Dames en heren Allereerst wens ik de minster te verontschuldigen. Ondanks het feit dat het Woonforum een vaste waarde is in haar agenda, was het deze keer onverwacht niet mogelijk om aanwezig te zijn. Ik hoop dat jullie genoegen kunnen nemen met mij. Ook ikzelf ben hier de voorbije jaren telkens aanwezig geweest en ik weet dat het woonforum een treffen is waarop iedereen die werkt rond sociaal wonen samenkomt. En dus is het ook het ideale moment om samen de balans van het voorbije jaar op te maken. Waar staan we vandaag? Zijn er meer sociale woningen bijgekomen? Zijn de wachtlijsten geslonken? Hoe zit het met de leefbaarheid in wijken? Zijn de sociale huisvestingsmaatschappijen voldoende uitgerust om alle taken goed uit te voeren? Veel vragen dus, wat nog maar eens onderstreept dat het woonbeleid en dan in het bijzonder sociale huisvesting, waarvoor u hier voornamelijk bent vandaag veel meer omhelst dan woningen bijbouwen of het sociaal objectief realiseren. Denk aan de nieuwe huurprijsberekening bijvoorbeeld. Of aan de nieuwe financiering van de sociale huisvesting, wat ongetwijfeld een van de moeilijkste dossiers uit de legislatuur zal zijn. Maar waar we gelukkig stilaan in slagen om het kluwen te ontwarren. Intussen is de huurprijsberekening en de beheersvergoeding definitief goedgekeurd en wordt het financieringsbesluit momenteel op IKW behandeld. 1
Over dit financieringsbesluit wens ik alvast graag aan te geven dat er een consensus bestaat over de noodzaak tot het verbeteren van de rentabiliteit en financiële gezondheid van de maatschappijen. Zoals in de themasessie werd opgemerkt zijn nieuwe projecten inderdaad structureel verlieslatend. Dit moet en zal worden aangepakt en voor de zomer willen we dit finaliseren. Daarnaast denk ik ook aan de opmaak van het woonbeleidsplan Vlaanderen, het éénleningenbesluit en de creatie van de nieuwe instelling. Ook het nakende erkennings- en subsidiebesluit van de sociale verhuurkantoren vermeld ik graag. Hiermee wil de minister de svk s alle kansen geven om uit te groeien tot een stevige poot van het woonbeleid. Enerzijds door meer middelen te voorzien als stimulans om verder te professionaliseren en het aanbod uit te breiden. Anderzijds door de svk s in te bedden in de VMSW. Aan de vertegenwoordigers van de svk s zeg ik graag: deze stap zal jullie niet beroven van jullie eigenheid. Integendeel, deel uitmaken van een groter geheel als de VMSW is een uitgelezen kans om die jarenlange ervaring en deskundigheid te gebruiken in jullie voordeel en dus als hefboom om jullie eigenheid nog te versterken. 2
Dames en heren, Omdat het te lang zou duren om stil te staan bij alle dossiers, heb ik er vijf uitgepikt waarvan ik denk dat ze u het meest zullen interesseren: 1. de stand van zaken van het grond- en pandendecreet 2. het kaderbesluit sociale huur 3. de visitatiecommissie 4. en daarbij aansluitend het toezicht op de sociale huisvestingsmaatschappijen 5. en tot slot de piek van de renovatiebudgetten Waar staan we met de uitvoering van het grond- en pandendecreet? Jullie weten ongetwijfeld hoeveel nieuwe woningen er bij gekomen zijn of hoeveel woningen vergund zijn in de eigen gemeente. Maar hoe staat het globale plaatje ervoor? Meten is weten. En daarom zijn we momenteel bezig met een voortgangstoets van het bindend sociaal objectief, waarbij per gemeente het aantal gebouwde en het aantal vergunde sociale woningen worden genoteerd. We willen die monitoring afronden tegen de zomer en daaraan ook een aantal acties koppelen. Gemeenten die onvoldoende voortgang maken, zullen moeten motiveren welke inspanningen ze hebben geleverd om het bindend sociaal objectief te bereiken. Aangezien de opstartfase net is afgerond winnen ze op die manier nog wat extra tijd om actie te ondernemen. Blijven ze onvoldoende scoren, dan kan de minister en dan de minister hun collega-maatschappijen vragen om alsnog sociale woningen te bouwen in de gemeente. 3
Een tweede dossier is de evaluatie en de bijsturing van het kaderbesluit sociale huur. Dit is een zeer belangrijke oefening. Sociaal huren moet niet alleen goed en betaalbaar wonen garanderen. Het moet ook aangenaam wonen zijn, en vooral het moet de huurders zekerheid bieden. Zowel woonzekerheid als zekerheid in de zin van duidelijkheid over hun rechten en plichten. Omgekeerd moet dat ook het geval zijn voor de maatschappijen. Uit de evaluatie van het kaderbesluit blijkt dat er vandaag nog een pak absurde situaties zijn, die huurders voor nare verrassingen plaatsen. We kennen bv allemaal het verhaal van de inwonende volwassen zoon die op straat komt te staan na het overlijden van zijn moeder. Aan de andere kant zien we ook dat het vandaag zeer moeilijk is om huurders die hun vuilnis op de gang laten staan te bestraffen. Zo n gedrag verpest de sfeer in een gebouw en wijk. Aan de kant van de verhuurder hebben we dan weer vastgesteld dat er nodeloos veel tijd en energie gaat naar administratie en papierwerk door bijkomende regels en procedures. Dat moet anders: eenvoudiger en duidelijker. Intussen hebben we overlegd met verschillende instanties en oplossingen voor de gestelde problemen uitgewerkt. 4
Het is van belang om sociaal huren terug te baseren op de essentie ervan: woonzekerheid voor de huurder en een duidelijk en werkbaar kader voor de verhuurder. Zonder afbreuk te doen aan de politieke besluitvorming, denken we er bijvoorbeeld aan om een centraal huurwaarborgfonds op te richten, die een tweede waarborg zou voorschieten aan de SHM zodat huurder het grote bedrag geen twee keer moet ophoesten als er geen schade is aan de woning. Er moet worden voortgemaakt met de bijsturing van het kaderbesluit sociale huur: nog voor de zomervakantie wil ik een concreet voorstel van wijziging van de Vlaamse Wooncode. Na de vakantie volgt dan de herwerking van het kaderbesluit. De minister rekent hierbij ook uitdrukkelijk op uw input en feedback. Dames en heren Vanaf dit jaar zullen de prestaties van de sociale huisvestingsmaatschappijen beoordeeld worden en hiermee kom ik dus aan mijn derde punt: de visitatiecommissie Laat het duidelijk zijn: het is niet de bedoeling om aan schandpaalpolitiek te doen. Integendeel zelfs. Sociale huisvesting speelt een erg belangrijke rol in het leven van heel veel mensen en neemt daarnaast ook een ferme hap uit het budget van de Vlaamse overheid. We zijn het aan hen, maar ook aan onszelf verplicht om de lat hoog te leggen. En dat zowel op vlak van woonkwaliteit als qua dienstverlening, performantie en beeldvorming van de sociale huisvestingsmaatschappijen. 5
Met de visitatiecommissie krijgen we een hulpinstrument om onszelf te evalueren en indien nodig bij te sturen. Niet louter op basis van objectieve cijfers, maar ook door in gesprek te gaan met de sociale huisvestingsmaatschappijen, de huurders en andere spelers op de lokale markt. Op die manier zullen we een goed beeld krijgen van de werking van de sector van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Er zullen pijnpunten aan het licht komen, maar ik ben ervan overtuigd dat deze visitaties ook inspirerend zullen werken voor maatschappijen die hun werking zullen kunnen optimaliseren. Deze methode van werken is nieuw voor de maatschappijen. Al beschouw ik dit niet als een sprong in het donker: werken met een visitatiecommissie is een beproefde methode. Onder andere in het stedenbeleid, voor de evaluatie van het stedenfonds, waar die aanpak tot zeer goede resultaten heeft geleid. Wellicht vragen jullie zich ook af hoe deze commissie zich verhoudt tot het agentschap Inspectie RWO. Terecht. Hoewel hun opdracht sterk verschilt, zullen ze in de praktijk wel eens kruisen. Vergelijk het met een auto die van punt A naar punt B rijdt. De visitatiecommissie zal nagaan of de bestuurder op de goede weg is en samen zoeken naar de meest efficiënte route, snelheid en versnelling. De toezichthouder daarentegen kan op elk moment nagaan of de autobestuurder de verkeersregels naleeft. Als de visitatiecommissie vaststelt dat de verkeersregels de autobestuurder verplicht om een onnodige omweg te maken, dan zal ze dat aan de overheid melden en eventueel aanbevelen de regels bij te sturen. Wanneer mogen jullie een bezoek verwachten? 6
De selectieprocedure voor de 12 visitatieraadsleden loopt. Er zijn heel veel kandidaten, wat goed nieuws is. Omdat het toont dat er een grote betrokkenheid leeft in de sector en omdat het ons de mogelijkheid biedt de meest deskundige en onafhankelijke visitatieraad samen te stellen. Tegen eind mei zullen de leden aangeduid zijn en kan de visitatieraad aan de slag. In tussentijd hoeven jullie niet stil te zitten. Dankzij de prestatiedatabank zullen jullie zich op elk moment kunnen vergelijken met andere maatschappijen. In de komende maanden zal het agentschap Wonen- Vlaanderen ook informatiesessies organiseren over het gebruik van de databank. Daarbij krijgen jullie ook de kans om de gegevens in deze databank na te lezen en waar nodig te verbeteren. Aansluitend wil ik het nog even hebben over toezicht, het vierde punt. Toch een onderwerp dat, zeker de laatste weken, actueel is geworden. Laat hierover geen misverstand bestaan: toezicht is nodig. We hebben het nodig om na te gaan of er correct en zuinig wordt omgesprongen met overheidsmiddelen, of er behoorlijk bestuurd wordt, of het algemeen belang bewaakt wordt. En niet in het minst: toezicht doet haar werk steeds beter. Dat bleek vorige week eens te meer. Sinds vorig jaar is er meer toezicht op maat, waarbij alle maatschappijen worden doorgelicht. De tekortkomingen worden gebundeld, om zo te komen tot een algemeen beeld van de werking van een maatschappij. Dat is een grote stap vooruit: waar de inspectie zich vroeger beperkte tot beslissingen vernietigen, worden vandaag individuele inbreuken gebundeld zodat stilaan de puzzel vorm krijgt. 7
Op zich was het resultaat van de doorlichting goed. De meeste maatschappijen doen het goed. 9 van de 100 maatschappijen kregen een hoog risicoprofiel. Zij zijn onder verscherpt toezicht geplaatst om bijkomende inbreuken te vermijden en de werking bij te sturen. De ergste gevallen krijgen een multidisciplinair onderzoek. Zo n multidisciplinair onderzoek is ingrijpend, maar zie dit niet enkel als een sanctie. Het is vooral een kans om als maatschappij een streep te trekken onder het verleden en duidelijkheid te geven over hoe de overheidsmiddelen worden ingezet. Bovenal verschaft u zo ook de huurders terug duidelijkheid over wat er nu in de huurlasten zit en hoe hun huurgelden worden besteed. Tot slot en gezien de actualiteit wens ik nog graag in te gaan op de actuele nood aan middelen voor renovatieprojecten. Het is een open deur intrappen, maar het kan niet voldoende herhaald worden: energiezuinig wonen is de beste garantie op gezond wonen en op een betaalbare energiefactuur. Omdat uit de inventarisatie van de VMSW bleek bdat heel wat sociale woningen energie lekken, zijn jullie opgeroepen om deze sociale woningen in orde te brengen. We moeten immers niet enkel woningen bijbouwen. Ook zij die al een sociale woning huren, verdienen een kwaliteitsvolle woning. Die boodschap hebben jullie goed begrepen. In die mate zelfs dat er meer renovatieprojecten worden aangemeld dan dat er budget is. Om aan deze situatie een antwoord te bieden heeft de minister twee beslissingen genomen. Ten eerste is er bovenop het jaarlijks voorziene budget van 128 mio euro nog eens 228 miljoen euro extra vrijgemaakt voor de jaren 2010, 11 en 12, door 8
vervangingsbouw niet langer als renovatie te zien, maar als nieuwbouw. Er werd voor deze drie jaren dus 60% méér budget vrijgemaakt dan in het verleden het geval was, wat neerkomt op bijna 2 extra jaarbudgetten. Met andere woorden: Er werd nog nooit zoveel middelen ingezet op renovatie als nu. Ik meen dat dit voldoende aangeeft welk prioritair belang de minister hieraan hecht. Toch blijft het onvoldoende om alle renovatieprojecten te financieren. De meest voor de hand liggende oplossing, namelijk een deel van het budget voor nieuwbouw verschuiven naar renovatie, is geen optie. Want dat zou betekenen dat we onze doelstellingen van het grond-en pandendecreet niet halen. Daarom werd een telex de wereld ingestuurd, waarbij aan de maatschappijen werd gevraagd om voorlopig enkel de projecten in te dienen, die de energiefactuur het meest zullen verlichten dan wel het meest dringend zijn. Ook wens ik te beklemtonen dat projecten die een expliciete goedkeuring hebben gekregen altijd in uitvoering moeten kunnen gaan. Deze situatie legt natuurlijk vooral het spanningsveld bloot, tussen enerzijds de ambities met betrekking tot de bijkomende woningen en anderzijds de wil om alle woningen kwalitatief en energetisch helemaal in orde te brengen. U kan er in ieder geval op vertrouwen dat de minister hierbij ook altijd het belang voor voldoende renovatiekredieten zal onderstrepen. Ik nodig u hierbij uit om samen met ons naar oplossingen te zoeken. Bedankt. 9