Externe Veiligheid en Bedrijven

Vergelijkbare documenten
Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

QRA propaanopslag Overberg

QRA LPG tankstation De Staart

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Kwantitatieve Risico Analyse (QRA)

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

Toetsing waterhuishouding

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Waterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Risicoanalyse Biovergister

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

MER verbetering bereikbaarheid Den Haag

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Uitstroming met lage snelheid Ondergrondse pijpleiding Barendrecht CO2 opslag

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Financiele verkenning investeringskosten nieuwbouw Sportpark Weltevreden

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Opdrachtgever. AKC Bouwadviesbureau BV. Kerkstraat CB KERKDRIEL. d.d. 14 december 2011

Externe veiligheid uitbreiding Houtens Erf

Projectnummer: D Opgesteld door: J. van Kampen MSc. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan:

Verantwoording groepsrisico

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Aardgastransportleidingen A en A

Bestemmingsplanwijziging spoor HOV Velsen

Risicoberekeningen A44 plangebieden Oegstgeest

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen

Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp

Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerreinen Maasbracht

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Milieuonderzoeken Losplaatsweg Noordwijk te Noordwijk

Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid

LPG-tankstation Gildetrom 2 Veenendaal

Advies Externe Veiligheid Van Rogier van Kalken bij ruimtelijke plannen Datum 19 oktober 2007

Addendum toetstafel Barendrecht: CO2 concentraties kritische locaties; Maximale effectafstand

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Gezondheidsonderzoek Skoatterwâld

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld.

GGDFryslan. Gemeente HARLINGEN B« I ngekomen 11 JUNI No oekadres: Hai lingertrekweg 58 Lee uwarden

Kwantitatieve Risico analyse (QRA) A27 Hoef en Haag

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie

Quickscan externe veiligheid

Externe veiligheidsrisico's

Quickscan Externe Veiligheid N240

Groepsrisicoberekening transport gevaarlijke stoffen Fanerweg (N980) ten behoeve van nieuwbouw op de Zonnehuislocatie te Zuidhorn

Herstelmodelberekeningen t.b.v. bestemmingsplan IJsseldelta

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar

Kwantitatieve risicoanalyse aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Blockhovepark

Risicoberekening Hogedrukaardgasleiding W en W t.b.v. BP Driegatenbrug, Leiderdorp

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Waterwijk

Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleiding Vecht en Zuilen. (toets t.b.v. inventarisatie Gasunie)

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen

Risicoberekening Hogedrukaardgasleidingen bestemmingsplan W4, Leiderdorp

MILIEUADVIES. Gemeente Woerden College van burgemeester en wethouders B. Wouda en C. Roodhart WOE1513.T001

Reimerswaal. Kwantitatieve risicoanalyse. Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde

Windpark Vianen externe veiligheid

Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening Amersfoort Oost. Door: R Polman

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Verstoringsonderzoek archeologie

Advies externe veiligheid

Transcriptie:

Provincie Noord-Brabant A a n v u l l e n d o n d e r z o e k E x t e r n e V e i l i g h e i d M o e r d i j k s e H o e k Externe Veiligheid en Bedrijven Aanvulling resultaten Externe Veiligheid (Module D: EV en Bedrijven) door toepassing van Interventiewaarden f e b r u a r i 2 0 0 6 / v e r s i e 2

Provincie Noord-Brabant A a n v u l l e n d o n d e r z o e k E x t e r n e V e i l i g h e i d M o e r d i j k s e H o e k Externe Veiligheid en Bedrijven Aanvulling resultaten Externe Veiligheid (Module D: EV en Bedrijven) door toepassing van Interventiewaarden dossier X1604-05.000 registratienummer MD-MO20060024 versie 2 f e b r u a r i 2 0 0 6 / v e r s i e 2 DHV Ruimte en Mobiliteit BV Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV Ruimte en Mobiliteit BV, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV Ruimte en Mobiliteit BV is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001.

INHOUD BLAD 1 SAMENVATTING 3 2 INLEIDING 5 3 MOGELIJKE GEZONDHEIDSKUNDIGE KNELPUNTEN NA BEPALING INTERVENTIEWAARDEN 8 4 CONCLUSIES 11 5 COLOFON 12 Bijlage 1: Rapportage Tebodin Effectafstanden Moerdijkse Hoek 13 Bijlage 2: GES kaarten Module D; EV en bedrijven a.d.h.v TNO Interventiewaarden 20 MD-MO20060024-2 -

1 SAMENVATTING In ontwerpfase 2 van de GES Moerdijkse Hoek (DHV, december 2005) zijn met behulp van de GES-methodiek drie uitgewerkte modellen voor de inrichting van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek getoetst: het Voorkeursalternatief (VKA of Parkmodel) het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) het Compact Model (CM) Binnen de GES Moerdijkse Hoek is de gezondheidskundige beoordeling voor wat betreft externe veiligheid gebaseerd op het plaatsgebonden risico. De drie alternatieven verschillen weinig van elkaar wat betreft het aantal woningequivalenten binnen de gebieden met plaatsgebonden risico >= 10-6, met plaatsgebonden risico tussen 10-6 en 10-7 en met plaatsbonden risico tussen 10-7 en 10-8. Het aantal woningen binnen PR=10-6 geeft een knelpunt. Behalve plaatsgebonden risico zijn voor externe veiligheid en de gezondheidskundige effecten als gevolg daarvan, echter ook de mogelijke effecten bij een zwaar ongeval belangrijk. Voor een verdere verbreding van de module Externe Veiligheid en Bedrijven zijn daarom in deze aanvullende studie woningscores vastgesteld op basis van de zgn. interventiewaarden: LBW (levensbedreigende waarde), AGW (alarmeringsgrenswaarde) en VRW (voorlichtingsrichtwaarde) 1. Resultaten In de tabel is het aantal woningequivalenten binnen gebieden met een concentratie ter hoogte van de interventiewaarden van het VKA of PM, het MMA en het CM opgenomen. De wijze waarop deze woningscores zijn bepaald is conform de GES-methodiek. Op de kaarten in bijlage 1 zijn de interventiewaarden voor de VRW, AGW en LBW weergegeven. Tabel Gebieden met bepaalde interventiewaarden van VKA, MMA en CM gekoppeld aan aantal woningequivalenten en woningscore Concentratie VKA (PM) MMA CM Aantal woningequivalentescorequivalenten Woning- Aantal woning- Woning- Aantal Woning- score woningequivalenten score VRW=<conc.<AGW 7117 4 5772 4 7188 4 AGW=<conc.< LBW 208 3 152 3 194 3 >= LBW 3 1 1 1 6 1 Conclusies Er zijn slechts kleine verschillen aanwezig in de woningsscores tussen het VKA of PM, het MMA en CM. Het MMA scoort iets gunstiger. Dit heeft met name te maken met het feit dat de risicovolle bedrijven hier meer centraal op het bedrijventerrein zijn geprojecteerd en er bij het MMA geen terminal is geprojecteerd. 1 Voor uitleg interventiewaarden; zie inleiding MD-MO20060024-3 -

In zowel het VKA of PM, het MMA en het CM liggen, uitgaande van de interventiewaarden, slechts een klein aantal woningequivalenten binnen het gebied met een concentratie groter dan de LBW. Uit de vergelijking met de eerdere resultaten volgt dat het aantal woningequivalenten binnen binnen de LBW veel kleiner is dan binnen de PR=10-6, terwijl het aantal woningequivalenten binnen AGW en VRW veel groter is dan binnen PR=10-7 respectievelijk PR=10-8. Het gebied binnen de LBW geeft een realistisch beeld van de omvang van het gebied waar mogelijk dodelijk letsel optreedt bij een daadwerkelijk ongeval. Niet alle scenario s treden immers gelijktijdig op. NB. Het is belangrijk bij het lezen van de resultaten te weten dat een deel van de woningen die zijn meegeteld in de woningequivalenten binnen de LBW naar verwachting zullen worden gesloopt. Dit betreft met name de woningen langs de Pelgrimsdijk. Het grote gebied binnen de VRW geeft een realistisch beeld van de omvang van het gebied waar bij een daadwerkelijk ongeval gezondheidseffecten mogelijk zijn. MD-MO20060024-4 -

2 INLEIDING Aanleiding aanvullend onderzoek Bedrijven en Externe Veiligheid Het provinciaal bestuur van de provincie Noord-Brabant heeft in het kader van het planproces van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek een gezondheidseffectscreening (GES) laten uitvoeren. Een GES geeft inzicht in mogelijke knelpunten van ruimtelijke plannen voor de gezondheid. Op basis hiervan kunnen verbeteringen in het ruimtelijke ontwerp worden aangebracht. In ontwerpfase 2 van de GES Moerdijkse Hoek (DHV, december 2005) zijn met behulp van de GES-methodiek drie uitgewerkte modellen voor de inrichting van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek getoetst: het Voorkeursalternatief (VKA of Parkmodel) het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) het Compact Model (CM) De uitkomsten zijn vergeleken met de resultaten van de nulmeting GES Moerdijkse Hoek (DHV, december 2005) waarbij de knelpunten in de milieugezondheidskwaliteit in de huidige situatie in beeld zijn gebracht. Uit de resultaten van de GES blijkt dat bij alle alternatieven de uitwerking van module D Bedrijven en externe veiligheid tot een (aanzienlijk) milieugezondheidskundig knelpunt leidt. Binnen de GES Moerdijkse Hoek is de gezondheidskundige beoordeling voor wat betreft externe veiligheid gebaseerd op het plaatsgebonden risico (PR) 2. De drie alternatieven verschillen weinig van elkaar wat betreft het aantal woningequivalenten binnen het gebied met een PR >10-6 /jaar. Het CM scoort hier iets slechter omdat er meer risicovolle bedrijven aan de rand van het industrieterrein liggen. Ook binnen de gebieden met 10-8 /jaar < PR < 10-7 /jaar en 10-7 /jaar < PR < 10-6 /jaar verschillen de modellen minimaal. Het VKA (of PM) scoort hier iets slechter vanwege de geprojecteerde terminal en de invloed daarvan op de meest nabijgelegen woningen in Moerdijk. Het plaatsgebonden risico geeft geen volledige informatie voor de beoordeling van het gezondheidsrisico. Bij een daadwerkelijk ongeval met gevaarlijke stoffen speelt niet alleen letaal letsel maar ook gezondheidsschade. Daarnaast zijn de effecten bij een daadwerkelijk ongeval gebonden aan een specifieke installatie op één locatie, terwijl de plaatsgebonden risicocontour uitgaat van een gezamenlijk risico van meerdere installaties op meerdere locaties. Eén en ander wordt toegelicht in het kader en de figuur. 2 In de GES methodiek wordt tevens het GR meegenomen in de bepaling van GES score. Het GR is de kans dat een (groep) mensen van een bepaalde omvang slachtoffer wordt van een ongeval. Een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR resulteert in een GES score 6. Echter, het GR is in principe niet geografisch weer te geven. Alle mensen aanwezig in het invloedsgebied dragen aan het GR bij. MD-MO20060024-5 -

Externe veiligheid, plaatsgebonden risico en (gezondheids)effecten In de voor het GES Moerdijkse Hoek toegepaste GES-methodiek wordt het aspect externe veiligheid beoordeeld op basis van het plaatsgebonden risico. De gezondheidseffecten worden daarbij dus gerelateerd aan de kans per jaar dat één persoon (onbeschermd en onafgebroken verblijvend op een bepaalde plaats) dodelijk wordt getroffen door een zwaar ongeval waarbij een gevaarlijke stof vrijkomt. Deze benadering zegt nog weinig over de effecten voor de gezondheid. Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen zullen er naast letale effecten ook andere gezondheidseffecten (gezondheidsschade door inademing van bepaalde stoffen, verwondingen, irritatie etc.) optreden. Bovendien zal bij een specifiek ongeval het letale effect zich niet aan de plaatsgebonden risicocontour houden. Deze plaatsgebonden risico contour is opgebouwd uit een optelsom van de letale effecten van meerdere scenario s bii verschillende verspreid staande installaties, gecombineerd met de kans op het optreden van letaal letsel bij deze scenario s. Bij een specifiek ongeval treden slechts een aantal deelscenario s op, veelal bij één specifieke installatie. Omdat het ongeval plaatsvindt, is de kans op het letale letsel niet meer relevant. Dit maakt dat werkelijke gebied waarbinnen letaal letsel of gezondheidsschade kan optreden bij een ongeval anders is dan de plaatsgebonden risicocontour. Gebied binnen PR=10-6 Gebied met letaal letsel bij incident Gebied met gezondheidsschade bij incident Installatie waar bij incident gevaarlijke stoffen vrijkomen Installatie meegenomen bij vaststellen PR=10-6 MD-MO20060024-6 -

Het inzicht over de beperking van de informatie gegenereerd door de plaatsgebonden risicocontour voor de inschatting van de gezondheidseffecten bij een daadwerkelijk incident, en de geconstateerde knelpunten als gevolg van het plaatsgebonden risico, is de aanleiding voor de Provincie Noord-Brabant de risicostudie uitgevoerd ten behoeve van de GES-module Bedrijven en Externe Veiligheid te verbreden. Voor een verdere verbreding van de module Externe Veiligheid en Bedrijven zoals deze is uitgewerkt in het GES Moerdijkse Hoek, is daarom deze aanvullende studie op basis van de zgn. interventiewaarden 3 uitgevoerd: Levensbedreigende waarde (LBW): de concentratie van een stof waarboven mogelijk sterfte of een levensbedreigende aandoening door toxische effecten kan optreden binnen enkele dagen na blootstelling van één uur; Alarmeringsgrenswaarde (AGW): de concentratie van een stof waarboven irreversibele of andere gezondheidsschade kan optreden door directe toxische effecten bij een blootstelling van één uur; Voorlichtingsrichtwaarde (VRW): de concentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door het merendeel van de bevolking als hinderlijk wordt waargenomen bij een blootstelling van één uur. De keuze voor deze benadering geeft, vanwege de keuze voor effecten bij een daadwerkelijk ongeval, een aanvullend inzicht in het aspect externe veiligheid en de gezondheidsrisico s die daarmee samenhangen. Aanpak aanvullend onderzoek Ten behoeve van dit aanvullende onderzoek zijn door Tebodin de afstanden tot de interventiewaarden bepaald voor de in de eerdere studies vastgestelde alternatieven VKA(PM), MMA en het Compacte Model. Uitgangspunt voor de berekeningen zijn dezelfde scenario s en typen bedrijven die voor de vaststelling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico in het MER zijn gehanteerd. Door DHV zijn vervolgens de berekende afstanden geografisch weergegeven op kaarten voor de verschillende modellen en zijn (conform de werkwijze in de GES-methodiek) de woningequivalenten binnen de gebieden met een bepaalde interventiewaarde bepaald. Het op deze wijze bepaalde aantal woningequivalenten vormt een aanvulling op en een realistische nuancering van de resultaten van de risicoberekeningen opgenomen in het rapport GES Ontwerpfase. 3 Voor een groot aantal chemische stoffen zijn interventiewaarden vastgesteld. Deze zijn bedoeld om richting te geven aan de bescherming van de bevolking (o.a. wanneer te alarmeren) en de hulpverleners bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Deze waarden worden worden door de hulpverleningsorganisaties (brandweer) toegepast bij de voorbereiding op mogelijke rampen (rampbestrijdingsplannen). MD-MO20060024-7 -

3 MOGELIJKE GEZONDHEIDSKUNDIGE KNELPUNTEN NA BEPALING INTERVENTIEWAARDEN Inputgegevens effectafstanden tot interventiewaarden Op dit moment is nog niet exact bekend welke bedrijven zich op Moerdijkse Hoek gaan vestigen. Voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein zijn wel grove categorieën benoemd. Binnen deze grove categorieën kunnen zich een combinatie van bedrijven vestigen. Voor de bedrijven zijn verschillende (standaard)scenario s opgesteld, op basis waarvan door Tebodin ten behoeve van het MER en de GES Moerdijkse Hoek risicoberekeningen zijn uitgevoerd. De afstand tot de interventiewaarden is door Tebodin voor de verschillende modellen bepaald voor het scenario dat het meest bijdraagt aan het groepsrisico 4. Voor alle modellen geldt dat het scenario L2a: lekkage slang 7,6 mm bij verlading van ammoniak de grootste bijdrage levert aan het groepsrisico. Voor dit zogenaamde worst-case scenario zijn de afstanden vervolgens berekend met behulp van het model PhastProfessional versie 6.42. De berekende effectafstanden zijn gebaseerd op weertype F 1,5 m/s (zeer stabiel weer met relatief lage windsnelheid). Tabel 1 Effectafstanden tot interventiewaarden voor het worst-case scenario Interventiewaarden ammoniak Effectafstand F 1,5 m/s [mg/m 3 ] VRW 20 3765 AGW 100 1061 LBW 500 258 Resultaten In Tabel 2 is het aantal woningequivalenten binnen de interventie-waarden contouren van het VKA of PM, het MMA en het CM opgenomen. Op de kaarten in bijlage 1 zijn de interventiewaarden voor de VRW, AGW en LBW weergegeven. Tabel 2 Gebieden met bepaalde interventiewaarden van VKA, MMA en CM gekoppeld aan aantal woningequivalenten en woningscore Concentratie VKA (PM) MMA CM Aantal woningequivalentescorequivalenten Woning- Aantal woning- Woning- Aantal Woning- score woningequivalenten score VRW=<conc.<AGW 7117 4 5772 4 7188 4 AGW=<conc.< LBW 208 3 152 3 194 3 >= LBW 3 1 1 1 6 1 4 Het representatieve scenario is bepaald op basis van de grootste effectafstand. Bij dit scenario kan het grootste aantal slachtoffers optreden. MD-MO20060024-8 -

Uit Tabel 2 blijkt dat er in zowel het VKA of PM, het MMA en het CM slechts een klein aantal woningequivalenten in het gebied met een concentratie groter dan de LBW liggen. Ook in de gebieden binnen AGW en VRW zijn slechts kleine verschillen aanwezig tussen het VKA of PM, het MMA en CM. Het MMA scoort hierbij iets gunstiger. Dit heeft met name te maken met het feit dat de risicovolle bedrijven hier meer centraal op het bedrijventerrein zijn geprojecteerd en bij het VKA de terminal is geprojecteerd. Vergelijking resultaten De resultaten op basis van het plaatsgebonden risico en op basis van de interventiewaarden worden vergeleken in Tabel 3. Tabel 3 Vergelijking plaatsgebonden risico en interventiewaarden van VKA, MMA en CM gekoppeld aan woningscore VKA (PM) MMA CM Aantal woningequivalenten Woningscore Aantal woningequivalenten Woningscore Aantal woningequivalenten Interventie (VRW< conc.< AGW) 7117 4 5772 4 7188 4 10-8 < PR < 10-7 445 3 235 3 362 3 Interventie (AGW< conc.< LBW) 208 3 152 3 194 3 10-7 < PR < 10-6 120 3 75 2 81 2 Interventie(> LBW) 3 1 1 1 6 1 PR > 10-6 35 2 35 2 46 2 Uit deze vergelijking volgt dat het aantal woningequivalenten binnen de LBW veel kleiner dan binnen PR=10-6. Het aantal woningequivalenten binnen de AGW en VRW is daarentegen veel groter dan binnen PR=10-7 en PR=10-8. Het feit dat er minder woningen binnen de LBW liggen heeft een direct verband met het beperkte aantal scenario s dat door toxische effecten tot dodelijke letsel leidt. Bij de bepaling van het aantal woningequivalenten binnen PR=10-6 zijn alle scenario s meegenomen. Het gebied binnen de LBW geeft een beeld van de omvang van de gebieden waar mogelijk dodelijk letsel optreedt bij een daadwerkelijk ongeval. NB. Opgemerkt dient te worden dat dit op basis van één specifiek scenario is dat op aan die locaties mogelijk kan plaatsvinden. Op basis van andere scenario s op andere locaties ontstaat een ander beeld van de mogelijke gebieden met letaal letsel. De omvang van deze gebieden zal echter maximaal vergelijkbaar zijn aan die van het gekozen worst-case scenario. Op eenzelfde wijze geeft het grote gebied met binnen de VRW cq. AGW een realistisch beeld van de omvang van het gebied waar bij een daadwerkelijk ongeval klachten/waarnemingen respectievelijk gezondheidseffecten mogelijk zijn. Opmerkingen bij resultaten en gemaakte keuzes Het is belangrijk bij het lezen van de resultaten te weten dat een deel van de woningen die zijn meegeteld in de woningequivalenten binnen de LBW naar verwachting zullen worden gesloopt. Dit betreft met name de woningen langs de Pelgrimsdijk. De woningen in het plangebied van Woningscore MD-MO20060024-9 -

het te ontwikkelen bedrijventerrein zijn wel reeds buiten beschouwing gebleven. De inschatting van het aantal woningequivalenten is daardoor naar verwachting te hoog. Tevens is het belangrijk op te merken dat uitgegaan is van bepaalde categorieën bedrijvigheid en daarmee samenhangende worstcase scenario s. In werkelijkheid kunnen andere scenario s maatgevend zijn. In deze fase van de planvorming is nog geen exacte informatie beschikbaar over aard, type en locaties van de inrichtingen. Verschuiving woningequivalenten tussen nulmeting en ontwerpfase Een vergelijking met de nulmeting is niet mogelijk aangezien bij de nulmeting geen interventiewaarden zijn bepaald. MD-MO20060024-10 -

4 CONCLUSIES Er zijn slechts kleine verschillen aanwezig in de woningsscores tussen het VKA of PM, het MMA en CM. Het MMA scoort iets gunstiger. Dit heeft met name te maken met het feit dat de risicovolle bedrijven hier meer centraal op het bedrijventerrein zijn geprojecteerd. In zowel het VKA of PM, het MMA en het CM liggen, uitgaande van de interventiewaarden, slechts een klein aantal woningequivalenten binnen de LBW. Het gebied binnen de LBW geeft een realistisch beeld van de omvang van het gebied waar mogelijk dodelijk letsel optreedt bij een daadwerkelijk ongeval. Niet alle scenario s treden immers gelijktijdig op. NB. Het is belangrijk bij het lezen van de resultaten te weten dat een deel van de woningen die zijn meegeteld in de woningequivalenten naar verwachting zullen worden gesloopt. Dit betreft met name de woningen langs de Pelgrimsdijk. Het aantal woningequivalenten binnen de AGW en VRW (uitgaande van interventiewaarden) laat slechts kleine verschillen tussen de modellen zien. Het aantal is echter veel groter dan bij de uitwerking van de GES-methodiek op basis van plaatsgebonden risico het geval is. Het grote gebied met binnen de VRW geeft een realistisch beeld van de omvang van het gebied waar bij een daadwerkelijk ongeval gezondheidseffecten mogelijk zijn. MD-MO20060024-11 -

5 COLOFON Provincie Noord-Brabant/Externe Veiligheid en Bedrijven MD-MO20060024 Opdrachtgever : Provincie Noord-Brabant Project : Externe Veiligheid en Bedrijven Dossier : X1604-05.000 Omvang rapport : 12 pagina's Auteur : Karen van Tol, Bijdrage : Joris Taanman, Michel Kreileman Projectleider : Annemiek Maatman Projectmanager : Jan Bart Jutte Datum : februari 2006 Naam/Paraaf : MD-MO20060024-12 -

Bijlage 1: Rapportage Tebodin Effectafstanden Moerdijkse Hoek MD-MO20060024-13 -

Tebodin B.V. Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 denhaag@tebodin.nl www.tebodin.com Memo DHV Ruimte en Mobiliteit BV Aan Ordernummer Wim Brinker 34461 Harold Pijnenburg Van Rudy Bos 00 Telefoon Volgnummer Datum 070 348 06 84 13 december 2005 E-mail Pagina r.bos@tebodin.nl 14 van 22 Onderwerp Effectafstanden Moerdijkse Hoek Inleiding Het is belangrijk te weten of en zo ja waar knelpunten ontstaan bij ruimtelijke planvorming. Vaak wordt met name getoetst aan de wettelijke milieunormen of beleidsafspraken. Echter voor een aantal milieufactoren geldt dat beneden de wettelijk (grens-)waarden gezondheidsrisico s kunnen bestaan. Deze worden met behulp van de Gezondheids Effect Screening (GES) in beeld gebracht. Door toetsing met behulp van een GES ontstaat een genuanceerder beeld van de plankwaliteit en eventuele verbeterpunten. Deze informatie kan vervolgens in de (bestuurlijke) afweging worden meegenomen Voor aanvullend onderzoek ten behoeve van de Gezondheids Effect Screening (GES) zijn de interventiewaarden (voorlichtingsrichtwaarde VRW, alarmeringsgrenswaarde AGW en levensbedreigende waarde LBW) bepaald voor de in eerdere studies doorgerekende modellen VKA1, VKA2, MMA en het compacte model. Uitgangspunt voor de berekeningen zijn dezelfde scenario s die ook voor de externe veiligheid in het MER zijn gehanteerd. Voor deze scenario s is bekeken welk scenario de meest representatieve bijdrage levert aan het groepsrisico. Voor dit meest representatieve scenario zijn vervolgens de interventiewaarden berekend met behulp van het softwareprogramma PhastProfessional versie 6.42. Meest representatieve scenario Voor het vaststellen van het scenario dat de meest representatieve bijdrage levert aan het groepsrisico, is uitgegaan van de resultaten die in reeds uitgevoerde studies voor de diverse modellen zijn verkregen. In onderstaande tabel is per model weergegeven welke scenario s de grootste bijdrage leveren aan het groepsrisico. Tabel 4. Scenario s met de grootste bijdrage aan het groepsrisico Scenario Omschrijving VKA1 VKA2 MMA Compacte model Verlading L2a: Lekkage 24,5% 24,5% 25,3% 29,2% ammoniak CPR15- opslag slang 7,6 mm Brandoppervlakte 12,3% 12,3% 11,9% 10,3% 900 m 2 MD-MO20060024-14 -

Voor alle modellen geldt dat het scenario L2a: lekkage slang 7,6 mm bij verlading van ammoniak de grootste bijdrage levert aan het groepsrisico. Dit scenario geldt als scenario dat de meest representatieve bijdrage levert aan het groepsrisico en wordt gebruikt voor de berekening van de effectafstanden voor VRW, AGW en LBW. Effectafstanden Uitgaande van het scenario L2a: lekkage slang 7,6 mm bij verlading van ammoniak zijn de berekende effectafstanden voor VRW, AGW en LBW per weertype in Tabel 5 weergegeven. Tabel 5. Effectafstanden Interventiewaarde ammoniak [mg/m 3 ] Effectafstand Weertype 1.5/F [m] Weertype 1.5/D [m] VRW 20 (28,2 ppm) 3765 1169 726 AGW 100 (141,2 ppm) 1061 416 287 LBW 500 (705,9 ppm) 258 173 116 Weertype 5/D [m] Bovenstaande afstanden zijn de maximale afstand vanaf de bron waar een ammoniakconcentratie kan worden waargenomen die gelijk is aan de VRW, AGW of LBW. Aangezien de effectafstanden voor het gehele plangebied van de modellen VKA1, VKA2, MMA en het compacte model bepaalt dienen te worden, is het noodzakelijk om per bron de contouren behorende bij de interventiewaarden te bepalen en te combineren tot één gezamenlijke contour voor het gehele plangebied. Resultaten In de onderstaande figuren zijn de VRW-, AGW- en LBW-contouren voor het totale plangebied van de modellen VKA1, VKA2, MMA en het compacte model weergegeven. De gestippelde lijnen geven de contouren voor één emissiebron weer. MD-MO20060024-15 -

Figuur 1. VRW-, AGW- en LBW-contouren voor model VKA1 MD-MO20060024-16 -

Figuur 2. VRW-, AGW- en LBW-contouren voor model VKA2 MD-MO20060024-17 -

Figuur 3. VRW-, AGW- en LBW-contouren voor model MMA MD-MO20060024-18 -

Figuur 4. VRW-, AGW- en LBW-contouren voor het compacte model MD-MO20060024-19 -

Bijlage 2: GES kaarten Module D; EV en bedrijven a.d.h.v TNO Interventiewaarden MD-MO20060024-20 -

DHV Ruimte en Mobiliteit BV Provincie Noord-Brabant/Externe Veiligheid en Bedrijven MD-MO20060024 februari 2006, versie 2-21 -

DHV Ruimte en Mobiliteit BV Provincie Noord-Brabant/Externe Veiligheid en Bedrijven MD-MO20060024 februari 2006, versie 2-22 -

DHV Ruimte en Mobiliteit BV Provincie Noord-Brabant/Externe Veiligheid en Bedrijven MD-MO20060024 februari 2006, versie 2-23 -