Het klikt in de natuur e-book natuurfotoworkshop Workshopvoorbereiding www.natuurfotoworkshop.nl
Voorbereiding op de workshop natuurfotografie Bij het geven van de natuurfotoworkshops merken we dat er veel vragen zijn over de bediening van de camera en wat diafragma- of sluitertijd voorkeurstand betekent. In de workshop willen we graag verder gaan dan camerabediening. Daarom hebben we dit e-book geschreven zodat je je kunt voorbereiden op de workshop. Naast het lezen van dit e-book, willen we je vragen om de handleiding van je camera er bij te pakken en te kijken hoe een en ander op je camera werkt (elk type camera is weer anders), zodat je de bediening van je camera onder de knie hebt en de aandacht tijdens de workshop naar het fotograferen kan uitgaan. Als je niet beschikt over een camera waarop je van alles kunt instellen, is het wellicht raadzaam om toch nog eens de handleiding te raadplegen voor wat je wel zelf kunt instellen. Zelf je camera instellen: diafragma en sluitertijd In de fotoworkshop zullen we je uitdagen om niet in de automatische stand of in een zgn. preset zoals de sport-, macro-, of portretstand te fotograferen (die veelal door icoontjes zoals een hardloper, bloemetje of gezicht worden weergeven op de draaiknop voor verschillende modi). De reden hiervoor is dat je in alle automatische standen bent overgeleverd aan de algemene instelling die gebaseerd is op een gemiddelde. Maar aangezien het gemiddelde bestaat bij de gratie van twee uitersten zit de automatische stand er in veel gevallen naast of doet iets heel anders dan je eigenlijk zou willen. Voorbeeld mode-selectieknop Mode-selectieknop op een digitale compactcamera Foto: Bart Stornebrink 3
weinig scherptediepte. Hiermee kun je spelen. Bij het fotograferen van een bloem kun je voor een creatieve benadering gaan door te kiezen voor een heel beperkte scherptediepte. Of je kunt kiezen om alle kenmerken goed in beeld te brengen, waarbij je heel veel scherptediepte wilt hebben. oneindig is. Op een gegeven moment kan het diafragma niet groter dan het grootste diafragma dat op de lens staat (bijvoorbeeld F5.6, F4 of F2.8 bij een heel lichtsterke lens). Ga je toch verder, en kies je bijvoorbeeld 1/1000 sec. dan zal dit resulteren in een onderbelichte foto. Creatieve foto met weinig scherptediepte (F 2.8) Foto: Nico van Kappel Bovendien weet je niet wat je precies aan het doen bent als je in de automatische stand fotografeert. Om beter te leren fotograferen is het nodig dat je begrijpt wat je aan het doen bent en dat je bewuste keuzes maakt. Niet alleen wat betreft compositie, maar ook wat betreft technische instellingen. Om zelf alles in de hand te hebben kun je voor verschillende opties kiezen: Nico koos voor een sluitertijd van 1/6 sec. om de beweging van het riet door de wind tot uitdrukking te brengen. Foto: Nico van Kappel Foto met veel scherptediepte om de hele vlinder scherp te krijgen (F 20) Foto: Jaap Schelvis diafragmavoorkeur (Av-stand bij Canon, A-stand bij Nikon) A staat voor aperture, Engels voor diafragma. In deze stand kies je zelf het diafragma. De sluitertijd wordt automatisch aangepast aan het gekozen diafragma. Bij een groot diafragma (bijvoorbeeld F 5.6) heb je een relatief korte sluitertijd. Bij een klein diafragma (bijvoorbeeld F 16) krijg je een relatief lange sluitertijd. Een klein diafragma staat voor veel scherptediepte, een groot diafragma staat voor Deze foto is gemaakt met een sluitertijd van ¼ seconde zodat de beweging van de golf zichtbaar wordt. Foto: Nico van Kappel sluitertijdvoorkeur (Tv-stand bij Canon, S- stand bij Nikon). In deze stand werkt het precies andersom. Het diafragma wordt automatisch aangepast aan de gekozen sluitertijd. Kies je voor een langzame sluitertijd, dan zal het diafragma relatief klein zijn. Kies je voor een snelle sluitertijd, dan zal het diafragma relatief groot zijn (bijv. F5.6). Sluitertijd heeft te maken met (afwezigheid van) beweging. Je kunt kiezen om alle beweging te bevriezen en dus voor een snelle sluitertijd te gaan. Of je kunt kiezen om beweging in de foto te benadrukken, bijvoorbeeld wuivend riet in de wind, of bewegend water bij een beekje. Je kiest dan voor een langzame(re) sluitertijd. handmatig (M-stand bij Canon en Nikon). Hierbij kies je zelf zowel de sluitertijd als het diafragma. We zullen dit niet in de workshop aan de orde laten komen. Als je hiermee aan de slag gaat, zul je zien dat je al snel tegen beperkingen oploopt. Als je in diafragmavoorkeurstand een klein diafragma kiest (F 18) bij bewolkt weer, zul je zien dat de sluitertijd bijvoorbeeld richting de 1/25 seconde gaat, waardoor er al snel bewegingsonscherpte zal optreden. Als je kiest voor sluitertijdvoorkeur, zul je zien dat het niet ISO waarde Diafragma en sluitertijd hebben dus alles met elkaar te maken en beïnvloeden elkaar rechtevenredig. Maar er is nog een factor van invloed op sluitertijd en diafragma en dat is de ISOwaarde, ofwel de gevoeligheid van de sensor. In het analoge fotografietijdperk stond ISO of ASA voor de gevoeligheid van de film. Een verdubbeling van de ISO/ASA-waarde betekent dat de film half zoveel licht nodig heeft om een vergelijkbaar bruikbaar beeld te geven. Met digitale fotografie gaat het niet over de gevoeligheid van de film, maar van de sensor. Een verdubbeling van de ISO waarde betekent een halvering van de sluitertijd (in diafragmavoorkeurstand) en dus minder bewegingsonscherpte of een kleiner diafragma (in sluitertijdvoorkeurstand) en dus meer scherptediepte. Natuurlijk is het vergroten van de gevoeligheid (hogere ISO-waarde) niet zonder consequenties, anders zou je al snel kiezen voor een hogere ISO-waarde. Een hogere ISO heeft tot gevolg dat er verlies in detail is, ook wel ruis genoemd. De foto wordt dan korreliger en is minder scherp. Tegenwoordig worden de 4 5
Conclusie Er zijn dus drie variabelen: diafragma, sluitertijd en ISO-waarde. Deze drie waarden gedragen zich als drie communicerende vaten, dat wil zeggen dat als je één waarde verandert dit gevolgen heeft voor een andere waarde, waarbij de derde waarde gelijk blijft. In de praktijk sluit je altijd een compromis en zoek je naar het beste compromis tussen diafragma (meer/minder scherptediepte), sluitertijd ((afwe- zigheid van) beweging) en ISO waarde (minder/ meer ruis). Omdat je niet altijd van te voren weet wat het beste uitpakt, experimenteren ervaren fotograferen met verschillende waarden, om zo uiteindelijk tot het beste resultaat te komen. Met een beetje ervaring zul je zien dat je al snel betere resultaten krijgt dan wanneer je de camera op een automatische stand zet. Nog belangrijker: je maakt eigen en bewuste keuzes en kunt het resultaat beïnvloeden zoals jij wilt. Voorbeeldfoto van mos op 400 ISO en F 9, wat resulteerde in een sluitertijd van 1/30 sec. Er is geen zichtbare ruis aanwezig. Voorbeeldfoto van mos op 6400 ISO en F 9, dat resulteerde in een sluitertijd van 1/500 sec. De ruis is echter goed zichtbaar. camera s steeds beter in ruisonderdrukking, waardoor het verhogen van de ISO-waarde niet meteen leidt tot foto s met veel ruis. ISO 200 is een veelgebruikte waarde als er voldoende licht is. Bij mindere lichtomstandigheden wijk je uit naar bijvoorbeeld 400 of 800 ISO. In uiterste gevallen kun je kiezen voor 1600 of 3200 ISO, maar dit zal over het algemeen leiden tot heel korrelige foto s, maar ook dat kan een keuze zijn. Praktijkvoorbeeld Stel je bent een vlinder aan het fotograferen in het ochtendlicht. Je wilt de hele vlinder scherp hebben en kiest daarom voor diafragmavoorkeur F16. De sluitertijd gaat door het beperkte ochtendlicht naar 1/30 sec. dat te weinig is om de camera goed stil te houden en bewegingsonscherpte te voorkomen. Je kunt dan de ISO van 200 naar 400 of 800 zetten om aan een sluitertijd van 1/60 of 1/125 te komen. 6 Foto: Arjen Drost 7
Praktijkboeken fotografie te bestellen via webshop.birdpix.nl De reeks praktijkboeken fotografie is de meest complete, diepgaande en praktische reeks in het Nederlands taalgebied. De afzonderlijke titels beschrijven alle aspecten die een rol spelen binnen de diverse disciplines en verbeelden dit met bijzondere foto s. De boeken zijn geschreven voor fotografen die al iets langer fotograferen, maar zijn toegankelijk voor beginnende fotografen. Centraal staat elke keer de hoe-vraag : hoe maak je zelf foto s die tot de verbeelding spreken. 8