Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Vergelijkbare documenten
Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Jaarrapportage 2015 Externe Veiligheid

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Jaarrapportage 2016

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma externe veiligheid

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Veiligheid

RUD UTRECHT. De onderliggende financiering vraagt extra aandacht vanwege mogelijke veranderingen.

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Banen en vestigingen per gemeente [2010] ALLE BANEN BE Nijverheid TOTAAL

Externe Veiligheid Drenthe in hoofdlijnen

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Gelders Uitvoeringsprogramma Omgevingsveiligheid Jaarprogramma 2017

INFORMATIEBIJEENKOMST RAADSLEDEN, 4 DECEMBER 2018

Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit

RAADSINFORMATIE- AVOND. Gemeente de Bilt, 6 december 2018

Gelet op artikel 1, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 2009;

KWALITEITSIMPULS OMGEVINGSVEILIGHEID ZUIDOOST-BRABANT 2016

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht Meer treinen met giftige stoffen dan toegestaan? 1

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

INHOUDELIJKE TOELICHTING

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving

rapportage Toezichtinformatie 2014

Rapportage periode 2008 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

Beleidsnotitie Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

AGENDAPUNT /10

Provincie Utrecht

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

Agendapunt : Voorstelnummer : Raadsvergadering : 11 december Onderwerp: Actualisatie Beleidsvisie Externe Veiligheid.

Quickscan provinciale belangen EV in provinciale structuurvisie, omgevingsvisie en ruimtelijke verordening

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Basisnet spoor: Wat is het en wat is de stand van zaken?

Ontwerp Basisnet Spoor

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Welkom. Kennissessie. Vervoer van gevaarlijke stoffen: Externe Veiligheid

Rapportage periode 2007 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

AGENDAPUNT /03

Convenant Omgevingsdiensten VRU

27,5% voelt zich wel eens onveilig. Vergelijking in de tijd (Onveiligheidsgevoel in procenten) Nederland. Utrecht

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Externe veiligheid. Algemeen

Project Routering. Transport gevaarlijke stoffen over de weg. Marcel Reefhuis Team Risicobeheersing Hulpverleningsdienst Regio Twente

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

BELEIDSVISIE EXTERNE VEILIGHEID

Van de fracties PvdA, D66, CDA en LPF over Veel meer gevaarlijke stoffen dan is toegestaan

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Provinciaal blad 2013, 14

Milieuadvies Meervelderweg 26 te Uddel

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Verantwoording groepsrisico

Uitvoeringsprogramma 2018 Brabantse omgevingsdiensten definitief

2 e wijziging Programmabegroting 2017 Veiligheidsregio Utrecht

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

1. INLEIDING Van PUEV1 naar PUEV2: een toelichting Het tweede Utrechts uitvoeringsprogramma: PUEV2 2

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Dit memo is een vervolg op het memo met stand van zaken Basisnet van oktober 2009.

Uitvoeringsprogramma 2016 Brabantse omgevingsdiensten

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al

Besluit van Provinciale Staten

* *

Regionale Uitvoeringsdiensten. Professionalisering Uitvoering VROM-taken

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Provincie Noord-Brabant. 3 oktober Contactpersoon. N. van Rooij. Beleidsmedewerkster EV. Cluster. Natuur en Milieu. .

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land. Achtergrondinformatie voor gemeenteraad Houten

Voortgangsrapportage Impuls Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH)

Provinciaal blad 2010, 73

Uitrol Basisnet vanaf 2014

ZOMERDIJK ZWARTSLUIS EXTERNE VEILIGHEID

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

1 TOELICHTING BIJ HET BIJLAGENBOEK 1 2 RISICO-INVENTARISATIE VAN RISICOVOLLE SITUATIES (RI) 2

Voortgang werkgroepen Modernisering Omgevingsveiligheid sinds 10 juli Arie-Jan Arbouw

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012.

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

1 Inleiding. 2 Uitgevoerde werkzaamheden

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Geachte raad,

VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT. Concept-wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling VRU (wijziging van de artikelen 3.4 en 4.5)

Rapport. Advies Externe veiligheid Plan Tromptuinen Wielwijk. Rapport externe veiligheid ten behoeve van het plan Tromptuinen Wielwijk

Uitvoeringsprogramma 2017 Brabantse omgevingsdiensten - Definitief -

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven

Beleidsvisie Externe Veiligheid Provincie Gelderland juli 2008

Programma Impuls Omgevingsveiligheid; Voorstel oplossen overprogrammering Versie 12 mei 2016

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Inventarisatie Kader Externe Veiligheid definitieve versie

Transcriptie:

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht 2017 1

Inhoudsopgave bladzijde Samenvatting 3 Hoofdstuk 1. Lokaal externe veiligheidsbeleid 6 Hoofdstuk 2 Ondersteunen professionele taakuitvoering bevoegde gezagen 8 Hoofdstuk 3 De landelijke deelprogramma s 12 Hoofdstuk 4 Financiën 14 Hoofdstuk 5 Verantwoording en Programmamanagement 17 2

Samenvatting Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken van risico s op calamiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij dodelijke slachtoffers vallen. De risicobronnen zijn: Inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor, door buisleidingen, vuurwerk bij evenementen, en het gebruik van luchthavens. Door het Rijk, de provincies, de VNG en de Veiligheidsregio s werden de volgende deelprogramma s ontwikkeld voor de periode 2015-2018 om de kwaliteit van de uitvoering van externe veiligheids regelgeving te continueren danwel te verbeteren: Het deelprogramma voor de uitvoering van lokaal externe veiligheidsbeleid. Dit wordt uitgevoerd door de afzonderlijke provincies. Het deelprogramma voor inrichtingen die vallen onder het Besluit risico zware ongevallen(brzo). Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies, het rijk, de BRZO- RUD s (de provincie Utrecht is aangesloten bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied) en de gezamenlijke veiligheidsregio s. Het deelprogramma voor te stellen eisen aan de vergunningverlening in de zogeheten Publicatiereeks gevaarlijke stoffen. Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies, het rijk, het bedrijfsleven en de BRZO-RUD s. Het deelprogramma gericht op de voor de professionals benodigde informatie en kennisinfrastructuur. Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies. Het deelprogramma voor de uitvoering van het lokaal extern veiligheidsbeleid wordt door de afzonderlijke provincies gerealiseerd en geregisseerd. De middelen gaan naar de provincies. Dit deelprogramma staat centraal in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV) 2015-2018 omdat de provincie Utrecht daar zelf voor verantwoordelijk is. De overige deelprogramma s worden landelijk aangestuurd door landelijke projectgroepen waarin provincies, Rijk, BRZO-RUD s, veiligheidsregio s en bedrijfsleven (PGS) samenwerken. De rijksmiddelen gaan naar de landelijke coördinatoren van deze programma s. Deze programma s worden in het PUEV alleen op hoofdlijnen besproken: Voor het deelprogramma Brzo ligt in 2017 het accent op drie onderwerpen: 1) De implementatie van de nieuwe Brzo. Deze in 2015 van kracht geworden regeling vergt een inspanning omdat veel werkdocumenten aangepast moeten worden op het nieuwe Brzo en de Regeling risico zware ongevallen (Rrzo). 2) De provincies zijn in 2016 bevoegd gezag geworden voor alle bedrijven die onder het Brzo en de Richtlijn Industriële Emissie categorie 4 (chemische industrie) vallen. 3) de ontwikkeling van kwaliteitseisen. Voor het deelprogramma PGS ligt het accent in 2017 op het actualiseren van alle PGSen. Voor het deelprogramma kennisinfratructuur ligt het accent op ondersteuning bij de invoering van de Omgevingswet, risicoregistratie in het kader van het Digitale stelsel ondersteuning omgevingswet, en kennisuitwisseling. Deelprogramma uitvoering lokaal externe veiligheidsbeleid Het Rijk stelt in de periode 2015-2018 voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken jaarlijks een bedrag van 300.325 beschikbaar. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van PUEV taken door de ODRU en de RUD Utrecht. Met dit bedrag, aangevuld met middelen die resteren uit voorgaande programma s (ca. 134.000 per jaar), wordt voorzien in de middelenbehoefte voor de uitvoering van de lokale externe veiligheidstaken. De belangrijkste doelen in het PUEV voor 2015-2018 (en voor 2017) zijn: Beschikken over voldoende externe veiligheidsspecialisten, het provinciale en landelijk kennisnetwerk in stand houden, organisatorische borging van externe veiligheid Het versterken van de borging van externe veiligheid in het gemeentelijk beleid. In 2017 wordt geanticipeerd op de invoering van de Omgevingswet. De borging van externe veiligheid in ruimtelijke plannen, vergunningverlening en handhaving (m.u.v. de Brzo-bedrijven, zie deelprogramma Brzo). Het actueel houden van het Risicoregister 3

Veel van de doelen worden nu al gerealiseerd. Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Er is ervaring opgedaan met nieuwe regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De uitvoering van externe veiligheid is geborgd. Er is voldoende menskracht beschikbaar gekomen om regelgeving en beleid uit te voeren. Regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt standaard toegepast bij vergunningverlening, de handhaving van vergunningen en in ruimtelijke plannen. Risico s worden bijgehouden in het Risicoregister en vermeld op de Risicokaart. Er is een landelijk expertisecentrum met een landelijke site (WWW.Relevant.nl) die zorgdraagt voor kennisuitwisseling, introductie van nieuwe regelgeving, en de ontwikkeling van werkstandaarden. Er is een provinciedekkend gemeentelijk routenet voor gevaarlijke stoffen. Aan de bovenvermelde doelen wordt voor 2017 toegevoegd: De provincie zal zich in 2017 in de Stuurgroep basisnet namens de provincies inzetten om er voor te zorgen dat de wettelijk vastgestelde risicoruimte voor het basisnet wordt nageleefd. Voor het overige zijn de wijzigingen in het programma ten opzichte van het programma 2016 marginaal. De uitvoering van externe veiligheidstaken (anders dan onze taken bij BRZO-inrichtingen) is ondergebracht in de regionale uitvoeringsdiensten (RUD Utrecht en ODRU). Het zwaartepunt voor de uitvoering van het PUEV 2015-2018 ligt in de provincie Utrecht bij deze omgevingsdiensten, de Veiligheidsregio en de provincie Utrecht. Samen met de gemeenten Nieuwegein en Veenendaal (die ook zijn aangesloten bij een regionale uitvoeringsdienst), vormen zij de PUEV projectgroep. In deze projectgroep wordt kennis gedeeld, worden problemen besproken en opgelost. Er zijn werkafspraken tussen deelnemers om elkaar bij ziekte en verlof te kunnen vervangen. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. In de projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vanuit de projectgroep vindt afstemming plaats met de gemeenten in de provincie. Externe veiligheid Begroting 2017 2018 PUEV 2015-2018 Uitgaven RUD Utrecht 184.100 184.100 ODrU 152.250 152.250 BMI uren middelen 98.000 98.000 Inkomsten Rijksbijdrage 300.325 300.325 Reserve PUEV 134.025 134.025 In de vorige PUEV s werden de middelen voor de Veiligheidsregio Utrecht via de provincie beschikbaar gesteld. De veiligheidsregio s krijgen vanaf 2015 hun middelen rechtstreeks van het Rijk. De Veiligheidsregio Utrecht blijft wel deel uitmaken van het PUEV-overleg. Vervoer gevaarlijke stoffen Eind mei 2016 werd geconstateerd dat er in 2015 meer gevaarlijke stoffen op het spoor werden vervoerd dan is toegestaan. Dit heeft consequenties voor ruimtelijke plannen. Bij de vaststelling van ruimtelijke plannen wordt door gemeenten uitgegaan van de risicoruimte die voor het vervoer wettelijk is vastgesteld en er wordt geen rekening gehouden met extra niet toegestane transporten. De staatssecretaris heeft recentelijk in haar brief van 3 oktober jl. en antwoord op vragen van Tweede Kamerleden de volgende voor de provincie Utrecht relevante oplossingen aangekondigd: Herroutering van 1450 lpg treinwagons buiten de provincie Utrecht om (van de 2285 extra wagons die via Amersfoort reden). Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor. Een routeringsbesluit die medio 2017 wordt vastgesteld (waardoor er geen vervoer van gevaarlijke stoffen meer tussen Utrecht en Amersfoort zal plaatsvinden). Overleg met Duitsland over het verleggen van stromen van Duitsland naar de Betuweroute. Verbetering van de monitoring met kwartaalrapportages. Onderzoek naar robuustheid van het basisnet spoor. Verbeteren van de communicatie met gemeenten langs het spoor. Onderzoek naar Modal Shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water. En verder 4

wordt het chloorvervoer door een safetydeal tussen het Rijk en het bedrijfsleven voortaan op één locatie gemaakt en gebruikt waardoor het vervoer wordt beëindigd. De Staatssecretaris verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer past binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld. De Betuweroute zal in 2017 weer beschikbaar zijn, maar na 2017 weer een week per maand buiten gebruik zijn. De Staatssecretaris relativeert het effect hiervan door aan te geven dat in 2015 maar 15% van het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland vanwege werkzaamheden aan het derde spoor in Duitsland via de omleidingsroutes zijn gegaan, in plaats van via de Betuweroute. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep., De provincie coördineert de IPO en VNG inbreng in de stuurgroep en behartigt de belangen van de provincies. Het eerstvolgend overleg zal plaatsvinden in januari 2017. Dan zal de realisatie van de aangekondigde maatregelen besproken worden. 5

Hoofdstuk 1 Lokaal externe veiligheidsbeleid Inleiding De belangrijkste doelen in het PUEV voor 2015-2018 zijn: Het beschikbaar houden van voldoende externe veiligheidsspecialisten, het provinciale en landelijk kennisnetwerk in stand houden, organisatorische borging van externe veiligheid Het versterken van de borging van externe veiligheid in het gemeentelijk beleid. De borging van externe veiligheid in ruimtelijke plannen vergunningverlening en handhaving. Het actueel houden van het Risicoregister 1.1. Organisatorische borging externe veiligheid Voor de organisatorische borging van externe veiligheid is belangrijk: de kritische massa, de werkwijze, de kwaliteit van de producten. Kritische massa Er is sinds de start van het PUEV in 2004 voldoende capaciteit beschikbaar gekomen voor het uitvoeren van de externe veiligheid werkzaamheden. Er is geïnvesteerd in scholing, kwaliteit van de geleverde producten. Er is zowel binnen de provincie als op landelijk niveau tussen provincies, gemeenten en brandweer een kennisnetwerk opgebouwd. In de PUEV-projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vindt afstemming plaats met alle gemeenten. Kennis wordt gedeeld en problemen waar deelnemers in de praktijk tegen aan lopen worden opgelost. Bij kortere afwezigheid worden de externe veiligheidstaken van individuele deelnemers overgenomen door andere leden van de projectgroep. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. De PUEV-projectgroep bestaat uit de ODRU, de RUD Utrecht, de Veiligheidsregio, de gemeenten Veenendaal en Nieuwegein. De kritische massa voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken zit nu bij de RUD Utrecht, de ODRU en de Veiligheidsregio. Kwaliteit van producten Een belangrijke voorwaarde voor de toekenning van subsidie is het voldoen aan de maatlatcriteria voor externe veiligheid. De uitvoering van werkzaamheden op het gebied van externe veiligheid worden getoetst aan de landelijk ontwikkelde werkstandaarden. Opleidingen zullen worden geïmplementeerd. Er wordt gebruik gemaakt van het landelijk kennisnetwerk voor externe veiligheid. 1.2 Borging externe veiligheid in beleid Provincie Externe veiligheid is in het provinciale beleid geborgd in het Bodem- Water- en milieuplan 2016-2021, het Strategische Mobiliteitsplan en in de Structuurvisie ruimtelijke ordening. Op 1 oktober 2012 is het wetsvoorstel Revitalisering Generiek Toezicht (schorsing, vernietiging, sanctie op taakverwaarlozing) in werking getreden en daarmee een vernieuwd systeem van Interbestuurlijk Toezicht (IBT): generiek, sober, proportioneel, achteraf en gebaseerd op vertrouwen. Het toezicht op de gemeenten en waterschappen is primair bij de provincie komen te liggen en het toezicht op de provincies bij het rijk. Met de uitvoering van het programma worden voorwaarden geschapen voor een goede naleving van regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Gemeenten 16 gemeenten hebben externe veiligheid vastgelegd in beleid. De volgende gemeenten hebben voor externe veiligheid specifiek een beleidsvisie uitgewerkt: Utrecht, Veenendaal en Nieuwegein. Door de Milieudienst Noord-West Utrecht (thans OdrU) is een regionale visie vastgesteld voor Stichtse Vecht en Woerden. In het PUEV 2015-2018 wordt bevorderd dat gemeenten niet alleen in een ruimtelijk plan externe veiligheid goed verwerken maar in een zo vroeg mogelijk stadium externe veiligheid 6

meewegen. Gemeenten bereiden zich voor op de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet. Deze wet biedt goede mogelijkheden om externe veiligheid integraal mee te nemen in het gemeentelijke beleid en de gemeentelijke planvorming. Veiligheidsregio De veiligheidsregio s staan voor de taak om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. Daar zijn hoge kosten mee gemoeid. De Veiligheidsregio s willen daarom ook meer investeren in het voorkómen van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Dit beleid is vastgelegd in het Regionaal Beleidsplan van de Veiligheidsregio. Het beleid van de Veiligheidsregio is in lijn met het PUEV, want het externe veiligheidsbeleid richt zich eveneens op het voorkómen van rampen. Voor het groepsrisico (zie bijlage 1) geldt geen harde wettelijke norm. Het bevoegd gezag moet een afweging maken welke externe veiligheidrisico s voor groepen mensen acceptabel zijn gelet op maatschappelijk baten van de te ondernemen activiteit ten opzichte van de lasten (slachtoffers, gewonden, kosten van de rampenbestrijding). De verantwoording van het groepsrisico vormt onderdeel van de vergunningverlening aan risicovolle inrichtingen en de vaststelling van ruimtelijke plannen. De Veiligheidsregio adviseert het bevoegd gezag bij besluiten (vergunningverlening, vaststellen ruimtelijke plannen) om te komen tot een goede verantwoording van het groepsrisico. In de PUEV-projectgroep is afgesproken dat de omgevingsdiensten en gemeenten de Veiligheidsregio tijdig betrekken bij de voorbereiding van besluitvorming in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van ruimtelijke plannen. Anderzijds is afgesproken dat de Veiligheidsregio tijdig externe veiligheidsadviezen verstrekt die voldoen aan landelijk ontwikkelde kwaliteitscriteria. De veiligheidsregio s hebben een gezamenlijk programma opgesteld en worden rechtstreeks door het rijk gefinancierd. De veiligheidsregio s werken nauw samen om kosten te besparen en te komen tot een beter onderling afgestemde taakuitvoering. Speerpunten voor 2017 zijn uniformeren van adviezen aan gemeenten. Ongevals scenario s uitwerken. Bijscholen van adviseurs op het gebied van stoffen, gevaren, veranderde regelgeving, en vormgeven van risicocommunicatie.. 7

Hoofdstuk 2 Ondersteunen professionele taakuitvoering bevoegde gezagen 2.1 Vergunningverlening, toezicht, handhaving Bij nieuwe vergunningen en aanpassing van bestaande vergunningen wordt het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen standaard toegepast. Er is sprake van een beheersfase. Doelen voor de vergunningverlening zijn: Het continueren van de beheersfase; Het voldoen aan de wettelijke vereisten ten aanzien van externe veiligheid; Voldoen aan landelijke kwaliteitscriteria; Toepassen werkstandaarden die landelijk zijn ontwikkeld; Het voorkomen van saneringsgevallen en overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Dit realiseren we door: Het uitvoeren van risicoberekeningen, risicoanalyses en verantwoording van het Groepsrisico; Bij complexe gevallen in het kader van de verantwoording van het groepsrisico wordt een second opinion gevraagd bij een landelijk steunpunt; Inzet van middelen te koppelen aan werkafspraken, landelijke kwaliteitscriteria. De uitvoering van de werkzaamheden in het kader van externe veiligheid te toetsen aan landelijk ontwikkelde werkstandaarden ; De PUEV doelen mee te nemen in de provinciale opdracht aan de RUD Utrecht; Indien nodig, interbestuurlijk toezicht toe te passen. De handhaving van de vergunningen geschiedt door de deelnemers op basis van een handhavingsprogramma. De aansturing van de handhaving vindt plaats door de provincie in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst handhaving en niet via het PUEV. 2.2 Ruimtelijke ordening en externe veiligheid/structuurvisies externe veiligheid Om externe veiligheid risico's te kunnen beperken is het belangrijk dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van risicobronnen. Om dit te realiseren hebben de externe veiligheidsspecialisten bij de Provincie, omgevingsdiensten, de gemeenten Nieuwegein en Veenendaal de samenwerking met de ruimtelijke ordening medewerkers versterkt. Doelen voor ruimtelijke ordening en externe veiligheid zijn: Externe veiligheid in een vroegtijdig stadium van de planvorming mee te nemen door externe veiligheid te integreren in het gemeentelijk beleid zoals structuurvisies, omgevingsvisies. In tenminste 95% van de ontwerp ruimtelijke plannen die aan de provincie worden voorgelegd is externe veiligheid goed verwerkt; Voldoen aan de wettelijke vereisten; Het voorkomen van saneringsgevallen en overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Dit realiseren we door: Gemeenten te begeleiden bij de ontwikkeling van beleid, en in het kader van planprocedures o.a. door het uitvoeren van risicoanalyses, beleidsadvisering; De signaleringskaart met risicovolle activiteiten, invloedsgebieden en bebouwingsdichtheden bij te houden en beschikbaar te stellen aan gemeenten; Het uitvoeren van risicoberekeningen, risicoanalyses en verantwoording van het groepsrisico. Met gemeenten waar het groepsrisico hoger is als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de ontwikkeling van ruimtelijke plannen te overleggen over potentiële ruimtelijke ontwikkelingen; Het voorkomen van nieuwe saneringen en het opsporen van latente saneringen; 8

Uitwisseling van adviezen tussen provincie, Veiligheidsregio en externe veiligheidsspecialisten van de PUEV-projectgroep; Uitvoeren van aanbevelingen die in het kader van het verbeterprogramma groepsrisico zijn aangedragen; Indien nodig, interbestuurlijk toezicht uit te voeren. 2.3 Risico-inventarisatie/Risicoregister Gevaarlijke stoffen (RRGS) De risicovolle inrichtingen en buisleidingen zijn ingevoerd in het risicoregister en worden bijgehouden. Na de vaststelling van het landelijk basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in april 2015 zijn ook de risicogegevens van rijkswegen, vaarwegen en spoorwegen permanent op de Risicokaart gezet. Daarmee is het overzicht van de risico s compleet. In het programma streven we naar een betrouwbaar inzicht in risicovolle activiteiten. Hoe gaan de PUEV deelnemers dit realiseren? De deelnemers aan het PUEV dragen zorg voor het beheer van de gegevens in het RRGS. Helder moet zijn binnen de deelnemende organisaties wie verantwoordelijk is voor de invoer van en het beheer van de gegevens in het risicoregister voor inrichtingen; Ten aanzien van inrichtingen moeten tenminste de wettelijk voorgeschreven informatie tijdig worden ingevoerd; De provincie beheert de Risicokaart en de voortgang en kwaliteit van de uitvoering wordt besproken met de deelnemers aan het programma; Er wordt deelgenomen en uitvoering gegeven aan landelijke verbetertrajecten gericht op invoer van risicogegevens, populatiebestanden en beheer en afstemming van informatiesystemen; Indien nodig wordt interbestuurlijk toezicht toegepast. In 2017 worden de10-6 contouren en invloedsgebieden van de BEVI inrichtingen, PGS 15 inrichtingen, de Ammoniak installaties en grotere LPG tanks (groter dan 13 m3) geactualiseerd en ingevoerd in het RRGS. 2.4 Transport Landelijke ontwikkelingen: Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen Ruimtelijke ontwikkelingen en groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen leiden steeds meer tot onaanvaardbare risico s in Nederland. Om dit probleem op te lossen is een landelijk Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen, spoorwegen en vaarwegen uitgewerkt, waarbij enerzijds grenzen worden gesteld aan de vervoerskant en anderzijds aan de ruimtelijke ontwikkelingen nabij vervoersassen. Het basisnet is in werking getreden in april 2015. Basisnet spoor Op donderdag 26 mei meldde het NOS journaal dat er veel meer gevaarlijke stoffen op het spoor worden vervoer dan is toegestaan. In een brief aan de Tweede kamer (3 oktober 2016) heeft de Staatssecretaris oplossingen aangegeven om de problemen op het spoor op te lossen. De oplossingen die voor onze provincie van belang zijn, zijn hieronder weergegeven: Herroutering van lpg In 2015 reden 2285 treinwagons met lpg tussen Utrecht en Amersfoort. Hier is geen lpg vervoer toegestaan. Tussen Houten en Utrecht reden er 1985. Hier mogen er 600 per jaar rijden. De treinen die in 2015 van Geleen naar Tsjechië reden via Den Bosch, Utrecht, Amersfoort, rijden nu via Den Bosch-Arnhem rijden en via de Betuweroute. Dat scheelt voor de provincie Utrecht 1450 lpg wagens. Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor Het gaat hier om maatregelen als: Het voorkomen dat treinwagons met gevaarlijke stoffen voor of achter aan de trein zijn gekoppeld (crashbuffers). Het signaleren van het warmlopen van treinstellen 9

bijvoorbeeld door een kapot treinstel (hotboxdetectie). Het toepassen van ERTMS ( European Rail Traffic Management). Deze maatregelen leiden tot een risicoreductie van 27% risicoreductie. Een routeringsbesluit wordt voorbereid Door deze maatregel mogen er na het besluit geen treinen meer rijden tussen Utrecht en Amersfoort. Hierdoor wordt de route Geldermalsen, Utrecht-Amersfoort- Apeldoorn-Deventer west minder interessant en zal er meer vervoer gaan via de Betuweroute en via Elst naar Bentheim of rechtdoor via Zevenaar. De Betuweroute zal in 2017 weer meer beschikbaar komen. De Betuweroute zal in 2017 weer beschikbaar zijn, maar na 2017 weer een week per maand buiten gebruik zijn. Ter relativering: De Staatssecretaris geeft aan dat maar 15% van het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland vanwege werkzaamheden aan het derde spoor in Duitsland, in 2015 via de omleidingsroutes zijn gegaan in plaats van via de Betuweroute. Beëindiging chloorvervoer over het spoor: Het chloorvervoer wordt door een safetydeal tussen het Rijk en het bedrijfsleven voortaan op één locatie gemaakt en gebruikt, waardoor het vervoer wordt beëindigd. Verleggen stromen van Duitsland naar de Betuweroute: Overleg vindt plaats met Duitsland om vervoersstromen met gevaarlijke stoffen van Duitsland naar Nederland meer via de Betuweroute te sturen in plaats van via Bentheim en Venlo. Verbetering monitoring De monitoring van het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt verbeterd. In plaats van per jaar wordt het vervoer per kwartaal gemonitored. Prorail zal afwijkingen eerder in beeld brengen. Van iedere goederentrein die over het Nederlandse spoor rijdt is een wagenljst opgenomen in het Online registratiesysteem Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Het systeem is voor 95% betrouwbaar. De ILT heeft maatregelen genomen om de betrouwbaarheid te verbeteren. Onderzoek robuustheid van het basisnet spoor De robuustheid van het basisnet wordt onderzocht. Ook de mogelijkheden om de sturing door Prorail via capaciteitsverdeling of het inbouwen van prikkels voor het optimaliseren van het gebruik van de Betuweroute wordt onderzocht. Resultaat is er in het voorjaar van 2017. Verbeteren communicatie met gemeenten langs het spoor Er komt een overleg platform voor externe veiligheid met de spoorgemeenten. Onderzoek naar Modal Shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water: De binnenvaart ziet mogelijkheden om een deel van het vervoer over het spoor, te vervoeren over het water bijvoorbeeld door het combineren van meerdere vervoersstromen in één tankschip. Risicoruimte spoor De Staatssecretaris verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer past binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld. De realisatie van deze maatregelen worden besproken in de Stuurgroep Basisnet. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep., De provincie coördineert de IPO en VNG inbreng in de stuurgroep en behartigt de belangen van de provincies. Het eerstvolgend overleg zal plaatsvinden in januari 2017. Dan zal de realisatie van de aangekondigde maatregelen besproken worden. Vaarwegen en wegen Op vaarwegen is nog veel groei mogelijk zonder dat de veiligheidszones vergroot worden op de oevers 10

De veiligheidsproblemen op wegen worden met name veroorzaakt door het vervoer van LPG. Bronmaatregelen en zonering kunnen leiden tot een robuust basisnet voor de weg voor de komende decennia als gemeenten niet te dicht bouwen op de rijkswegen. Bij de A2, A12 en A27 blijft op een aantal locaties de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden. Doelen We streven er naar dat geen nieuwe saneringsgevallen (grenswaarde) en aandachtspunten (overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico) ontstaan door het situeren van kwetsbare functies nabij transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Dit doen we door uitvoering te geven aan de nieuwe regelgeving die geldt voor het landelijk basisnet en door in het ruimtelijk beleid rekening te houden met externe veiligheid. We streven ernaar het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen de risicoruimte krijgen die is vastgesteld in het basisnet. De provincie coördineert de routering van gevaarlijke stoffen over provinciale wegen en gemeentelijke wegen. Er is een provinciedekkende gemeentelijke routering. Met de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn afspraken gemaakt om de handhaving van de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen op het onderliggend wegennet te versterken. De gemeentelijke routeringen worden actueel gehouden. Langs provinciale en gemeentelijke wegen wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. Luchtvaart a. Luchthaven Schiphol Externe Veiligheidsrisico s doen zich met name voor nabij de luchthaven Schiphol. In Utrecht treffen we slechts een 10-8 contour voor het plaatsgebonden risico aan (dit is een kans zone waarin de kans op een dodelijke slachtoffer door het gebruik van de luchthaven één op 100 mln. is). De grenswaarde ligt in de zone direct rondom de luchthaven Schiphol waar de kans op een dodelijk slachtoffer één op een miljoen is. Het groepsrisico is verwaarloosbaar in de provincie Utrecht. b. Luchtvaartterrein Hilversum Externe veiligheidrisico s doen zich hier voor direct nabij het luchtvaartterrein in Noord-Holland in Hilversum en Loosdrecht. De vereiste veiligheidszones zijn in acht genomen. c. Helihavens Bij een standaard helihaven vallend onder een Luchthavenregeling treedt de grenswaarde (het plaatsgebonden risico van een kans van één op een miljoen) niet op buiten de helihaven. Het groepsrisico is verwaarloosbaar in de provincie Utrecht. Onderzoek vindt plaats zodra een aanvraag bij de provincie voor het realiseren van een helihaven wordt ingediend en bij een omzetting van een bestaande vergunning in een luchthavenregeling. 11

Hoofdstuk 3 De landelijke deelprogramma s Deelprogramma 1 Brzo In de kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) Veiligheid bij Odfjell Terminals Rotterdam en het advies Veiligheid bij Brzo-bedrijven, verantwoordelijkheid en daadkracht van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) van september 2013 was kenbaar gemaakt dat er een impuls nodig was om de veiligheidssituatie met betrekking tot Brzobedrijven te verbeteren. Dit heeft geleid tot het Deelprogramma 1 Brzo waarin de 6 regionale Brzo-Rud s nauw samenwerken met de rijksoverheid en de veiligheidsregio s aan het realiseren van een geborgde adequate veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven, een adequate vergunningverlening, toezicht en handhaving en een landelijke coördinatie van de uitvoering van VTH taken op het gebied van de arbeidsinspectie, brandveiligheid en milieu. Onder de coördinatie van VTH-taken vallen het ontwikkelen van een gezamenlijke VTH-strategie, uniformiteit in werkwijze, opleiding en ondersteunende functies op het gebied van ICT, samenwerking bij het inzet van elkaars capaciteit en expertise, een gezamenlijke strategie voor het openbaar maken van gegevens (vb. Brzo inspectieresultaten). De provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland hebben hun taken t.a.v. de Brzo-bedrijven ondergebracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. De rijksmiddelen voor dit programma worden rechtstreeks overgemaakt naar het landelijk projectbureau, dat de middelen verdeelt over de projecten. Alle toezichthouders hanteren de landelijke handhavingsstrategie Brzo. Bij overtredingen wordt direct opgetreden. De belangrijke ontwikkelingen voor 2017 zijn: - De implementatie van de Brzo 2015. Deze in 2015 van kracht geworden regeling vergt een inspanning omdat veel werkdocumenten aangepast moeten worden op het nieuwe Brzo en de Regeling risico zware ongevallen (Rrzo). - De wijziging van het Besluit omgevingsrecht. Kwaliteitseisen zijn in ontwikkeling en zullen wettelijk worden vastgelegd. - De provincies werden op 1 januari 2016 bevoegd gezag voor alle bedrijven die onder het Brzo en de RIE categorie 4 vallen. Utrecht is bevoegd gezag voor in totaal 13 BRZO bedrijven en/of RIE4-bedrijven. Een aanvraag voor een 14 e bedrijf is in behandeling. Met de Septembercirculaire 2015 zijn hiervoor extra middelen aan het Provinciefonds toegekend. Deelprogramma 2. Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffenge geven van de voorschriften, De Publicatiereeks is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan en gebruiken en voor de overheden die zijn belast met het toezicht op deze bedrijven en de vergunningverlening. Op basis van de actuele stand van de techniek wordt een overzicht gegeven van de voorschriften, eisen, criteria en voorwaarden, die kunnen worden toegepast bij de vergunningverlening, het opstellen van algemene regels en het toezicht op bedrijven. In de publicatiereeks wordt zoveel mogelijk op integrale wijze aandacht besteed aan de arbeidsveiligheid, de milieuveiligheid, de transportveiligheid en de brandveiligheid. Doelstelling van het deelprogramma PGS is om te garanderen dat de overheid voldoende kennis inbrengt bij het tot stand komen van een actueel pakket van PGS-richtlijnen en zorgt voor een doelmatige ondersteuning van de uitvoeringspraktijk. De PGS-en zijn geëvalueerd en deze heeft geleid tot een nieuwe opzet van de PGS. De uitvoering van het deelprogramma PGS wordt door de provincies,rijk, (BRZO)RUD s en bedrijfsleven gezamenlijk uitgevoerd in een landelijk deelprogramma ondersteund door een landelijk projectbureau. De rijksmiddelen worden rechtstreeks overgemaakt naar het landelijk projectbureau, dat de middelen verdeelt over de projecten. 12

Het rijk streeft er naar eind 2017 alle PGS-en geactualiseerd te hebben. Acties -Voldoende kennis inbrengen door de overheid bij ontwikkelingen van de PGS. -Aanpassing publicatiereeks. Deelprogramma 3 Informatie en Kennisinfrastructuur Doelstelling Een robuuste kennisinfrastructuur voor het gehele beleidsveld externe veiligheid waarbij taakuitvoering en opleidingen, werkstandaarden en werkprocessen, data infrastructuur, een kennisportaal, het expertisenetwerk en de organisatie van het beleidsveld adequaat zijn ingevoerd en verankerd in de werkprocessen. Vanuit Deelprogramma 3 worden de overige Deelprogramma s ondersteund door het beschikbaar stellen van informatie en een kennisinfrastructuur. Via dit deelprogramma vindt ook afstemming plaats ten aanzien van de kennisrelatie tussen de BRZO-RUD s en de reguliere RUD s. De uitkomsten van de voorstellen worden meegenomen in de jaarlijkse aanpassing van het programma. Belangrijkste acties 2017 -Werkstandaarden ontwikkelen/beheren: vb. EV-handhaving, taken die bij het bevoegd gezag achterblijven, kwaliteitscriteria. -Verbeteren van het Risicoregister voor gevaarlijke stoffen (database, afstemming informatiesystemen, verbeteren invoer risicogegevens en populatiebestanden) en opname hiervan in het Digitale stelsel ondersteuning omgevingswet -Kwaliteitscriteria/maatlat externe veiligheid ontwikkelen en vertalen naar opleidingen. -Beheer en ontwikkelingen van het kennisnetwerk; vb kennistafels, congressen, bovenregionale vraagbaak. -Input leveren in nieuwe regelgeving. Vb. Omgevingswet. Rijksmiddelen worden rechtstreeks overgemaakt naar het landelijk projectbureau, dat de middelen verdeelt over de projecten. 13

Hoofdstuk 4 Financiën PUEV 2015-2018 De middelen die van het rijk worden verkregen voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken in 2015-2018 worden ingezet voor de uren die de Omgevingsdienst Regio Utrecht, en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht maken ten behoeve de gemeenten en de provincie. De rijksmiddelen worden in het programma aangevuld met provinciale middelen. In de loop van 2017 en 2018 zal wederom overleg plaatsvinden met het Rijk over de financiering van de externe veiligheidstaken voor de langere termijn. De bestedingen voor de landelijke deelprogramma s voor Brzo, PGS en Informatie en kennisinfrastructuur vallen buiten de scope van dit programma. Externe veiligheid Begroting 2017 2018 PUEV 2015-2018 Uitgaven RUD Utrecht 184.100 184.100 ODrU 152.250 152.250 BMI uren middelen 98.000 98.000 Inkomsten Rijksbijdrage 300.325 300.325 Reserve PUEV 134.025 134.025 14

Uurtarief 70 2017 uren OdRU RUD U Vdaal Ngein IOV P M Totaal Risicoinventarisatie Risicoregistratie 185 85 100 28.860 12.950 12.950 Vergunning en handhaving V&H 875 375 500 62.530 61.250 20.000 81250 Routes gevaarlijke stoffen 37.960 Routes gevaarlijke stoffen/transport 328 164 164 10.823 22.960 15.000 37.960 Visies Externe veiligheid en IBT Ruimtelijke ordening 25.020 214 107 107 33.670 14.980 10.040 25.020 Milieu/V&V Ruimtelijke ordening Ruimtelijke, plannen Sanering GR 2789 1231 1558 81.770 9.620 238.945 195.230 23.745 218.975 Verbetering GR verantwoording Uitvoeren QRA s 71 30 41 44.493 4970 4970 15.000 15.000 Managementen kennisnetwerk 38.225 Management 4200 4200 Kennisnetwerk 343 183 160 24.010 15 24.025 Scholing 10.000 10.000 uren OdrU RUD U V daal Ngein Personeel Middelen Totale besteding TOTAAL 4805 2175 2630 (30) (30) 336.350 98.000 434.350 15

Raming middelenbehoefte per gemeente in euro s Het gaat hier om een raming op basis van risicobronnen, inwonertal en bouwopgave. In de praktijk blijkt dat de middelenbehoefte per gemeente varieert en sterk afhankelijk is van ontwikkelingen t.a.v. vergunningen en ruimtelijke plannen. Het onderstaande overzicht is dus indicatief. RUD Utrecht: Amersfoort 27.990 Baarn 9.492 Bunschoten 10.058 Eemnes 6.242 Houten 12.338 Leusden 8.732 Lopik 3.105 Nieuwegein 21.199 Soest 9.233 Utrecht 61.397 Woudenberg 5.870 Provincie Utrecht 8.444 Totaal 184.100 ODRU Bunnik 5.045 De Bilt 12.047 De Ronde Venen14.602 IJsselstein 4.786 Montfoort 5.854 Oudewater 4.091 Renswoude 2.167 Rhenen 7.228 Stichtse Vecht 20.843 Utrechtse heu- Velrug 12.588 Veenendaal 19.081 Vianen 8.069 Wijk bij Duurstede 7.196 Woerden 17.399 Zeist 11.254 Totaal 152.250 16

Hoofdstuk 5 Verantwoording en Programmamanagement Programmamanagement De provincie is samen met de gemeenten, Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht verantwoordelijk voor het realiseren van de doelen van het PUEV 2015-2018. De provincie werkt daarbij nauw samen met de Veiligheidsregio Utrecht. De provinciale regisserende rol bestaat uit: Het stimuleren en faciliteren van gemeenten: het in stand houden van een kennisnetwerk, voorwaarden stellen aan het beschikbaar stellen van middelen; Sturen op realisatie van doelstellingen; Monitoring; Belangenbehartiging naar rijksoverheid ten behoeve van de realisatie van doelstellingen van het programma en de uitvoerbaarheid van externe veiligheidsregelgeving. Het programmamanagement regelt de uitvoering van het uitvoeringsprogramma. Belangrijke aspecten daarin zijn: Organisatie; Voortgangsbewaking, informatie en communicatie; Financiën. Organisatie De provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2015-2018: Provinciale Staten hebben het PUEV 2015-2018 vastgesteld. Het college van Gedeputeerde Staten draagt jaarlijks zorg voor een actualisatie van het uitvoeringsprogramma en het opstellen van een jaarrapportage. Provinciale Staten stellen jaarlijks in de begroting en de jaarrekening een bestedingsoverzicht vast. Over de landelijke deelprogramma s zal op hoofdlijnen worden gerapporteerd in de jaarrapportage. Het college van Gedeputeerde Staten is bevoegd om: - Af te wijken van de inhoudelijke lijn van het uitvoeringsprogramma dan wel van specifieke onderdelen; - In te grijpen op de leiding van het programma, dan wel de leiding van de projecten en activiteiten, of ondersteunende activiteiten; - Bij het leveren van wanprestatie geen middelen beschikbaar te stellen, dan wel terug te vorderen. De programmaleider geeft leiding aan de uitvoering van het uitvoeringsprogramma en draagt in die hoedanigheid zorg voor: Het doen starten van de in het uitvoeringsprogramma opgenomen projecten en activiteiten Het monitoren van de inhoudelijke (doelen en projecten en activiteiten), organisatorische en financiële voortgang van het uitvoeringsprogramma. Het signaleren van knelpunten en het ondernemen van acties om knelpunten op te lossen. Voortgangsbewaking, Informatie en Communicatie De programmaleider houdt een aantal malen per jaar voortgangsgesprekken met de PUEVdeelnemers en stelt daarvan een verslag op. De voortgang van de uitvoering van het PUEV wordt besproken in de PUEV-projectgroep. Er wordt een jaarrapportage opgesteld waarvan een samenvatting met overzicht van bestedingen wordt opgenomen als bijlage bij de jaarrekening. 17

Communicatie over het uitvoeringsprogramma en de daarin opgenomen projecten en activiteiten vindt plaats langs een drietal lijnen: Het beschikbaar stellen van de bovenbeschreven jaarrapportage aan alle in het uitvoeringsprogramma participerende organisaties; Plaatsen van jaarrapportages op de provinciesite en perspublicaties; Het daar waar relevant beleggen van informatiebijeenkomsten over projecten of activiteiten. Financiële verantwoording De rijksmiddelen voor het deelprogramma Uitvoering lokale externe veiligheidstaken gaan gedurende de programmaperiode in 2015-2018 via de provincie naar de RUD Utrecht en de ODRU. De Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Regionale Uitvoeringsdienst zullen aannemelijk moeten maken: 1. Dat een tijdige inbreng van externe veiligheid in ruimtelijke planprocedures en in de vergunningverlening- en handhavings procedures is geborgd; 2. Dat de adviezen die zijn opgesteld ten behoeve de vergunningverlening, de handhaving en ten aanzien van ruimtelijke plannen/projecten voldoen aan de wettelijke eisen die worden gesteld aan externe veiligheid; 3. Dat de in het RRGS ingevoerde gegevens voldoen aan de wettelijke eisen en eventueel in het programma aangegeven doelen en activiteiten; 4. Dat afspraken die gemaakt zijn in de PUEV-projectgroep worden nageleefd; 5. Dat de kosten voor de adviezen zijn gemaakt voor uren van de deelnemers aan het programma en niet door adviesbureaus, tenzij de beschikbare capaciteit tijdelijk (maximaal 9 maanden in de lopende programmaperiode van 4 jaar) onvoldoende is; 6. Dat zij t.a.v. de werkzaamheden die zijn gesubsidieerd voldoen aan de landelijk vastgestelde kwaliteitseisen. De Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Regionale Uitvoeringsdienst zullen verder inzicht moeten geven in: 1 De producten die zijn geleverd met de verstrekte middelen; 2 De deelnemers zullen gedeclareerde uren moeten onderbouwen met tijdschrijfgegevens en een bestuurlijk vastgestelde uurtarief. Er wordt uitgegaan van een uurtarief van maximaal 70. Een uurtarief hoger dan 70 mag worden gehanteerd, maar heeft als consequentie dat minder uren gedeclareerd kunnen. De Omgevingsdienst Regio Utrecht en de RUD Utrecht mogen slechts het laagste uurtarief voor werkzaamheden in rekening brengen dat zij hanteren voor de bij de dienst aangesloten gemeenten en de provincie Utrecht? Als niet wordt voldaan aan hetgeen hierboven is vermeld dan kan de provincie besluiten de middelen niet uit te keren. De kostendeclaraties door de Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Regionale Uitvoeringsdienst over gemaakte kosten in 2017 dienen in 2017 plaats te vinden per kwartaal. De programmamanager kan bij onderbesteding tijdens het programmajaar middelen herbesteden om de geplande doelen van het programma te realiseren. 18

Bijlage 1. Oriëntatiewaarde groepsrisico Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10,100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting danwel een transportas of buisleiding en een ongewoon voorval binnen die inrichting of de transportas/buisleiding. Deze definitie impliceert een tweetal aspecten die (rechtstreeks) invloed uitoefenen op de hoogte van het groepsrisico: 1) De jaarlijkse kans dat zich een ongeval voordoet met gevaarlijke stoffen. 2) Het aantal potentiële dodelijke slachtoffers in de omgeving van de activiteit. Samen leveren deze factoren dus de kans per jaar op dat groepen personen met een bepaalde omvang slachtoffer worden van een ongeval. De norm voor groepsrisico heeft niet de status van grenswaarde, maar is een oriënterende waarde. Dit betekent dat de overheid rekening moet houden met de hoogte van het groepsrisico en het groepsrisico moet verantwoorden. Van de oriëntatiewaarde mag gemotiveerd worden afgeweken. 19