BIM-PROTOCOL AIM-PROTOCOL UITVOERING & OVERDRACHT PROJECT: Datum: 7 maart 2017 Versie: 2.0 Opsteller: AAS/ASM i.s.m. de adviseurs
INHOUDSOPGAVE 0. INLEIDING... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1. Digital Asset Information Management visie... 4 1.2. OpenBIM... 4 1.3. Geldende voorschriften... 5 1.4. Gedragsregels gebruik van digitale bestanden.... 5 2. PROCES... 6 2.1. BIM-Proces afspraken... 6 2.2. BIM-uitvoeringsplan... 6 2.3. Rollen, Taken en Verantwoordelijkheden... 8 2.4. Demarcatie van modellen... 8 2.5. Overlegstructuur... 10 2.6. Naamgeving van bestanden... 10 2.7. Uitwisselingsplatform... 10 2.8. Proces modeluitwisseling... 11 2.9. Proces modelvalidatie... 11 3. GEOMETRISCH... 13 3.1. Geometrische opbouw... 13 3.2. Structuur model bestandsformaat... 13 3.3. Structuur lokale positie en oriëntatie... 13 3.4. Structuur en benaming bouwdelen en ruimten... 13 3.5. Structuur en benaming bouwlagen... 13 3.6. Geometrische modelkwaliteit... 13 3.7. Policy rondom doorsnijdingen... 14 4. NIET-GEOMETRISCH... 15 4.1. Niet-Geometrische modelkwaliteit... 15 4.2. Codering... 15 4.3. Schiphol specifieke parameterlijst... 15 5. DOCUMENTEN... 16 6. PROJECTSPECIFIEK... 16 6.1. Projectleden... 16 6.2. Projectsoftware... 16 6.3. Projectplanning... 16 6.4. Projectsimulaties... 16 BIJLAGE 1: TERMEN EN DEFINITIES... 17 BIJLAGE 2: ILLUSTRATIE PROCES UITVOERING NAAR OVERDRACHT... 18 BIJLAGE 3: SCHEMATISCHE WEERGAVE & NAAMGEVING ASPECTMODELLEN... 19 Pagina 1 van 19
0. INLEIDING Om Asset Management binnen Amsterdam Airport Schiphol (AAS) optimaal uit te kunnen voeren gedurende de gehele life-cycle van onze assets, heeft de afdeling Asset Management (ASM) gedurende deze hele life-cycle correcte, consistente, uniforme en gestructureerde informatie nodig. Hierdoor kan de informatie over de assets efficiënt worden beheerd en tot kennisbank worden ingezet bij vraagstukken. Hier zullen meerdere stakeholders, zowel intern als extern, gebruik van maken en kennis uitwisselen tijdens de gehele asset life-cycle. Wanneer sprake is van aanpassingen aan het asset landschap dient informatie hieromtrent met de opdrachtgever (ASM) gedeeld te worden. Om eenduidigheid te bereiken, welke informatie wanneer aangeleverd wordt en aan welke uitgangspunten deze dienen te voldoen, is de Informatie Levering Specificatie (ILS) opgesteld. De ILS is voor zowel BIM als niet BIM-projecten van toepassing. Omdat Schiphol Bouw Informatie Management (BIM) als de nieuwe norm heeft gekozen is de ILS ook met deze focus geschreven. De ILS is complementerend aan de BIM-samenwerkingsmethodiek zoals beschreven in de Asset Informatie Management (AIM) Protocollen. Tijdens het ontwerpen, bouwen en beheren van een asset wordt gebruik gemaakt van digitale object georiënteerde informatie resulterend in een building information model met grafische informatie, niet-grafische informatie en documentatie. Figuur 1: Informatie Leveringscyclus; informatie opgedeeld in geometrisch, niet geometrisch en documenten. Pagina 2 van 19
De Informatie Leveringscyclus uit Figuur 1 is gebaseerd op de industriestandaard PAS1192 die wordt gebruikt tijdens projecten met als doel de samenwerking te bevorderen. Deze standaard beschrijft een proces gebaseerd op taken en tijd en focust zich op het leveren van informatie voor de opdrachtgever. Het geschetste totaalproces geeft duidelijk de relatie van vraagspecificatie weer tot de volgende data-drop- en beslismomenten met als doel een goed Asset Informatie Model te verkrijgen voor de gebruiks- en beheerfase van de assets. De ILS en het AIM-Protocol van opdrachtgever, en het (BIM) uitvoeringsplan van opdrachtnemer vormen een integraal geheel. De principes en afspraken, zoals in het protocol & uitvoeringsplan vastgelegd, zijn onverminderd van toepassing. Het AIM-Protocol gezamenlijk met het (BIM)-Uitvoeringsplan geven duiding aan hoe er binnen een project (samen)gewerkt zal worden. Schiphol schrijft als Opdrachtgever de Opdrachtnemers voor wat er, gedurende het traject, aangeleverd moet worden en hoe. In de ILS specificeert Schiphol daartoe: De vereiste normen en standaarden betreffende de objecten; Wanneer objecten en bijbehorende informatie moet worden opgeleverd; Welke objecten per oplevermoment moeten worden aangeleverd; De informatie per object, eventueel per projectfase verder te detailleren; In welke vorm de informatie aangeleverd dient te worden. Figuur 2: Samenhang ILS, AIM-Protocol en (BIM) uitvoeringsplan Schiphol staat open voor suggesties en aanbevelingen van de opdrachtnemer en gaat graag in gesprek om verbeteringen aan te brengen, zonder daarbij de hoofddoelen van de ILS en het AIM-Protocol los te laten. In een project waarin het proces wordt ondersteund door gebruik van BIM, moeten de projectpartners een aantal duidelijke afspraken maken over de te volgen werkmethodieken. Doelstelling van dit AIM-Protocol is dan ook om voor alle projectpartners een helder beeld te scheppen van de aanpak en de verwachtingen wat betreft (de kwaliteit van) te leveren resultaten per fase in het bouwproces. Belangrijk voor alle Schiphol projecten is de integrale benadering van ontwerp en uitvoering, beginnend bij de eerste projectfase. Met de afspraken uit de protocollen wordt beoogd de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor effectief gezamenlijk te werken (opdrachtnemer onderling en met de opdrachtgever), zowel bij het opbouwen van het AIM-model voor beheer en het Project Informatie Model (PIM) voor design en Pagina 3 van 19
engineering (c.q. de aspectmodellen) als het uitwisselen en beheersen van informatie gedurende de werkvoorbereiding, uitvoering en overdracht. 1. ALGEMEEN 1.1. DIGITAL ASSET INFORMATION MANAGEMENT VISIE Om Asset Management optimaal uit te voeren gedurende de gehele life cycle van een asset, zal Schiphol gaan bouwen aan een innovatieve werkwijze waar BIM voor Schiphol een integraal middel zal worden waarmee assets worden ontwikkeld, kennis over deze assets gestructureerd wordt beheerd en later tot kennisbank wordt ingezet bij Asset Management vraagstukken. Hierbij zullen meerdere stakeholders (intern en extern) gebruik maken van en kennis uitwisselen met het AIM-model tijdens de gehele asset life cycle. De Digitale Asset Informatie in de systemen zijn altijd up-to-date en correct. Niet alleen voor de Assetbeheerder, maar voor alle andere stakeholders die iets van onze assets moeten weten. Daarbij kan onze informatie dus ook ingezet worden voor de ontwikkeling van nieuwe (winkel)concepten, het bouwen van een nieuwe pier of het nazoeken waarom een bepaalde beslissing gemaakt is. Het invoeren en bijhouden van data doen we continu en eenduidig doordat alle stakeholders, adviseurs, main-contracters en beheerders werken conform het Schiphol AIM-protocol. 1.2. OPENBIM Een eerste formeel vastgelegde definitie is in April 2011 vastgelegd door het open source BIM collectief: A transparent approach that enables all stakeholders to be informed of project methodology, data and results without the need or obligation to use prescribed software. Project stakeholders are free in their choice of software. In practice this means using open BIM standards like IFC, BCF and others. Onder openbim verstaan we: Een transparante samenwerking/aanpak waarmee alle belanghebbenden elkaar continue informeren, o.a. met behulp van 3D objectmodellen met kenmerken, maar ook met gebruikelijke data en resultaten, zonder de noodzaak of verplichting om voorgeschreven software te gebruiken. Project deelnemers zijn dus vrij in hun keuze van de software. In de praktijk betekent dit dat daarom gebruik wordt gemaakt van discipline (aspect)modellen met uitwisseling via open standaarden zoals IFC en BCF. Samengevat: Gezamenlijk Samenwerken aan een BIM-model (= PIM & AIMmodel)! Open BIM is een initiatief van BuildingSMART en verschillende toonaangevende softwareleveranciers, die het open BuildingSMART Data Model (IFC) toepassen. Meer informatie over openbim: http://buildingsmart.org/standards/technical-vision/ Pagina 4 van 19
1.3. GELDENDE VOORSCHRIFTEN Onderstaande voorschriften zijn van toepassing. Document Versie Datum Schiphol Technische Decompositie (STD) 2.0 Mei 2016 Informatie Leverings-Specificatie (ILS) 3.0 December 2016 GOLD Ruimte Specificatie Terminal 1.0 http://kennisbank.schiphol.nl/article/231- richtlijnen Document(en) ter informatie <--LINK De bovenstaande documenten zijn dynamisch documenten die continu worden aangepast om de lopende ontwikkelingen en verbeteringen te verwerken. Indien een gebruiker van een van de documenten een verbetering mogelijkheid tegen komt, is het verzoek om deze kenbaar te maken aan de betrokken BIM-regisseur/ ASM-medewerker. 1.4. GEDRAGSREGELS GEBRUIK VAN DIGITALE BESTANDEN. De bronbestanden en alle bijbehorende -extracten zoals tekeningen, stuklijsten, IFCextracten, modeldocumentatie, etc. worden eigendom van Schiphol. De bronbestanden en afgeleide BIM-extracten mogen niet aan derden (andere partijen dan projectteams binnen Schiphol) worden verstrekt, tenzij schriftelijk overeengekomen met opdrachtgever en projectteamleden. E.e.a. in overeenstemming met de conditieovereenkomst tussen Schiphol Nederland b.v. en de adviseurs. Pagina 5 van 19
2. PROCES 2.1. BIM-PROCES AFSPRAKEN Om een BIM-proces in goede banen te leiden is het belangrijk om de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen goed af te stemmen. Opdrachtnemer heeft in het proces de taak en verantwoordelijk om het As-Built model op te zetten o.b.v. de aangeleverde contractstukken. Hieronder is schematisch weergeven hoe het aangeleverde model, het Contractvorming model (datadrop 4), als uitgangspunt doorgepakt dient te worden. In dit AIM-Protocol worden eisen gesteld aan het proces en aan de modelvereisten van zowel het As-Built als de tussentijdse informatieleveringen. Onderstaande figuur 3 illustreert het proces om van het Contractvorming model (Datadrop 4) te komen tot het gewenste Overdracht as-built model (Datadrop 6), zie ook Bijlage 2: Illustratie proces Figuur 3 Proces van uitvoering naar overdracht uitvoering naar overdracht. 2.2. BIM-UITVOERINGSPLAN De Opdrachtnemer (Hoofdaannemer) is verantwoordelijk voor het opstellen van een BIM- Uitvoeringsplan. Hierin worden de onderlinge werk- en coördinatieafspraken vastgelegd, zoals aangegeven in dit AIM-Protocol. Verder worden hierin ook de (tussentijdse) informatieleveringen van de aspectmodellen en het samengestelde coördinatiemodel aan de Opdrachtgever vastgelegd. Pagina 6 van 19
Het BIM-Uitvoeringsplan wordt bij de Projectmanager (PLUS), ASM Developer en ASM BIM-manager (of BIM-regisseur) van de opdrachtgever ingediend ter beoordeling en accordering. De verantwoordelijkheid voor het werken conform het BIM-Uitvoeringsplan blijft ten alle tijden bij de Opdrachtnemer (Hoofdaannemer). In het BIM-Uitvoeringsplan dient minimaal het volgende te zijn opgenomen, zoals verder toegelicht in dit protocol: Proces o Projectteam structuur o Rollen, Taken en Verantwoordelijkheden o Demarcatie van modellen o Overlegstructuur o Naamgeving van bestanden o Uitwisselingsplatform o Proces modeluitwisseling o Proces modelvalidatie Geometrie o Structuur en benaming bouwdelen en ruimten o Structuur en benaming bouwlagen o Geometrische modelkwaliteit o Policy rondom doorsnijdingen Niet-Geometrisch o Niet-Geometrische modelkwaliteit o Codering o Schiphol generieke parameterlijst (zie ILS) Documenten Projectspecifiek o Projectleden o Projectsoftware o Projectplanning o Projectsimulaties Na accordering van het BIM-Uitvoeringsplan wordt het document omgezet in een Informatie (aan)leveringsplan. Pagina 7 van 19
2.3. ROLLEN, TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Tijdens het project dient de Opdrachtnemer de Opdrachtgever mee te nemen in de rollen, taken en verantwoordelijkheden. Hierbij adviseert Opdrachtgever gebruik te maken van de BIM-rollen, zoals toegelicht in Bijlage 1: Termen en definities. Het aanstellen van een centrale BIM-Regisseur en BIM-Coördinatoren vormen de basis van de afspraken. Iedere projectpartner wijst een interne BIM-coördinator aan voor het project. BIM-Manager Hoofdaannemer BIM-Regisseur Opdrachtgever BIM-Regisseur Hoofdaannemer BIM-Coördinator BIM-Coördinator BIM-Coördinator... Onderaannemer A Onderaannemer B Onderaannemer C... Figuur 4 Schematische weergave relatie BIM-Manager - BIM-Regisseur- BIM-Coördinatoren Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe dit proces wordt ingericht en welke rollen, taken en verantwoordelijkheden worden toegekend in het project. 2.4. DEMARCATIE VAN MODELLEN In basis dienen alle aspectmodellen exact gelijk opgebouwd te worden zoals aangeleverd vanuit Datadrop 4. Hoofdaannemer staat, in de tussentijdse informatieleveringen, vrij de minimaal vereiste aspectmodellen zelf verder onder te verdelen in kleinere, specifieke aspectmodellen (afhankelijk van eigen leveranciers). De modeldemarcatie dient aan de volgende eisen te voldoen: Alle aspectmodellen dienen gedeeld te worden met de Opdrachtgever conform de ILS. Alle aspectmodellen dienen zo opgebouwd te zijn dat hieruit kan worden geproduceerd (As-Built) De ontworpen ruimtes met bijbehorende vierkante meters zijn leidend en dienen exact gelijk te zijn aan het Contractvorming model (Datadrop 4). Elke verandering ten opzichte van het ontwerp dient als request for change ingediend te worden bij Opdrachtgever. Opdrachtnemer is gedurende het gehele traject verantwoordelijk voor eigen aspectmodellen, alsmede het afstemmen met de aangeleverde contractmodellen. Dit is inclusief de afstemming met door haar gecontracteerde partijen. Op deze modellen zijn dezelfde vereisten van toepassing. Pagina 8 van 19
Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan en hoe dit proces wordt ingericht. Pagina 9 van 19
2.5. OVERLEGSTRUCTUUR De Opdrachtgever wil graag meegenomen worden in de doorontwikkeling van de modellen. Om die reden dient de Opdrachtnemer de Opdrachtgever mee te nemen in de overlegstructuur. Dit proces dient aan de volgende eisen te voldoen: Proces: Toelichting m.b.t. voorgestelde overlegstructuur tijdens de looptijd van het project. Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan en hoe dit proces wordt ingericht. 2.6. NAAMGEVING VAN BESTANDEN Aan te leveren bestanden (incl. modellen) zijn, zowel tijdens tussentijdse informatieleveringen als as-built overdrachten, qua naamgeving als volgt opgebouwd: Bestandsnaam: <locatie>_<projectnaam>_<aspectmodelsoort> Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan. 2.7. UITWISSELINGSPLATFORM Gedurende het project dient Opdrachtnemer gebruik te maken van een uitwisselingsplatform. Dit platform dient aan de volgende eisen te voldoen: Beheer: De uitwisselomgeving (een cloud based file sharing service en content managementservice) voor het project wordt opgezet en beheerd door de hoofdaannemer. Door de hoofdaannemer wordt toegang verleend aan de opdrachtgever Schiphol en project gerelateerde adviseurs. Toegang: Opdrachtgever, hoofdaannemer (incl. eigen onderaannemers) en alle deelnemende adviseurs. Rechten: Hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de rechtenstructuur van de uitwisselomgeving. Alle betrokken adviseurs & ASM (BIM-Regisseur) & PLUSmedewerkers dienen toegang te krijgen tot het platform voor het kunnen inzien en downloaden van actuele documenten. Versie geschiedenis: De uitwisselomgeving dient een versie geschiedenis bij te houden waarin de datum en upload gegevens per versie worden geregistreerd. Er bestaat de mogelijkheid om terug te gaan naar een eerdere versie van een bestand. Communicatieproces: Alle formele communicatie dient vastgelegd en traceerbaar te zijn. Dit zal onderdeel zijn van het uitwisselplatform. Beslissingen over ontwerp- en engineeringskeuzes, changes, clashes etc. dienen formeel vastgelegd te worden (bij voorkeur in een open standaard als het BCF-format). Verwijderde bestanden: De bestanden kunnen tot minimaal 90 dagen na verwijder moment hersteld worden. Het aanleverproces voor informatie aan Schiphol is beschreven in de ILS. Dit geldt voor alle hierin beschreven informatie, en kan ook bestaan uit andere informatie dan het BIMmodel (bijvoorbeeld: extracten, schema s, certificaten etc.) Pagina 10 van 19
Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan en hoe dit uitwisselingsplatform wordt ingericht. 2.8. PROCES MODELUITWISSELING Voor de vereisten van modeluitwisseling wordt verschil gemaakt tussen twee fases: Tussentijdse informatieleveringen: Tijdens de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase; Overdracht as-built (Datadrop 5 & 6): Na de uitvoeringsfase, als as-built stukken. Tussentijdse informatieleveringen Tijdens de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase van het project dient de Opdrachtnemer de BIM-modellen periodiek uit te wisselen en de Opdrachtgever mee te nemen in de projectvoortgang. Dit proces dient aan de volgende eisen te voldoen: Proces: Toelichting m.b.t. voorgestelde proces van uitwisseling modellen. Aspectmodellen: De aspectmodellen van alle projectpartners dienen periodiek geüpload te worden naar het uitwisselplatform. Updatesnelheid: De modellen dienen minstens eens per twee weken te worden geüpload t.b.v. voortgangscontrole door de opdrachtgever Schiphol. Modelwijzigingen: Wijzigingen aan de BIM-modellen dienen automatisch bij gehouden te worden, waardoor terug te vinden is wie een wijziging in het (aspect)model gemaakt heeft. Changes conform de definitie van het project, dienen volgens de afgesproken procedure afgehandeld te worden. Tevens dient deze wijziging zowel Geometrisch als Niet-Geometrisch aangepast te worden in Datadrop 5 & 6. Documenten: Documenten worden zo veel mogelijk gekoppeld aan het BIMmodel (bij voorkeur op asset type niveau), waardoor deze vanuit dit model bereikbaar zijn. Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan en hoe dit proces van tussentijdse informatieleveringen wordt ingericht. Overdracht as-built (Datadrop 5 & 6) Na de uitvoeringsfase dient de Opdrachtnemer de BIM-modellen uit te wisselen en de Opdrachtgever te voorzien van as-built stukken/informatie. Tevens dient de Opdrachtnemer de aangeleverde modellen uit te breiden met de niet-geometrische informatie uit de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase, evenals de ontwerpwijzigingen. 2.9. PROCES MODELVALIDATIE Hoofdaannemer is verantwoordelijk voor het aantonen van het voldoen aan de gestelde eisen en randvoorwaarden van het ontwerp zowel tijdens de tussentijdse informatieleveringen (werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase) als bij Datadrop 5 & 6 Pagina 11 van 19
(Overdracht as-built). Hiermee wordt bedoeld: qua geometrie en informatie, op elkaar en het Technisch Ontwerp te zijn afgestemd. Tijdens het project dient de Opdrachtnemer de Opdrachtgever hierin mee te nemen. Dit proces dient aan de volgende eisen te voldoen: Proces: Toelichting m.b.t. vereiste proces van verificatie en validatie van modellen. Dit met rapportages waaruit blijkt dat er aan de modelvereisten vanuit Opdrachtgever is voldaan. Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan en hoe dit proces van modelvalidatie wordt ingericht. Pagina 12 van 19
3. GEOMETRISCH 3.1. GEOMETRISCHE OPBOUW Geometrisch dienen de modellen qua detailniveau exact overeen te komen met de aangeleverde contractstukken conform datadrop 4, met uitzondering van het volgende: o o Aanpassingen vanuit nota van inlichtingen worden na gunning verwerkt door het ontwerpteam en verstrekt aan de Opdrachtnemer. Bij eventuele goedgekeurde Design Changes n.a.v. verbetervoorstellen is de aannemer verantwoordelijk voor aanpassingen aan contractstukken (Datadrop 4). 3.2. STRUCTUUR MODEL BESTANDSFORMAAT Opdrachtnemer dient modellen via IFC uit te wisselen en aan te leveren conform onderstaande uitgangspunten: Model bestandsformaat versie IFC2x3 TC1 (Schema: IFC2x3) geldt als standaard. http://www.buildingsmart-tech.org/specifications/ifc-releases/ifc2x3-tc1-release Model bestandsformaat versie IFC4 Add1 (Schema: IFC4) alleen in overleg met Opdrachtgever http://www.buildingsmart-tech.org/specifications/ifc-releases/ifc4-add1-release 3.3. STRUCTUUR LOKALE POSITIE EN ORIËNTATIE Lokale positie en oriëntatie van modellen wordt gehanteerd conform aangeleverde contractmodellen (Datadrop 4) vanuit de Opdrachtgever. 3.4. STRUCTUUR EN BENAMING BOUWDELEN EN RUIMTEN Bouwdeelstructuur wordt gehanteerd conform aangeleverde contractmodellen (Datadrop 4) vanuit de Opdrachtgever. Toevoegingen en/of wijzigingen dienen aangegeven te worden in het BIM-Uitvoeringsplan en opgezet volgens de ILS, waarna beoordeeld en indien mogelijk geaccordeerd door Opdrachtgever. 3.5. STRUCTUUR EN BENAMING BOUWLAGEN Bouwlaagstructuur wordt gehanteerd conform aangeleverde contractmodellen (Datadrop 4) vanuit de Opdrachtgever. Toevoegingen en/of wijzigingen dienen aangegeven te worden in het BIM-Uitvoeringsplan en opgezet volgens de ILS, waarna beoordeeld en indien mogelijk geaccordeerd door Opdrachtgever. 3.6. GEOMETRISCHE MODELKWALITEIT Voor de vereisten van modeluitwisseling wordt verschil gemaakt tussen twee fases: Tussentijdse informatieleveringen: Tijdens de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase; Overdracht as-built (Datadrop 5 & 6): Na de uitvoeringsfase, als as-built stukken. Pagina 13 van 19
Tussentijdse informatieleveringen Het model bevat de informatie zoals in NEN2574 fase werkvoorbereiding & uitvoering bedoeld. Dit betreft de plaats- en maataanduiding van de gebouwdelen van bouwkundig, constructief en installatietechnische objecten. De engineering van de objecten dient plaats te vinden binnen de geometrische kaders van de aangeleverde modellen, met de bijbehorende technische uitwerking en detailleringen. Op Level of Detail 400 (LOD400) niveau dient het bouwwerk op bouwdelen- en componenten niveau in 3D te zijn gemodelleerd. Deze bouwdeel en component objecten moeten exact zijn qua maatvoering & materiaal, overeenkomstig hoe het ontworpen en gebouwd wordt (dus als wanden per verdieping worden geleverd, deze ook zodanig per verdieping modelleren). Tevens dienen objecten te zijn gematerialiseerd en accuraat in termen van (afleidbare) hoeveelheden, afmetingen, vorm, locatie en oriëntatie. Alle entiteiten en gegevens in BIM-model en BIM-extract dienen op een logische, betekenisvolle, herkenbare, inzichtelijke, begrijpelijke en consistente wijze gestructureerd en naam gevoerd. Het geometrisch detailleringsniveau conform BIM Forum: http://bimforum.org/lod/ Level of Detail 400 (LOD400) en BIM Basis-ILS. De objecten dienen gemodelleerd te worden qua uitvoeringsmethodiek zoals deze daadwerkelijk worden uitgevoerd. Aansluitingen en montagemethodes moeten uitgewerkt zijn. Overdracht as-built (Datadrop 5 & 6) Het model dient geometrisch exact gelijk te blijven met de aangeleverde contractmodellen (datadrop 4) vanuit de Opdrachtgever. Deze modellen dienen door de Opdrachtnemer bijgewerkt te worden met geaccordeerde Design-Changes en asbuilt parameters (zie hoofdstuk 4.1 Niet-Geometrische modelkwaliteit). 3.7. POLICY RONDOM DOORSNIJDINGEN In basis dient het model, conform de ILS, geen doorsnijdingen te bevatten. Uitzonderingen dienen aangegeven te worden in het BIM-Uitvoeringsplan en goedgekeurd te worden door Opdrachtgever. Pagina 14 van 19
4. NIET-GEOMETRISCH 4.1. NIET-GEOMETRISCHE MODELKWALITEIT Voor de vereisten van niet-geometrische modelkwaliteit wordt verschil gemaakt tussen twee fases: Tussentijdse informatieleveringen: Tijdens de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase; Overdracht as-built (Datadrop 5 & 6): Na de uitvoeringsfase, als as-built stukken. Tussentijdse informatieleveringen Tijdens de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase van het project dient de Opdrachtnemer de BIM-modellen van niet-geometrische eigenschappen (parameters) te voorzien. Dit dient aan de volgende eisen te voldoen: Ieder object dient voorzien te zijn van geverifieerde en gevalideerde informatie. De modellen dienen ten alle tijden te voldoen aan de Basis-ILS. De modellen dienen minimaal de parameters te bevatten van de COBie v2.4. Level of Information is van voldoende kwaliteit om het productieproces mee aan te sturen. Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten hoe aan de gestelde eisen wordt voldaan en hoe dit proces van tussentijdse informatieleveringen wordt ingericht. Overdracht as-built (Datadrop 5 & 6) Na de uitvoeringsfase dient de Opdrachtnemer de BIM-modellen uit te wisselen en de Opdrachtgever te voorzien van as-built stukken. Tevens dient de Opdrachtnemer de aangeleverde modellen uit te breiden met de niet-geometrische informatie uit de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase, evenals de ontwerpwijzigingen. 4.2. CODERING Conform bijbehorende Informatie Levering Specificatie (ILS) dient ieder object geclassificeerd te zijn conform Schiphol Technische Decompositie (STD) en op systematiek van NL-SfB. 4.3. SCHIPHOL SPECIFIEKE PARAMETERLIJST Ieder object dient voorzien te zijn van geverifieerde en gevalideerde informatie. Pagina 15 van 19
5. DOCUMENTEN Conform de ILS dient er, naast de modellen, ook overige documentatie verstrekt te worden aan de Opdrachtgever. Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten welke projectdocumentatie wordt verstrekt en wanneer in het proces. Deze beschrijving dient minimaal te bevatten: Toelichting van alle aan te leveren documenten incl. aan te leveren modellen, conform bijbehorende Informatie Levering Specificatie (ILS). Hierbij dient van aan te leveren modellen uitgebreid beschreven te worden welke bouwcomponenten (o.b.v. STD-codes) in welk (aspect) model worden gepositioneerd. 6. PROJECTSPECIFIEK 6.1. PROJECTLEDEN Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten welke projectleden betrokken zijn en wie welke rol heeft. 6.2. PROJECTSOFTWARE Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten welke software wordt gebruikt en hoe dit binnen het proces wordt ingezet. Dit dient minimaal te bevatten: Eigen interpretatie en toelichting van het softwaregebruik t.b.v. het opzetten van BIM-modellen. 6.3. PROJECTPLANNING Opdrachtnemer dient een projectplanning aan te leveren. In het BIM-Uitvoeringsplan dit aangegeven te worden hoe de projectplanning zich vertaald in het aanleveren van modellen en overige stukken t.b.v. goedkeuringsmomenten en hoe dit proces wordt ingericht. 6.4. PROJECTSIMULATIES Opdrachtnemer dient in het BIM-Uitvoeringsplan toe te lichten welke projectsimulaties worden toegepast op de BIM-modellen en hoe deze simulaties waard toevoegen aan het proces. Minimaal dienen de volgende simulaties uitgevoerd te worden: Materialen paspoort (MADASTER) en NEN 2580 oppervlakte verdeling Pagina 16 van 19
BIJLAGE 1: TERMEN EN DEFINITIES Zie apart bijgevoegd document Bijlage 1 Termen en Definities Pagina 17 van 19
BIJLAGE 2: ILLUSTRATIE PROCES UITVOERING NAAR OVERDRACHT Pagina 18 van 19
BIJLAGE 3: SCHEMATISCHE WEERGAVE & NAAMGEVING ASPECTMODELLEN Pagina 19 van 19