UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

Vergelijkbare documenten
De Europese Erfrechtverordening

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 168

Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? KU Leuven

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1

Een nieuw Europees kindje... De

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Europeesrechtelijke aspecten van erven

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

Grensoverschrijdende erfopvolgingen : Wat verandert er met de Verordening 650/2012? Patrick Wautelet

EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht

Sabine Heijning. het Notarieel Bureau. voor vragen:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK

Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed *

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie

Datum van inontvangstneming : 13/12/2016

Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107

De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR

Nieuw Europees IPR-erfrecht

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts

PUBLIC 9703/1/10 REV 1

HET INTERNATIONALE HUWELIJK

Grensoverschrijdende. van nationale conflictenrechtelijke in regelgeving. International National of in the new European Regulation

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P.

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK. Erfopvolging en testamenten {SEC(2005) 270} (door de Commissie ingediend)

De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1

Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen? Patrick Wautelet. Overzicht

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Seminar De Europese Erfrechtverordening. Europese Erfrechtverklaring. Grensoverschrijdende nalatenschappen. De Europese verklaring van erfrecht

Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen?

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

HC 7A, , Erfrecht

Inleiding: enkele cijfers

De Belgische transgenderwet in een internationale context

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening

ERFRECHT IN DE EU. Erven over de grens is nu gemakkelijker. Justitie en Consumentenzaken

VERSLAG Vastgesteld 24 maart 2014

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

Deze tekst van het voorzitterschap moet samen met de toelichting in document 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 worden gelezen.

Uitvoering van de Europese Erfrechtverordening in Nederland: wijziging van Boek 10 BW en inpassing van de Europese erfrechtverklaring

Auteur. Onderwerp. Datum

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

Erven naar Marokkaans recht

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 februari 2010 (22.02) (OR. en) 6198/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

INTERNATIONAAL ERFRECHT. Nalatenschap over de grenzen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

Nota naar aanleiding van het verslag

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN DE RAAD Brussel, 17 juli 2006

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. {COM(2011) 125 definitief} {COM(2011) 126 definitief} {SEC(2011) 327 definitief} {SEC(2011) 328 definitief}

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

PUBLIC LIMITE L. Brussel, 18 november 2011 (01.12) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HUWELIJK MET INTERNATIONALE ASPECTEN HUWELIJK OVER DE GRENZEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC LIMITE L RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 4 maart /1/10 REV 1 (de,nl,da,el,es,pt,fi, sv,cs,et,lv,lt,hu,mt,pl,sk,sl,bg,ro)

Internationaal Privaatrecht 2017/2019

Eerste Kamer der Staten-Generaal

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Internationale aspecten van het schenkingsrecht

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten

PUBLIC LIMITE L RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 mei 2011 (25.05) (OR. en) 10126/11. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

De Verordening EG nr. 2201/2003 en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2012 (22.03) (OR. en) 7443/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) CODEC 601 JUSTCIV 85 PE 97

Rechtbank van eerste aanleg Mechelen, vonnis van 16 maart 2010

TRACTATENBLAD VAN HET

Transcriptie:

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2015 2016 De impact van de verwijzingsregels in de Europese Erfrechtverordening op de vermogensplanning vanuit Nederbelgisch perspectief. Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen Annelies Tuytens onder leiding van Prof. dr. Bertel De Groote

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2015 2016 De impact van de verwijzingsregels in de Europese Erfrechtverordening op de vermogensplanning vanuit Nederbelgisch perspectief. Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen Annelies Tuytens onder leiding van Prof. dr. Bertel De Groote

Vertrouwelijkheidsclausule PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Naam student: Annelies Tuytens i

Woord vooraf Ter afsluiting van mijn vierjarige opleiding Handelswetenschappen, afstudeerrichting Accountancy- Fiscaliteit aan de Universiteit Gent, schreef ik deze masterproef. Het schrijven van dit werk heeft mij geleerd hoe ik efficiënt informatie kan verwerken, hoe ik om moet gaan met verschillende bronnen en hoe ik informatie kritisch moet benaderen. Dit ging echter niet zonder slag of stoot. Door de ondersteuning van verschillende personen heb ik dit werk tot een goed einde kunnen brengen. Graag had ik deze dan ook bedankt. Eerst en vooral wil ik mijn promotor professor Bertel De Grootte bedanken. Niet alleen voor de nodige ondersteuning, ook voor het beantwoorden van mijn vragen en het steeds tijdig geven van uitvoerige feedback. Ook wil ik graag Mevr. Sarah Van Bree bedanken voor de behulpzame infosessie over juridische verwijzingen en afkortingen. Dank aan de bibliothecarissen van de Universiteitsbibliotheek van de faculteit Rechten voor de steeds vriendelijke service wanneer ik problemen had bij het vinden van bronnen. Ten slotte wil ik mijn nicht bedanken voor het talloze keren nalezen van mijn masterproef en voor het beantwoorden van mijn vragen. Bedankt Nico Van Campenhout om mijn werk na te lezen en me te wijzen op de spellingsfouten. Mijn ouders wil ik bedanken om mij steeds zowel financieel als emotioneel bij te staan gedurende deze opleiding. Ook mijn vriend wil ik bedanken niet alleen om mijn eindeloze gemopper te aanhoren maar ook voor het geven van al dan niet nuttige suggesties. ii

Inhoud Inleiding... 1 Doel... 2 Toepassingsgebied... 3 Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht... 5 1. Internationaal privaatrecht regelt grensoverschrijdende relaties... 5 1.1. Internationale bevoegdheid... 7 1.2. Toepasselijk recht... 7 1.3. Erkenning en uitvoerbaarverklaring... 7 2. Basisbegrippen uit het IPR... 8 2.1. Gewone verblijfplaats... 8 2.2. Nationaliteit... 11 3. Basistechnieken van het verwijzingsrecht... 12 3.1. Rechtskeuze... 12 3.2. De objectieve verwijzingsregel... 13 3.3. Renvoi... 14 3.4. Exceptie van openbare orde... 16 3.5. Uitzonderingsclausule... 16 Het toepasselijk recht in de Europese Erfrechtverordening... 19 1. Principiële aanknoping aan de laatste gewone verblijfplaats... 21 1.1. Renvoi... 23 1.2. Laatste gewone verblijfplaats in Belgisch erfrecht... 25 1.3. Laatste gewone verblijfplaats in Nederlands erfrecht... 27 2. Uitzonderingen... 28 2.1. Rechtskeuze door de erflater... 29 2.2. Kennelijk nauwere band met een andere lidstaat... 37 3. Exceptie van de openbare orde... 39 3.1. Belgische erfrecht... 41 3.2. Nederlands erfrecht... 42 4. Specifieke erfrechtelijke regimes... 43 4.1. Uiterste wilsbeschikkingen... 43 4.2. Verklaring tot aanvaarding of verwerping van de nalatenschap... 45 4.3. Beheerders van de nalatenschap... 46 iii

4.4. Onroerende goederen, ondernemingen of andere bijzondere categorieën van goederen die in een lidstaat onderworpen zijn aan speciale regels... 46 4.5. Onbeheerde nalatenschappen... 47 5. Toepassingsgebied... 47 Circulatie van rechterlijke beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke schikkingen en de Europese Erfrechtverklaring... 49 1. Circulatie van rechterlijke beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke schikkingen... 49 1.1. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen... 49 1.2. Aanvaarding van authentieke akten en gerechtelijke beschikkingen... 49 2. De Europese Erfrechtverklaring... 50 2.1. Begrip... 50 2.2. Afgifte... 51 Conclusie... 53 iv

Lijst met afkortingen AB EU Algemene Bepalingen Europese Unie HEV Haags Erfrechtenverdrag 1989 IPR KB WIPR Internationaal privaatrecht Koninklijk Besluit Wetboek Internationaal Privaatrecht v

Inleiding 1. Vandaag zijn er heel wat nalatenschappen met grensoverschrijdende elementen. Zo bevat tien procent van de 4.5 miljoen erfopvolgingen in de Europese Unie een internationaal aspect. De waarde van deze grensoverschrijdende nalatenschappen zou 123.3 miljard euro per jaar bedragen. 1 Deze grensoverschrijdende elementen brengen echter tal van vragen met zich mee zoals welk recht er toegepast moet worden en welke rechter bevoegd is voor de erfopvolging? Iedere lidstaat regelt dit op zijn manier met als gevolg dat verschillend toepasselijk recht aangewezen kan worden bij eenzelfde erfopvolging waarbij verschillende lidstaten betrokken zijn. 2 Daar wordt nu verandering in gebracht door de invoering van de Europese Erfrechtverordening. 2. Na de publicatie van het Groenboek van de Europese Commissie in 2005, volgde enkele jaren later in 2009, het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van de erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring 3 (hierna: de Erfrechtverordening). Het voorstel had als doel de mogelijkheid te bieden aan de Europese burgers om vooraf hun erfopvolging te kunnen organiseren en het op een efficiënte manier waarborgen van de rechten van de erfgenamen en/of legatarissen, van andere personen die een band hadden met de overledene en de schuldeisers van de nalatenschap. 4 Op 7 juni 2012 volgde de goedkeuring van De Raad. De Erfrechtverordening werd ondertekend door het Parlement en de Raad op 4 juli 2012, waarop deze op 27 juli gepubliceerd werd in het Publicatieblad van de Europese Unie. 3. Vanaf 17 augustus 2015 is de Erfrechtverordening rechtstreeks van toepassing en uitvoerbaar in alle lidstaten, behalve in Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. 5 Deze landen worden als derde 1 Werkdocument (Comm.) bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese Erfrechtverklaring, 14 oktober 2009, SEC(2009) 411 def., 4 2 P. LOKIN, De Erfrechtverordening, NIPR 2013, afl. 3, 329. 3 Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring nr. 650/2012, Pb.L. 27 juli 2012, 107 134. 4 Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad nr. COM(2009)154 def., 14 oktober 2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen en authentieke akte op het gebied van de erfopvolging en betreffende de instelling van de Europese erfrechtverklaring, COM(2009) 154 def.- 2009/0157 (COD), 14, nr. 33. 5 Met uitzondering van artikelen 77 en 78, deze zijn van toepassing met ingang van 16 januari 2014, en artikelen 79, 80 en 81, deze zijn van toepassing met ingang van 5 juli 2012 (Art. 84 Erfrechtverordening) 1

landen beschouwd. Wanneer het recht van één van deze landen wordt aangeduid, wordt het recht van een derde staat aangewezen. 6 4. De Erfrechtverordening tracht de bevoegdheid, het toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechtelijke uitspraken, de drie delen van het internationaal privaatrecht, te harmoniseren. Niet enkel de harmonisatie van rechtelijke uitspraken, maar ook de beslissingen en wederzijdse erkenning van authentieke akte zal het proberen te realiseren. Bovendien omvat de Erfrechtverordening een nieuw instrument, namelijk de Erfrechtverklaring. 7 Doel 5. In overweging 7 van de Erfrechtverordening is te lezen dat een goede werking van de interne markt moet vereenvoudigd worden door het wegnemen van de belemmeringen van het vrije verkeer van personen die moeilijkheden ondervinden om hun rechten te doen gelden in het kader van een erfopvolging met grensoverschrijdende gevolgen. Deze belemmeringen worden volgens het Voorstel veroorzaakt door de diversiteit van de materieelrechtelijke regels en van de regels inzake internationale bevoegdheid of toepasselijk recht, het groot aantal instanties dat zich over een zaak van internationale erfopvolging kan uitspreken en de versnippering van de nalatenschap als gevolg van deze uiteenlopende regels. 8 Net zoals in het voorstel vermeld wordt, moeten de Europese burgers vooraf hun erfopvolging kunnen regelen en moeten de rechten van de erfgenamen/legatarissen, van andere personen die dicht bij de overledene staan en van schuldeisers gegarandeerd worden. 9 6. De Erfrechtverordening streeft naar de vereenvoudiging van de regels omtrent grensoverschrijdende nalatenschappen. Dit is nodig gegeven de 450.000 nalatenschappen met grensoverschrijdende elementen die jaarlijks openvallen binnen de EU. 10 De verordening tracht deze vereenvoudiging te bekomen door o.a. de aanwijzing van het toepasselijk recht, om zo de eenheid van de nalatenschap te behouden. Ook zal het toepasselijk recht van toepassing zijn op de gehele erfopvolging en zijn er geen 6 Overweging 82 en 83 Erfrechtverordening; P.A.M. LOKIN, De Erfrechtverordening, NIPR 2013, afl. 3, 329 7 G. VAN CALSTER, Knelpunten bij de Europese Erfrechtverordening, in BUYSSENS F. en VERBEKE A.-L., Notariële Actualiteit 2013-2014, Antwerpen, Intersentia, 2014, p. 67-88 8 Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad nr. COM(2009)154 def., 14 oktober 2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen en authentieke akte op het gebied van de erfopvolging en betreffende de instelling van de Europese erfrechtverklaring, COM(2009) 154 def.- 2009/0157 (COD), 2. 9 Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad nr. COM(2009)154 def., 14 oktober 2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen en authentieke akte op het gebied van de erfopvolging en betreffende de instelling van de Europese erfrechtverklaring, COM(2009) 154 def.- 2009/0157 (COD), 2. 10 Werkdocument (Comm.) bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese Erfrechtverklaring, 14 oktober 2009, SEC(2009) 411 def., 4 2

afzonderlijke regels van toepassing op de afwikkeling en vererving, zoals dit in Nederland wel het geval is. Net door de toepassing van het toepasselijk recht op de gehele erfopvolging zal een kwalificatieprobleem vermeden worden. 7. De Erfrechtverordening bestaat uit vier grote delen om deze doelstelling te bereiken, nl.: De rechterlijke bevoegdheid Het toepasselijk recht Erkenning, aanvaarding, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke beschikkingen De Europese erfrechtverklaring 11 Toepassingsgebied 8. Het toepassingsgebied omvat alle burgerrechtelijke aspecten van erfopvolging in de nalatenschap van een overleden persoon. Wat echter niet onder het toepassingsgebied valt zijn de fiscale- en administratiefrechtelijke zaken, andere onderdelen van het burgerlijk recht dan het erfrecht, aangelegenheden die verband houden met het huwelijksvermogensstelsels, aangelegenheden die verband houden met de oprichting, beheer en ontbinding van trusts en schenkingen. Wat de fiscale zaken betreft, heeft de Europese Commissie reeds op 15 juni 2011 een mededeling verschaft aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité omtrent de oplossing van grensoverschrijdende successiebelastingproblemen in de EU. 12 Bij het ontvangen van een nalatenschap uit het buitenland behoort de discriminerende fiscale behandeling tot één van de belangrijkste problemen. De Europese Commissie is van mening dat grensoverschrijdende successiebelastingproblemen opgelost kunnen worden zonder de successiebelastingregels van de lidstaten te harmoniseren. Het zou volstaan om een samenhang te creëren in de wisselwerking tussen de regels van verschillende lidstaten, zodat dubbele belasting vermeden wordt. 13 9. In deze uiteenzetting zal de impact van de verwijzingsregels in de Europese Erfrechtverordening op de vermogensplanning vanuit Nederbelgisch 14 perspectief behandeld worden. Wat wijzigt met de invoering van de Europese Erfrechtverordening voor het toepasselijk recht in België en Nederland? Welke gevolgen brengt dit met zich mee voor de vermogensplanner? Wat zijn de gevolgen voor het 11 Overweging 8 Erfrechtverordening. 12 Mededeling (Comm.) aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch Sociaal comité - oplossing van grensoverschrijdende successiebelastingproblemen in de EU nr. 18953/11, 15 december 2011, COM(2011)864 def. 13 Mededeling (Comm.) aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch Sociaal comité - oplossing van grensoverschrijdende successiebelastingproblemen in de EU nr. 18953/11, 15 december 2011, COM(2011)864 def., 6-7. 14 Dit onderzoek zal zowel de implicaties voor het Nederlandse recht en het Belgische recht behandelen. 3

internationaal privaatrecht in België en Nederland? Dit zijn vragen die in dit onderzoek beantwoord zullen worden. Eerst zullen het IPR-probleem en de methodologie besproken worden, met een stand van zaken van het Belgisch en Nederlands internationaal privaatrecht vóór de invoering van de Europese Erfrechtverordening. Dit om de moeilijkheden van het internationaal privaatrecht bloot te leggen en belangrijke begrippen in het internationaal privaatrecht te duiden. Vervolgens wordt het toepasselijk recht van de Europese Erfrechtverordening besproken, met telkens een vergelijking met het huidig Belgisch en Nederlands internationaal privaatrecht. Hierbij zullen de gelijkenissen en verschillen met het Belgisch en Nederlands internationaal privaatrecht aangetoond worden en zullen de mogelijkheden of belemmeringen voor de vermogensplanner besproken worden. Doorheen de uiteenzetting zullen verschillende voorbeelden verwerkt worden om het steeds zo duidelijk mogelijk te maken. Ten slotte volgt er nog een conclusie. 4

Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht 15 10. Mensen worden steeds mobieler. Ze verhuizen naar het warme zuiden om te genieten van de zon, kopen een buitenverblijf buiten België of starten een carrière in het buitenland. Dit heeft gevolgen voor de afwikkeling van hun latere nalatenschap. Deze bestaat immers niet enkel uit nationale elementen, ook internationale elementen bevinden zich in de nalatenschap. 11. Deze evolutie weerspiegelt zich op juridisch vlak, onder meer in het internationaal privaatrecht (IPR). Dit wordt steeds belangrijker. Het internationaal privaatrecht regelt de grensoverschrijdende, privaatrechtelijke rechtsvragen. Het internationaal privaatrecht bestaat echter uit diverse rechtsbronnen, waardoor de toepassing ervan allesbehalve eenvoudig is. Zo bestaan er multilaterale en bilaterale verdragen, Europese verordeningen en richtlijnen en dan is er ook nog de nationale wetgeving die het internationaal privaatrecht regelt. Niet alleen is het belang van het internationaal privaatrecht gestegen, ook het aantal rechtsbronnen neemt toe. 16 12. In dit eerste deel volgt een verduidelijking van het Belgisch en Nederlands internationaal privaatrecht. De belangrijkste begrippen die aan bod komen in deze uiteenzetting zullen besproken worden. Eerst volgt er een korte algemene duiding over het internationaal privaatrecht waarin de problematiek van het internationaal privaatrecht en de verschillende categorieën kort behandeld worden. Daarna worden de belangrijkste aanknopingspunten besproken en hoe ze worden gedefinieerd en bepaald in het Nederbelgisch internationaal privaatrecht. Ten slotte zullen de verschillende verwijzingstechnieken behandeld worden, gekoppeld aan het Nederbelgisch internationaal privaatrecht vóór de invoering van de Europese Erfrechtverordening. 1. Internationaal privaatrecht regelt grensoverschrijdende relaties 13. Internationaal privaatrecht is het recht dat de grensoverschrijdende, privaatrechtelijke rechtsconflicten regelt 17. Administratieve, fiscale en algemeen publiekrechtelijke aangelegenheden vallen dus niet onder het toepassingsgebied van het internationaal privaatrecht. Zo omvat het internationaal privaatrecht ook geen regels van materieel recht. 18 14. Elk land bepaalt de regels van het IPR zelf, waardoor deze erg kunnen verschillen van elkaar. Het doel van Europese Verordeningen is om deze regels die in elke lidstaat verschillend zijn, te 15 Gebaseerd op J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 323-346. 16 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 323. 17 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 18 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 5

harmoniseren. Zo tracht de Erfrechtverordening de verschillende regels inzake de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van de erfopvolging in de lidstaten te harmoniseren. Voor de domeinen die niet grensoverschrijdend zijn geregeld, zal steeds het nationaal internationaal privaatrecht van toepassing zijn. 15. In België is het internationaal privaatrecht te vinden in het Wetboek van Internationaal Privaatrecht (WIPR). Dit trad in werking op 1 oktober 2004. 19 16. Het Nederlands internationaal privaatrecht daarentegen kent een grote bronnenverscheidenheid. Enkele losse wettelijke regelingen, een groot aantal verdragen van verschillende herkomst, EUregelingen en ongeschreven recht vormen samen het Nederlands internationaal privaatrecht. Op nationaal niveau is er nog steeds geen codificatie van het Nederlands IPR. 20 Er bestaan in het Nederlands recht tien burgerlijke wetboeken. In het Nederlands Burgerlijk Wetboek (BW) boek 10, dat in werking trad op 1 januari 2012, is het Nederlands Internationaal privaatrecht te vinden. 21 In het Nederlands recht bestaat de erfopvolging uit twee verwijzingscategorieën, waarvoor afzonderlijk toepasselijk recht wordt toegepast. De eerste verwijzingscategorie bestaat uit de vererving d.w.z. wie wat erft, de tweede categorie uit de afwikkeling, wat op zijn beurt bestaat uit de vereffening en verdeling. 22 Vererving wordt op basis van art. 145 2:10 BW bepaald door het recht dat van toepassing is op de erfopvolging aangewezen door het Haags Erfrechtverdrag 1989 (HEV). 23 Deze bepalingen zijn van toepassing indien de nalatenschap op of na 1 oktober 1996 openvalt. 24 De afwikkeling van de nalatenschap wordt geregeld in art. 149:10 BW. 25 19 Artikel 140, Wet houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, BS 27 juli 2004, erratum 1 oktober 2004. 20 N. VANDEBEEK, Overzicht van het internationaal privaatrecht en intern recht in Nederland in N. VANDEBEEK, Onroerend goed en de internationale nalatenschap. Overzicht van IPR en intern recht over de landsgrenzen?, Mechelen, Kluwer, 2009, p. 441. 21 Wet van 19 mei 2011 tot vaststelling en invoering van Boek 10 (Internationaal Privaatrecht) van het Burgerlijk Wetboek (Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10 Burgerlijk Wetboek), Stb. 8 juni 2011, erratum, erratum 1 januari 2012 en J.L.D.J. MAASLAND en R.R.M. BARBAIX, De gevolgen van de Europese Erfrechtverordening voor Nederbelgen, TE 2012, afl. 5, 100. 22 P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 175. 23 Verdrag 1 augustus 1989 inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging, s Gravenhage, trb 11 maart 1994 24 Artikel 152:10 BW. 25 P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 176. 6

17. Wat het internationaal privaatrecht doet, is het regelen van rechtsconflicten. Rechtsconflicten ontstaan wanneer twee of meer rechtsstelsels tegelijk van toepassing zijn op een bepaalde rechtsvraag. Het internationaal privaatrecht zal dan bepalen welk materieel recht toegepast moet worden om het conflict op te lossen. Deze internationale rechtsconflicten kunnen opgedeeld worden in drie categorieën: internationale bevoegdheid, toepasselijk recht en erkenning/uitvoerbaarverklaring. 26 Belangrijk is dan ook om de regels voor de drie categorieën goed te onderscheiden omdat de regels bij de juiste categorieën toegepast moeten worden. Zo kan een bevoegdheidsregel niet gebruikt worden voor de aanwijzing van het toepasselijk recht. 27 1.1. Internationale bevoegdheid 18. De eerste categorie van de internationale rechtsconflicten is het bevoegdheidsconflict. Wanneer een geschil met buitenlandse elementen opgelost moet worden, is het belangrijk te bepalen waar dat moet gebeuren. Het internationaal privaatrecht bepaalt welke rechter bevoegd is. 1.2. Toepasselijk recht 19. Het IPR omvat ook regels in verband met de aanwijzing van het toepasselijk recht. Deze regels worden vaak ook collisie- of verwijzingsregels genoemd. Wanneer een rechtsconflict optreedt waarvoor twee of meer stelsels van materieel recht tegelijk in aanmerking komen om het geschil te regelen, bepaalt het internationaal privaatrecht welk nationaal recht daadwerkelijk van toepassing is. 28 20. Let wel, de verwijzingsregels en de bevoegdheidsregels sluiten niet altijd bij elkaar aan. Zo is het mogelijk dat een Belgische rechter bevoegd is om het conflict op te lossen, maar dat hij geen Belgisch recht kan toepassen en volgens de verwijzingsregels bijvoorbeeld het Nederlands recht moet toepassen. De reden hiervoor is dat beide regels een ander doel hebben. De bevoegdheidsregels willen de bevoegdheid geven aan de autoriteiten van het land dat het dichtst bij de rechtsvraag of situatie staat en dat ook geografisch toegankelijk is bij de rechtzoekende. Vaak zijn meerdere landen bevoegd om een conflict te regelen. Dit is niet mogelijk bij het toepasselijk recht. Er kan slechts één recht van toepassing zijn op de rechtsvraag of -situatie. Eén van de rechtsstelsels zal hoe dan ook voorgaan op de andere. De verwijzingsregels verwijzen steeds naar slechts één nationaal recht. 29 1.3. Erkenning en uitvoerbaarverklaring 21. De derde en laatste categorie van het internationaal privaatrecht omvat de regels voor de erkenning en uitvoerbaarverklaring van buitenlandse akten en gerechtelijke beslissingen. Deze bepalen wat er 26 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 27 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 28 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 29 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 7

moet gebeuren met officiële documenten van vreemde staten. Het internationaal privaatrecht bepaalt welke procedure gevolgd moet worden om vreemde officiële stukken te aanvaarden in de rechtsorde. Ook de authenticiteit en de mogelijke gronden om de doorwerking van een stuk te weigeren, zijn vastgelegd in het internationaal privaatrecht. 30 2. Basisbegrippen uit het IPR 22. Eerst en vooral zal het internationaal privaatrecht pas van toepassing zijn wanneer er grensoverschrijdende elementen aanwezig zijn. Wanneer een Belgische man met woonplaats in Nederland overlijdt en deze over een onroerend goed beschikt in Frankrijk, dan zijn er drie aanknopingspunten aanwezig, namelijk met België, Nederland en Frankrijk. De vraag is welke rechter bevoegd is voor de erfopvolging en welk recht hij dient toe te passen. De bevoegdheids- en verwijzingsregels zullen aan de hand van een bepaald aanknopingspunt de bevoegdheid toekennen en het toe te passen recht aanwijzen. Meestal maken de verwijzingsregels gebruik van de gewone verblijfplaats of de nationaliteit. Deze begrippen worden kort toegelicht. 2.1. Gewone verblijfplaats 23. De gewone verblijfplaats wordt dikwijls gebruikt als aanknopingspunt voor de aanwijzing van het toepasselijk recht. Dit is niet enkel zo in het Belgisch en Nederlands internationaal privaatrecht. Ook in internationale verdragen en Europese IPR-bronnen wordt de gewone verblijfplaats gebruikt als aanknopingspunt. 31 24. In het Belgisch internationaal privaatrecht wordt de gewone verblijfplaats gedefinieerd volgens artikel 4 2 WIPR als de plaats waar een natuurlijke persoon zich hoofdzakelijk heeft gevestigd, zelfs bij afwezigheid van registratie en onafhankelijk van een verblijfs- of vestigingsvergunning. Daarbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke en professionele omstandigheden die duurzame banden met die plaats aantonen of wijzen op de wil om die banden te scheppen. Uit deze bepaling kan afgeleid worden dat de gewone verblijfplaats niet enkel in België kan gevestigd zijn maar ook in een vreemde staat. 32 25. In het geval van toevallig overlijden van de erflater in het buitenland of wanneer deze niet lang voor zijn overlijden veranderde van woonplaats, wordt de voorlaatste woonplaats als laatste gewone 30 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 325. 31 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 437. 32 A. HEYVAERT, De internationale rechtsmacht van de gerechten na het WIPR, Mechelen, Kluwer, 2005, p. 15. 8

verblijfplaats aangeduid. 33 Dit is mogelijk door middel van twee artikelen, namelijk artikel 4 en artikel 19 WIPR. Artikel 4 WIPR wijst op de duurzame band die de erflater moet hebben met zijn gewone verblijfplaats of minstens de intentie om een duurzame band te scheppen. Dit artikel omvat een intentioneel en een materieel element. Volgens M. Muylle kan het intentionele element bepaald worden door middel van volgende vraag: Heeft een persoon de bedoeling om zich sociaal te integreren in een bepaalde leefwereld? 34 Het materiële element omvat het feitelijk ergens verblijven. Artikel 19 WIPR bepaalt: Het door deze wet aangewezen recht is uitzonderlijk niet van toepassing wanneer uit het geheel van de omstandigheden kennelijk blijkt dat het geval slechts een zeer zwakke band heeft met de Staat waarvan het recht is aangewezen maar zeer nauw is verbonden met een andere Staat. In dit geval wordt het recht van deze andere Staat toegepast. 26. Wanneer een erflater slechts kortstondig voor zijn overlijden van woonplaats veranderde of wanneer hij per toeval overlijdt in het buitenland, zal niet het recht van de staat waar hij zich bevond bij overlijden toegepast worden, maar het recht van de staat waar hij een nauwe band mee had. 27. Om te bepalen of iemand zich al dan niet hoofdzakelijk gevestigd heeft in een bepaalde staat, moet rekening gehouden worden met de persoonlijke en professionele omstandigheden die duurzame banden met die plaats aantonen of wijzen op de wil om die banden te scheppen (art. 4 2 WIPR). De doorslaggevende beoordelingselementen zijn de concentratie van belangen van de persoon, samen met een zekere verblijfsduur of een intentie tot stabiele vestiging. 35 Zo zal een vakantiebestemming of het land waar een zaakvoerder tijdelijk verblijft, niet als gewone verblijfplaats aangemerkt worden. Ten eerste is er geen duurzame band met de tijdelijke verblijfplaats en ten tweede is het niet mogelijk om de concentratie van belangen te koppelen aan de verblijfplaats. 36 28. Om de verblijfplaats aan te merken als de gewone verblijfplaats, dient de persoon niet effectief over een duurzame band met de staat te beschikken. De wil om een duurzame band te scheppen met die plaats is voldoende. Zo zal de verblijfplaats van een persoon die naar een vreemd land is verhuisd met 33 M. MUYLLE, De ontwerpverordening erfrecht, dynamiet onder de Belgische reserve? Erfrecht in internationaal privaatrechtelijk perspectief in A. MAELFAIT, C. DECLERCK, E. SANSEN, G. DEKNUDT, J.-E. BEERNAERT, M. MUYLLE, R. BARBAIX, S SEYNS. en V. ALLAERTS, Patrimonium 2010, Antwerpen, Intersentia, 2010, p. 251. 34 M. MUYLLE, Het huwelijk was een ramp, de echtscheiding een succes! Over IPR, EOT s en notarissen, TEP 2005, afl. 3, 148, nr. 198. 35 Toelichting bij het wetsvoorstel houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, Parl. St. Senaat 2001-02, nr. 2-1225/1, p. 29. 36 A. HEYVAERT, De internationale rechtsmacht van de gerechten na het WIPR, Mechelen, Kluwer, 2005, p. 16. 9

als doel zich daar te vestigen, als gewone verblijfplaats aangemerkt worden vanaf het moment van vestiging. 37 29. Ook kan er slechts één gewone verblijfplaats zijn. Dit kan afgeleid worden uit artikel 4 WIPR, waarbij bepaald wordt dat de gewone verblijfplaats de plaats is waar een natuurlijke persoon zich hoofdzakelijk heeft gevestigd. 30. Ten slotte rest de vraag nog welke concrete gegevens gebruikt kunnen worden om te bepalen of een persoon al dan niet hoofdzakelijk gevestigd is op een bepaalde plaats. Om te beginnen kan men kijken naar de inschrijving in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister. Let wel, dit gaat enkel om een aanwijzing en niet meer dan dat. Ook zal de afwezigheid van inschrijving geen vermoeden van afwezigheid van enige gewone verblijfplaats inhouden. 38 Onder het begrip hoofdverblijfplaats wordt verstaan de plaats waar de leden van een huishouden dat uit verscheidene leden is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, of de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft. 39 Eveneens zal voor de bepaling van de hoofdzakelijke vestiging gekeken worden naar de omstandigheden van persoonlijke of professionele aard. De vaststelling van de hoofdverblijfplaats gebeurt volgens artikel 16 2 KB Bevolkingsregister op basis van verschillende elementen namelijk de plaats waarheen de betrokkene gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten en het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden. 40 31. In het Nederlands internationaal privaatrecht dient het conflictrechtelijk woonplaatsbegrip niet ingevuld te worden door de regels van het Nederlands recht inzake woonplaats. 41 Het begrip gewone verblijfplaats is feitelijk van aard. Ook hier kan een persoon slechts één gewone verblijfplaats hebben. Zo wordt onder het land van de gewone verblijfplaats verstaan: het land waar een natuurlijke persoon, 37 Toelichting bij het wetsvoorstel houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, Parl. St. Senaat 2001-02, nr. 2-1225/1, p. 30. 38 Toelichting bij het wetsvoorstel houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, Parl. St. Senaat 2001-02, nr. 2-1225/1, p. 30. 39 Artikel 3, Wet 19 juli 1191 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, BS 3 september 1991, erratum 13 september 1991. 40 Artikel 16, Koninklijk besluit 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, BS 15 augustus 1992, erratum 1 november 1992. 41 Artikel 1:10 BW. 10

het centrum van zijn maatschappelijk leven heeft, waarbij de duurzaamheid van het verblijf en de bedoelingen van betrokkene mede in aanmerking worden genomen. 42 2.2. Nationaliteit 32. Net als de laatste gewone verblijfplaats, is de nationaliteit een belangrijke aanknopingsfactor voor het toepasselijk recht. Echter heeft dit aanknopingspunt aan terrein ingeboet en wordt vooral de gewone verblijfplaats als aanknopingspunt toegepast. Niettemin blijft het aanknopingspunt van de nationaliteit belangrijk, al is dit eerder secundair. 43 33. In het Belgisch internationaal privaatrecht zal het recht van de betrokken staat bepalen of een natuurlijke persoon de nationaliteit van een staat heeft. 44 Daarbij kunnen er conflicten ontstaan. Zo is het mogelijk dat een natuurlijke persoon over twee of meer nationaliteiten beschikt. Als dat het geval is, zal wanneer de natuurlijke persoon over de Belgische nationaliteit beschikt, enkel voor deze nationaliteit, het WIPR van toepassing zijn. 45 Beschikt de natuurlijke persoon niet over de Belgische nationaliteit dan zal verwezen worden naar de nationaliteit van de staat waarmee de persoon de nauwste banden heeft, rekening houdend met de gewone verblijfplaats. 46 Ook kan er een conflict optreden wanneer het niet mogelijk is om iemands nationaliteit te achterhalen omdat er bijvoorbeeld geen documenten voorhanden zijn. 47 Wanneer dit het geval is, zal verwezen worden naar de gewone verblijfplaats. 48 Bij staatlozen of vluchtelingen is het onmogelijk om het aanknopingspunt van de nationaliteit te gebruiken, aangezien staatlozen niet over een nationaliteit beschikken en vluchtelingen deze ontvlucht zijn. 49 In dat geval zal ook verwezen worden naar de gewone verblijfplaats. 50 34. In het Nederlands internationaal privaatrecht bevindt de wettelijke basis voor de nationaliteitsaanknoping zich in artikel 6 Wet AB 51 : De wetten, betreffende de regten, den staat en de bevoegdheid der personen, verbinden de Nederlanders, ook wanneer zij zich buiten s lands bevinden. Deze bepaling heeft slechts betrekking op Nederlanders en de Nederlandse wetgeving. Het is met 42 A.P.M.J. VONKEN en F.W.J.M. SCHOLS, Internationaal privaatrecht. 2 : Internationaal personen-, familie- en erfrecht, Deventer, Kluwer, 2012, p. 377-378. 43 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 441. 44 Artikel 3 WIPR. 45 Artikel 3 2 1 WIPR. 46 Artikel 3 2 2 WIPR. 47 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 441. 48 Artikel 3 4 WIPR. 49 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 441. 50 Artikel 3 3 WIPR. 51 Wet van 15 mei 1829 houdende algemene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk, Stb. 15 mei 1829, erratum 1 oktober 1838. 11

andere woorden een eenzijdige conflictregel, die niets vermeldt over de internationale toepasselijkheid van buitenlandse wetgeving. Echter wordt artikel 6 Wet AB als een meervoudige conflictregel beschouwd door de rechtspraak waardoor de nationaliteitsaanknoping ook betrekking heeft op buitenlandse wetgeving. 52 3. Basistechnieken van het verwijzingsrecht 35. Het toepasselijk recht bestaat uit twee soorten verwijzingsregels, namelijk subjectieve en objectieve. De subjectieve verwijzingsregel bevat de rechtskeuze die de erflater kan maken. De objectieve verwijzingsregels worden toegepast wanneer de erflater geen rechtskeuze heeft gemaakt. Echter is het ook mogelijk om alsnog het aangeduide recht door de objectieve verwijzingsregels opzij te schuiven voor een ander recht. Dit kan aan de hand van verscheidene technieken. De twee meest voorkomende technieken zijn de exceptie van internationale openbare orde en de uitzonderingsclausule. 53 Vóór deze technieken worden besproken, zullen eerst de rechtskeuze, de objectieve verwijzingsregel en het belangrijke begrip renvoi behandeld worden. 3.1. Rechtskeuze 36. De verwijzingsregels bepalen welk recht toegepast zal worden wanneer twee of meer stelsels van materieel recht eenzelfde conflict regelen. 54 Echter kan de erflater ook zelf bepalen welk recht bij het openvallen van zijn nalatenschap toegepast zal worden. 37. In het Belgisch internationaal privaatrecht heeft de erflater de mogelijkheid om op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van overlijden te kiezen tussen het recht van de staat waar hij ofwel zijn nationaliteit had ofwel zijn gewone verblijfplaats. 55 Een Belgische erflater zal dus steeds voor het Belgisch recht kunnen kiezen. Dit is ook zo wanneer deze in Nederland woont. Wanneer een Nederlander zijn gewone verblijfplaats heeft gevestigd in België, zal deze in principe ook voor het Belgisch recht kunnen kiezen. De rechtskeuze voor het Belgisch recht zal niet mogelijk zijn voor een Nederlandse erflater die in Nederland of Frankrijk woont. Let wel, de rechtskeuze kan niet tot gevolg hebben dat een bepaalde erfgenaam zijn recht op een voorbehouden erfdeel verliest. 56 52 VANDEBEEK N., Overzicht van het internationaal privaatrecht en intern recht in Nederland in VANDEBEEK N., Onroerend goed en de internationale nalatenschap. Overzicht van IPR en intern recht over de landsgrenzen?, Mechelen, Kluwer,2009, p. 442. 53 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 445. 54 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 434. 55 Artikel 79 WIPR. 56 Artikel 79 WIPR. 12

38. In het Nederlands internationaal privaatrecht bestaat zowel een conflictrechtelijke als een materieelrechtelijke rechtskeuze. Artikel 5 HEV omvat de conflictrechtelijke rechtskeuze, waarbij de erflater over de mogelijkheid beschikt om het recht van een bepaalde staat aan te wijzen die zijn gehele nalatenschap beheerst. Maar deze aanwijzing heeft alleen gevolg indien deze persoon op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van zijn overlijden de nationaliteit van die bepaalde staat bezat of daar zijn gewone verblijfplaats had. 57 Een Belgische erflater die in Nederland woont, zal dus voor het Nederlands recht kunnen kiezen. Dit is ook het geval wanneer een Nederlandse erflater in België woont. 39. Artikel 6 HEV bepaalt de materieelrechtelijke rechtskeuze. Dit artikel luidt als volgt: Een persoon kan het recht van één of meer Staten aanwijzen als het recht dat de vererving van bepaalde goederen in zijn nalatenschap beheerst. Deze aanwijzing laat evenwel de toepassing van de dwingende bepalingen van het ingevolge artikel 3 of artikel 5, eerste lid, toepasselijke recht onverlet. De erflater kan dus het recht van één of meer staten aanwijzen als het recht dat de vererving van bepaalde goederen in zijn nalatenschap beheerst. Hierbij is er geen verband tussen de erflater en het gekozen recht vereist. Let wel, er kan niet afgeweken worden van artikel 3 en artikel 5 1 58 (ut infra). 3.2. De objectieve verwijzingsregel 40. Wanneer de nationale rechter bevoegd is, dient men te bepalen welk recht van toepassing is. Wanneer de erflater geen rechtskeuze heeft gemaakt, zal de objectieve verwijzingsregel bepalen welk recht van toepassing zal zijn. 41. In het Belgisch internationaal privaatrecht zal volgens artikel 78 WIPR de erfopvolging beheerst worden door het recht waar de erflater bij zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats had. Bij vererving van onroerende goederen zal het recht toegepast worden waar het onroerend goed gelegen is. 59 De roerende goederen die deel uitmaken van de nalatenschap zullen vererfd worden door het recht waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had. Dit is anders voor de onroerende goederen. De erfopvolging van de onroerende goederen in de nalatenschap zal beheerst worden door het recht van de staat waar het onroerend goed gelegen is. Het Belgisch recht kent dus een gesplitste verwijzingsregel. De nalatenschap zal gesplitst worden in zoveel verschillende delen als er staten zijn waar de erflater onroerende goederen bezat en in een roerend gedeelte. 60 Stel dat een erflater in België zijn gewone verblijfplaats heeft en over een onroerend goed beschikt in Nederland. In zijn nalatenschap 57 Artikel 5 HEV. 58 P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 176. 59 Artikel 78 WIPR. 60 M. TRAEST, Artikel 78: recht toepasselijk op de erfopvolging, in J. ERAUW, Het wetboek Internationaal Privaatrecht Becommentarieerd, Antwerpen, Intersentia, 2006, p. 400. 13

zitten roerende en onroerende goederen. Op de roerende goederen zal het Belgisch recht van toepassing zijn. Op het onroerend goed zal het Nederland recht van toepassing zijn, de staat waar het onroerend goed is gelegen. 42. In het Nederlands internationaal privaatrecht bepaalt artikel 3 van het Haags Erfrechtverdrag dat de erfopvolging wordt beheerst door het recht van de staat waar de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het tijdstip van zijn overlijden, indien hij op dat tijdstip de nationaliteit van die staat bezat. Zo zal het Nederlands recht van toepassing zijn wanneer een Nederlandse erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had, maar ook wanneer er bijvoorbeeld een huis in België is gelegen, mits de erflater over de Nederlandse nationaliteit bezit. 61 43. Indien de gewone verblijfplaats en de nationaliteit niet eenzelfde staat aanduiden, zal de erfopvolging bepaald worden door het recht van de staat waar de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het tijdstip van zijn overlijden, indien hij daar gedurende ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan zijn overlijden zijn verblijfplaats had. 62 Wanneer een Belgische erflater gedurende zeven jaar zijn laatste gewone verblijfplaats had in Nederland en daar komt te overlijden, zal het Nederlands recht van toepassing zijn. 63 44. Voor het overige wordt de erfopvolging beheerst door het recht van de staat waarvan de overledene op het tijdstip van zijn overlijden de nationaliteit bezat, tenzij hij op dat tijdstip nauwere banden had met een andere staat, in welk geval het recht van laatstbedoelde staat van toepassing is. 64 Zo zal bij het openvallen van de nalatenschap van een Belgische erflater die gedurende twee jaar zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had, het Belgisch recht van toepassing zijn. 65 Echter, wanneer deze een nauwere band had met Nederland, zal het Nederlands recht van toepassing zijn. 3.3. Renvoi 45. Wanneer de verwijzingsregels een bepaald nationaal recht aanduiden, moet dat recht integraal toegepast worden op het conflict. De IPR-regels van het aangeduide recht kunnen verwijzen naar een 61 P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 175. 62 Artikel 3 2 HEV. 63 Voorbeeld gebaseerd op P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 175. 64 Artikel 3 3 HEV. 65 Voorbeeld gebaseerd op P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 175. 14

ander recht dan het eigen recht dat toegepast moet worden op het desbetreffende conflict. Dit is wat renvoi of herverwijzing inhoudt. 66 46. Er bestaan twee soorten renvoi namelijk, renvoi simple en renvoi au second degré. Renvoi simple houdt in dat het door de verwijzingsregels aangeduide recht terugverwijst naar het recht dat in eerste instantie dat recht heeft aangeduid. Stel dat de Belgische verwijzingsregels voor een bepaald conflict het Nederlands recht aanduidt. Wanneer het Nederlands recht terugverwijst naar het Belgisch recht, is er sprake van renvoi simple. Renvoi au second degré gaat niet terugverwijzen maar verderverwijzen naar het recht van een derde land. Zo zal bijvoorbeeld het door de Belgische verwijzingsregels aangeduide Nederlands recht, verderverwijzen naar bijvoorbeeld het Franse recht. Renvoi leidt echter tot de nodige complexiteit, waardoor deze techniek steeds minder gebruikt werd. 67 47. In het Belgisch internationaal privaatrecht wordt renvoi uitgesloten door artikel 16 WIPR. Er zal enkel rekening gehouden worden met de rechtsregels van de staat waarnaar verwezen wordt en niet met de regels van het IPR. 68 Een uitzondering op de uitsluiting van renvoi is opgenomen in artikel 78 2 WIPR. Dit stelt dat de vererving van onroerende goederen beheerst wordt door het recht van de staat waar het onroerend goed is gelegen. Wanneer echter buitenlands recht verwijst naar het recht van de staat waar het onroerend goed is gelegen, zal alsnog het recht van de gewone verblijfplaats toegepast worden. 69 Hier wordt herverwijzing dus wel aanvaard. Wanneer het door de verwijzingsregels aangeduide buitenlands recht terugverwijst of verderverwijst naar het recht van het land waar de gewone verblijfplaats is gevestigd, zal dat recht toegepast worden. 48. In het Nederlands internationaal privaatrecht wordt renvoi uitgesloten door artikel 17 HEV. Hier wordt ook enkel rekening gehouden met de rechtsregels die in de staat gelden en niet met de verwijzingsregels of de regels van het IPR. 70 In slechts één situatie wordt renvoi alsnog toegestaan. Deze situatie staat omschreven in artikel 4 HEV: Indien het ingevolge artikel 3 toepasselijk recht het recht van een niet-verdragsluitende Staat aanwijst, en indien die bepaalde staat op basis van zijn eigen verwijzingsregels het geheel of een gedeelte van de nalatenschap doorverwijst naar het recht van een andere niet-verdragsluitende Staat die zijn eigen recht zou toepassen, is het recht van die andere Staat van toepassing. Stel dat het Nederlands recht verwijst naar het Franse recht, dat verderverwijst naar 66 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 445. 67 B. VOLDERS, Artikel 16: herverwijzing, in ERAUW J., Het wetboek Internationaal Privaatrecht Becommentarieerd, Antwerpen, Intersentia, 2006, p. 89-90 68 Artikel 16 WIPR. 69 Artikel 78 2 WIPR. 70 Artikel 17 HEV. 15

het Engels recht. De Engelse verwijzingsregels bepalen dat het Engels recht van toepassing is. Dan zal het Engelse recht toegepast worden, wat aanvaard wordt door het Nederlands recht via artikel 4 HEV. 71 3.4. Exceptie van openbare orde 49. De exceptie van internationale openbare orde maakt het mogelijk om een bepaling van het vreemd recht opzij te schuiven wanneer deze tegenstrijdig of niet verenigbaar is met de nationale openbare orde. 72 Zo zal een bepaling van een vreemd recht geweigerd worden wanneer deze een discriminatie zou inhouden op vlak van religie, ras of sekse. 50. In de Belgische wetgeving zit de bepaling van de exceptie van internationale orde vervat in artikel 21 WIPR. Wanneer het Belgisch recht verwijst naar een bepaling van het buitenlands recht die onverenigbaar is met de openbare orde, dan zal deze niet toegepast worden. In dat geval zal een andere relevante bepaling van het recht waarnaar verwezen wordt, toegepast worden of, indien nodig, een bepaling van het Belgisch recht. Bij de beoordeling van onverenigbaarheid zal rekening gehouden worden met de mate waarin het geval met de Belgische rechtsorde is verbonden en met de ernst van de gevolgen die de toepassing van het buitenlands recht zou meebrengen. 73 51. In de Nederlandse wetgeving luidt de bepaling van de exceptie van internationale openbare orde als volgt: Vreemd recht wordt niet toegepast, voor zover de toepassing ervan kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. 74 3.5. Uitzonderingsclausule 52. Wanneer er geen subjectieve rechtskeuze door de betrokkene is gemaakt, zullen de objectieve verwijzingsregels het toepasselijk recht aanwijzen. Deze objectieve verwijzingsregels proberen op een neutrale en algemene manier de nauwste band met een land tot uiting te brengen. Niettemin is het mogelijk dat in een bepaalde situatie de betrokkene in werkelijkheid een nauwere band heeft met een ander land. In dat geval zou de objectieve verwijzingsregel niet voldoende aansluiten bij de werkelijkheid. Dit probleem is opgelost door de mogelijkheid om de objectieve aanknoping opzij te schuiven ten voordele van het andere recht, dat beter aansluit bij de werkelijke situatie van de betrokkene. 75 71 Vereenvoudigd voorbeeld gebaseerd op P.A.M. LOKIN, De verwijzingsregels van de Erfrechtverordening, een vergelijking met huidige Nederlandse erfrechtelijke verwijzingsregels, SEW 2015, afl. 4, 176. 72 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 446. 73 Artikel 21 WIPR. 74 Artikel 6:10 BW. 75 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 448. 16

53. In het Belgisch internationale privaatrecht wordt de uitzonderingsclausule vertaald in artikel 19 WIPR. Dit luidt als volgt: Het door deze wet aangewezen recht is uitzonderlijk niet van toepassing wanneer uit het geheel van de omstandigheden kennelijk blijkt dat het geval slechts een zeer zwakke band heeft met de Staat waarvan het recht is aangewezen maar zeer nauw is verbonden met een andere Staat. In dit geval wordt het recht van deze andere Staat toegepast. 76 Uit de bewoordingen van de bepaling kan afgeleid worden dat de uitzonderingsclausule restrictief toegepast moet worden. Er moet namelijk een heel zwakke band zijn met de staat van het door objectieve verwijzingsregels aangewezen recht en een heel nauwe verbondenheid met de andere staat. Ook zal de verbondenheid met de andere staat moeten blijken uit het geheel van de omstandigheden. Het is duidelijk dat artikel 19 WIPR niet zal gebruikt kunnen worden om het vreemde recht opzij te schuiven ten voordele van het Belgisch recht. De uitzonderingsclausule zal enkel toegepast kunnen worden wanneer de objectieve verwijzingsregel tot een ongepaste en onvoorspelbare aanknoping leidt, afgeleid uit de omstandigheden. 77 De uitzonderingsclausule zal niet van toepassing zijn wanneer de partijen een rechtskeuze hebben gemaakt of als de aanwijzing van het toepasselijk recht steunt op de inhoud ervan. 78 Met verwijzingen die steunen op de inhouden van het toepasselijk recht worden de ingewikkelde alternatieve verwijzingssystemen bedoeld die tot doel hebben om een recht aan te duiden dat aan de verwachtingen van de Belgische wetgever voldoet. 79 54. In het Nederlands internationaal privaatrecht zit de uitzonderingsclausule vervat in artikel 3 HEV 2 en 3. De algemene verwijzingsregel luidt als volgt: De erfopvolging wordt beheerst door het recht van de Staat waar de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het tijdstip van zijn overlijden, indien hij op dat tijdstip de nationaliteit van die Staat bezat. De erfopvolging wordt eveneens beheerst door het recht van de Staat waar de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het tijdstip van zijn overlijden, indien hij daar gedurende een tijdvak van ten minste vijfjaren onmiddellijk voorafgaande aan zijn overlijden zijn verblijfplaats had. Echter, in uitzonderlijke omstandigheden, indien de overledene op het tijdstip van zijn overlijden kennelijk nauwere banden had met de Staat waarvan hij op dat tijdstip de nationaliteit bezat, is het recht van die Staat van toepassing. 80 Ook hier zal het recht van de staat waarmee de overledene een kennelijk nauwere band had in uitzonderlijke omstandigheden toegepast 76 Artikel 19 1 WIPR. 77 J. DE MEYER, Basisprincipes en begrippen van het internationaal privaatrecht, Notariële Actualiteit 2012, 449. 78 Artikel 19 2 WIPR. 79 Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, Parl. St. Senaat 2003, 3-27/1, 44. 80 Artikel 3 HEV. 17