Praktijkrichtlijn Documentcode: Datum publicatie: 21-03-2012
VSL biedt onderdak aan de vier Technische Commissies (TC's) die in Nederland actief zijn. Dit betreft de TC's voor de gebieden Druk, Temperatuur, Elektriciteit en Geometrische Metingen. De TC's dienen als platform voor het uitwisselen van vakinhoudelijke kennis en het bespreken van metrologische behoeftes, bijvoorbeeld ten aanzien van meetmethodes, het organiseren van ringvergelijkingen, gewenste onzekerheidsniveaus van meetresultaten, etc. De leden zijn afkomstig van diverse kalibratie laboratoria, VSL (als nationaal standaardeninstituut) en de Raad van Accreditatie. VSL is overigens niet verantwoordelijk voor de inhoud van de documenten van de diverse TC's. De gebruiker mag een gedeelte van dit document printen of opslaan op een gegevensdrager en verspreiden onder andere personen onder de voorwaarde dat de gebruiker dit alleen doet voor niet commerciële, informatieve en persoonlijke doeleinden. Indien in dit document commerciële apparatuur en/of materialen met naam en toenaam worden genoemd, houdt dit geen (dis)kwalificatie in van het genoemde product en/of bijzondere geschiktheid voor de beschreven toepassing. De genoemde apparatuur en/of materialen zijn niet per definitie de best beschikbare producten. Wijzigingen overzicht Datum publicatie Wijziging 21-3-2012 Overgang documenten naar VSL pagina 1 van 8
Inhoud Pagina 1 voorwoord 3 2 Inleiding 3 3 Aanleiding 3 4 Normen 3 5 Definities 4 6 Nomenclatuur 5 7 Meting eindmaat 5 7.1 Lengte(-variatie) 6 7.1.1 Welke parameters kunnen worden bepaald 6 7.2 Meetmethoden (comparatief en/of interferometrisch) 6 7.2.1 Aanbeveling 6 7.3 Vlakheid 7 7.3.1 Welke parameters kunnen worden bepaald 7 7.3.2 Meetmethoden 7 7.3.3 Aanbeveling 7 7.4 Aanspringkwaliteit 8 7.4.1 Welke parameters kunnen worden bepaald 8 7.4.2 Meetmethoden 8 7.4.3 Aanbeveling 8 7.4.4 8 8 Rapportage algemeen 8 pagina 2 van 8
1 voorwoord GEBASEERD OP NKO-9604 DD.10/03/03 EN RVA-TK-4.6 DD. 21-9-2004 Doel van het document: deze richtlijn heeft als doel eenheid te verkrijgen in het meten van eindmaten en het rapporteren van de meetresultaten. Gebruik: RvA geaccrediteerde kalibratie laboratoria zullen nadrukkelijke worden gevraagd deze richtlijn toe te passen voor elk af te geven RvA-certificaat betreffende eindmaat kalibraties. 2 Inleiding Deze richtlijn heeft als doel eenheid te verkrijgen in het meten van eindmaten en het rapporteren van de meetresultaten. Voor de status van deze richtlijn wordt voorgesteld hetzelfde te laten gelden als voor EArichtlijnen: de voorgestelde praktijk is vrijblijvend doch wordt sterk aanbevolen. Afwijkingen hiervan worden alleen toegestaan als het laboratorium een goed onderbouwde argumentatie geeft. Voor de invoering van dit document wordt een overgangstermijn van ongeveer 3 jaar in acht genomen vanaf ingangsdatum. 3 Aanleiding Het streven naar meer eenduidigheid met betrekking tot het meten van eindmaten en de wijze van het rapporteren met als doel dat klanten van de RvA kalibratie laboratoria in de toekomst de kalibratie resultaten van eindmaten van de verschillende kalibratie laboratoria eenvoudig met elkaar kunnen vergelijken. Tot het verschijnen van deze richtlijn werd, volgens een aantal leden van de, de pluriforme wijze van het rapporteren van eindmaat kalibraties door de verschillende RvA kalibratie laboratoria door de klanten als verwarrend en onduidelijk ervaren. Dit is een niet wenselijke situatie voor RvA kalibratie laboratoria, die juist een erkenning hebben om hun klanten herleidbare en internationaal geaccepteerde meetresultaten met een goed onderbouwde meetonzekerheid te garanderen. 4 Normen Deze richtlijn is gebaseerd op de ISO 3650:1998(E) norm. De in dit document gebruikte symbolen zijn afkomstig uit deze norm. pagina 3 van 8
5 Definities l c l n l max l min f o f u v e f d Lengte van een eindmaat in het midden van de meetvlakken(middenmaat). Nominale lengte van een eindmaat. Maximaal gemeten lengte van een eindmaat Minimaal gemeten lengte van een eindmaat. Maximaal gemeten lengte minus middenmaat (fo. = lmax. - lc.). Middenmaat minus minimaal gemeten lengte (fu. = lc. -lmin.). Variatie in lengte (v. = fo. + fu.). = lmax. lmin. Grootste afwijking t.o.v. nominale lengte. Vlakheidsafwijking eindmaat meetvlak. f d f o e f u v l n l c l max. fig. 1 l min. pagina 4 van 8
6 Nomenclatuur 4 1. Meetvlak links 2. Meetvlak rechts 3 3. Onbeschreven meetvlak 4. Beschreven meetvlak 2 5 5. Zijvlakken 6. Beschreven zijvlak 40 6 1 fig. 2 7 Meting eindmaat Aan een eindmaat kunnen de volgende parameters c.q. eigenschappen worden vastgesteld. a. Lengte(-variatie) b. Vlakheid c. Aanspringkwaliteit De in deze richtlijn gebruikte opbouw is als volgt ingedeeld: a. Welke parameters kunnen worden bepaald b. De mogelijke meetmethoden c. De aanbevelingen, aangegeven met + - Welke parameters minimaal te meten - Hoe dit te rapporteren pagina 5 van 8
7.1 Lengte(-variatie) 7.1.1 Welke parameters kunnen worden bepaald 1) + Afwijking van de middenmaat ( l c l n ) De vier lengte(-afwijkingen) van de hoeken van de eindmaat, waaruit de volgende parameters kunnen worden bepaald. 2) - a. Maximale afwijking t.o.v. l c ( f o = l max. l c ) - b. Minimale afwijking t.o.v. l c ( f u = l c l min. ) - c. Grootste afwijking t.o.v. l n ( e*) + d. Variatie in lengte ( v = f o + f u ) - e. Alle vier de lengte(afwijkingen). 7.2 Meetmethoden (comparatief en/of interferometrisch) + Volgens de 5-puntsmeetmethode kunnen alle parameters 1) en 2) worden bepaald. + Bij de 1-puntsmeetmethode met een eindmaat interferrometer kan visueel worden beoordeeld of de vlakheid/parallelliteit van de eindmaat de onzekerheid in de middenmaat beïnvloedt. - Met de 1-puntsmeetmethode kan alleen de parameter 1) worden bepaald. Opmerking : Een 1-puntsmeting kan alleen voldoende zijn voor eindmaten die in een eindmaat comparator als referentie eindmaat worden gebruikt. Indien geen vlakheid meting aan de eindmaat wordt uitgevoerd dient de meetonzekerheid te worden verhoogd met een relevante factor. 7.2.1 Aanbeveling Meetmethode Standaard de 5-puntsmeetmethode toepassen, omdat de 1-puntsmeetmethode te weinig kwalitatieve informatie oplevert. De 1-puntsmeetmethode is nog wel toegestaan, b.v. als de klant daar expliciet om vraagt of mee akkoord gaat. Andere meetmethoden worden afgeraden. Rapportage Voor de 1-puntsmeetmethode dient de enige parameter 1) voor alle gemeten eindmaten te worden vermeld. Voor de 5-puntsmeetmethode is het mogelijk, voor alle gemeten eindmaten, de drie volgende zinvolle combinaties van parameters te vermelden. pagina 6 van 8
+ Optie 1: parameters 1) en 2d) - Optie 2: parameters 1) 2a) en 2b) - Optie 3: parameters 1) en 2e) De commissie beveelt aan om standaard optie 1 te rapporteren tenzij de klant een van de andere twee opties wil. Het wordt afgeraden op een andere dan de drie hier genoemde wijzen te rapporteren. De reden achter deze aanbeveling is dat deze het meest klantvriendelijk wordt geacht. De genoemde parameters zijn namelijk die waarvoor een tolerantie in de norm vermeld is. 7.3 Vlakheid 7.3.1 Welke parameters kunnen worden bepaald 3) Twee vlakheidswaarden per eindmaat. Hieruit kunnen de volgende parameters worden bepaald. a. Vlakheid van het linker of onbeschreven meetvlak ( f d ) b. Vlakheid van het rechter of beschreven meetvlak ( f d ) c. De grootste waarde van a) en b) per eindmaat. 7.3.2 Meetmethoden Vlakglas, bij voorkeur samen met een monochromatische lichtbron. Kösters-interferometer (ongebruikelijk voor RvA kalibratie laboratoria) Fizeau-interferometer (idem) Opmerking Het nut van een vlakheid bepaling is vooral om uit te maken of een meetvlak beschadigd dan wel vervormd is. Daarnaast kan het een hulpmiddel zijn om de invloed van de vormzuiverheid van de eindmaat op de gemeten maten weer te geven. Voor het meten van de vlakheid met een vlakglas (en een monochromatische lichtbron) dan wel het laten aanspringen van een eindmaat is de nodige ervaring vereist. 7.3.3 Aanbeveling Meetmethode + Beide meetvlakken van alle eindmaten uit een set op vlakheid meten. Opmerking Bij eindmaten tot 2,5 mm wordt bij het bepalen op vlakheid vaak ook impliciet de aanspringkwaliteit getest. Voor het meten van vlakheid is de nodige ervaring vereist. Rapportage Alle eindmaten zijn op vlakheid gemeten. De met een asterisk * aangeduide eindmaten werden als gevolg van de slechte oppervlaktegesteldheid niet op vlakheid gemeten. De lengtemeetonzekerheid is hierop aangepast(vergroot). Aan de resterende eindmaten zijn geen afwijkingen geconstateerd die het gebruik of de meetonzekerheid van de eindmaten negatief zouden kunnen beïnvloeden. pagina 7 van 8
7.4 Aanspringkwaliteit 7.4.1 Welke parameters kunnen worden bepaald Twee resultaten van het beoordelen van het aanspringen van de eindmaatvlakken. Hieruit kunnen de volgende resultaten worden bepaald. a. Aanspringkwaliteit van het linker of onbeschreven meetvlak b. Aanspringkwaliteit van het rechter of beschreven meetvlak c. Het slechtste resultaat van a) en b) per eindmaat 7.4.2 Meetmethoden + Laten aanspringen op een vlakglas - Laten aanspringen op een andere eindmaat Opmerking : Het testen op aanspringen van een eindmaat is alleen zinvol voor eindmaten die later ook in aangesprongen toestand zullen worden gebruikt. Het is geen meting maar een kwalitatieve bepaling. 7.4.3 Aanbeveling Het bepalen van de aanspringkwaliteit hoeft niet standaard te gebeuren. Het resultaat kan alleen kwalitatief worden weergegeven (goed/moeilijk/niet). 7.4.4 8 Rapportage algemeen Aanbevelingen Alle op het certificaat vermelde (symbolen van) parameters dienen eenduidig omschreven te zijn op het certificaat zelf. Is het een (symbool van een) parameter gedefinieerd in een internationaal erkende norm, dan kan de omschrijving bestaan uit een verwijzing naar deze norm (met jaar van uitgifte). Van alle op het certificaat te vermelden gemeten parameters dient ook de meetonzekerheid op het certificaat vermeld te worden. Ook moet het laboratorium van uitgifte voor deze parameters RvA-erkend zijn. De aangenomen uitzettingscoëfficient van de gemeten eindmaten dient met de bijbehorende gebruikte(aangenomen) onzekerheid te worden vermeld. Bij goed/afkeur van eindmaten dient de meetonzekerheid volgens de geldende regels te worden toegepast. pagina 8 van 8