7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats

Vergelijkbare documenten
Biologische Waarderingskaart, versie 2.2

natuur in Gent monitoring

Advies over de biologische waarde van enkele percelen tussen de Beeldekensgatstraat, de Achterstraat en de Tervuursesteenweg in Tervuren

Kaartenreeks 2: Oppervlakte open ruimte

Aanvulling bij het advies betreffende de indicatieve situering van historisch permanente graslanden in de landbouwstreek Polders

BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen 16

Kaartenreeks 3: Kwaliteit open ruimte

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet

Aanwezigheid van habitattype 7140 overgangs- en trilveen in de Vallei van de Bosbeek

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen

Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet

Inhoudstafel. Winstdelingsreglement Allianz Invest V896 NL Ed. 04/13 2

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Vergelijkende GIS-analyse van de oppervlakte in landbouwgebruik in Vlaanderen, zoals weergegeven op de kaarten van de Boerenbond

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

Toelichting letters (ABC s)

Inhoudstafel. Winstdelingsreglement Allianz Invest V873 NL Ed. 09/12 2

SUBSIDIEMAATREGEL ZORGBOERDERIJEN. Vlaanderen is landbouw & visserij DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ JAAROVERZICHT 2015

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart in Mol-Postel

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

BRIEFADVIES. van 19 januari over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Duivenbos te Herzele (Oost-Vlaanderen)

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Stand van zaken Onderzoek naar de Haalbaarheid natuurinrichting. 13 juni

Wajongers aan het werk met loondispensatie

VERSLAG AAN DE KONING

De Belgische gepensioneerden in kaart gebracht

BIJLAGE: OPMAAK KWETSBAARHEIDSKAARTEN

Archeologienota François Benardstraat te Gent (Oost-Vlaanderen).

Dynamische Energieatlas voor Steden en Regio s Guy Engelen, VITO, Unit Ruimtelijke Milieuaspecten (RMA) Tel

ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de bouw

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT VASTGOEDACTIVITEIT AAN DE KUST EVOLUTIE OP 5 JAAR ( )

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse

BIJLAGE: Overschrijdingskaart N-deposities

Digitale Bouwaanvraag Bevraging van Lokale Besturen

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal, BWK en Habitatkaart

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Maatschappelijke uitdagingen

a) Hoeveel aanvraagdossiers werden in de periode jaarlijks ingediend voor de Innovatiemezzanine? Over hoeveel ondernemingen gaat het?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 14 oktober 2015 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

1. Aankoop grond in Reukens

Ontwikkeling kernkwaliteiten Nationale Landschappen

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Habitatrichtlijn. Wat wil ze bereiken?

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Zeetoegang IJmond. Aanvullend advies over reikwijdte en detailniveau van de Milieutoets. 3 november 2011 / rapportnummer

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december

Resultaten herbeoordeling WFZ-deelnemers 2014

WOZ-waardering NSW-landgoederen ingrijpend gewijzigd

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 17 januari 2006;

Tevredenheidsenquête bij operatoren 2017

Bloso-centrum Hofstade-Zemst

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

2. Kan de minister voor de afgelopen drie schooljaren en referteperiodes de volgende gegevens verschaffen?

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

VERKIEZINGEN 2018 De stem van de ondernemer over Genk

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Deze landbouwimpactstudie beschrijft het studiegebied uit Figuur 1. pagina 1 van 8

BEKNOPT OVERZICHT VAN DE INGREPEN VOOR DE HUURPRIJSBEREKENING 2012

Zaterdag 21 mei Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Transcriptie:

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2.1 Bijlage 2-1 Aanvulling bij de SWOT-analyse van de BWK, deel relevante zwakten van de BWK (uit Paelinckx et al. 2009, in voorbereiding). Een foutloze en gebiedsdekkende BWK opmaken zou een dergelijk grote hoeveelheid middelen en personeel vereisen dat dit niet haalbaar is. Daarbij is er binnen de BWK, versie 2 een belangrijke evolutie opgetreden (zie Figuur 7-9 en Figuur 7-10): - de in 1999 gepubliceerde kaarten (16, 3-9-17, 10-18, 19-20, 23, 27-28-36 en 31-39) zijn tot stand gekomen met 1 à 1,5 VTE 9 per 1/50.000 kaartblok (3-9-17 is meer dan één 1/50.000 kaartblok). Met dergelijke beperkte inzet aan VTE s is het quasi onmogelijk om op 1 jaar tijd een degelijk (Figuur 7-10) en volledig kaartenblok gebiedsdekkend op terrein te karteren (Figuur 7-12); - hoe recenter het kaartblok hoe meer VTE-inzet wegens toenemende eisen die aan de BWK gesteld worden; - de latere kaartblokken hebben, in functie van de hoeveelheid van de gebieden met natuurwaarden (die gedetailleerder en intensiever onderzocht worden), een gemiddeld aantal VTE van 4 à 8 en meer, met een uitschieter van 16 VTE in een zeer natuurrijke streek (kaartblad 25; Figuur 7-10). Figuur 7-9. Aantal VTE karteerders (veldwerk, databankopbouw, controles) per kaartblad (VTE operatoren voor digitalisatie niet in rekening gebracht). 9 Voltijdse Eenheden ( 1 VTE = voltijdse job voor één persoon) 69

Figuur 7-10 Inzet karteerders gewogen t.o.v. het oppervlakteaandeel met biologische waarden per kaartblok (zones met biologische waarden worden intensiever onderzocht en vergen dus meer tijd). Daarbij geeft een herberekening van het aantal VTE per kaartblok (Figuur 7-9) rekening houdende met het aandeel oppervlakte met natuurwaarden (Figuur 7-10) een beter beeld van de geleverde inspanningen per kaartblok; of de legende van Figuur 7-10 geïnterpreteerd mag worden als een maatstaf voor nauwkeurigheid van een kaartblok vergt verder onderzoek. Er kan dus bv. niet zondermeer gesteld worden dat de klasse VTE gemiddeld een (veel) hogere nauwkeurigheid heeft dan minder dan gemiddeld. Wel is het duidelijk dat zeker het kaartblok 3-9-17 ( VTE zeer beperkend ) en vermoedelijk ook een aantal gebieden van de blokken in de klasse VTE veel minder dan gemiddeld aan verbetering toe zijn. De BWK (en bijgevolg ook de habitatkaart) van deze blokken moet duidelijk met een grotere omzichtigheid benut worden dan deze van de kaartblokken met een gemiddeld tot veel meer dan gemiddeld aantal VTE De tijdsperiode 1997 2009 nodig voor het beëindigen van een volledige karteercyclus is lang. Figuur 7-11 geeft, via een aantal klassen, de hoofdperiodes van kartering per kaartblok weer. Hoe langer geleden een kaartblok gekarteerd is, hoe groter de kans dat er inmiddels op terrein wijzigingen zijn en de kaart dus (deels) een verouderd beeld weergeeft. Met de interpretatie van een dergelijke figuur moet evenwel genuanceerd omgegaan worden. Zo zijn niet alle landschappen even onderhevig aan veranderingen. Zo is het algemeen gekend dat bepaalde landschappen meer onderhevig zijn aan wijzigingen dan andere. In grotere bossen en andere halfnatuurlijke, laag dynamische landschappen met een hoge beschermingsgraad verwachten we minder wijzigingen dan in landschappen onder grote druk van urbanisatie, industrialisatie en intensivering van het (landbouw)gebruik. Uit een recent Europees onderzoek bleek dat in Vlaanderen zowel in de periode 1950-1990 als in de periode 1990-2000 er grote veranderingen in het Vlaamse landschap optraden. Samengevat waren de conclusies dat de veranderingen buiten SBZ groter waren dan binnen de SBZ s en dat de veranderingen binnen het landbouwgebied en in en langs het urbaan gebied groter waren dan in gebieden met hoge natuurlijkheid zoals bossen en andere natuurlijke begroeiingen (bv. heide, duinen, ; Olschofsky et al. 2006). 70

Figuur 7-11. Hoofdperiode van het veldwerk per kaartblok. Figuur 7-12. Herkomstgegevens (hoofdperiode veldwerk + andere herkomsten) van de BWK versie2. In Figuur 7-12 worden de herkomstgegevens van de afzonderlijke polygonen van de Habitatkaart versie 5.2 afzonderlijk weergegeven. De herkomst van het urbaan gebied werd buiten beschouwing gelaten, aangezien de herkomst veldwerk of ortho niet op uniforme wijze aan deze karteringseenheden toegekend werd. Als urbaan gebied werden alle minder waardevolle polygonen met eenheid 1 gelijk aan u., spoor, weg of wat (grote waterlopen en kanalen) geselecteerd, wat dus ruimer is dan louter het bebouwd gebied. Uit de figuur blijkt tevens dat vooral in verouderde blokken het aandeel met herkomst ortho, BWK versie 1, externe of 71

literatuurgegevens niet te verwaarlozen is, waar rekening mee gehouden wordt bij het toekennen van een kwaliteitsbepaling aan de verschillende kaartblokken (zie Figuur 7-13). In de toelichtingen per kaartblok is het detail van de herkomst van de gegevens en het aandeel urbaan terug te vinden. Hieruit blijkt dat het aandeel urbaan voor de meeste kaartblokken rond de 20% bedraagt, met een aantal uitschieters boven de 30 en 40 %, wat een vertekend beeld zou geven, moesten deze percentages enerzijds herkomst ortho krijgen of anderzijds als veldwerk beschouwd worden. Uit deze figuur werd voor ieder kaartblok de hoofdperiode van het veldwerk afgeleid, waarbij deze in klassen werden ondergebracht om Figuur 7-11 en Figuur 7-12 overzichtelijk te maken. De totale veldwerkperiode van 1997 tot en met 2008 werd herleid tot 4 klassen: oud (1997-1998), vrij oud (1999-2000), vrij recent (2001-2004) en recent (2005-2008). Voor een aantal kaartblokken geeft Figuur 7-12 meer in detail weer dat binnen een kaartblok zowel (vrij) oude als (vrij) recente gegevens aan de grondslag van een kaartenblok, BWK versie 2, kunnen liggen. In Figuur 7-11 wordt deze informatie afgevlakt, hoewel door te werken met een arcering toch enige nuancering doorgevoerd is. Er kan gesteld worden dat de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevens niet uniform is voor de BWK, versie 2. Dit is enerzijds te wijten aan de lange karteercyclus en anderzijds aan verschillen in het aantal VTE dat ingezet werd (zie Figuur 7-9) en de verhouding veldwerk t.o.v. andere gegevensbronnen. Er werd nagegaan wat het oppervlakteaandeel van gegevens met een gemiddeld lagere betrouwbaarheid per kaartblok bedraagt. Hiertoe werd per kaartblok de som van de oppervlaktepercentages van polygonen met herkomst veldwerk 97, orthofoto-interpretatie, BWK versie 1, literatuur-, GNOP- en externe gegevens uitgezet in Figuur 7-13. Deze som duikt onder de 10% bij vrij recent tot recent gekarteerde kaartblokken, met zelfs waarden kleiner dan 1%. Bij de kaartbladen die (vrij) oud zijn varieert dit aandeel van rond de 70% tot vlak boven 10%. Drie kaartblokken vallen hier buiten, met waarden tussen de 7 en 4%: kaartbladen 10-18, 16 en 29-37. Voor deze kaartblokken ligt het aantal besteedde VTE in verhouding tot de aanwezige natuurwaarden echter laag (zie Figuur 7-10), net zoals bij de andere oudere kaartblokken. Over het algemeen kan dus gesteld worden dat de gegevens van de oudere kaartblokken een gemiddeld lagere betrouwbaarheid hebben, zelfs zonder rekening te houden met de grotere kans dat er inmiddels op terrein wijzigingen zijn gebeurd. 80 70 60 oud tot vrij oud vrij recent tot recent percentage 50 40 30 20 10 oud 0 19-20 23 27-28-36 31-39 3-9-17 6-14 33-41 15 4-11-12 1-7 10-18 16 29-37 24 Kaartbladen 5-13 26 32 2-8 22 25 21 34-35-42 30-38 veldwerk '97+ortho+BWK versie1 literatuur+gnop externe gegevens 72

Figuur 7-13. Aandeel in percentage (excl.urbaan) van respectievelijk herkomst veldwerk 97+ortho+BWK versie 1, literatuur+gnop, externe gegevens voor de verschillende kaartbladen. De combinatie van de twee factoren, nl. de hoofdperiode waarin het veldwerk uitgevoerd werd en het aantal besteedde VTE in verhouding tot de aanwezige natuurwaarden kan ook voor andere kaartblokken beschouwd worden als een maat voor de kwaliteit van de BWK versie 2. Figuur 7-14 geeft hiervan een overzicht per kaartblok. Hierbij wordt aangenomen dat de huidige bruikbaarheid stijgt naarmate de kartering recenter is en naarmate het aantal VTE (veel) meer dan gemiddeld bedraagt in verhouding tot de aanwezige natuurwaarde. Figuur 7-14. Betrouwbaarheid van de BWK, versie 2 per kaartblok o.b.v de hoofdperiode van het veldwerk en de hoeveelheid personeelsinzet, gewogen tot de aanwezige oppervlakte natuurwaarde In Figuur 7-15 worden de verschillende stappen die leiden tot de globale kwaliteitsbepaling, voorgesteld in Figuur 7-14 nogmaals op schematische wijze samengevat. 73

oppervlakteaandeel van natuurwaarde per kaartblok (polygonen met evaluatie mw, mz, mwz, w, wz en z) Aantal VTE per kaartblok 80 oud tot vrij oud vrij recent tot recent 70 percentage 60 30 20 oud 21 25 22 30-38 34-35-42 32 26 24 2-8 16 5-13 29-37 15 1-7 10-18 6-14 33-41 4-12-17 31-39 3-9-17 0 27-28-36 10 23 Weging aantal VTE t.o.v. oppervlakte natuurwaarde 40 19-20 Toetsing 50 Kaartbladen veldwerk '97+ortho+BW K versie1 literatuur+gnop externe gegevens Aandeel herkomstgegevens met lagere betrouwbaarheid Toetsin g Bruikbaarheid BWK versie 2 Hoofdperiode veldwerk BWK versie 2 Figuur 7-15. Analyse van een aantal essentiële kenmerken van de BWK, versie 2 in functie van het verantwoord gebruik ervan. 74