Met een vmbo-advies naar de havo: kansrijk of kansarm?

Vergelijkbare documenten
TOELATINGSBELEID KENNEMER LYCEUM

TOELATINGSBELEID KENNEMER LYCEUM

Overgangs- en doorstroombeleid Adriaan Roland Holstschool

Schoolloopbanen. Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies. In opdracht van: DMO. Projectnummer: Lotje Cohen MSc

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Overgangsnormen leerjaar 2 en hoger

1x het niet afgeronde rapport 1 cijfer (op twee decimalen) + 2x het niet afgeronde rapport 2 cijfer (op twee decimalen) 3

Schoolloopbanen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs

Stapeling binnen Melanchthon

Stromen door het onderwijs

Bevorderings- en instroomrichtlijnen. Carmelcollege Gouda

Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs. Toelatingseisen doorstroom

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet november 2017

Overgangsnormen Determinatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bevorderingsrichtlijnen Calvijn

De leerling is bevorderd naar een volgend jaar indien:

Bevorderings- en instroomrichtlijnen. Carmelcollege Gouda

INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019

Overgangsnormen bovenbouw

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

De leerling is bevorderd naar een volgend jaar indien:

Overgangscriteria. Indelingscriteria. Overplaatsingscriteria

Informatieboekje Overstap havo 5 naar atheneum 5. Voor leerlingen die maar niet genoeg van het VLC kunnen krijgen :-)

Datum 18 januari 2013 Betreft Aanbieding rapport Inspectie doorstroming vmbo-havo

Bevorderingsrichtlijnen Calvijn

BEVORDERINGSNORMEN WOLFERT DALTON

Toelatingsprocedure PO en VO Velsen

Concept Toelatingscode overstap van vmbo klas 4 naar havo klas 4 Eemsdeltacollege

BEVORDERINGSNORMEN EN TOELATINGSEISEN WD

Bevorderings- en instroomrichtlijnen. Carmelcollege Gouda

BEVORDERINGSNORMEN EN TOELATINGSEISEN WOLFERT DALTON

Convenant Toelating en Aansluiting overstap leerlingen vmbo naar havo

INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019

AANVULLING SCHOOLGIDS

Voorwoord Rapport 3 (eindrapport): het op hele cijfers afgeronde eindcijfer van de volgende som.

4. In de bevorderingsnormen komt regelmatig het begrip kernvakken voor. Het gaat hierbij om de vakken Nederlands, Engels en wiskunde.

Informatieboekje havo 5. atheneum 5

Bevorderingsnormen. Locatie Stationslaan. scholengemeenschap voor VMBO HAVO Atheneum Gymnasium

Overgangsnormen Overgangsnormen van de eerste naar de tweede klas

Richtlijnen voor de bevordering

Voldoende of onvoldoende

30079 VMBO Voortgezet Onderwijs. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De bevorderingsnormen

Bevorderingsregels

Overgangsnormen Edith Stein College

Voldoende of onvoldoende

Versie 5 januari

Overgangsprotocol November 2013

Regelingen voor voortgang en overgang tijdens de leerloopbaan. Inleiding

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

BEVORDERINGSNORMEN ALLE LEERJAREN

Bevorderingsnormen 2016/2017. Vmbo

Informatieboekje Overstap havo 5 naar atheneum 5. Voor leerlingen die maar niet genoeg van het VLC kunnen krijgen :-)

REGLEMENT TOELATING DE WAERDENBORCH

Informatieboekje voor leerlingen die na mavo 4 naar havo 4 willen gaan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bevordering op het Koningin Wilhelmina College

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG. Datum 11 januari 2017 Betreft doorstroom vmbo-havo

Overgangsnormen geldig vanaf cursusjaar

Toelatingsprocedure PO en VO Velsen

5. Onderwijs en schoolkleur

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

2. Hierbij wordt voor elke leerling afgewogen wat voor hem of haar het optimale vervolg van de leerloopbaan is.

Overgangsnormen Groene Driehoek klas 1 en 2 ( )

BEVORDERINGSNORMEN WOLFERT DALTON

Van advies naar aanmelding en toelating

Porta Mosana College vwo en havo goed beoordeeld door Elsevier

OVERGANGSNORMEN PER LEERJAAR. en doorstroming/instroming per schooljaar

De kwaliteit van ons onderwijs Examenresultaten Stedelijk College Zoetermeer

Onderzoek eindadviezen werkers WP BO die doorstromen naar WP VO

Reglement beoordeling en bevorderingsnormen

Elsevier 2019 beoordeelt Porta Mosana College weer als Goed, bovenbouwsucces havo en examenresultaten vwo Super

Notitie afspraken op- en afstroom binnen VMBO bovenbouw

Een leerling die doubleert mag in het tweede jaar in dezelfde klas niet in het bespreekgebied

Bevorderingsregels

FAQ lijst Hooghuisbreed

Overgangsnormen Thorbecke SG

OVERGANGSNORMEN GROENE DRIEHOEK

Overgangsrichtlijnen van het Etty Hillesum lyceum

Bevorderingsregels

Overgangsregelingen Sint Vituscollege

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Bevorderingsnormen. Locatie Onstwedde. scholengemeenschap voor VMBO HAVO Atheneum Gymnasium

Overgangsregelingen Sint Vituscollege

Bevorderingsnormen

BEVORDERINGSNORMEN GERRIT VAN DER VEEN COLLEGE

Bevorderingsnormen vmbo

OVERGANGSPROTOCOL GEERT GROOTE COLLEGE AMSTERDAM

Kansengelijkheid in het onderwijs in Den Haag

Aannamebeleid 2018/2019

Advies overgang vmbo naar havo Opgesteld naar aanleiding van de Monitor toelatingsbeleid vmbo-havo, tweede meting 1

Richtlijnen voor de bevordering

Bevorderingsnormen

Overgangsnormen Mill-Hillcollege

Reglement beoordeling en bevorderingsnormen

AANVULLING SCHOOLGIDS

Reglement bevordering Het Stedelijk Lyceum, locatie Kottenpark

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs

Transcriptie:

Met een vmbo-advies naar de havo: kansrijk of kansarm? Verdiepingsonderzoek naar de kansen en prestaties van leerlingen met een vmbo-advies op de havo op het Coornhert Lyceum Profielproduct Organisator Alwin Jansen Interfacultaire Lerarenopleidingen December 2012 0

Inhoudsopgave 1. Aanleiding... 2 2. Doelstelling en vraagstelling. 2 2.1 Doelstelling.. 2 2.2 Vraagstelling 3 2.2.1 Hoofdvraag 3 2.2.2 Hypothese. 3 2.2.3 Deelvragen... 3 2.3 Begrippenkader.. 4 2.3.1 Advies. 4 2.3.1.1 Vmbo-tl-advies. 4 2.3.1.2 Gemengde adviezen.. 5 2.3.2 Kans 5 2.3.3 Doorstroom, afstroom, uitstroom 6 2.3.3.1 Doorstroom.. 6 2.3.3.2 Afstroom 6 2.3.3.3 Uitstroom.. 6 3. Theoretische onderbouwing. 7 3.1 Waarde basisschooladvies in voortgezet onderwijs. 7 3.2 Kansen op het Coornhert Lyceum... 8 3.2.1 Kansen in de onderbouw.. 8 3.2.2 Kansen in de bovenbouw. 10 4. Aanpak onderzoek. 13 4.1 Inleiding. 13 4.2 Onderzoeksgroep. 15 4.3 Meetinstrumenten en Onderzoeksprocedure.. 16 5. Resultaten 18 5.1 Deelvraag 1...... 18 5.2 Deelvraag 2.. 19 5.3 Deelvraag 3.. 21 5.4 Deelvraag 4... 23 5.5 Deelvraag 5 26 5.6 Antwoord hoofdvraag 27 5.7 Aanbevelingen... 28 6. Bronnen 28 7. Bijlagen. 29 1

1. Aanleiding Het Coornhert Lyceum in Haarlem wil leerlingen graag kansen bieden maar stelt zich tegelijkertijd de vraag of bieden van kansen niet tot een té grote afstroom leidt. Deze vraag komt bij veel vergaderingen opnieuw boven drijven, maar aangezien dit nooit daadwerkelijk is onderzocht is een goed onderbouwd antwoord nooit gegeven. Het Coornhert Lyceum stelt zich de vraag hoe groot het rendement van leerlingen met een vmbo-advies op de havo is. Kortom, het onderzoek moet uitwijzen of het bieden van kansen van leerlingen met een VMBO-advies succesvol is. 2. Doelstelling en vraagstelling 2.1 Doelstelling Het Coornhert Lyceum heeft mij gevraagd in kaart te brengen hoe leerlingen met een vmbo-tl-advies presteren op de havo. Hoe groot is de afstroom en studievertraging op de havo van leerlingen meteen vmbo-advies ten opzichte van de leerlingen met een havo-advies? Het onderzoek moet uitwijzen of leerlingen met een vmbo-advies de groep leerlingen is die hoofdzakelijk voor de studievertraging zorgt. Indien blijkt dat dit het geval is verdient het wellicht de aanbeveling om het beleid omtrent het bieden van kansen te heroverwegen of tenminste eens stevig onder de loep te nemen. 2.2 Vraagstelling 2.2.1 Hoofdvraag Op het Coornhert Lyceum bestaat het vermoeden dat de doorstroomproblemen binnen de havo-afdeling samenhangen met het bieden van kansen aan leerlingen met een vmbo-advies op de havo. Het is echter nooit goed onderzocht óf leerlingen met een vmbo-advies ook daadwerkelijk de doorstroom op de havo belemmert. Bestaat de groep die afstroomt of doubleert hoofdzakelijk uit leerlingen met een 2

vmbo-advies die een kans hebben gekregen op de havo? Of wordt hetzelfde beeld zichtbaar bij leerlingen met een havo-advies? En hoeveel leerlingen met een vmboadvies uiteindelijk slagen voor hun havo-examen? Dit leidt tot de volgende hoofdvraag: Hoe presteren leerlingen van het Coornhert Lyceum die met een vmbo-tl-advies van de basisschool zijn gekomen op de havo in vergelijking tot leerlingen die met een havo-advies zijn begonnen? In het onderzoek zal gekeken naar de eindexamenresultaten op de havo en worden naar de doorstroomcijfers op het Coornhert Lyceum gerelateerd aan het basisschooladvies. 2.2.2 Hypothese: De verwachting is dat leerlingen met een vmbo-tl advies het slechter doen op de havo dan leerlingen die zijn binnengekomen met een havo-advies. 2.2.3 Deelvragen De volgende deelvragen kunnen mij helpen de hoofdvraag te beantwoorden: Hoe groot is het percentage havo-eindexamenkandidaten met een vmbo-tl basisschooladvies? In hoeverre verschilt de kans op het halen van een diploma voor leerlingen met een vmbo-advies ten opzichte van leerlingen met een havo-advies? In hoeverre beïnvloeden leerlingen die met een vmbo-tl-advies van de basisschool zijn gekomen de doorstroomcijfers op de havo? Hoe groot is de kans dat een leerling met een vmbo-advies het havoeindexamen zonder vertraging haalt? Hoeveel procent van de leerlingen met een vmbo-advies haalt uiteindelijk geen havodiploma? 3

2.3 Begrippenkader 2.3.1 Advies Leerlingen die zich aanmelden voor het voortgezet onderwijs hebben in groep 8 een advies van de basisschool meegekregen over het type onderwijs dat bij de leerling past. De basisschool kijkt onder andere naar het resultaat van de Citotoets (of een andere eindtoets), de leerprestaties en de motivatie en interesses van de leerling. Basisscholen zijn verplicht een schriftelijk schooladvies te geven. Dit advies gaat naar de middelbare school. Het schooladvies heet officieel onderwijskundig rapport (Rijksoverheid 1 ). In dit onderzoek wordt het basisschooladvies of onderwijskundig rapport veelal kortweg aangeduid als advies. 2.3.1.1 Vmbo-tl-advies Om toegelaten te worden tot het Coornhert Lyceum dient een leerling minimaal te beschikken over een vmbo-tl-advies, in dit onderzoek tevens aangeduid als vmboadvies. 2.3.1.2 Gemengde adviezen In enkele gevallen is aan het eind van de basisschool niet voldoende duidelijk welk advies het best bij de leerling past en krijgen de leerlingen een gemengd advies mee. Dit kan gaan om een vmbo-tl/havo-advies of om een havo/vwo-advies. Bij het verwerken van de gegevens is gekozen om de gemengde adviezen niet apart uit te splitsen. Deze keuze wordt gemotiveerd in de onderzoeksopzet, maar komt er in het kort op neer dat het slechts een kleine groep betreft en dat het de overzichtelijkheid niet ten goede komt. Bij de analyse van de gegevens zijn de 4

leerlingen met een vmbo-tl/havo-advies opgeteld bij de leerlingen met een vmbo-tladvies, leerlingen met een havo/vwo-advies zijn opgeteld bij leerlingen met een havo-advies. De leerlingen met een gemengd advies zijn dus meegerekend met de het laagste niveau, de gedachte hierachter is dat leerlingen met bijvoorbeeld een vmbo-tl/havo-advies geen volwaardig havo-advies hebben gekregen. 2.3.2 Kans Het begrip kans wordt in dit onderzoek gebruikt om de mogelijkheid tot het volgen van een hogere vorm van onderwijs dan het basisschooladvies aan te duiden. Daar het onderzoek zich beperkt tot het doorgronden van de havo-afdeling betreft dit dus leerlingen met een vmbo-advies die naar de havo gaan. Er bestaat binnen een brede scholengemeenschap als het Coornhert Lyceum uiteraard ook een kans dat leerlingen die binnen zijn gekomen met een hoger advies afstromen naar een lager niveau, bijvoorbeeld leerlingen met een vwo-advies die op de havo terecht zijn gekomen. Dit wordt in dit onderzoek niet gerekend als kans. In hoofdstuk 3 wordt uiteengezet hoe de structuur van het Coornhert Lyceum leerlingen kansen biedt op een hoger onderwijstype dan het basisschooladvies. 2.3.3 Doorstroom, afstroom, uitstroom Hieronder nog een korte definiëring van begrippen die veel de revue zullen passeren. 2.3.3.1 Doorstroom De Dikke Van Dale omschrijft doorstroom als geleidelijk verder gaan, overgaan. In het onderwijs heeft doorstroom twee betekenissen: 1) het (zonder oponthoud) doorgaan naar het volgende leerjaar 2) het overstappen van een leerling van een lager onderwijsniveau naar een hoger onderwijs niveau, bijvoorbeeld van vmbo-tl naar havo. Dit laatste wordt ook wel opstroom genoemd. 5

2.3.3.2 Afstroom Het overstappen van leerlingen naar een lager onderwijstype wordt afstroom genoemd. In dit onderzoek betreft het de leerlingen die uit de havo-stroom stappen naar vmbo-tl. 2.3.3.3 Uitstroom Onder uitstroom verstaan we de groep leerlingen die de school verlaat zonder diploma. Zij maken bijvoorbeeld de overstap van 4havo naar een mbo-opleiding. Leerlingen die voor het behalen van het diploma de school verlaten om andere redenen (bijvoorbeeld verhuizing, overstap naar vavo of andere school) worden ook meegerekend met de uitstromers. 6

3. Theoretische onderbouwing 3.1 Waarde basisschooladvies in voortgezet onderwijs De Inspectie voor onderwijs heeft in 2007 een groot landelijk onderzoek gedaan waarbij is nagegaan hoe de advisering over de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs verloopt. Daarnaast is onder andere geanalyseerd in welke schoolsoort de leerlingen drie jaar na de overgang naar het voortgezet onderwijs zitten. Het inspectierapport aansluiting voortgezet onderwijs op het basisonderwijs (Inspectie van onderwijs, 2007) is één van de weinige beschikbare publicaties waarbij een relatie wordt gelegd tussen het basisschooladvies en het leerniveau dat de leerling vervolgens gaat volgen. Uit het rapport blijkt dat in 2004 en 2005 ongeveer de helft van de leerlingen bij het verlaten van het basisonderwijs het advies kreeg om naar vmbo te gaan, ongeveer 24 procent kreeg een havo-advies en 26 procent een vwo advies. In het derde jaar bleek ongeveer 26 procent van de leerlingen in het vmbo, 21 procent op de havo en 23 procent op het vwo te zitten (Inspectie van onderwijs, 2007, p. 15). Dit zegt op zich nog niet zo heel veel aangezien deze gegevens niet uitwijzen of bijvoorbeeld de groep van 21 procent havoleerlingen ook een havo-advies heeft meegekregen. Interessanter is de analyse naar de op- en afstroom van de leerlingen in het derde leerjaar, uitgaande van het meegekregen advies. Het rapport meldt hierover: Ruim driekwart van alle leerlingen die op 1 oktober van de jaren 2004 en 2005 in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs zaten, volgt een opleiding die op hetzelfde niveau ligt als het advies dat zij kregen bij het verlaten van de basisschool. Ruim 11 procent van de leerlingen uit het derde leerjaar had een hoger advies gekregen van de basisschool; zij zijn afgestroomd naar een lager onderwijstype. 12 à 13 procent van de leerlingen in het derde leerjaar had een lager advies van de basisschool gekregen. Zij zijn opgestroomd naar een hoger onderwijstype. (Inspectie van onderwijs, 2007, p. 17). 7

Voor leerlingen in de derde klas van de havo geldt dat ruim 80 procent op het juiste advies zit. Ongeveer 14 procent van de leerlingen heeft een lager advies van de basisschool meegekregen (zie figuur 1). Percentage havoleerlingen in het derde leerjaar naar advies hoger advies havo-advies lager advies 2004 5,8 80,8 13,4 2005 5,7 80,1 14,2 Figuur 1. Bron: Inspectie van Onderwijs (2007) 3.2 Kansen op het Coornhert Lyceum Het Coornhert Lyceum is een openbare school voor voortgezet onderwijs in Haarlem met zo n 1700 leerlingen en ruim 100 docenten en kenmerkt zich door prestatiegericht onderwijs en veel aandacht voor cultuur. Het huisvest de schooltypen vmbo-tl, havo, atheneum en gymnasium, maakt deel uit van de Dunamare onderwijsgroep en staat onder leiding van rector drs. J. Zuelen. In de doelstellingen van de school wordt het bieden van kansen verwoord als het streven om uit ieder kind het beste te halen, en hem of haar naar het hoogst mogelijke diploma te leiden. Het Coornhert Lyceum zegt leerlingen veel kansen te bieden aan de leerlingen om zich te ontplooien en eventueel door te stromen naar een hoger niveau. Het onder één dak hebben van vmbo-tl, havo en vwo biedt de leerlingen in zowel het vmbo als de havo de mogelijkheid op te stromen binnen een vertrouwde omgeving. Aangezien het onderzoek zich richt op leerlingen met een vmbo-advies die opstromen naar de havo zullen hier louter de kansen voor vmboleerlingen worden geschetst. 3.2.1 Kansen in de onderbouw De structuur van de school is zo opgezet dat leerlingen die op school zijn binnen gekomen met een vmbo-advies plaats nemen in een gecombineerde vmbo-tl/havo brugklas. Dit biedt deze leerlingen bij goed presteren in een vmbo/havo brugklas een 8

kans op de havo en kan worden gezien als een eerste kans op opstromen. Leerlingen die kiezen voor een categoriaal vmbo-tl school krijgen deze kans niet. Mocht na het eerste brugjaar nog onvoldoende duidelijk zijn of de leerling de havo aankan wordt de mogelijkheid geboden om zitting te nemen in een tweede brugjaar vmbo/havo. Na dit tweede brugjaar wordt er een keuze gemaakt voor ofwel de vmbostroom of de havo-stroom (zie figuur 2). Dit kan worden beschouwd als een tweede kans voor een leerling met een vmbo-advies op bevordering naar een havo-klas. Figuur 2: Doorstroomschema van het Coornhert Lyceum. Bron: Coornhert website (2012) 9

3.2.2 Kansen in de bovenbouw Na het behalen van het vmbo-diploma kunnen de leerlingen ervoor kiezen om op te stromen naar de havo mits zij voldoen aan bepaalde toelatingseisen. Scholen hanteerden van oudsher verschillende criteria met betrekking tot de doorstroom van vmbo-tl naar de havo en ze waren ook niet altijd even duidelijk over de eisen die zij stelden. Onderzoek van van Esch en Neuvel (2007) wijst uit dat ongeveer twee derde van de onderzochte havo s buiten het vmbo-diploma de eis stelt dat er een positief advies van de vmbo-decaan moet liggen, 6 op de 10 havo s eist voldoende motivatie en werkhouding en 4 op de 10 havo s vragen een gemiddeld vmbo-eindcijfer variërend van een 7 tot 8. Een voldoende voor wiskunde wordt door 4 op de 10 havo s als voorwaarde gesteld, mits onderdeel van het profiel. Ook laat het onderzoek zien dat vmbo-scholen in grote meerderheid aanvullende eisen gerechtvaardigd vinden, zeker de eerste drie genoemde eisen. Tevens blijkt dat slechts 3 van de 83 onderzochte havo s (is 4%) leerlingen met een vmbo-tl-diploma toelaat zonder aanvullende voorwaarden (van Esch en Nevel, 2007, p.55). Onderzoek van Monnink e.a. (2010) toont dat 7 van de 12 door hun onderzochte havo s de doorgestroomde vmbo-leerlingen niet toestaat te doubleren in 4 havo. De onderwijssector heeft naar aanleiding van alle onduidelijkheid en oneerlijkheid die heerste een toelatingscode opgesteld die door de voormalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, is overgenomen en geïmplementeerd per 1 augustus 2012. Deze code bevat landelijke afspraken en bespreekpunten voor regionale afspraken (Ministerie van OCW, 2011. Bijlage 1) De toelatingscode, opgesteld door de de scholen, het en de VO-raad, stelt dat een school een gemiddeld eindexamencijfer van ten hoogste een 6,8 mag vragen voor toelating tot de havo en dat het scholen vrij staat om geen eisen aan een gemiddeld eindexamencijfer te stellen. Tevens dienen scholen die het opstromende leerlingen uit het vmbo niet toestaan te doubleren in 4 havo deze regel te laten vervallen. Dezelfde regels dienen te gelden voor leerlingen afkomstig uit het vmbo als voor leerlingen uit 3 havo. 10

In de toelatingscode ligt de nadruk op het maken van regionale afspraken over de precieze invulling van het toelatingsbeleid en de toelatingsprocedure en het verbeteren van de aansluiting van vmbo naar havo bij scholen in dezelfde regio. Zo hebben de besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs in Zuid- Kennemerland, waar het Coornhert Lyceum deel van uitmaakt, in het Regionaal Besturenoverleg (RBO) Zuid-Kennemerland afspraken gemaakt over de instroom van interne en externe leerlingen in 4 havo om leerlingen die van een categoriale vmbo-school naar een categoriale havo-school of scholengemeenschap overstappen binnen de regio betere aansluiting te laten vinden. Zo is afgesproken dat elke overstap naar een andere school voorafgegaan wordt door wat men noemt een warme overdracht waarin alle essentiële informatie verstrekt wordt over de betreffende leerlingen. Tevens zijn er binnen het overleg toelatingscriteria afgesproken die er in het kort op neerkomen dat er gemiddeld een 6,8 of hoger gescoord dient te zijn bij het eindexamen (het gemiddelde van het centraal- en schoolexamen), dat er voor alle kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) minimaal een 6,0 op de eindlijst moet staan, de betreffende vakdocenten een positief advies moeten hebben afgegeven en dat de leerlingen gemotiveerd dienen te zijn en beschikken over de juiste studiehouding (bijlage 1). Het is de ontvangende school die na weging van deze criteria uiteindelijk beslist of een leerling daadwerkelijk wordt toegelaten. Belangrijk is te vermelden dat er in ieder geval plek moet zijn voor de instromende leerlingen. Tevens dient de afleverende school zorg te dragen voor een aansluitingsprogramma voor de leerlingen in de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde. (bron: RBO Zuid-Kennemerland, 2011 (zie bijlage 2). Het Coornhert Lyceum heeft, voor de leerlingen die intern opstromen naar de havo een mildere eis gesteld ten aanzien van toelating tot de havo, zij hebben genoeg aan een 6,8 of hoger op de SE eindlijst voor de examenvakken en maatschappijleer, wat gezien kan worden als een duidelijk voordeel voor leerlingen op het Coornhert Lyceum. De gedachte achter deze regel is dat het de betreffende leerlingen een stuk rust geeft en ze met minder stress het landelijk eindexamen ingaan. Het geeft ook aan dat het Coornhert Lyceum overtuigd is van haar kwaliteiten op schoolexamenniveau. 11

Er bestaat, als de leerling er niet is in geslaagd een gemiddelde van 6.8 op hun SE eindlijst te halen, altijd nog de mogelijkheid om na het centraal examen aan de eisen te voldoen. Het gemiddelde centraal- en schoolexamencijfer dient dan op een 6,8 te liggen. 12

4. Aanpak onderzoek 4.1 Inleiding De vraag vanuit de opdrachtgever was redelijk helder: de school wil graag weten hoe het bieden van kansen aan leerlingen met een vmbo-advies op de havo nou eigenlijk uitpakt. Leerlingen met een vmbo-advies zijn meetbaar, deze gegevens zijn terug te vinden in het leerlingvolgsysteem Magister dat op het Coornhert Lyceum gebruikt wordt. Om het begrip kans te kunnen meten moet het eerst geoperationaliseerd worden. Operationaliseren houdt in dat het begrip, in dit geval kans, meetbaar gemaakt wordt. Het begrip zoals bedoeld (kans) wordt omgezet in begrip zoals bepaald (Verhoeven, 2010 p. 143-145). Wat wordt bedoeld met kans? Het begrip kans wordt in dit onderzoek gebruikt om de mogelijkheid tot het volgen van een hogere vorm van onderwijs dan het basisschooladvies aan te duiden. Daar het onderzoek zich beperkt tot het doorgronden van de havo-afdeling betreft dit dus leerlingen met een vmbo-advies die naar de havo gaan. Dit is een meetbaar gegeven, kans wordt gemeten door te kijken naar de leerlingen met een vmbo-advies die op de havo zitten. Om te kunnen vaststellen hoe leerlingen met een vmbo-advies het doen op de havo is een vergelijkingsgroep nodig. Leerlingen met een vmbo-advies volgen een leerniveau dat hoger is dan wat vanuit de basisschool van hen verwacht werd, hoe doen zij het ten opzichte van de leerlingen die het havo-advies van de basisschool meekregen? Bovenstaande heeft geleid tot de volgende hoofdvraag: Hoe presteren leerlingen van het Coornhert Lyceum die met een vmbo-tl-advies van de basisschool zijn gekomen op de havo in vergelijking tot leerlingen die met een havo-advies zijn begonnen? Om dit goed te kunnen onderzoeken is eerst gekeken naar welk advies de leerlingen in de eindexamenklassen havo meekregen. Hierbij is met name het aandeel 13

leerlingen met een vmbo-advies interessant. Dit geeft direct aanwijzingen hoe groot de groep vmbo-leerlingen is die het laatste jaar van de havo heeft bereikt. Wanneer het aandeel van de leerlingen naar advies in 5havo is vastgesteld wordt gekeken naar hoe groot de kans per advies is op een diploma. Bestaat er een verschil tussen leerlingen met een vmbo-advies en leerlingen met een havo-advies in slagingspercentage? De verhouding naar advies en het slagingspercentage zegt echter nog niets over hoe de leerlingen in 5 havo terecht zijn gekomen. Om te kunnen vergelijken hoe leerlingen met een vmbo-advies presteren ten opzichte van leerlingen met een havoadvies op de havo is het ook relevant om te kijken naar de doorstroomcijfers. Hoe groot is de groep die aan de havo begint en de havo succesvol afrond? Presteren leerlingen met een vmbo-advies hetzelfde als leerlingen met een havo-advies of treedt er bij leerlingen met een vmbo-advies meer vertraging en uitval op dan bij leerlingen met een havo-advies? Om een goed antwoord te kunnen geven op bovenstaande vraag moesten een aantal afwegingen worden gemaakt. De eerste gedachte was om vanuit het eindexamenjaar het doorlopen traject van de eindexamenleerlingen te analyseren. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt hoe leerlingen in 5havo terecht zijn gekomen, dus welke route de leerling hebben afgelegd (via het vmbo, eventueel op een andere school, via de havo of afstroom van het vwo) en of er tussentijds sprake is geweest van doubleren. Nadeel hiervan is echter dat de tussentijds uitgevallen leerlingen (de leerlingen die wel zijn begonnen aan de havo, maar nooit in 5havo terecht zijn gekomen) niet in beeld worden gebracht. Om ook de afstroom en uitstroom mee te kunnen nemen zou dus eigenlijk andersom moeten worden gekeken, dus vanaf het startjaar naar het eindexamen. Deze aanpak heeft ook een nadeel, door de ingewikkelde structuur van het Coornhert Lyceum met heterogene brugklassen in het eerste en in het tweede jaar is de daadwerkelijke af- en uitstroom pas goed te bepalen vanaf het derde leerjaar (zie figuur 3). Een leerling die in de eerste of tweede brugklas vmbo-t/havo zit en vervolgens het vmbo-traject gaat volgen is namelijk feitelijk geen afstromer van de havo. Een twee havo leerling die afstroomt naar 3 vmbo wel. Dit dilemma heeft geleid tot de keuze om pas vanaf 3 havo de doorstroom te analyseren, want de doorstroom en met name de afstroom van de 14

tweede klassen is nauwelijks in kaart te brengen. De uitstroom uit twee havo blijft door deze keuze helaas buitenbeschouwing. Figuur 3: Traject naar 3 havo cohort 2005-2006 4.2 De onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestaat uit havoleerlingen van het Coornhert Lyceum die vanuit de basisschool een vmbo- of havo-advies meekregen. Er is een kleine groep leerlingen met een gemengd advies in de havo-stroom terecht gekomen. De leerlingen met een vmbo-tl/havo-advies zijn opgeteld bij de leerlingen met een vmbo-tl-advies, leerlingen met een havo/vwo-advies zijn opgeteld bij leerlingen met een havo-advies. De leerlingen met een gemengd advies zijn dus meegerekend met de het laagste niveau, de gedachte hierachter is dat leerlingen met bijvoorbeeld een vmbo-tl/havo-advies geen volwaardig havo-advies hebben gekregen en daardoor niet als zodanig meegeteld mogen worden. De leerlingen met een onbekend advies zijn in de analyse buiten beschouwing gelaten. Het betreft een kleine groep leerlingen, variërend van 0 tot maximaal 2,5% van het totaal aantal examenkandidaten. In bijna alle gevallen betreft het leerlingen 15

die op een andere school ten minste de brugklas hebben doorlopen en later zijn overgestapt op het Coornhert Lyceum. Het komt ook een enkele keer voor dat leerlingen in het buitenland de basisschool hebben doorlopen, waardoor geen passend advies is afgegeven. Voor geïnteresseerden staat in bijlage 3 een overzicht van de niet samengevoegde groepen. 4.3 Meetinstrumenten en onderzoeksprocedure Het onderzoekstype dat past bij de hoofdvraag is een vergelijkend onderzoek. Het vergelijkend onderzoek zal worden uitgevoerd met behulp van bestaand (cijfer)materiaal. Het analyseren van kwantitatieve gegevens die al beschikbaar zijn wordt tevens secundaire analyse genoemd (Verhoeven, 2010 pp.102-108). De voor het onderzoek benodigde gegevens zijn vastgelegd in het leerlingvolgsysteem Magister. Hier is per leerling onder andere het advies en de schoolloopbaan in terug te vinden. Om met deze gegevens te kunnen werken moeten de gegevens eerst in een dataverwerkingsprogramma worden gezet om er vervolgens iets mee te kunnen doen. Vanwege het gebruiksvriendelijke karakter en de juiste toepassingsmogelijkheden is gekozen voor het Microsoftprogramma Excel. Welke gegevens zijn nodig voor het beantwoorden van de deelvragen? En hoe is de analyse aangepakt? De eerste twee deelvragen van het onderzoek hebben betrekking op de populatie in het eindexamenjaar van de havo en het slagingskans. De gegevens die nodig zijn om antwoord te vinden op de deelvragen zijn: het basisschooladvies van de leerlingen in 5 havo, en het slagingspercentage per adviesgroep. Bij de bivariate analyse slagingspercentage per basisschooladvies is het basisschool advies de zogenaamde onafhankelijke variabele en het slagingspercentage de afhankelijke variabele. Om een beetje een betrouwbaar beeld te kunnen geven is gekozen om beide gegevens over vijf examenjaren (2007 t/m 2011) te analyseren. 16

Voor het beantwoorden van de overige deelvragen zijn de doorstroomgegevens van leerlingen uit de havo-stroom met een vmbo-advies en een havo-advies nodig. Gelet op de uitvoerbaarheid van het onderzoek is gekozen om één cohort (startjaar 2005-2006) geheel in kaart te brengen en de gegevens vanaf de derde klas havo, wanneer alle leerlingen in een homogene klas zitten. Het zou uiteraard betrouwbaarder zijn om meerdere cohorten te toetsen, maar binnen het gegeven tijdsbestek bleek dit niet haalbaar. De afweging om vanuit het startjaar te werken en de doorstroom pas vanaf de derde klas havo te analyseren wordt in het eerste deel van dit hoofdstuk gemotiveerd. Om de doorstroom in kaart te brengen wordt gekeken hoe leerlingen die in 2005 op het Coornhert Lyceum gestart zijn in de eerste brugklas (cohort 2005-2006) vanaf drie havo verder doorstromen dan wel afstromen. Wederom is sprake van een bivariate analyse, de gegevens worden opgesplitst in leerlingen met een vmboadvies en leerlingen met een havo-advies om onderlinge verschillen in doorstroom te kunnen vaststellen. Er wordt eerst gekeken naar de overgang van drie naar vier havo, vervolgens wordt voor de overgebleven leerlingen de overstap van vier naar vijf havo bekeken en tot slot naar het percentage geslaagden. Deze gegevens geven informatie over de leerlingen die gestart zijn in het schooljaar 2005-2006 en zonder vertraging de havo doorlopen en hoeveel uitval er optreedt per leerjaar. Een aantal leerlingen dat niet doorstroomt doubleert in klas 3 of 4 havo of is in de vijfde klas gezakt voor het eindexamen en probeert dit het jaar daarop opnieuw. Voor deze leerlingen geldt een vertraging van (minimaal) een jaar, maar kunnen alsnog een havodiploma halen. Een ander deel van de leerlingen die uitvalt stroomt af van 3 havo naar 4 vmbo-tl en gaat vervolgens naar 4 havo. Deze leerlingen verlaten tijdelijk de havo-stroom, maar komen terug en als zij de vierde en vijfde klas van de havo in één keer succesvol doorkomen hebben zij ook slechts één jaar vertraging opgelopen. Voor beide groepen wordt gekeken naar het resultaat in vijf havo. Op basis van alle bovenstaande doorstroomgegevens wordt vervolgens gekeken hoe groot de kans is dat een leerling die in de derde klas van de havo zit uiteindelijk een havodiploma haalt en of er een verschil bestaat tussen leerlingen met een vmboadvies en leerlingen met een havo-advies. 17

5. Resultaten 5.1 Deelvraag 1: Hoe groot is het percentage havo-eindexamenkandidaten met een vmbo-tl basisschooladvies? In het kader van dit onderzoek lijkt de vraag relevant hoe groot het percentage leerlingen met een vmbo-tl-advies uiteindelijk eindexamen doet op de havo. Gaat het om een enkele leerling of om een grote groep? Figuur 4 (examenkandidaten 5H/advies) laat de verdeling van het basisschooladvies zien in de eindexamenklassen havo van 2007 tot 2011. Om de verschillende jaren goed te kunnen vergelijken zijn de adviezen weergegeven in percentages, het exacte percentage leerlingen per leerniveau zien staat in de tabel onder de jaartallen. Het absolute aantal eindexamenleerlingen per jaar staat onderin de kolommen weergegeven, in 2007 deden dus in totaal 156 leerlingen eindexamen havo. Meer specifieke informatie, zoals de verdeling van de niet samengevoegde basisschooladviezen en de exacte aantallen, is terug te vinden in bijlage 3. Figuur 4: Examenkandidaten 5H/advies 18

Wat direct opvalt is dat het aandeel leerlingen met een vmbo-tl-advies behoorlijk groot is, variërend van 38 tot 43 procent. Het gemiddelde over 5 jaar ligt op 41 procent. Het blijkt dus zo te zijn dat het aantal leerlingen met een vmbo-tl basisschooladvies redelijk constant een vrij groot aandeel heeft in de havo eindexamenklassen. 5.2 Deelvraag 2: In hoeverre verschilt de kans op het halen van een diploma voor leerlingen met een vmbo-advies ten opzichte van leerlingen met een havo-advies? De slagingskansen per basisschooladvies zijn weergegeven in figuur 5. Het slagingspercentage van met name de leerlingen met een vmbo-tl advies blijkt behoorlijk te verschillen tussen 2007 en 2011, met een dieptepunt in 2010 (56%) en een hoogtepunt in 2008 (maar liefst 92%). Bij leerlingen met een havo-advies zijn ook aanzienlijke verschillen waarneembaar maar is de afwijking van het gemiddelde minder groot dan bij de leerlingen met een vmbo-tl advies. Gemiddeld komen de leerlingen met een vmbo-tl advies over de onderzochte vijf jaar op een slagingspercentage van 79 procent, de gemiddelde slagingskans van een eindexamenkandidaat met een havo-advies ligt tien procent hoger (89%). Figuur 5: Slagingspercentages 5 havo 19

Het slagingspercentage van de havo-afdeling van het Coornhert Lyceum ligt gemiddeld vier procent onder het landelijk gemiddelde (bron: CBS). Een groot aantal havo s heeft echter geen vmbo-afdeling en krijgen derhalve ook geen (of weinig) leerlingen met een vmbo-advies binnen, althans niet in de onderbouw. Dit maakt een vergelijking met scholen zonder vmbo-afdeling oneerlijk daar zij voornamelijk leerlingen met minimaal havo-advies op de havo hebben zitten. Vandaar dat de Inspectie van het Onderwijs aparte gegevens beschikbaar stelt waar de examenresultaten van scholen wordt afgemeten aan vergelijkbare scholen. Scholen vergelijkbaar aan het Coornhert Lyceum zijn scholen die eveneens een brede scholengemeenschap vormen bestaande uit vmbo, havo en vwo-stromen. Uit de gegevens van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat de slagingspercentages van de havo-afdeling op het Coornhert Lyceum niet veel afwijken van wat vergelijkbare scholen laten zien (zie figuur 6 en bijlage 3). Figuur 6. Slagingspercentage havo. ¹ bron: CBS. ² bron: Inspectie van het Onderwijs. Het blijkt dat in de havo-eindexamenklassen een aanzienlijk deel van de leerlingen op de basisschool een vmbo-tl advies heeft meegekregen, waarvan ook nog bijna tachtig procent zijn havodiploma haalt. Wijst dit uit dat het bieden van kansen 20

succesvol is? Voordat deze vraag voldoende onderbouwd lijkt het zinvol om ook te kijken hoe de leerlingen in 5H terecht zijn gekomen. Lopen leerlingen met een vmboadvies meer vertraging op weg naar 5H dan leerlingen met een havo-advies? En hoe groot is de groep leerlingen die afstroomt naar een lager niveau? 5.3 Deelvraag 3: In hoeverre beinvloeden leerlingen die met een vmbo-tl advies van de basisschool zijn gekomen de doorstroomcijfers op de havo? Om een antwoord te krijgen op bovenstaande vraag is één cohort helemaal in kaart gebracht. Door de gecompliceerde structuur van het Coornhert Lyceum met meerdere kans -klassen is het eigenlijk pas goed mogelijk om het doorstroomtraject te bekijken vanaf de derde klas havo. Het zou niet fair zijn om leerlingen (met een vmbo-advies) die in een 2TH-klas afvallen mee te rekenen tot uitvallers. Zij hadden een vmbo-advies en een groot deel (64%) van deze leerlingen gaat na het tweede brugjaar naar de derde klas van het vmbo-tl. Voor de leerlingen die in een 2HV-klas terecht komen geldt dat de leerlingen die niet doorstromen naar 3H naar 3V toegaan, waardoor het al helemaal raar zou zijn om deze groep als afvallers te bestempelen. Vanaf de derde klas bestaan er geen dakpanklassen meer en zou iedere leerling op het voor hem of haar juiste niveau moeten zitten. Het nadeel van pas starten met het in kaart brengen van de doorstroomcijfers op de havo vanaf de derde klas is dat de leerlingen die al doubleren in twee havo niet meegerekend worden. Dat is jammer, want het gaat om 11 van de 71 leerlingen (dat is maar liefst 15%) die in 2006-2007 in de tweede klas van de havo zaten. Alle doubleurs in 2H hadden een havo-advies. De 15% doubleurs in 2H die buiten de boot vallen doordat de doorstroomcijfers pas vanaf de derde klas in kaart gebracht worden staat echter niet in verhouding tot de groep die afvalt uit de dakpanklassen. Van de leerlingen uit 2TH gaat 64% van de leerlingen naar het vmbo-tl. Leerlingen met een vwo-advies of leerlingen met een onbekend advies zijn niet meegerekend voor dit onderzoek aangezien het gaat om een vergelijking tussen leerlingen met een vmbo-advies en leerlingen met een havo-advies op de havo. 21

Figuur 7 laat nog wel zien uit welke tweede klas de leerlingen die zonder vertraging in 3H terecht gekomen zijn afkomstig zijn. Meer dan de helft van de leerlingen komt gewoon uit 2H. Opvallend is het grote aantal leerlingen met een vmbo-advies dat in de derde klas van de havo zit, in 2007 betreft dit op het Coornhert Lyceum 41 procent, terwijl het rapport van de Inspectie van Onderwijs (2007) aantoont dat gemiddeld genomen slechts rond de 14 procent van de leerlingen in 3H een lager advies heeft dan havo. Het Coornhert Lyceum heeft dus relatief veel leerlingen met een vmbo-advies op de havo zitten. Hierbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat op havo/vwo-scholen zonder vmbo-tl afdeling de kans dat er leerlingen met een lager advies in de derde klas van de havo zitten veel kleiner zal zijn dan bij scholengemeenschappen met vmbo-havo-vwo stromen, simpelweg omdat leerlingen met een lager advies (vmbo) meestal niet in aanmerking komen op plaatsing op een havo/vwo-school. Startjaar brugklas 2005-2006 van 2e klas naar 3H (2007) Verlies Uit vmbo havo totaal 3H vmbo havo 2TH 18 2 20 19 16 2H 27 33 60 0 11 2HV 1 32 33 0 6 46 67 113 19 33 Aandeel 41% 59% Figuur 7: doorstroom van 2 e klas naar 3 havo Van 3havo gaat verreweg het grootste deel van de leerlingen (94%) door naar 4havo (zie figuur 8). Hoewel er relatief iets minder leerlingen met een vmbo-advies overgaan van 3 naar 4havo ontstaan er nog geen schrikbarende verschillen. Gevolg is dat er een kleine daling zichtbaar is in het aandeel leerlingen met een vmboadvies, van 41 procent in 3havo naar 39 procent in 4havo. 22

Startjaar brugklas 2005-2006 van 3H naar 4H (2008) aantal lln verlies advies vmbo havo totaal 4H vmbo havo doorstroom 41 (39%) 65 (61%) 106 5 2 * 89% 97% 11% 3% Figuur 8: doorstroom van 3 havo naar 4 havo * % lln uit 3H dat doorstroomt naar 4H respectievelijk niet doorstromen 5.4 Deelvraag 4: Hoe groot is de kans dat een leerling met een vmbo-advies het havoeindexamen zonder vertraging haalt? De grootste schifting vindt plaats in de overgang van 4 naar 5havo, ruim 46 procent van de leerlingen blijft steken in 4havo. Leerlingen met een vmbo-advies blijken meer moeite te hebben zonder oponthoud in 5havo terecht te komen dan leerlingen met een havo-advies, slechts 29 procent van de leerlingen met een vmbo-advies gaat van vier havo in één keer door naar klas vijf (zie figuur 9 en 12). Dit houdt dus in dat bijna driekwart blijft zitten of de school verlaat zonder diploma. Voor leerlingen met een havo-advies blijkt vier havo ook een struikelblok, bijna een derde blijft steken in 4havo. Hiermee is 4havo met stip het leerjaar waarin de grootste vertraging plaatsvindt. Van de negen leerlingen met een vmbo-advies die zonder oponthoud in 5H terecht zijn gekomen haalt 75 procent zijn havodiploma. Voor leerlingen met een havo-advies is dit 96 procent (zie figuur 10 en 12). Startjaar brugklas 2005-2006 van 4H naar 5H (2009) aantal lln verlies advies vmbo havo totaal 5H vmbo havo doorstroom 12 (21%) 45 (79%) 57 29 20 * 29% 69% 71% 31% Figuur 9: doorstroom van 4 havo naar 5 havo * % lln uit 4H dat doorstroomt naar 5H resp. niet doorstroomt 23

Startjaar brugklas 2005-2006 Diploma in 2010 aantal lln verlies advies vmbo havo Totaal geslaagd vmbo havo doorstroom 9 (17%) 43 (83%) 52 3 2 * 75% 96% 25% 4% Figuur 10: doorstroom van 4 havo naar 5 havo * % lln uit 5H dat diploma haalt in 2010 resp. geen diploma haalt Uiteindelijk haalt slechts 20 procent van de leerlingen die met een vmbo-advies in 3H zat in één keer een havodiploma (zie figuur 13). Dit is een enorm verschil met de 64 procent geslaagden onder leerlingen die van de basisschool een havo-advies meegekregen. Na één jaar extra heeft in totaal 30 procent van de leerlingen met een vmbo-advies een havodiploma gehaald, tegenover 75 procent van de leerlingen met een havo-advies (zie figuur 11). Hierbij moet opgemerkt worden dat het uitsluitend om leerlingen gaat die het havo-traject gevolgd hebben, dus zonder tussenstap via 4vmbo-tl. Figuur 11: Percentage leerlingen dat vanuit 3 havo een havodiploma haalt per advies 24

Figuur 12: Doorstroomschema van 3h naar 5h, cohort 2005-2006. Figuur 13. Doorstroomschema van 3 havo naar havodiploma zonder vertraging. 25

5.5 Deelvraag 5: Hoeveel procent van de leerlingen met een vmbo-advies haalt uiteindelijk geen havodiploma? Er zijn echter ook leerlingen die zijn afgestroomd van havo naar vmbo en daarna terugkeren op de havo. Indien zij vervolgens zonder problemen de vierde klas van de havo doorlopen en in de vijfde klas een diploma halen lopen zij ook slechts één jaar vertraging op, gelijk aan de leerlingen die eerst het vmbo-traject hebben gevolgd en daarna doorstromen naar de havo. Van de leerlingen die in 2005-2006 op het Coornhert Lyceum gestart zijn en in 2008 het vmbo succesvol afsloten, maken 25 leerlingen de overstap naar 4havo. Ongeveer een derde van de leerlingen zat al op de havo maar is via 4vmbo opnieuw ingestroomd (zie figuur 14). Al deze leerlingen halen het jaar daarop hun havodiploma (zie figuur 15). Van de 25 ingestroomde leerlingen valt één derde van de leerlingen af in de vierde klas en verlaat zonder havodiploma het Coornhert Lyceum. Een ruime meerderheid van zestig procent slaagt er wel in om met een havodiploma op zak te vertrekken. Ook hier is weer een verschil te zien in slagingspercentage wanneer we kijken naar de adviezen van de leerlingen, van de leerlingen met een vmbo-advies die van 4tl de overstap maken naar 4H valt 39% uit in 4H en slaagt uiteindelijk maar de helft. Startjaar 2005-2006 Startjaar 2005-2006 van 4tl naar 4havo van 4H naar 5H (geslaagd) traject vmbo-advies havo-advies totaal traject vmbo-advies havo-advies totaal 3tl-4tl 13 4 17 (68%) 3tl-4tl 6 (4) 3 (3) 9 (7) 3H-4tl 5 3 8 (32%) 3H-4tl 5 (5) 3 (3) 8 (8) totaal 18 (72%) 7 (28%) 25 (100%) totaal 11 (65%) 6 (35%) 17 (15) Figuur 14: van 4tl naar 4havo Figuur 15: vanuit 4tl naar 4havo naar 5havo De groep leerlingen met een havo-advies dat opstroomt vanuit het vmbo is eigenlijk te klein om iets zinnigs over te zeggen. Het gaat slechts om zeven leerlingen, waarvan er één al in de vierde klas uitvalt, de overige zes (is 85%) slagen. 26

Het totaal aantal leerlingen dat vanuit 3H (in 2008) slaagt met maximaal één jaar vertraging komt uit op 41 procent voor leerlingen met een vmbo-advies en 79 procent voor leerlingen met een havo-advies. Hieruit blijkt dat bijna 60 procent van de leerlingen die met een vmbo-advies in 3H zit uiteindelijk geen havodiploma haalt, althans niet op het Coornhert Lyceum. 5.6 Antwoord hoofdvraag: Hoe presteren leerlingen van het Coornhert Lyceum die met een vmbo-tl advies van de basisschool zijn gekomen op de havo in vergelijking tot leerlingen die met een havo-advies zijn begonnen? Er blijkt wel degelijk een verschil te zitten tussen leerlingen met een vmbo-advies en leerlingen met een havo-advies met betrekking tot de doorstroom en uiteindelijke kans op een havodiploma. Leerlingen met een vmbo-advies lopen relatief meer vertraging op en vallen vaker uit dan leerlingen met een havo-advies. Hoewel ook in de overgang van 3havo naar 4havo al een klein verschil zichtbaar is, blijkt de vierde klas het grootste struikelblok. 71 procent van de leerlingen met een vmbo-advies die in één keer is doorgestroomd valt uit of doubleert in 4H. Dit tegenover 31 procent leerlingen met een havo-advies. Het aandeel leerlingen dat met een vmbo-advies in 3H zat en zonder vertraging het havodiploma haalt is schrikbarend laag, slechts twintig procent (tegenover 64% van de leerlingen met een havo-advies). Wanneer rekening gehouden wordt met een jaar vertraging door doubleren of een uitstap naar 4vmbo wordt het totale percentage leerlingen met een vmbo-advies dat een havodiploma haalt 41 procent. Meer dan de helft van de leerlingen die met een vmbo-advies in 3havo terecht zijn gekomen haalt dus geen havodiploma. Voor de leerlingen die met een havo-advies in 3havo zaten geldt dat 79 procent uiteindelijk de school verlaat met een havodiploma. Een leerling met een havo-advies is dus een stuk kansrijker om de havo succesvol te voltooien dan een leerling met een vmbo-advies. 27

5.7 Aanbevelingen De resultaten van dit onderzoek nopen tot aanzet om met name de grote barrière die 4 havo blijkt te vormen voor zowel leerlingen met een vmbo-advies (71% blijft zitten) als leerlingen met een havo-advies (31% blijft zitten) eens goed onder de loep te nemen. Ondanks het feit dat dit onderzoek niet tot doel heeft direct met aanbevelingen te komen kunnen wel alvast enkele vragen worden geopperd. Wat maakt het dat na de overgang naar de bovenbouw zoveel leerlingen knel komen te zitten? Moet er met een nieuwe blik gekeken worden naar het determinatieproces in de onderbouw? Leiden de kansen die het Coornhert Lyceum biedt niet tot stagnatie, afval en daarmee teleurstelling? Antwoord vinden op deze vragen zouden ertoe kunnen leiden dat de opstroom van vmbo-leerlingen in de toekomst beter verloopt. Een vervolgonderzoek op basis van de uitkomsten uit dit product lijkt derhalve gewenst. 28

6. Bronnen Bijsterveldt-Vliegenthart, M. van (2011). Toelatingscode vmbo havo. Kamerbrief van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap, nr. 33, Den Haag, 19 december 2011. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voortgezet onderwijs; geslaagden naar onderwijssoort. Verkregen op 28 november 2012 via http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?vw=t&dm=slnl&pa=80119ned& D1=1-2&D2=0,2-4,6-8,10-15,17-19,21-24,29-30,42-43,50,56&D3=0&D4=0-1,3-4,l&D5=l&D6=0&D7=l&HD=090930-1145&HDR=G4,G5,G2,G6,G3,T&STB=G1 Dunamare Onderwijsgroep http://www.dunamare.nl/scholen/coornhert/onderwijs/inrichting/paginas/doorst roomschema.aspx Esch, W. van & J. Neuvel (2007), Stroomlijnen. Onderzoek naar de doorstroom van vmbo naar havo. Den Bosch: CINOP EC. Inspectie van het Onderwijs (2007), Aansluiting voortgezet onderwijs op het basisonderwijs. Inspectierapport 2007-10. Regionaal Besturenoverleg (RBO) Zuid-Kennemerland, Afspraken interne en externe instroom in 4-HAVO. Haarlem, 2 februari 2012 Rijksoverheid, Wat is het schooladvies in groep 8 van de basisschool? Verkregen op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs/vraag-enantwoord/wat-is-het-schooladvies-in-groep-8-van-de-basisschool.html Verhoeven, Nel (2010). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Boom onderwijs, Den Haag. 29

7. Bijlagen Bijlage1 30

31

32

Bijlage 2 Afspraken interne en externe instroom in 4-HAVO Regionaal Besturenoverleg (RBO) Zuid-Kennemerland 1. Context De besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs in Zuid-Kennemerland voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede doorstroming van leerlingen vanuit het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, binnen het voortgezet onderwijs en vanuit het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Zij hebben met elkaar afspraken gemaakt die een goede doorstroming van leerlingen bevorderen. De scholen in Zuid-Kennemerland beschikken over een gevarieerd onderwijsaanbod. Dat heeft onder andere tot gevolg, dat in de schoolcarrière van leerlingen soms een overstap noodzakelijk is naar een ander type onderwijs en/of een andere school. In het algemeen verloopt deze overstap zonder al te veel problemen. De (externe) instroom in 4-havo is echter dermate groot en divers, dat zich hier een aantal problemen voordoen die een gezamenlijke aanpak door de betrokken scholen noodzakelijk maakt. Uitgangspunten voor de nieuwe regeling. 1. De scholen hebben de plicht zich maximaal in te zetten om afstroom naar de havo-afdelingen van andere scholen te beperken. Zij doen dat door: een adequate leerlingbegeleiding; een juiste toepassing van de bestaande afspraken bij toelating tot de brugklas; de bevorderingsnormen in de onderbouw zo nodig aan te scherpen. leerlingen waarvan duidelijk wordt dat zij gaan afstromen, vanaf dat moment te begeleiden en op de overstap voor te bereiden. 2. Elke overstap naar een andere school wordt voorafgegaan door een warme overdracht, waarin alle essentiële informatie verstrekt wordt. 3. Overstap is mede afhankelijk van het realiseerbare vakkenpakket en het aantal beschikbare plaatsen. 4. Voor leerlingen afkomstig uit 4-vmbo gelden dezelfde regels over doubleren als voor andere leerlingen uit 3-havo. 2. Aard van de instroom De instroom in 4-havo bestaat uit twee soorten, te weten opstroom vanuit vmbo-tl en afstroom vanuit 3- of 4-vwo. De problematiek bij deze twee soorten instroom is verschillend. Leerlingen met een vmbo-tl diploma zijn over het algemeen ambitieus en gemotiveerd om in 4-havo in te stromen. Om teleurstelling te voorkomen worden minimumeisen gesteld bij de toelating. Er zijn bij de afstromende leerlingen twee groepen te onderscheiden: a. vroege afstromers: vwo-leerlingen die vroeg in het schooljaar beseffen dat een overstap naar 4-havo noodzakelijk en zich daarop voorbereiden; b. late afstromers: vwo leerlingen die tot het laatste moment blijven hopen dat continueren in het vwo mogelijk is. 3. Afspraken bij interne op- en afstroom Niet-categoriale scholen en schoolbesturen hebben afhankelijk van het onderwijsaanbod de plicht om de op- en afstroom zelf op te vangen. School intern op- en afstromen is regel, veranderen van school de uitzondering als dit voor de leerling wenselijk is. 33

4. Afspraken bij de externe instroom van 4 havo I. Opstroomleerlingen Leerlingen met een diploma vmbo-tl zijn toelaatbaar in 4-havo, wanneer zij voldoen aan de volgende criteria: gemiddeld een 6,8 of hoger gescoord bij het eindexamen (het gemiddelde centraal- en schoolexamen); alle kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) moeten minimaal 6,0 zijn; een positief advies van hun vakdocenten; zij zijn gemotiveerd en beschikken over de juiste studiehouding. De ontvangende school beslist na weging van deze criteria of een leerling daadwerkelijk wordt toegelaten. De afleverende school zorgt voor een aansluitingsprogramma voor deze leerlingen in de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde. II. Afstroomleerlingen Voor vroege afstromers geldt: zodra geconstateerd wordt dat de leerling naar 4-havo gaat, krijgt deze een aansluitingsprogramma aangeboden; zo blijft de leerling gemotiveerd om zijn studie succesvol te vervolgen. De afleverende school heeft de inspanningsverplichting om een aansluitingsprogramma aan te bieden. De inhoud van het programma wordt in overleg met de ontvangende school opgesteld. Gemotiveerde leerlingen die zich vóór 1 april aanmelden worden geplaatst indien het aantal plaatsen dit toelaat. Leerlingen die eerder dan 1 april direct over willen stappen worden geplaatst indien daar ruimte voor is. De afleverende school hevelt de bijbehorende financiering over naar de ontvangende school ( geld volgt de leerling ) Scholen spannen zich in om het aantal late afstromers zoveel mogelijk te voorkomen, omdat ervaring leert dat het risico van het niet succesvol voortzetten van de studie groot is. III. Organisatie Scholen met een afdeling 4-havo geven vóór 1 juni aan hoeveel externe instroomleerlingen zij een plaats kunnen garanderen. Deze informatie en de complete regeling is te vinden op de website van de school. Leerlingen worden alleen geplaatst als het vakkenpakket te realiseren is. Leerlingen die zich vóór 1 juni aanmelden en voldoen aan de toelatingscriteria krijgen uiterlijk 15 juli te horen of zij definitief geplaatst zijn. Dit is afhankelijk van het aantal beschikbare plaatsen. Leerlingen die nog niet geplaatst zijn of zich op of na 1 juni aanmelden, komen op een wachtlijst. Mogelijkheid tot plaatsing wordt bekend aan het einde van het schooljaar; Scholen met een eigen vmbo-t afdeling garanderen de opstroom van de eigen leerlingen en geven uiterlijk vóór 1 juni aan hoeveel plaatsen zij voor externe leerlingen beschikbaar hebben. Het gebruik van het doorstroomformulier met de speciale 4-havo bijlage is verplicht; alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen; Jaarlijks wordt deze regeling geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Haarlem, 16 december 2011 34

Bijlage 3 Overzicht resultaten eindexamenkandidaten havo naar advies Examenkandidaten 2011 % totaal advies geslaagd gezakt % geslaagd 36 44 vmbo 37 7 84 6 7 th 6 1 86 48 59 havo 49 10 83 2 3 hv 3 0 100 5 6 vwo 5 1 83 2 3 onbekend 3 100 n = 122 19 84 Examenkandidaten 2010 % aantal advies geslaagd gezakt % geslaagd 25 36 vmbo 29 7 81 13 18 th 12 6 67 46 65 havo 59 6 91 14 20 hv 19 1 95 2 3 vwo 3 0 100 0 0 onbekend 0 n = 142 20 86 Examenkandidaten 2009 % aantal advies geslaagd gezakt % geslaagd 25 40 vmbo 29 11 73 17 27 th 24 3 89 39 62 havo 59 3 95 12 19 hv 16 3 84 5 8 vwo 8 0 100 3 4 onbekend 4 n = 160 20 88 35

Examenkandidaten 2008 % aantal advies geslaagd gezakt % geslaagd 32 51 vmbo 47 4 92 0 0 th 0 0 43 69 havo 62 7 90 0 0 hv 0 6 10 vwo 8 2 80 1 2 onbekend 2 n = 132 13 90 Examenkandidaten 2007 % aantal advies geslaagd gezakt % geslaagd 41 66 vmbo 55 11 83 0 0 th 0 48 76 havo 67 9 88 0 0 hv 0 6 10 vwo 7 3 70 1 1 onbekend 1 n = 153 23 85 Aantal eindexamenkandidaten op de havo 2007 2008 2009 2010 2011 156 142 119 130 152 Overzicht na samenvoeging tl/h-met vmbo en hv met havo Examenkandidaten naar advies en slagingspercentage naar advies % geslaagd per advies % lln in 5H/advies vmbo geslaagd havo geslaagd vwo geslaagd totaal vmbo havo vwo vmbo havo vwo 2011 67 53 81 75 8 8 156 79 93 100 43 52 5 2010 54 30 85 78 3 3 142 56 92 100 38 60 2 2009 51 43 62 52 6 5 119 84 84 83 43 52 5 2008 51 47 69 62 10 8 130 92 90 80 39 53 8 2007 66 55 76 67 10 7 152 83 88 70 43 50 7 36

slagingspercentage havo 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 gem. afwijking Landelijk¹ 91 90 90 89 89 89 87 85 85 Coornhert Lyceum 89 80 95 88 80 87 79 86 80 87 81 Vergelijkbare scholen² 85 86 88 87 86 84 83 85 81 88 81 verschil CL met landelijk 4-2 -10-2 -10-3 -7 2-4 -4 verschil CL met vergelijkbare scholen 4-6 7 1-6 3-4 1-1 -1 0-0,2 Slagingspercentage havo. ¹ bron: CBS. ² bron: Inspectie van het Onderwijs. 37

Bijlage 4 vmbo havo vwo onbekend 2H 27 3 30 1TH 41 2 1 44 1HV 27 44 2 1 74 vmbo havo vwo onbekend 2TH 37 2 39 1TH 16 1 17 1HV 37 18 1 56 vmbo havo vwo onbekend 2HV 3 3 1TH 1 35 6 1 43 1HV 2 4 6 instroom 1 40 6 5 46 130 204 18 van 2H naar 3H vmbo havo vwo onbekend 3H 3TL weg 27 2 29 2 31 0 1 32 7 5 27 33 0 1 61 0-11 -2 0-13 van 2TH naar 3H vmbo havo vwo onbekend 3H 3TL 2TH 18 2 20 33 3 19 16 36 van 2HV naar 3H 3TL 2H 3V vmbo havo vwo onbekend 3H 1 32 4 37 1 2 3 0 38

van 2TH naar 3H naar 4H vmbo havo vwo onbekend 4H 4TL 14 2 16 4 van 2TH naar 3H naar 4H naar 5H vmbo havo vwo onbekend 5H 4H weg 11 1 12 3 1 van 2TH naar 3H naar 4H naar 5H vmbo havo vwo onbekend 5Hdiploma gezakt 8 1 9 3 5H na 2 x 4H vanuit brugklas (2005) naar 2e klas 2006 vmbo havo totaal 2TH 37 18 55 2H 27 44 71 2HV 1 38 39 65 100 165 Startjaar brugklas 2005-2006 van 2e klas naar 3H (2007) Verlies Uit vmbo havo totaal 3H vmbo havo 2TH 18 2 20 19 16 2H 27 33 60 0 11 2HV 1 32 33 0 6 46 67 113 19 33 Aandeel 41% 59% Startjaar brugklas 2005-2006 van 3H naar 4H (2008) aantal lln verlies Uit vmbo havo totaal 4H vmbo havo 2TH 14 2 16 4 0 2H 26 33 59 1 0 2HV 1 30 31 0 2 41 65 106 5 2 39

Startjaar brugklas 2005-2006 van 3H naar 4H (2008) aantal lln verlies advies vmbo havo 41 doorstroom (39%) totaal 4H vmbo havo 65 (61%) 106 5 2 * 89% 97% 11% 3% * % lln uit 3H dat doorstroomt naar 4H resp. niet doorstroomt Startjaar brugklas 2005-2006 aantal lln van 4H naar 5H (2009) verlies advies vmbo havo totaal 5H vmbo havo doorstroom 12 (21%) 45 (79%) 57 29 20 * 29% 69% 71% 31% * % lln uit 4H dat doorstroomt naar 5H resp. niet doorstroomt Startjaar brugklas 2005-2006 Diploma in 2010 aantal lln verlies advies vmbo havo totaal vmbo havo 9 doorstroom (17%) 43 (83%) 52 3 2 * 75% 96% 25% 4% * % lln uit 5H dat diploma haalt in 2010 resp. geen diploma haalt Diploma met één jaar vertraging Startjaar brugklas 2005-2006 Diploma in 2010-2011 vmbo havo totaal 5 7 12 Startjaar brugklas 2005-2006 van 4H naar 5H (2009) aantal lln verlies geslaagd totaal gezakt vmbo havo totaal 5H vmbo havo vmbo havo vmbo havo 12 45 57 29 20 9 43 3 2 40

Startjaar 2005-2006 van 4tl naar 4havo traject vmbo-advies havo-advies totaal 3tl-4tl 13 4 17 (68%) 3H-4tl 5 3 8 (32%) totaal 18 (72%) 7 (28%) 25 (100%) Startjaar 2005-2006 van 4H naar 5H (geslaagd) traject vmbo-advies havo-advies totaal 3tl-4tl 6 (4) 3 (3) 9 (7) 3H-4tl 5 (5) 3 (3) 8 (8) totaal 11 (65%) 6 (35%) 17 (100%) Startjaar 2005-2006: % lln dat vanuit 3H een havo-diploma haalt vmbo-advies havo-advies in één keer 20% 64% + leerlingen die doubleren 30% 75% + leerlingen van 3H - 4TL - 4H - 5H 41% 79% Startjaar 2005-2006 Percentage leerlingen vmbo-advies havo-advies in één keer 20% 64% met een jaar doubleren 10% 11% met tussenstap 4tl 11% 4% 41

Startjaar 2005-2006 van 4tl naar 4havo traject vmbo-advies havo-advies totaal 3tl-4tl 13 4 17 (68%) 3H-4tl 5 3 8 (32%) totaal 18 (72%) 7 (28%) 25 (100%) Startjaar 2005-2006 van 4H naar 5H (geslaagd) traject vmbo-advies havo-advies totaal 3tl-4tl 6 (4) 3 (3) 9 (7) 3H-4tl 5 (5) 3 (3) 8 (8) totaal 11 (65%) 6 (35%) 17 (100%) Startjaar 2005-2006: % lln dat vanuit 3H een havo-diploma haalt vmbo-advies havo-advies in één keer 20% 64% + leerlingen die doubleren 30% 75% + leerlingen van 3H - 4TL - 4H - 5H 41% 79% Startjaar 2005-2006 Percentage leerlingen vmbo-advies havo-advies in één keer 20% 64% met een jaar doubleren 10% 11% met tussenstap 4tl 11% 4% 42

Bijlage 5 Sheets PowerPointpresentatie profielproduct presentatie 43

44

45

46

47

48

49