Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN TOEZICHT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 30 november 2005 De commissies voor Defensie 1 en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie naar aanleiding van de brief d.d. 3 oktober 2005 inzake het Onderzoek van de CTIVD naar de rechtmatigheid van het MIVD-onderzoek naar proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen (Kamerstuk 29 924, nr. 4) De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 23 november 2005. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie voor Defensie, Albayrak 1 Samenstelling: Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Voorzitter, Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Herben (LPF), Ondervoorzitter, Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), Huizinga- Heringa (CU), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD). Plv. leden: Van Dam (PvdA), Van der Laan (D66), Waalkens (PvdA), Lenards (VVD), Halsema (GL), Fierens (PvdA), Vacature (SP), Vacature (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), de Haan (CDA), Kraneveldt (LPF), Smilde (CDA), Hermans (LPF), Vendrik (GL), Knops (CDA), Van der Staaij (SGP), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Van Heemst (PvdA), Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Jonker (CDA) en Veenendaal (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Voorzitter, Vos (GL), De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Noorman-den Uyl De adjunct-griffier van de commissie voor Defensie, Kok Van Beek (VVD), Ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Hijum (CDA), Van Schijndel (VVD), Irrgang (SP), Vacature (algemeen), Vacature (algemeen) en Vacature (SP). Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Weekers (VVD), Slob (CU), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Cqörüz(CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Knops (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Wolfsen (PvdA), Eski (CDA), Van der Sande (VVD), Kant (SP), Balemans (VVD), Vacature (PvdA) en de Wit (SP). KST92884 0506tkkst29924-6 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 924, nr. 6 1

1en12 Kan de regering verder ingaan op de aanbeveling 5.9 (rapport pagina 14)? Hoe vaak is het voorgekomen dat er niet tijdig toestemming is gevraagd voor de inzet van agenten? Gaat het hierbij om een structureel probleem en hoe kan er op worden toegezien dat dit wordt opgelost? De door de commissie geconstateerde tekortkomingen waren incidenteel van aard. Het betreft geen structureel probleem, maar een samenloop van omstandigheden waarbij het moment van aanvraag, de dynamiek van de operationele ontwikkelingen en de aanwezigheid van bewindslieden een rol hebben gespeeld. Naar aanleiding van de geconstateerde tekortkomingen zijn nadere afspraken gemaakt over onder andere een verbeterde verblijfplaatsregistratie van de betreffende documenten, het tijdig aanbieden van verzoeken om (verlenging) van toestemming voor de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid, de instelling van een centraal contactpunt binnen het Ministerie van Defensie. Tevens zijn betere afspraken gemaakt met de AIVD in die gevallen waarbij overeenstemming met de Minister van BZK of namens hem met het Hoofd AIVD is vereist. Tot slot is overeenstemming bereikt over de toepassing van de Vervangingsregeling ministers 1 bij afwezigheid van de verantwoordelijke bewindslieden. Zoals door de Commissie van Toezicht is gesteld zijn de meest recente toestemmingen dan ook binnen de wettelijke termijn verleend. 2 Hoe beoordeelde de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD) de dreiging van massavernietigingswapens uit het Midden-Oosten vóór 2004, naar aanleiding van de versterking van activiteiten op basis van de analyse dat delen van de NAVO binnen het bereik van de overbrengingsmiddelen voor massavernietigingswapens liggen? Was de MIVD van mening dat voor 2004 deze dreiging niet aanwezig was? Kan de regering dat toelichten? In het jaarverslag van de MIVD over 2003 wordt hierover het volgende opgemerkt: «Binnen het ballistische rakettenprogramma van Iran vinden zowel op het gebied van vaste als vloeibare brandstofmotoren ontwikkelingen plaats. Iran beschikt nu reeds over raketten waarmee het zuidoostelijke deel van het NAVO-grondgebied kan worden bestreken. Iran werkt aan de ontwikkeling van raketten waarmee een groter deel van het NAVOgrondgebied zou kunnen worden bereikt (ca. 2000 km). Inzetbaarheid van dergelijke raketten wordt overigens niet in de eerste helft van dit decennium verwacht». 3 In welke gevallen hebben de hoofden van de diensten de coördinator onvoldoende gegevens verstrekt? 1 Stcrt. 2003, nr. 107. De hoofden van de diensten overleggen vrijwel maandelijks met de coördinator in het Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland. Dit overleg vindt sinds jaar en dag plaats. Elk kwartaal vindt overleg plaats tussen de coördinator en de hoofden van de diensten over de taakuitvoering van de diensten en daarnaast elk kwartaal over de zogeheten buitenlandtaak naar aanleiding van de Aanwijzingsbesluiten van de Minister-president. Voorts rapporteren de diensten de coördinator elk kwartaal schriftelijk over de voortgang en de wijze waarop de opdrachten in het kader van het aanwijzingsbesluit worden uitgevoerd. De diensten informeren de coördinator gezamenlijk over de inhoudelijke aspecten van de opdrachten. De coördinator ontvangt daarnaast inlichtingenrapportages van de diensten. De MIVD verstrekt bijvoorbeeld de dagelijkse briefings aan de coördinator; de AIVD verstrekt onder meer de korte inlichtingenrapportages en de tweewekelijkse rapportage terrorisme. De Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 924, nr. 6 2

overlegstructuren en de schriftelijke rapportages aan de coördinator dienen er mede toe hem tijdig en adequaat te informeren en hem zodoende in staat te stellen zijn wettelijke coördinerende taak naar behoren uit te kunnen voeren. 5 Op welke wijze wenst de regering in de naaste toekomst te voorkomen dat de indruk blijft bestaan dat de MIVD een grote autonome beslissingsbevoegdheid heeft verworven («de uiteindelijke toestemming van de Minister van Defensie volgde pas enkele weken later»)? De indruk dat de MIVD een grote autonome beslissingbevoegdheid heeft verworven is naar de mening van de regering onterecht. Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wiv 2002 reeds is gesteld, is Defensie bij de uitwerking van de mandaatbesluiten terughoudend omgegaan met mandaatverlening aan de directeur van de MIVD wat betreft de beslissingsbevoegdheid tot inzet van bijzondere bevoegdheden. 1 De zelfstandige beslissingsbevoegdheid van de directeur MIVD om bijzondere bevoegdheden in te zetten is derhalve beperkt. In het kader van een zorgvuldige «Humint Verwervings Cyclus» moet niet te snel worden besloten tot inzet van een agent. Pas na zorgvuldige beoordeling en evaluatie van de mogelijkheden van een bron en diens sturingsacceptatie zal de MIVD een verzoek om inzet van betrokkene als agent aan de Minister voorleggen. Vanzelfsprekend spelen afwegingen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit hierbij een belangrijke rol. 6 Komt het vaker dan het beschreven geval voor dat MIVD-agenten aangestuurd worden door buitenlandse diensten? Gaat het in dat geval om steeds dezelfde dienst of zijn er meerdere diensten die op dergelijke wijze met MIVD-agenten werken? Sturing van MIVD-agenten geschiedt altijd door de MIVD. Bij activiteiten waar agenten van de MIVD een gezamenlijk operationeel belang kunnen dienen van de MIVD én van buitenlandse partners, waarmee wordt samengewerkt, is sprake van aansturing door de MIVD op grond van gezamenlijke behoeftestellingen. Daartoe worden afspraken gemaakt. Er zijn verschillende diensten waarmee op een dergelijke wijze wordt samengewerkt. 7 Welke problemen bedoelt de commissie van toezicht (op pagina 2 van haar rapport) als zij spreekt over de ontwikkelingen in landen die relevant zijn in het kader van de proliferatie van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen? Als het over Irak ging wat waren dan de meningsverschillen en als het niet over Irak ging, om welk land handelde het dan wel? Gaat het hierbij om een herhaling van de moeilijkheden in 2002 over Irak? 1 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 877, nr 8, pag. 49). De Commissie van Toezicht heeft geconstateerd dat bij de afstemming van de taken tussen de beide diensten zich enkele problemen hebben voorgedaan, welke naar het oordeel van de Commissie mede kunnen worden gezien als een uitvloeisel van het Aanwijzingsbesluit in de zin van art. 6 lid 2 sub d en art. 7 lid 2 sub e Wiv 2002. De Commissie beveelt aan de mogelijkheden te onderzoeken voor een andere verdeling, waarbij meer wordt aangesloten bij de verschillende taken van beide diensten. Voorts beveelt de Commissie aan dat de coördinator van de I&V-diensten zo nauw mogelijk bij de afstemming van taken en werkzaamheden van beide diensten op het gebied van het onderzoek naar de proliferatie van massavernietigingswapens betrokken wordt (voor wat betreft de opvol- Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 924, nr. 6 3

ging van de aanbevelingen zie het antwoord op de vragen 4, 8 11). De onderhavige kwestie betrof een verschil van inzicht ten aanzien van een uitvoeringsaspect van een generieke opdracht in het kader van een onderzoek naar massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen, wat op afdelingshoofdenniveau is opgelost. 4, 8, 9, 10 en 11 Gelden competitieproblemen tussen de Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD) en MIVD alleen voor aspecten van de proliferatieproblematiek of zijn er ook andere werkterreinen? Zo ja, welke en op welke wijze bestrijdt de regering deze competitie? Lagen er ook inhoudelijke redenen aan de slechte samenwerking ten grondslag? Zo ja, welke? Indien neen, kan de regering bevestigen dat het ging om interne rivaliteit tussen de diensten? Op welke wijze zal de regering de coördinatieproblemen tussen de diensten oplossen? Betekent de reactie op de aanbeveling inzake de gekozen verdeling van landen, dat hier geen consequenties aan worden verbonden of is het mogelijk dat de verdeling nog wordt veranderd binnen de samenwerking en naar aanleiding van meer aandacht hierover bij de afstemming van de jaarplannen? Op welke termijn wordt een eerste beoordeling van de ervaringen met gezamenlijk operationeel onderzoek verwacht? Wanneer verwacht de regering uitsluitsel te geven over de resultaten van onderzoek naar het instellen van een operatieteam? Het onderzoek van de Commissie van Toezicht met betrekking tot de proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen vond vanaf medio 2004 plaats en werd in mei 2005 voltooid. In juli 2005 werd het convenant inzake de samenwerking tussen de Algemene Inlichtingenen Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst vastgesteld. Het convenant is op 8 juli 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 30 070, nr. 6). Er was niet zozeer sprake van competitieproblemen tussen de AIVD en MIVD, maar van afstemmingsproblemen. De opmerkingen in het toezichtrapport van de Commissie van Toezicht over onder meer de afstemmingsproblemen tussen de diensten zijn in het convenant verwerkt als actiepunt. De diensten hebben alle afspraken van het convenant uitgewerkt in concrete en verifieerbare doelen en actiepunten. De voortgang van de actiepunten en de behaalde resultaten worden periodiek gerapporteerd aan de Secretarissen-generaal van de ministeries van Algemene Zaken, tevens coördinator I& V, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. Het resultaat van de concrete uitwerking van de actiepunten heeft reeds geresulteerd in een significante verbetering van de afstemming tussen de diensten. De concept-jaarplannen voor 2006 zijn bijvoorbeeld reeds onderling afgestemd. De coördinator I& V is betrokken geweest bij de totstandkoming van de jaarplannen van de diensten. De bewindslieden van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben toegezegd de Kamer jaarlijks via de jaarverslagen van de diensten over de resultaten van de samenwerking te rapporteren. 13 Wat worden de toetsingscriteria voor een adequaat (intern) toezichtmechanisme? De toetsingscriteria zijn de status, de vermeende inzet én de sturing van bronnen. Deze elementen worden ingebed in operationele voorstellen voorafgaand aan elke inzet. Deze voorstellen worden, voorzien van adviezen van diverse deskundigen, beoordeeld door de directeur van de MIVD. De verslaglegging wordt conform vigerende regelgeving opge- Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 924, nr. 6 4

maakt en in operationele rapportages opgenomen. Deze verslagleggingen maken deel uit van de operationele dossiers en zijn toegankelijk voor de Commissie van Toezicht. 14 In welke zin wordt met de opmerking naar aanleiding van aanbeveling 5.5 afstand genomen van de aanbeveling zich maximaal in te spannen voor het beperken van veiligheidsrisico s voor de bron van de MIVD, of is daarvan geen sprake? Op grond van artikel 15 van de Wiv 2002 is de MIVD gehouden zich maximaal in te spannen voor de veiligheid van haar bronnen. De reikwijdte van de MIVD om binnen haar vermogens toezicht te houden op activiteiten van buitenlandse agenten binnen een samenwerkingsverband is, gelet op de afscherming van de identiteit van die bronnen, echter beperkt. De risico s die hieraan zijn verbonden zijn echter marginaal en wegen niet op tegen het belang van gezamenlijke operaties voor de nationale veiligheid. Bovendien hebben de MIVD en een inlichtingenpartner een gemeenschappelijk belang bij het slagen van een operatie, waardoor het risico dat door activiteiten van buitenlandse agenten gezamenlijke operaties worden gecompromitteerd en dat daardoor de veiligheid van de door de MIVD ingezette agenten in gevaar komt verder wordt beperkt. 15 Hoeveel bilaterale agentenoperaties zijn er over de onderzochte periode uitgevoerd? Informatie die inzicht verschaft in de modus operandi en het kennisniveau van de MIVD en van inlichtingenpartners wordt desgevraagd vertrouwelijk besproken met de Commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van uw Kamer. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 924, nr. 6 5