WMO-raad Utrechtse Heuvelrug 1. naam nota/ beleidsstuk: Advies WMO-raad inzake Beleidsregels Jeugd 2. vraagstelling door gemeente (bij gevraagd advies): De Wmo-raad is gevraagd te adviseren ten aanzien van de Beleidsregels Jeugdhulp Utrechtse Heuvelrug 2015. 3. datum adviesverzoek ingekomen bij de WMO-raad: 10 november 2014 5. Advies Wmo-raad 4. Vastgesteld WMO vergadering d.d. 18 november 2014 Inleidend De Jeugdwet maakt onderdeel uit van de bestuurlijke en financiële overdracht van alle taken rond jeugdhulp van Rijk naar gemeenten. Die taken zijn nieuw voor gemeenten. De overdracht gaat tevens gepaard met een budgetkorting. De gemeente krijgt dus minder geld om alle taken uit te voeren. Er gaat dus veel veranderen voor iedereen die met jeugdhulp te maken heeft. De Verordening Jeugdhulp Utrechtse Heuvelrug 2015 en het Besluit Jeugdhulp Utrechtse Heuvelrug 2015 geven uitvoering aan de Jeugdwet. In de Beleidsregels Jeugdhulp Utrechtse Heuvelrug 2015, is een vertaalslag opgenomen van de Verordening en het Besluit Jeugdhulp 2015, die er aan moet bijdragen dat de lezer begrijpt wat er in het kader van jeugdhulp gaat gebeuren. De overdracht van taken van Rijk naar gemeenten vindt plaatst onder aanzienlijke tijdsdruk. Dit geldt ook voor de overdracht van taken rond de Jeugdhulp en de ontwikkeling van lokaal beleid op deze gebieden. De Wmo-raad is vanwege deze tijdruk op het proces van beleidsontwikkeling (en advisering) eerder dit jaar niet in de gelegenheid geweest te adviseren ten aanzien van de Verordening en het Besluit Jeugdhulp. Het Besluit jeugdhulp Utrechtse Heuvelrug 2015 is eerder door het college vastgesteld. De visie op de Jeugdhulp ligt voor een deel ook vast in het regionale beleidskader Jeugdhulp Route Zuidoost. Graag ontvangt de Wmo-raad het Besluit Jeugdhulp en het regionale beleidskader Jeugdhulp. Deze zijn niet eerder ontvangen. Adviezen t.a.v. de beleidsregels Jeugd Beleid Jeugdhulp: aanscherping beleid en evaluatie De Wmo-raad stelt dat de beleidsregels Jeugdhulp op onderdelen minder concreet zijn uitgewerkt dan de beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning die parallel zijn opgesteld. 1
Daarbij wordt er door de gemeente gesteld dat er veel nieuwe taken naar de gemeente komen en dat op basis van ervaringen in de uitvoering verdere aanscherping plaats kan vinden. De Wmo-raad adviseert de gemeente evaluatiemomenten in te bouwen en op voorhand vast te stellen welke indicatoren in ieder geval betrokken worden in deze evaluatie. En hoewel het voor een groot deel nieuwe (gemeentelijke) taken betreft - waar mogelijk de 0-situatie goed vast te leggen, ofwel; de stand van zaken ultimo 2014 voor deze doelgroepen en hulpverlening. In het kader van klanttevredenheid geeft de gemeente aan een separaat voorstel over monitoring en verantwoording te gaan maken. Mogelijk voorziet dit in hetgeen de Wmo-raad adviseert; een gestructureerde evaluatieaanpak, met helder geformuleerde en meetbare indicatoren en waar mogelijk - een 0-meting. De Wmo-raad onderschrijft het belang van het betrekken van klanttevredenheid hierbinnen. De Wmo-raad stelt het op prijs als de gemeente haar betrekt bij de verdere uitwerking op dit onderwerp. Cliëntondersteuning De beleidsregels gaan niet concreet in op de mogelijkheid die er is tot het verkrijgen van onafhankelijke cliëntondersteuning, bij het doen van een melding of ondersteuning bij het gesprek. De Wmo-raad adviseert Cliëntondersteuning - onder een apart kopje binnen de beleidsregels op te nemen en te beschrijven. De overige aandachtspunten zijn hierna, per hoofdstuk of paragraaf opgenomen Definities (hoofdstuk 2) Veel van de definities vinden hun oorsprong in wetgeving of beleid. Een aantal van de opgenomen begrippen in hoofdstuk 2 van de beleidsregels of de toepassing daarvan in het de rest van het stuk - roept vragen op. De Wmo-raad adviseert de gemeente deze begrippen waar nodig verder aan te scherpen en eenduidig te zijn in de toepassing van de begrippen. Onduidelijkheid die de Wmo-raad in algemene zin ondervindt, zit ondermeer in de toepassing van de begrippen melding en onderzoek. Dit raakt ook de definities die zijn opgenomen in hoofdstuk 2: q) Melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de verordening; bb): Veilig Thuis: nieuwe naam voor het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) voor advies en/of meldingen over (ernstige) vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld, voor alle leeftijden; Ten aanzien van de laatste definitie adviseert de Wmo-raad voorts te spreken van het melden van. een vermoeden van (ernstige) vormen van kindermishandeling. k. Gezinsplan: in de beleidsregels wordt verder veelal gesproken over het familiegroepsplan. Onduidelijk is of met deze plannen hetzelfde bedoeld wordt. De Wmo-raad adviseert deze begrippen nader te omschrijven of te ontdubbelen. y. Sociaal dorpsteam: multidisciplinair team dat binnen een dorp het eerst aanspreekpunt is voor de Servicepunten. Is het sociaal dorpsteam enkel aanspreekpunt voor de servicepunten, of ook voor ouders? 2
Nieuwe taken (3.1) In paragraaf 3.1 (2e aandachtsbolletje) wordt gesteld: Op grond van de Jeugdwet worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de advisering en verwerking van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling ; Voorgaande omschrijving roept bij de Wmo-raad de vraag op wat hiermee bedoeld wordt: - het administratief afhandelen van meldingen of - daadwerkelijk onderzoek doen of er sprake is van kindermishandeling (met de daarbij behorende bevoegdheden en plichten)? Woonplaatsbeginsel (paragraaf 4.6) Uitleg van het woonplaatsbeginsel in paragraaf 4.6 roept bij de Wmo-raad de vraag op hoe toepassing plaatsvindt in gevallen waarin twee gezaghebbende ouders in verschillende woonplaatsen wonen. Geldt in dat geval dat het de woonplaats betreft gekoppeld aan het adres van de ouder met gezag, waar het kind daadwerkelijk is ingeschreven? De Wmo-raad adviseert dit scherper in de beschrijving op te nemen. Klachtenregeling bij de jeugdhulpaanbieder (9.4a) De jeugdhulpaanbieders zullen op grond van de Jeugdwet - hun eigen klachtenregelingen moeten opstellen. Het is voor de Wmo-raad niet duidelijk of de gemeente voor zichzelf een rol weggelegd ziet op dit vlak: wil de gemeente door jeugdhulpaanbieders periodiek geïnformeerd worden over de aard en/of omvang van klachten? En zo ja, op welke wijze krijgt dit vorm? Klachtenregeling Gemeente (9.4b) Er zal een aanpassing plaatsvinden in de gemeentelijke klachtenregeling, op grond van de nieuwe gemeentelijke taken en rolverdeling daarbij (Servicepunt en het Sociaal Dorpsteams). Op welke wijze borgt de gemeente een zorgvuldige behandeling en terugkoppeling aan de melders? De Wmo-raad wil de gemeente met dit advies in overweging geven een ombudsfunctie/persoon in te stellen. Deze suggestie doen wij vanuit het gegeven dat een klachtenregeling in de regel leidt tot een uitkomst gegrond of ongegrond. Daar waar een ombudsfunctie zich richt op het bereiken van overeenstemming, dan wel begrip voor een ontstane situatie. De Wmo-raad adviseert de gemeente voorts bij aanpassing van de klachtenregeling, heldere definities te hanteren voor te onderscheiden klachten, zodat dit in toekomstige rapportages over aantallen en soort klachten herleidbaar en te analyseren is. Graag wordt de Wmo-raad over de aanpassingen in de gemeentelijke klachtenregeling nader geïnformeerd. Privacy (10.4) Het recent opgestelde (nieuwe) privacy-protocol van de gemeente is niet eerder door de Wmo-raad ontvangen. Graag ontvangen wij dit alsnog. De Wmo-raad wil kunnen beoordelen of de gemeente bij de uitwerking van het beleid, voldoende oog heeft voor de proportionaliteit en relevantie van informatie die wordt - opgevraagd (bij melder en diens netwerk) 3
- verzameld (bij instanties en derden ) - geregistreerd (waar en voor wie?) - gedeeld wordt (met wie?). De beoogde werkwijze met sociale netwerken en dorpsteams en daarmee (potentieel) een toename van het aantal betrokkenen rond een zorgvrager - maakt dat in het licht van de privacywetgeving vooral het registreren en delen van informatie een punt van zorg is bij de Wmo-raad. Beoordeling van de toekenning van het PGB (hoofdstuk 7) Het Servicepunt/ Sociaal Dorpsteam beoordeelt of er redenen zijn om een PGB niet toe te kennen. Voor de Wmo-raad is onvoldoende duidelijk wat hierbij het afwegingskader is. In de Beleidsregels WMO zijn de criteria hierbij met een duidelijke omschrijving opgenomen. De Wmo-raad adviseert een soortgelijk kader ook, toegesneden op Jeugdhulp, op te nemen. Vormen van Jeugdhulp - Individuele voorzieningen (5.3) Het laatste aandachtsbolletje halverwege pagina 14 spreekt van Zeer specialistische functies. Op grond van de opbouw van de rest van het hoofdstuk is te verwachten dat dit in een specifieke paragraaf (dit zou qua nummering 5.3.5 zijn) zou worden toegelicht. Echter dit onderwerp komt daar niet terug. De Wmo-raad adviseert hier nadere toelichting op te nemen in de beleidsregels, teneinde scherp te stellen wat onder deze noemer verstaan wordt. De Wmo-raad meent dat dit betrekking zou kunnen hebben op regionale of landelijke instellingen voor ernstige kinderpsychiatrische problematiek zoals anorexia nervosa. Valt dit binnen de definitie die de gemeente voor zeer specialistische functies hanteert en geldt daarbij dat maatwerkoplossingen waarbij deze instellingen betrokken worden, ook vanuit de gemeente vergoed zullen moeten worden? Servicepunt en dorpsteam Onvoldoende helder wordt op grond van de beleidsregels Jeugd, hoe de rolverdeling is tussen servicepunt, dorpsteam en gemeente? Vormen het servicepunt en het dorpsteam alleen de toegang binnen de Jeugdhulp of verlenen zij ook zelf lichte vormen van hulp? Mogelijk ligt het antwoord mede besloten in de Beleidsnota WMO, Kansen door Kantelen, waarnaar in de beleidsregels Jeugd verwezen wordt. De Wmo-raad meent dat het onderwijs (basis-, maar ook voortgezet en beroepsonderwijs) een belangrijke plaats inneemt bij jeugd en Jeugdhulp? Op basis van de beleidsregels Jeugd wordt niet duidelijk hoe de verbinding tussen onderwijs en hulpverlening geregeld is? Is er een structurele verbinding tussen dorpsteam en onderwijsinstellingen? Kan het onderwijs ad hoc de hulp van het dorpsteam inroepen? Hoe loopt deze procedure? Expertise bij het Servicepunt Aangezien het Servicepunt geldt als eerste contact voor aanvragers ten aanzien van de Jeugdwet als ook de WMO, vergt dit een brede deskundigheid op diverse gebieden. Bij kwetsbare ouders en jeugdigen - net als bij kwetsbare ouderen - gaat het vaak om de vraag achter de vraag. In het gehele stuk wordt er vanuit gegaan dat die expertise bij de eerste contact-personen er 'gewoon' is. 4
Op welke wijze is/wordt in deze expertise bij het Servicepunt voorzien? De Wmo-raad meent dat deze deskundigheid bij de 'voordeur' van essentieel belang is voor een goed vervolgtraject en het vertrouwen van een hulpvrager in het verdere proces. Hulpvraag, gesprek & onderzoek, familiegroepsplan (hoofdstuk 4) De beschrijving van de procedure geeft een beeld van een lang en omslachtig proces (melding gesprek onderzoek verslag aanvraag beschikking hulp). Op basis hiervan lijken de uitgangspunten makkelijker maken en dichter bij de burger nog niet goed uit de verf komen. De beschrijving van het gesprek in de beleidsregels, lijkt veel meer betrekking te hebben op Wmo-hulp, dan Jeugdhulp. (Bv. het bekijken of een inwoner ook maatschappelijk nuttige activiteiten kan uitvoeren). Op grond van de beleidsregels lijken het gesprek en (nader) onderzoek twee verschillende dingen te zijn, waarbij het nader onderzoek plaatsvindt, zonder de hulpvrager. Ten aanzien van het (nadere) onderzoek wordt onvoldoende duidelijk o.g.v. de beleidsregels waarop dit betrekking kan hebben en hoe dit vorm krijgt. Welke informatie wordt gebruikt? Van wie is deze informatie? De Wmo-raad acht de termijn voor het opstellen van een familiegroepsplan (7 dagen) erg kort, zeker in het licht van de optie ook derden te betrekken, buiten de directe familiekring. Het familiegroepsplan moet volgens de verordening als uitgangspunt genomen worden voor de hulpverlening. Anderzijds wordt in de Beleidsregels Jeugd (4.4) gesteld dat het niet verplicht is een familiegroepsplan op te stellen. Als er geen plan door hulpvrager en familie wordt opgesteld, zal de professionele hulpverlening dit doen. De Wmo-raad vraagt zich af of dit het gezinsplan is? Zie de opmerking onder definities. De Wmo-raad benadrukt overigens voorstander te zijn van een aanpak waarbij het familiegroepsplan tot uitgangspunt wordt genomen, in lijn met Eigen kracht van inwoners. De Wmo-raad vraagt de gemeente na te gaan af of de gestelde termijn voor het opstellen van het familiegroepsplan gebaseerd is op wettelijke termijnen, of vastgesteld is binnen de verordening. Indien dit niet het geval is, adviseert de Wmo-raad deze termijn op te rekken, dan wel per situatie en in overleg met betrokkenen vast te stellen ( maatwerk ). Geadviseerd wordt vanuit de dorpsteams alert in te spelen op situaties waarin gezinnen niet in staat (blijken te) zijn om zelfstandig tot een familiegroepsplan te komen. Aanvraag medisch advies (4.5) Voor de Wmo-raad is onvoldoende duidelijk wat bedoeld wordt met medisch advies aanvragen bij een gecontracteerde instantie? Wordt gevraagd of de instantie datgene kan leveren wat gevraagd wordt? Worden medische aspecten gevraagd van de betreffende persoon of gezin? Zo ja, om welke aspecten gaat dit dan en wie geeft hier toestemming voor? Hoe weet de arts aan wie gegevens gevraagd worden dat er toestemming is? De Wmo-raad adviseert voorgaande verder te verduidelijken, door aanscherping van paragraaf 4.5 in de Beleidsregels Jeugd. 5