mobiliteit. Voor iedere stortplaats die nog niet is overgedragen aan GS dient de exploitant een nazorgplan op te stellen. Dit nazorgplan dient ter goedkeuring aan GS te worden voorgelegd. In dit nazorgplan worden alle in de nazorgfase benodigde milieukundige voorzieningen beschreven. Ook een nazorgprogramma voor periodieke inspecties, onderhoud en vervanging maakt deel uit van dit plan. Het door GS goedgekeurde nazorgplan dient als basis voor de berekening van het doelvermogen. Het doelvermogen behoort bij aanvang van de nazorgfase in het fonds aanwezig te zijn. Jaarlijks wordt beoordeeld of er een noodzaak is het nazorgplan aan te passen. Het beleid is er thans op gericht om de nazorgplannen regelmatig te actualiseren, minimaal eens in de vijf jaar. Hierop geldt een uitzondering voor stortplaatsen die in de sluitingsfase verkeren en waarvoor de exploitant nog voorzieningen moet treffen om geconstateerde gebreken weg te nemen. Nadat die voorzieningen zijn getroffen en zijn goedgekeurd, kan een definitief nazorgplan worden ingediend. In onderdeel 2.2 wordt hier bij de betrokken locaties op ingegaan. 2.2 Voorbereiding van de nazorg: locaties in exploitatiefase Op deze locaties vinden nog stortactiviteiten plaats. Overdracht van de nazorg-verantwoordelijkheid van deze stortplaatsen aan de provincie zal niet op korte termijn plaats vinden. VGM te Rotterdam De stortplaats wordt geëxploiteerd door Van Gansewinkel Maasvlakte BV (VGM). In verband met de aanpassing van de rekenrente is in 2013 een gewijzigd nazorgplan ingediend, uitgaande van een latere sluitingsdatum (2043) en het uitgangspunt dat geen percolaatafvoer noodzakelijk is tijdens de nazorg. Het geactualiseerde nazorgplan is met het GS-besluit van 25 juli 2013 goedgekeurd. In 2014 is door de exploitant aangegeven dat er mogelijk nog een uitbreiding van de stortplaats gaat plaatsvinden. 2.3 Voorbereiding van de nazorg: locaties in sluitingsfase De exploitatie van deze stortplaatsen is reeds beëindigd; de stortplaatsen hebben nog niet de status van gesloten stortplaats. Overdracht van de nazorgverantwoordelijkheid aan de provincie zal naar verwachting binnen enkele jaren plaatsvinden. Nadat de eindinspectie is uitgevoerd en alle uit deze inspectie gebleken gebreken zijn hersteld en deugdelijk zijn bevonden, zal vóór de sluitingsdatum een definitief Nazorgplan aan GS ter goedkeuring moeten worden aangeboden op basis waarvan het doelvermogen wordt berekend. C2-deponie te Rotterdam Het betreft hier een stortlocatie voor zwaar verontreinigd chemisch afval (C2-afval), in bezit van de gemeente Rotterdam. De afdichting van de stort heeft in 2011 plaatsgevonden. In 2012 is de eindinspectie uitgevoerd op de nazorgvoorzieningen. In 2012 is het Nazorgplan gedeeltelijk goedgekeurd. Na de bezwaarprocedure is de beschikking in 2013 onherroepelijk geworden. Op het terrein is een molybdeen-sanering gaande die voorlopig belemmert dat de sluitingsprocedure kan starten. Diverse onderzoeken zijn in samenwerking met de exploitant in 2014 gestart om het overdrachtproces te bespoedigen. Overdracht van deze locatie wordt niet eerder dan medio 2016 verwacht. Dit betekent dat er vertraging is opgetreden ten opzichte van de planning zoals in 2014 aangehouden. 9

Derde Merwedehaven te Dordrecht Op 31 december 2012 zijn de stortactiviteiten beëindigd. De eindafdichting wordt naar verwachting in 2020 en 2021 aangebracht als de klink van het stortmateriaal voldoende is afgenomen. De formele sluiting van deze locatie staat voorlopig gepland voor 2023. Het geactualiseerde nazorgplan is door GS op 19 juli 2013 goegekeurd. In 2013 heeft de exploitant ook een eindafwerkingsplan opgesteld waarin onder meer beschreven is op welke wijze de bovenafdichting wordt uitgevoerd. In 2014 zijn tussen de provincie, gemeente Dordrecht en stortplaatsexploitant afspraken voorbereid over de recreatieve inrichting van het gebied. Crayestein-West te Dordrecht Op de stortplaats heeft HVC in 2011 een bovenafdichting aangebracht. Tevens is een nieuw geohydrologisch beheerssysteem in bedrijf genomen. Over de werking van dit systeem en de milieu hygiënische controle daarop is in 2014 gerapporteerd. Vastgesteld is dat de omgeving van de stortplaats met het beheerssysteem voldoende wordt beschermd. In 2013 is een concept nazorgplan opgesteld, enkele onderdelen dienen nog nader ingevuld te worden. Hierover zijn in 2014 met de exploitant afspraken gemaakt. Baggerspeciedepot Hoge Bergse Bos (HBB) te Bergschenhoek Het Nazorgplan dat recreatieschap Rottemeren in 2013 heeft ingediend, gaat uit van een gecombineerde uitvoering van de nazorg voor het baggerdepot en de omliggende puinstort, als onderdeel van het recreatiegebied Hoge Bergse Bos. Dit nazorgplan is in 2014 door GS goedgekeurd. De sluiting staat gepland voor 2015. De bij de eindinspectie geconstateerde gebreken zijn in 2014 verholpen. Over de noodzakelijke gefaseerde aanvulling van de te dunne afdeklaag op een deel van de stortplaats zijn o.a. met erfpachters afspraken gemaakt. Er is in 2014 tussen de provincie Zuid-Holland en het recreatieschap Rottemeren overeenstemming bereikt over de overdracht van de puin- en baggerstortplaats Hoge Bergse Bos en het daarbij behorende doelvermogen voor de eeuwigdurende nazorg. 2.4 Uitvoering van de nazorg: locaties in de nazorgfase Het betreft hier de nazorg van locaties waar de verantwoordelijkheid voor de locatie is overgedragen door de exploitant aan de provincie. De kosten van de 'eeuwigdurende' nazorg worden gedekt uit de in het fonds nazorg aanwezige middelen. Daarnaast is ultimo 2012 op de provinciale balans een voorziening gesloten stortplaatsen opgenomen van 7.948.660,- om tekorten, als gevolg van aanpassing van de rekenrente, te dekken. Deze provinciale voorziening is gedekt uit provinciale middelen. Baggerspeciedepot Woudhoek te Schiedam De beschikking op het Nazorgplan is in 2011 genomen. Begin 2012 is aangegeven dat de stortplaats als gesloten wordt beschouwd. De inrichting van het terrein heeft in 2013 plaatsgevonden tezamen met de herinrichting van het gehele park. De nazorgvoorzieningen zijn aangebracht en de nazorg is gestart. In 2014 zijn de monitoringsactiviteiten conform het nazorgprogramma uitgevoerd. Definitieve OpslagPlaats (DOP)-Noordzeeweg te Rotterdam In 2012 heeft AVR deze stortlocatie overgedragen aan de provincie. Het betreft hier een locatie waar tussen 1995 en 2000 AVI-vliegassen, rookgasreinigingsresiduen en chemieslakken zijn gestort. De stortplaats is gelegen op de landtong Rozenburg in de gemeente Rotterdam. In 2014 zijn alle nazorgwerkzaamheden conform het nazorgprogramma uitgevoerd. 10

Baggerspeciedepot Braassemermeer te Jacobswoude. Het betreft hier een baggerdepot dat gelegen is in het Braassemermeer. Het depot bevindt zich in een, onder water gelegen, voormalige zandwinput. Het betreft hier een stortlocatie waar, na afgifte van de sluitingsverklaring, eind 2001 de verantwoordelijkheid voor en de uitvoering van de nazorg per april 2002 is overgegaan naar de provincie. In 2014 is conform het nazorgprogramma geen monitoringsronde uitgevoerd. DOP -NoordOost-AbtsPolder (NOAP) te Rotterdam Per 1 september 2009 is de sluitingsverklaring van de stortplaats DOP NOAP afgegeven. Dit betekent dat op dat moment de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de eeuwigdurende nazorg aan de provincie is overgedragen. Vanaf dat moment wordt de nazorg uitgevoerd in opdracht van de provincie. Deze locatie wordt momenteel herontwikkeld als golfbaan. In 2012 is hiertoe een ophoogplan door de provincie goedgekeurd. In dit plan is aangegeven hoe de nazorgvoorzieningen in de aan te leggen golfbaan worden ingepast. In 2014 is er op de locatie een nieuw onttrekkingssysteem aangelegd voor percolaat- en consolidatiewater. Tevens is een aanvang gemaakt met de aanleg van de golfbaan. 11

3. Beheer van het fonds 3.1 Vermogensbeheer Inleiding Het vermogen van het fonds is belegd in vastrentende waarden en in zakelijke waarden. De vastrentende waarden bestaan uit deelnames in het OvE Rentefonds Europa 1-3 en het OvE Rentefonds Europa 4-7. De zakelijke waarden bestaan uit een inleg in het Triodos Sustainable Equity Fund. De liquiditeiten worden aangehouden binnen een rekening-courant faciliteit bij de Bank Nederlandse Gemeenten N.V. De karakteristieken van de producten waarin door het fonds wordt geparticipeerd, voldoen aan de bepalingen van de Wet Fido en het beleggingsstatuut. Het huidige beleggingsstatuut trad in werking op 1 november 2010 op basis van een door GS in september 2010 genomen besluit. Resultaat De door het fonds gedurende 2014 gerealiseerde resultaten, exclusief koersontwikkelingen, bedragen 1,08 mln. Inclusief gerealiseerde koersontwikkeling bedraagt het gerealiseerde resultaat 1,71 mln. Afgezet tegen het totaal van de verkrijgingswaarde aan het begin van het verslagjaar ( 44,02 mln) betekent dit een bruto-rendement exclusief koersontwikkeling van 2,45% (2013: 3,43%) en een bruto-rendement inclusief gerealiseerde koersontwikkeling van 3,90%. Na aftrek van de ten laste van het fonds gebrachte beheerskosten ad 0,06 mln, bedraagt het nettorendement, exclusief koersontwikkelingen 2,30 % (2013: 3,40%). Het netto-rendement inclusief gerealiseerde koersontwikkelingen bedraagt 3,75%. Stand van het vermogen In het verslagjaar vond een onttrekking aan het OvE 1-3 fonds plaats van 5,1 mln om te voorzien in voldoende middelen om hieruit de negatieve nazorgheffing aan de Derde Merwedehaven B.V. te voldoen. Tevens vond een toevoeging plaats aan het OvE 4-7 fonds van 3,2 mln; dit bedrag is onttrokken aan het rekening-courant saldo bij de Bank Nederlandse Gemeenten. 12

4. Weerstandsvermogen De volgende risico's kunnen worden onderscheiden die van invloed zijn op het weerstandsvermogen: Debiteurenrisico: De door de exploitanten op te brengen heffingen kunnen niet worden geïnd. Risico van kostenstijgingen: De berekening van het doelvermogen is gebaseerd op een in IPO-verband opgestelde checklist en rekenmodel, waar zo goed mogelijk met onvoorziene omstandigheden rekening is gehouden. De uitgaven worden beïnvloed door financiële en technische externe ontwikkelingen die mogelijk van invloed zijn op aard en kosten van te nemen maatregelen en voorts door wijziging van regelgeving op het gebied van het milieubeleid. Risico van onvoldoende rendement op termijn: Doelstelling van het nazorgfonds is dat het fonds over voldoende middelen beschikt om aan de eeuwigdurende nazorgplicht te voldoen. Hierbij wordt gerekend met een lange termijn rendement van 3,99%. Risico van technische gebreken aan de aangebrachte voorzieningen: Het kan voorkomen dat ondanks regulier onderhoud en monitoring, voorzieningen niet of in onvoldoende mate functioneren. Hierdoor kan grondwaterverontreiniging en/of schade bij derden ontstaan. De volgende maatregelen zijn genomen ter afdekking van risico's: Debiteurenrisico: Dit risico wordt beheerst door de systematiek van opgelegde heffingen tijdens de exploitatieperiode. Bij sluiting van de stortplaats vindt de eindheffing plaats, die leidt tot het definitief doelvermogen. Risico van kostenstijging: De gehanteerde rekeneenheden worden periodiek geactualiseerd en/of geïndexeerd. Bij de bijstelling van de nazorgplannen wordt met deze actualisering rekening gehouden. Bij de toetsing van de checklisten van de nazorgplannen wordt tevens een extern bureau ingeschakeld. Risico van onvoldoende rendement: Belangrijkste beïnvloedingsinstrument is het gevoerde beleggingsbeleid dat mede gebaseerd is op (bijgestelde) Asset-Liability Management (ALM) studies. Risico van technische gebreken aan de aangebrachte voorzieningen: Dit risico wordt beperkt door het periodiek herijken van de nazorgplannen op grond van technische ontwikkelingen en door toepassing van een intensief monitoringsprogramma. Den Haag, april 2015 Het bestuur 13

14

Jaarrekening 2014 provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland 15

1. Balans Balans per 31-12-2014 (vóór bestemming van het resultaat) (bedragen x 1.000) Activa 31-12- 2014 31-12- 2013 Passiva 31-12- 2014 31-12- 2013 Vaste activa Eigen vermogen Algemene reserve 1.938 1.914 Financiële vaste activa Resultaat voor bestemming 46 24 Overige effecten 42.843 43.199 1.984 1.938 Vlottende activa Vorderingen Voorzieningen Doelvermogen gesloten stortplaatsen Doelvermogen open stortplaatsen 10.412 10.262 35.215 31.999 Debiteuren 1.667 614 45.628 42.262 Overige vorderingen 3.244 5.526 4.911 6.140 Kortlopende schulden Crediteuren 21 11 Liquide middelen Overige schulden 630 5.961 Liquide middelen 508 833 651 5.973 Totaal activa 48.263 50.172 Totaal passiva 48.263 50.172 16

2. Winst- en verliesrekening Winst-en-verliesrekening over 2014 (bedragen x 1.000) 2014 2013 Beheerskosten 62 22 Som der kosten 62 22 Bruto-omzetresultaat 62-22- Vrijval voorziening open stortplaatsen - - Vrijval voorziening gesloten stortplaatsen - - - Storting in voorziening open stortplaatsen 1.201 569 Storting in voorziening gesloten stortplaatsen 405 190 1.606 759 Mutatie voorziening 1.606-759- Vermeerdering omvang beleggingen - - Waardevermeerdering beleggingen 1.548 1.046 Dividenden / ontvangen dividendbelasting 168 170 Rentebaten - - Opbrengst verkoop effecten - - Financiële baten * 1.715 1.215 Waardevermindering beleggingen - 411 Financiële lasten - - 411 Saldo financiële baten en lasten 1.715 805 Resultaat 46 24 17

3. Toelichting op de balans en winst-en-verliesrekening 3.1 Algemeen 1.1 Activiteiten De activiteiten van het fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland bestaan uit het opleggen van heffingen aan stortplaatsexploitanten, teneinde daarmee een doelvermogen op te bouwen waarmee na sluiting van de stortplaatsen de kosten voor nazorg kunnen worden gedekt. Het fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland is gevestigd te Den Haag, ten kantore van de provincie Zuid-Holland, Zuid-Hollandplein 1, Den Haag. 1.2 Stelselwijzigingen In 2014 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. 1.3 Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het bestuur van het fonds nazorg zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en dat het bestuur schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. 3.2 Grondslagen voor waardering van activa en passiva 2.1 Algemeen De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijging- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld vindt waardering plaats tegen de verkrijgingprijs. 2.2 Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. 2.3 Financiële vaste activa Overige effecten Effecten worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. De effecten zijn bestemd om de organisatie duurzaam te dienen en worden tot het einde van de looptijd aangehouden. Zij worden gewaardeerd tegen kostprijs. Indien sprake is van een lagere marktwaarde vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-en-verliesrekening. 18

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Het bestuur van fonds nazorg beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt direct als een last verwerkt in de winst-en-verliesrekening. Indien wordt vastgesteld dat een in het verleden verantwoorde bijzondere waardevermindering niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. 2.4 Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. 2.5 Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. 2.6 Voorzieningen 2.6.1 Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. 2.6.2 Voorziening open stortplaatsen Voor de bepaling van de voorzieningen per einde van het verslagjaar zijn de sluitingsdata volgens de Tarieventabel 2014 gehanteerd en de rekenrente zoals het fondsbestuur die 4 maart 2013 heeft vastgesteld. Met ingang van 2007 heeft er een stelselwijziging plaats gehad. In het nieuwe stelsel wordt: - Indien de stortplaats minder heeft opgebouwd dan het gecalculeerde doelvermogen, het verschil ten laste van de exploitatie genomen en toegevoegd aan de voorziening. In de balans wordt dan een even grote post 'overlopende activa' opgenomen, die in een later jaar via een heffing wordt opgelegd aan de exploitant. - Indien de stortplaats meer heeft opgebouwd dan het uiteindelijke doelvermogen, maar minder dan 5% van het doelvermogen en/of binnen 2 jaar gaat sluiten, dan blijft het meerdere in de voorziening. 19

- Indien een stortplaats meer heeft opgebouwd dan het gewenste doelvermogen en meer dan 5% van het doelvermogen en de stortplaats sluit niet binnen 2 jaar, dan wordt het meerdere aan de exploitatie toegevoegd. In de balans wordt dan een even grote post 'nog te betalen' opgenomen, die het jaar erna via een negatieve heffing wordt uitbetaald aan de exploitant. Een en ander is als zodanig opgenomen in de toelichting bij de gewijzigde verordening nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Zuid-Holland 1998. Voor deze stelselwijziging is gekozen om de jaarrekening leesbaarder en helderder te maken. Met de stelselwijziging komt duidelijker naar voren wat de opgebouwde doelvermogens van de stortplaatsexploitanten zijn en welke bedragen er in volgende jaren nog aan heffingen opgelegd moeten worden. De doelvermogens zijn gebaseerd op een meerjarenraming van de uit te voeren nazorgwerkzaamheden. De gecalculeerde doelvermogens per 31 december 2014 zijn bepaald op basis van de sluitingsdata van de door Provinciale Staten vastgestelde Tarieventabel 2014, rekening houdend met de rekenrente zoals het fondsbestuur die 4 maart 2014 heeft vastgesteld. Voor de datum van afgifte van de sluitingsverklaring moeten de stortplaatsexploitanten de benodigde doelvermogens hebben opgebracht. Indien als gevolg van tegenvallende rendementen het doelvermogen niet is bereikt, wordt de heffing aangepast tot het bedrag van het berekende doelvermogen. 2.6.3 Voorziening gesloten stortplaatsen De voorziening gesloten stortplaatsen wordt gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voor de eventuele verschillen tussen de nominale waarde van deze voorziening gesloten stortplaatsen en de contante waarde van de toekomstige onderhoudsverplichtingen van deze gesloten stortplaatsen wordt, binnen de provincie Zuid-Holland, een voorziening getroffen. 3.3 Grondslagen voor bepaling van het resultaat 3.1 Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de opgelegde heffingen en de kosten en andere lasten over het jaar. De resultaten op transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd. 3.2 Opbrengsten Opbrengsten uit heffingen worden verwerkt zodra zij zijn opgelegd aan de stortplaatsexploitanten. 3.3 Kosten De kosten worden bepaald op historische basis en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 3.4 Financiële baten en lasten Te ontvangen dividenden van effecten worden verantwoord zodra het fonds nazorg het recht hierop heeft verkregen. Waardeverminderingen en -vermeerderingen van effecten die op marktwaarde zijn gewaardeerd, worden verwerkt in de winst- en verliesrekening. 20

3.4 Financiële Vaste activa Activa (bedragen x 1.000) 1. Deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 jaar 2. Deelname OVE Rentefonds Europa 1-3 jaar Boekwaarde 31-12-2013 Toename effecten (uitkering) Toename effecten (aankoop) Afname effecten Waardevermeerdering of - vermindering Boekwaarde 31-12-2014 30.603 846 3.200-605 35.253 8.740 64-5.102 33 3.734 3. Deelname Triodos 3.856 - - - - 3.856 Totaal 43.199 909 3.200 5.102 638 42.843 1. Deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 De toename wordt veroorzaakt doordat de netto-uitkering ( 0,85 mln) is omgezet in participaties. Daarnaast zijn overtollige liquide middelen omgezet in participaties ( 3,20 mln) en tenslotte is sprake van een waardevermeerdering als gevolg van koersontwikkelingen ( 0,61 mln). De deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 is gewaardeerd tegen verkrijgingspijs. 2. Deelname OVE Rentefonds Europa 1-3 De toename wordt veroorzaakt doordat de netto-uitkering ( 0,06 mln) is omgezet in participaties. Daarnaast zijn participaties omgezet in liquide middelen ( 5,10 mln). Tenslotte is sprake van een kleine waardevermeerdering als gevolg van koersontwikkelingen ( 0,03 mln). De deelname OVE Rentefonds Europa 1-3 is gewaardeerd tegen marktwaarde, omdat deze 0,10 mln lager is dan de verkrijgingwaarde. 3. Deelname Triodos De boekwaarde van Triodos is ongewijzigd. De deelname Tridos is gewaardeerd tegen verkrijgingspijs. 21

Overzicht verkrijgingwaarde, marktwaarde, stille reserve en waarde op de balans Verkrijgingswaarde 2014 Marktwaarde 2014 Stille reserve 2014 Waarde op de balans 2014 1. Deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 jaar 2. Deelname OVE Rentefonds Europa 1-3 jaar 35.253 37.640 2.386 35.253 3.837 3.734 0 3.734 3. Deelname Triodos 3.856 5.867 2.011 3.856 Totaal 42.947 47.241 4.397 42.843 De verkrijgingwaarde ultimo 2014 is 42,95 mln. De afname van 1,08 mln ten opzichte van ultimo 2013 ( 44,02 mln) wordt veroorzaakt door: - een toename door de netto-uitkering van de winst die is omgezet in nieuwe participaties ( 0,91 mln). Dit bedrag is opgebouwd uit een toename participaties bij het OVE Rentefonds Europa 4-7 fonds ( 0,85mln), het OVE Rentefonds Europa 1-3 ( 0,06 mln), - een toename door de aankoop van participaties in het OVE Rentefonds Europa 4-7 ( 3,2 mln), - een afname door verkoop van participaties in het OVE Rentefonds Europa 1-3 ( 5,18 mln). De marktwaarde was per ultimo 2014 47,24 mln. De toename van 2,89 mln ten opzichte van ultimo 2013 ( 44,35 mln) wordt veroorzaakt door: - een toename van de netto uitkering van 0,91 mln (hierboven toegelicht), - een toename door de aankoop van participaties van 3,2 mln (hierboven toegelicht), - een afname door verkoop van participaties van 5,10 mln (hierboven toegelicht; tegen marktwaarde). - een waardevermeerdering van de beleggingen van 3,89 mln. Dit bedrag bestaat uit een waardestijging van de participaties in het OVE Rentefonds Europa 4-7 fonds ( 2,99 mln) en het OVE Rentefonds Europa 1-3 fonds ( 0,03 mln) en een waardestijging van het Triodos fonds ( 0,86 mln). Aan het eind van het verslagjaar 2014 bedroeg de stille reserve 4,40 mln. De toename ten opzicht van 2013 ( 1,15 mln) bedraagt 3,25 mln. Deze toename is toe te schrijven aan de waardeontwikkeling in de deelname Triodos ( 0,86 mln) en aan een waardeontwikkeling in de deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 fonds ( 2,39 mln). De waarde op de balans was per ultimo 2014 42,84 mln. Deze waarde is gebaseerd op de gehanteerde waarderingsgrondslag van het fonds zoals beschreven op pag. 16. De waardering van de financiële vaste activa is tegen verkrijgingswaarde of de lagere marktwaarde. 22

3.5 Vlottende activa Activa (bedragen x 1.000) Boekwaarde 31-12-2013 Toename Afname Boekwaarde 31-12-2014 Vorderingen Debiteuren 614 10.616 9.563 1.667 Overige vorderingen 5.526 3.266 5.548 3.244 Totaal vorderingen 6.140 13.882 15.111 4.911 Liquide middelen 833 3.849 4.175 508 Totaal 6.974 17.731 19.286 5.419 Debiteuren De debiteuren ultimo het boekjaar hebben betrekking op heffingen die aan de stortplaatsexploitanten zijn opgelegd, maar nog niet zijn ontvangen. Van het totale debiteurensaldo ( 1,67 mln) heeft 0,12 mln betrekking op vorderingen ouder dan 1 jaar. Overige vorderingen De stand van de overlopende activa is per 31 december 2014 is 3,24 mln. Dit betreft een vordering ( 0,06 mln) op de provincie (ontvangst van debiteuren) en een vordering op de stortplaatsexploitanten ( 3,18 mln) die per 31-12-2014 nog niet zijn opgelegd. Deze laatste is berekend als het verschil tussen de contante waarde per 31-12-2014 van het doelvermogen en het werkelijk gestorte vermogen (of reeds eerder als heffing opgelegd, maar nog niet gestort vermogen) per 31-12-2014. Indien het wenselijke niveau van de voorziening per open stortplaats ultimo van het jaar (= het gecalculeerde doelvermogen) hoger is dan de werkelijke stand van de voorziening per open stortplaats, dan wordt het verschil als overlopende activa opgenomen en wordt in een later jaar via een heffing opgelegd aan de exploitant. De omvang van de door PS vastgestelde tarieventabel 2015 ( 3,0) mln komt vrijwel overeen met deze vordering op de stortplaatsexploitanten. Liquide middelen De liquide middelen betreffen het saldo bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Gedurende 2014 zijn liquide middelen ontvangen als gevolg van verkoop van financiële vaste activa om een negatieve heffing te voldoen. De gedurende 2014 zijn liquide middelen ontvangen als gevolg van betaling van heffingen. Deze zijn in het derde kwartaal omgezet in financiële vaste activa. 23

3.6 Eigen vermogen Passiva (bedragen x 1.000) Boekwaarde 31-12-2013 Toename Afname Boekwaarde 31-12-2014 Algemene reserve 1.914 24-1.938 Resultaat voor bestemming 24 76 54 46 Totaal 1.938 100 54 1.984 Algemene reserve De algemene reserve is bedoeld voor het opvangen van financiële en technische risico s van de nazorg. De toename bestaat uit de toevoeging uit het resultaat onder aftrek van specifieke kosten voor het fonds nazorg. 3.7 Voorzieningen Passiva (bedragen x 1.000) Boekwaarde 31-12-2013 Toename Afname Aanwending Vrijval Boekwaarde 31-12-2014 Doelvermogen gesloten stortplaatsen Doelvermogen open stortplaatsen 10.262 542 154 237-10.412 31.999 14.342 11.126 - - 35.215 Totaal 42.262 14.884 11.281 237-45.627 Voorziening doelvermogen gesloten stortplaatsen Het saldo van de toe- en afname name in de voorziening gesloten stortplaatsen bestaat uit de toevoeging van het beleggingsresultaat over 2014 ( 0,40 mln) en het saldo van de aanpassing van de doelvermogens ( -0,02 mln). Daarnaast heeft er een aanwending plaatsgevonden ter dekking van de kosten die de provincie heeft gemaakt ten behoeve van de gesloten stortplaatsen DOP-NOAP, DOP Noordzeeweg en Woudhoek ( 0,24 mln). Voorziening doelvermogen open stortplaatsen Het saldo van de toe- en afname in de voorziening open stortplaatsen bestaat uit de toevoeging van het beleggingsresultaat over 2014 ( 1,20 mln), het opleggen van positieve nazorgheffingen ( 4,64 mln), het opleggen van een negatieve nazorgheffing ( -5,97 mln) en het saldo van de aanpassing van de doelvermogens ( 3,34 mln). 24

Het te bereiken doelvermogen is in de volgende tabel weergegeven. Stortlocaties (bedragen x 1.000) 31-12-2013 31-12-2014 VGM 15.889 15.889 Derde Merwedehaven 20.822 20.822 C2-deponie 6.017 6.017 Baggerdepot Hoge Bergse Bos 877 3.082 Crayestein-West 6.792 6.792 Totaal 50.397 52.602 De toename in de doelvermogens ( 2,21 mln) wordt volledig verklaard uit nieuw vastgestelde nazorgplannen. In deze nazorgplannen is sprake van hogere kosten voor (eeuwigdurende) nazorg door aanpassing van de omvang van de nazorgactiviteiten. 3.8 Kortlopende schulden Passiva (bedragen x 1.000) Boekwaarde 31-12-2013 Toename Afname Boekwaarde 31-12-2014 Crediteuren 11 21 11 21 Overige schulden 5.961 630 5.961 630 Totaal 5.973 651 5.973 651 Crediteuren Er zijn per 31 december 2014 vier openstaande crediteuren. Overige schulden Deze schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar. De saldo betreft enerzijds de kosten die door de provincie, ten behoeve van nazorg, zijn gemaakt ( 0,24 mln) en anderzijds de gecalculeerde vordering ( 0,39 mln) die stortplaatsexploitanten met het fonds hebben. 25

3.9 Opgelegde heffingen Heffingen (bedragen x 1.000) C2-deponie 2.774 Crayestein-West 1.542 Baggerdepot Hoge Bergse Bos 266 VBM 62 Derde Merwedehaven -5.972 Totaal -1.328 In 2014 zijn, zoals vastgelegd in de tarieventabel (bij de begroting) 2014, bovenstaande heffingen opgelegd. 3.10 Kosten Beheerskosten De beheerskosten bedragen 0,06 mln en bestaan uit accountantskosten, beheerkosten van de financiële vaste activa en kosten voor (financieel-juridisch) onderzoek. Kosten stortplaatsen Het fonds nazorg gesloten stortplaatsen heeft geen personeel in dienst. Medewerkers van de provincie Zuid-Holland voeren daar waar nodig de werkzaamheden uit. De kosten van de verrichte werkzaamheden in het kader van Nazorg worden in rekening gebracht bij het fonds nazorg. In 2014 is voor 0,24 mln kosten gemaakt ten behoeve van de gesloten stortplaatsen DOP-NOAP, DOP Noordzeeweg en Woudhoek. Deze kosten zijn onttrokken aan de voorziening gesloten stortplaatsen. 3.11 Mutaties voorzieningen Zie toelichting onder 7 3.12 Financiële baten en lasten Dividenden Dit betreft de uitgekeerde dividenden uit de deelname Triodos ( 0,01 mln),. Daarnaast is er een teruggave dividendbelasting 2013 ( 0,16 mln). Uitkeringen (toename in participaties deelname) Dit betreft de toenames in de deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 ( 0,85 mln) en in de deelname OVE Rentefonds Europa 1-3 (0,06 mln). Waardevermeerdering belegging Dit betreft waardestijgingen in de deelname OVE Rentefonds Europa 4-7 ( 0,61 mln) en in OVE Rentefonds Europa 1-3 ( 0,03 mln). 26

3.13 Resultaat Jaarlijks wordt een gedeelte van het resultaat van de fondsen gestort in het eigen vermogen voor het opvangen van financiële en technische risico s van gesloten stortplaatsen. Dit gedeelte wordt bepaald naar rato van de inbreng van het eigen vermogen in het totaal belegd vermogen. In 2014 bedraagt het resultaat 0,046 mln. 27

Overige gegevens Voorstel resultaatsbestemming Het bestuur stelt voor het resultaat van 46.103,- toe te voegen aan de algemene reserve. Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die van invloed kunnen zijn op deze jaarrekening. Bestuur Het algemeen bestuur van van het fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland wordt gevormd door Gedeputeerde staten. Het dagelijks bestuur van het fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland wordt gevormd door: R.A.M. van der Sande (de gedeputeerde Middelen) en G. Veldhuijzen (de gedeputeerde Energie en bodem). Medewerkers Er zijn geen medewerkers in dienst van fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland. Wet normering Topinkomens (WNT) Alle leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur zijn onbezoldigd binnen het fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland. Het fonds nazorg heeft geen beloningen aan de leden betaald. Vestigingsplaats Het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland is gevestigd te Den Haag, ten kantore van de provincie Zuid-Holland. Het bezoekadres is: Provinciehuis Zuid-Holland Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Het postadres is: Provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag 28

Controleverklaring 29

Bijlage 1 Opgelegde en betaalde heffingen Stortplaats (bedragen x 1.000) Opgelegde heffingen 2014 Betaalde heffingen 2014 C2-deponie 2.774 2.774 Crayestein-West 1.542 489 Baggerdepot Hoge Bergse Bos 266 266 VBM 62 62 Derde Merwedehaven -5.972-5.972 DOP Noordzeeweg - - Woudhoek - - Totalen -1.328-2.381 30

Bijlage 2 Overzicht stortplaatsen ex nazorgregeling Wet milieubeheer De in dit overzicht opgenomen doelvermogens zijn gebaseerd op de laatst vastgestelde nazorgplannen, rekening houdend met een rekenrente van 3,99%. Locatie Plaats Exploitant Stortplaats voor Aanvang Stortplaatsen in exploitatiefase VGM Rotterdam Stortplaatsen in sluitingsfase Van Gansewinkel Maasvlakte BV nazorg GS-besluit nazorgplan Doelvermogen O.b.v. 3,99% rekenrente Actualisatie nazorgplan verwacht in Gevaarlijk afval, categorie C3 2043 25-7-2013 15.889.000 2018 C2-deponie Rotterdam C2 Rotterdam BV Gevaarlijk afval, categorie C3 2016 6-12-2012 6.017.000 2016 Derde Merwedehaven Dordrecht Crayestein-West Dordrecht HVC Delta Milieu/Proav Hoge Bergse Bos Bergschenhoek Recreatieschap Rottemeren Stortplaatsen in nazorgfase Niet verbrandbaar bedrijfsafval/ bouw- en sloopafval Bouw- en sloop-, bedrijfs- en huishoudelijk afval 2023 19-07-2014 20.822.000 2022 2019 22-04-2008 6.792.000 2015 Baggerspecie 2015 8-7-2014 3.082.000 2019 Braassemermeer Jacobswoude n.v.t. Baggerspecie 1-3-2002 17-12-2007 n.v.t. 2015 DOP-NOAP Rotterdam n.v.t. Verontreinigde grond 1-9-2009 14-11-2008 n.v.t. 2015 DOP Noordzeeweg Rotterdam n.v.t. AVI-vliegas, chemieslakken 1-2-2012 10-3-2011 n.v.t. Woudhoek Schiedam n.v.t. Baggerspecie 16-2-2012 21-12-2011 n.v.t. 2016 2016 31 Concept Jaarstukken 2014, provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland