Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS



Vergelijkbare documenten
Natuurkwaliteit en monitoring in de EHS

Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS

Monitoring natuurkwaliteit (Ook) een leuke klus voor de WFD?

Subsidiestelsel Natuur en Landschap

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen.

Methodieken in monitoring het landschap

Een kijkje in de SNL-keuken

MONITORING. Van Hall Larenstein 4 januari Renée Bekker & Marlies Ellenbroek

Programma van Eisen Gebiedsgerichte Monitoring Natura 2000 Tekstueel aangepast Juli 2009 Red. Wilmar Remmelts

Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden

Subsidiestelsel Natuur en Landschap in vogelvlucht

Rekenmodule Natuurkwaliteit NNN Gebruikersdag: Minimal Viable Product (MVP)

Perspectief op de Toekomst van de NDFF. Erik Lubberink (IPO) 19 juni 2013

Monitoring Wat doen we ermee? Het gebruik van gegevens in de praktijk

Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel Natuur

Areaal ecosysteemkwaliteit landnatuur provincies,

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Natuurbeheer /26 Nummer

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7229

Gebiedswijzer Wierdense Veld

Een kijkje in de SNL-keuken

BIJ12. Meerjarenagenda & Jaarplan 2015 Versie 0.6 (10 juli 2016)

Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018

Typische diersoorten van de Habitatrichtlijn,

Hierbij treft u aan de antwoorden op de vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de monitoring in het kader van Natura 2000 (ingezonden 7 juni 2013).

Officiële naam regeling: Openstellingsbesluit 2018 Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg 2016

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk?

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Paragraaf 1 Continuering natuur- en landschapsbeheer door gecertificeerde beheerders

Index Natuur en Landschap

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Fryslân 2017 Natuurbeheer en aanvullend openstellingsbesluit 2017 Agrarisch Natuurbeheer

PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee?

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland - Openstellingsbesluit Subsidiestelsel natuur en landschapsbeheer Zeeland 2017

De natuur vanuit verschillend perspectief wetgeving, ecologie, remote sensing

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer Openstelling Natuurbeheer 2018

Gelet op artikel 3, tweede lid en artikel 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid- Holland 2013;

Programma van Eisen - Beheerplannen

Vrijwilligers voor flora en fauna inventarisaties: een gouden combinatie

SNL-monitoring in de praktijk. Jaap Bouwman Unie van Bosgroepen

Vergelijking in de tijd (Soortenrijkdom) Akkers Moerassen

PROVINCIAAL BLAD. Hoofdstuk 1 Natuur- en landschapsbeheer binnen een natuurterrein

PROVINCIAAL BLAD HOOFDSTUK 1 NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEEER BINNEN EEN NATUURTERREIN

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit 2018 Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg 2016

PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Bla(j

Restant taakstelling verwerving Totaal te realiseren Particulier natuurbeheer *) Te realiseren Agrarisch natuurbeheer

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Zwin & Kievittepolder

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Blad

Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten van Zeeland t.a.v. de statengriffier. Middelburg, 13 november Geachte voorzitter,

Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan tekstdeel

Procesbeschrijvingen SNL Natuurbeheer

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Natuurbeleid EHS onder de loep. Provincie Zuid-Holland

Onderzoek-natuur. natuurdoeltypen

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016

Gebiedswijzer De Bruuk

De landelijke vogelmeetnetten in natuurbeheer en -beleid. Chris van Turnhout

Beoordeling Vogel- en Habitatrichtlijn in Europees perspectief,

Programmatische Aanpak Stikstof: PAS

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Bomen over de Wet natuurbescherming

Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden

Natuurbeheerplan Natuurbeheerplan Utrecht

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Naar een samenhangend monitoring- en beoordelingssysteem voor het natuurbeleid

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/72

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Toestand ruimtelijke en milieucondities landnatuur provincies, 2015

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

Gelet op artikel 3, tweede lid en artikel 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Europees beschermde natuur

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Holtingerveld

Bijlage 1 behorende bij artikel 23, lid 1 van het Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel natuur en SKNL

Naar een samenhangend monitoring- en beoordelingssysteem voor het natuurbeleid

WOt. werkdocumenten. Bruikbaarheid van SNL-monitoringgegevens voor EC-rapportage voor Natura 2000-gebieden. Eerste fase

Begrippenlijst Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer 2016

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Natuurkwaliteit en monitoring Index Natuur en Landschap

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Overwegende dat het subsidieplafond voor Europese subsidieaanvragen dient te worden verhoogd;

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

DKN Foundation cursus

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Transcriptie:

Werkwijze Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS

Foto: Safir

Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS Het Rijk, de provincies en beheerders hebben samen een handleiding ontwikkeld voor het monitoren van natuurkwaliteit (het geheel aan dieren en planten in een bepaald gebied): de Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS. De handleiding bestaat uit een beschrijving van de kwaliteit per natuurbeheertype, protocollen voor het monitoren, kwaliteitsmaatlatten en een integrale berekening van de kwaliteit. Hiermee komt uniforme informatie beschikbaar voor sturing op de natuurkwaliteit per gebied in Nederland en voor rapportages aan de EU over Natura 2000-doelen. In deze brochure: Achtergrond 3 Uitgangspunten bij de bepaling van de natuurkwaliteit in het Natuurnetwerk 4 Natuurnetwerk - Natura 2000 4 Beschrijving en werking systeem 4 Coördinatie door de provincie 5 Het monitoren 5 Opslag van monitoringsgegevens 7 Beoordeling natuurkwaliteit 7 Rapportage natuurkwaliteit 11 1

2 Foto: Van Galen

Achtergrond Meten is weten! Voor het Nederlandse natuurbeleid en beheer wordt jaarlijks veel geïnvesteerd, om onze waardevolle gebieden en soorten te behouden en beschermen en waar nodig condities te herstellen of te verbeteren. Uiteraard moet onderzocht worden of de afgesproken doelen ook gehaald zijn en zo nodig bijgesteld moeten worden. Naast het gebruik van de gerealiseerde hectares en het daarvoor benodigde geld, wordt in toenemende mate ook gevraagd naar de resultaten in termen van bijvoorbeeld aantallen dieren en planten. De verschillende partijen die betrokken zijn bij natuurbeheer kunnen nu met de Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS een uniforme werkwijze hanteren voor het monitoren van de natuur en de beoordeling van de natuurkwaliteit. Daarmee kan worden gestuurd op ambities voor het NatuurNetwerk Nederland (voorheen EHS), op prestaties en op inzet van middelen. Bovendien is de beschikbare informatie goed bruikbaar voor andere doelen, zoals de rapportages aan de EU over Natura 2000-doelen. Er is nu een robuust systeem dat op lange termijn dienst kan doen, ondanks de wisselende accenten die periodiek in het natuurbeleid worden aangebracht. Deze aanpak is verankerd in de bestuursovereenkomsten Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) tussen rijk en de provincies waarin afspraken zijn gemaakt over een gezamenlijke monitoringsaanpak. In het Natuurakkoord en natuurpact van de kabinetten Rutte I resp II met de provincies is deze afspraak bevestigd en is meer focus komen te liggen op de Natura 2000-doelen. De vlakdekkende gebiedsinventarisaties in dit systeem, levert samen met de steekproeven van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) - de gegevens die nodig zijn voor de verplichte rapportages over Natura 2000-soorten en -habitattypen aan de EU. Deze werkwijze gaat niet in op het monitoren van het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Dit beleidsveld is in ontwikkeling. Pas als de doelen en informatievragen voor dit beleid zijn geformuleerd kan de monitoring hiervan worden beschreven. Ook worden de werkwijzen van grote beheerders als Rijkswaterstaat, Defensie, (duin)waterleidingbedrijven en waterschappen slechts summier beschreven. Met hen vindt overleg plaats om te komen tot een verdere afstemming. Dit kan leiden tot een aanvulling op deze werkwijze. 3

Uitgangspunten bij de bepaling van de natuurkwaliteit in het Natuurnetwerk De uitgangspunten van het systeem bij de bepaling van de natuurkwaliteit in het Natuurnetwerk zijn: De provincies voeren de regie. De aanpak heeft in principe betrekking op het gehele Natuurnetwerk. De Index Natuur en Landschap wordt gehanteerd voor de natuurbeheertypen, aangevuld met habitattypen. De aanpak is ecologisch en methodisch verantwoord, eenvoudig en doelmatig. Informatie wordt maar één keer verzameld en kan door zowel beheerders als overheden gebruikt worden (ketensamenwerking). Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande monitoringsafspraken en opslag van gegevens. De aanpak moet informatie leveren voor het evalueren van beleid en ambities in natuurterreinen (gebiedsgericht), per provincie of per type natuur. Natuurnetwerk - Natura 2000 Uitgangspunt voor het monitoren van natuurkwaliteit is een aanpak voor het gehele Natuurnetwerk, inclusief de Natura 2000-gebieden. Deze aanpak houdt dus ook rekening met de rapportageverplichtingen voor Natura 2000-gebieden en -doelen. De Europese Commissie vraagt om: een zes-jaarlijks oordeel over de instandhouding van Natura 2000-habittattypen en -soorten, de trends, de kwaliteit van het leefgebied en het toekomstperspectief; het actueel houden van een database met ecologische informatie over Natura 2000-gebieden. Het systeem voor het monitoren van de natuurkwaliteit levert samen met het NEM vrijwel alle informatie voor de rapportageverplichtingen over Natura 2000-gebieden, voor de evaluatie van het Natura 2000-beheerplan en de vergunningverlening. Ook levert het systeem informatie voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Deze is gericht op Natura 2000-gebieden waar de natuurkwaliteit wordt beïnvloed door een overmaat aan stikstofdepositie. Per Natura 2000-gebied is geformuleerd wat er behouden en/of verbeterd moet worden (bijvoorbeeld dat een bepaald habitattype of een beschermde soort niet verder in kwaliteit, omvang of aantal mag afnemen). Het monitoren wordt daar dan ook op afgestemd, zodat in een gebied zowel uitspraken gedaan kunnen worden over de algemene kwaliteit van het Natuurnetwerk, als meer specifiek over de status en kwaliteit van de beschermde habitattypen en soorten. Beschrijving en werking systeem Het monitoringssysteem bestaat uit verschillende componenten: Monitoren: het verzamelen van gegevens in het veld. Data: de opslag van de verzamelde gegevens. Informatie en beoordeling: het verwerken van deze gegevens tot bijvoorbeeld een kwaliteitsoordeel. Rapportage: het verwerken van de gegevens tot rapportages voor bijvoorbeeld het provinciaal bestuur. Dit is weergegeven in figuur 1. Het systeem is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevalideerd. 4

RAPPORTAGE BEOORDELING INFORMATIE DATA MONITORING monitoring te verrichten. De werkzaamheden worden uitgevoerd door eigen personeel of door vrijwilligers, al dan niet via een Particuliere Gegevensbeherende Organisatie (PGO). In specifieke gevallen kan een adviesbureau het werk uitvoeren. Hierbij is het voor de terreinbeheerder of een provincie mogelijk het monitoren zo in te richten dat ook andere meetdoelen kunnen worden meegenomen. Het kan bijvoorbeeld gewenst zijn om inzicht te krijgen in resultaten van aanleg van nieuwe natuur of van bepaalde investeringen gericht op verbetering van de natuurkwaliteit. Figuur 1. MDIAR-keten (Bron: Europees Milieuagentschap) Er zijn protocollen gemaakt voor het monitoren van de volgende aspecten: Coördinatie door de provincie De provincies coördineren de uitvoering van de Natuurnetwerk-monitoring en de beoordeling van de kwaliteit van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden. Elke provincie maakt een provinciaal monitoringsprogramma waarin de monitoringsdoelen zijn opgenomen. De doelen worden vertaald naar activiteiten in plaats en tijd, taakverdelingen en budgetten. Daarbij wordt voorrang gegeven aan de Natura 2000-gebieden. Provinciale regie is nodig omdat het monitoren wordt uitgevoerd door verschillende partijen. Afstemming van deze activiteiten is efficiënter en vergroot de praktische uitvoerbaarheid. Op basis van het monitoringsprogramma kunnen alle betrokkenen hun eigen activiteiten plannen en begroten. Het monitoren In monitoringsprotocollen zijn eisen vastgelegd waaraan alle monitoringsresultaten moeten voldoen, zodat ze onderling goed vergelijkbaar en optelbaar zijn. De terreinbeheerders krijgen voor het Natuurnetwerk (inclusief de Natura 2000-gebieden) opdracht van de provincies om Soortgroepen (planten, broedvogels, libellen, vlinders en sprinkhanen): per beheertype uit de Index Natuur en Landschap is beschreven welke soortgroepen en kwalificerende soorten gemonitord moeten worden (zie tabel 1). Het monitoren van soorten wordt in principe eens per zes jaar uitgevoerd. In gebieden waarvan de biotiek gevoelig is voor veranderingen in het stikstofniveau kan een hogere frequentie nodig zijn omdat meer zicht nodig is op de ontwikke lingsrichting van het gebied. In die gebieden zullen zogenaamde procesindicatoren eens per drie jaar gemonitord worden. Vegetaties: vegetatiekarteringen worden in ieder geval uitgevoerd in Natura 2000-gebieden voor het opstellen van een habitattypenkaart of waar informatie over de abiotische kwaliteit van een terrein nodig is. Vegetatiekarteringen worden eens per twaalf jaar uitgevoerd op een schaal van 1: 5.000. Structuur: structuurkartering wordt bij voorkeur samen gedaan met het monitoren van kwalificerende plantensoorten en de vegetatie kartering. In bossen gebeurt dit apart. 5

Ruimtelijke samenhang: de omvang van een gebied met een bepaald beheertype en de nabijheid van hetzelfde of een vergelijkbaar beheertype. De ruimtelijke samenhang wordt beoordeeld aan de hand van een topografische analyse. Standplaatsfactoren (abiotiek): voor het monitoren van abiotische condities, zoals de zuurgraad of vochttoestand, zijn nog geen protocollen gemaakt, maar zijn wel de mogelijke meetmethoden beschreven. Een digitaal expertsysteem als ITERATIO kan worden gebruikt voor het afleiden van de abiotische kwaliteit van een gebied uit de vegetatiekartering. Voor het monitoren van stikstofdepositie wordt aangesloten bij het AERIUS-meetprogramma. Voor aquatische habitattypen is de meetmethode nog in ontwikkeling. Waterschappen meten allerlei aspecten voor de Kaderrichtlijn Water (KRW), maar dat zijn niet altijd de aspecten die nodig zijn om de natuurkwaliteit van de aquatische habitattypen te beoordelen. Samen met de waterschappen wordt er nu geprobeerd om gelijk met de KRWmeting ook de benodigde informatie voor monitoring van de natuurkwaliteit te verzamelen. BT-nr Hoofdindeling Structuur Natuurlijkheid Flora en fauna Water- en milieucondities Ruimte Beheertypen Structuur Processen Sleutelsoorten Vegetatiekartering Planten (broed)vogels Dagvlinders (& Sprinkhanen) Libellen Grondwaterstanden Zuurgraad Voedselrijkdom Stikstof Ruimte N05.01 Moeras + + + + + + + N05.02 Gemaaid rietland + + + + + N06.01 Veenmosrietland en moerasheide + + + + + + N06.02 Trilveen + + + + + + + N06.03 Hoogveen + + + + + + + + + + N06.04 Vochtige heide + + + + +& + + + N06.05 Zwakgebufferd ven N06.06 Zuur ven of hoogveenven + + + + + + + + + + + + + + + + N07.01 Droge heide + + + + +& + + N07.02 Zandverstuiving + + + + +& + + + Tabel 1. Per natuurbeheertype is aangegeven welke onderdelen van de monitoring moeten worden uitgevoerd. 6

Opslag van monitoringsgegevens Er wordt gemaakt tussen basisinformatie rechtstreeks verkregen uit monitoractiviteiten en de op basis daarvan bepaalde kwaliteitsscores per beheertype. De basisgegevens uit het veld worden na validatie centraal opgeslagen en toegankelijk gemaakt. Zo zijn ze door verschillende partijen en voor verschillende doeleinden te gebruiken. De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) wordt gebruikt voor de opslag van biotische gegevens. De uitkomsten van de kwaliteitsbeoordeling voor het Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS zullen op termijn worden opgeslagen in het InformatieModel Natuur (IMNa). Daarnaast wordt er ook gewerkt aan een landelijke database voor kaarten van de vegetatie- en habitattypen. Tot die tijd worden de Natura 2000 habitatkaarten opgeslagen in de applicatie AERIUS. Beoordeling natuurkwaliteit De natuurkwaliteit van een gebied wordt zowel afgemeten aan de flora en fauna, als aan de omstandigheden die het mogelijk maken dat plant- en diersoorten ergens kunnen gedijen. Die omgevingsfactoren kunnen door beheerders en overheden worden beïnvloed. Bij de beoordeling van de natuurkwaliteit worden de volgende indicatoren gehanteerd: Plant- en diersoorten (de biotiek): het voorkomen van karakteristieke soorten en hun verspreiding over het gebied. Per beheertype zijn deze karakteristieke soorten benoemd. Een deel hiervan moet in het gebied voor komen, wil de kwaliteit goed zijn. Voor de Natura 2000-beoordeling zijn aan de lijst met karakteristieke soorten ook zogenaamde typische soorten toegevoegd. Structuurkenmerken van een terrein: bijvoorbeeld hoogte van de begroeiing, het voorkomen van open plekken en dode bomen. De vegetatiestructuur is zeer belangrijk voor de fauna. Standplaatsfactoren: vocht, voedingstoestand en zuurgraad en de mate van stikstofdepositie bepalen of soorten ergens voor kunnen komen. Wat er leeft in een gebied is sterk afhankelijk van de abiotische leefomgeving. Deze factoren kunnen zowel direct in het veld gemeten worden, als indirect worden bepaald aan de hand van gevalideerde tools zoals ITERATIO en AERIUS. Ruimtelijke condities en samenhang (omvang terrein en versnippering): op landschapsschaal van belang voor flora en fauna voor de genetische uitwisseling. Natuurlijkheid: het natuurtype N01 Grootschalige dynamische natuur functioneert op een andere schaal. Daarbij is ook de mate van natuurlijkheid door de aanwezigheid van natuurlijke processen van groot belang. Dit aspect wordt daarom, waar nodig, apart beoordeeld. Het principe van de werkwijze: één keer het veld in, meervoudig gebruik van gegevens. De verzamelde gegevens worden zowel voor de Natuurnetwerk-monitoring als voor de Natura 2000/PAS-monitoring gebruikt, zie figuur 2. Beide stelsels kennen hun eigen beoordelingssystematiek. 7

Natuurnetwerk / Natura 2000 gebied NATUURNETWERK (INTEGRAAL) NATURA 2000 / PAS (SPECIFIEK) Flora en Fauna Monitoring Habitatrichtlijn aspecten BEOORDELING Planten, Dagvlinders & Sprinkhanen, Libellen, Broedvogels en Niet-broedvogels Structuurelementen Standplaatsfactoren Ruimtelijke condities Natuurlijkheid Habitattype Vegetatietypen en -kaart: Habitattypen, Abiotische voorwaarden, Typische soorten, Kenmerken goede structuur en functie, Procesindicatoren (PAS) HR soorten (inclusief N-gevoelig Leefgebied) BEOORDELING Vegetatie Monitoring Vogelrichtlijn aspecten Broedvogels en Niet-broedvogels (inclusief N-gevoelig Leefgebied) Figuur 2. Verband tussen het Natuurnetwerk en Natura 2000. De pijlen laten zien dat gegevens meerdere malen gebruikt kunnen worden. 8

Per natuurbeheertype is in de bijlage van de Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS: Kwaliteitsmaatlatten Natuurnetwerkbeheertypen beschreven hoe de genoemde indicatoren worden ingevuld. In de werkwijze staat ook hoe belangrijk elke indicator is voor de beoordeling van de natuurkwaliteit in het Natuurnetwerk. Niet alle indicatoren zijn altijd even belangrijk; bijvoorbeeld natuurlijkheid is alleen van belang voor grootschalige natuur als N01.02: Duin- en Kwelderlandschap. Per indicator wordt de kwaliteit bepaald als: Goed, Matig of Slecht. De kwaliteitsscores voor de relevante indicatoren worden in tabelvorm per gebied gepresenteerd per natuurbeheertype. Op www.portaalnatuurenlandschap.nl staat de rekentool waarmee de totaalscore voor de natuurkwaliteit per natuurbeheertype berekend kan worden (zie tabel 2). De integrale indicator van een natuurbeheertype bestaat uit een gewogen gemiddelde van de gebruikte deelindicatoren en wordt uitgedrukt in een puntenwaarde. Weging scores beheertypen Invoer: vul alleen in G (goed), M (matig), of S (slecht) BT-nr Beheertype Oppervlak (h 2 ) De structuur Flora en Fauna Water- en milieucondities Ruimte Natuurlijkheid Totaal N05.02 Gemaaid rietland n.v.t. N06.01 Veenmosrietland en moerasheide n.v.t. N06.02 Trilveen 0,1 G M S S n.v.t. 7 N06.03 Hoogveen 1,0 S S M S n.v.t. 4 N06.04 Vochtige heide 3,0 G G M M n.v.t. 23 N06.05 Zwakgebufferd ven N06.06 Zuur ven of hoogveenven 1,0 S M G S n.v.t. 12 n.v.t. N07.01 Droge heide 4,0 G G G G n.v.t. 30 N07.02 Zandverstuiving 4,0 M M M M n.v.t. 15 N08.01 Strand en embryonaal duin 4,0 S S S S n.v.t. 0 N08.02 Open duin n.v.t. N08.02 Vochtige duinvallei n.v.t. Tabel 2. Voorbeeld puntenbeoordeling beheertypen. 9

10 Foto: Van Middendorp

Rapportage natuurkwaliteit Van de verzamelde gegevens en het kwaliteitsoordeel worden rapportages gemaakt per natuurterrein of Natura 2000-gebied. De inventarisatiegegevens worden in principe vlakdekkend verzameld voor terreinen. De rapportage over de natuurkwaliteit kan voor een groter gebied plaatsvinden. De afbakening van deze rapportagegebieden bepaalt de bruikbaarheid van de informatie. De provincie bepaalt de grenzen van de rapportagegebieden op basis van onder andere de landschappelijke samenhang, de omvang van het gebied, de beleidsstatus en de eigendomssituatie. Een rapportage over de natuurkwaliteit kan op verschillende niveaus plaatsvinden: per rapportagegebied dat door de provincie is aangewezen, dus per natuurterrein of Natura 2000-gebied. In het laatste geval moet er zeker voor de afloop van de beheerplanperiode een rapportage/evaluatie plaatsvinden; per beheertype van een gebied of van verschillende gebieden in een provincie; op landelijk niveau. Als het gebied te klein begrensd is, kan de kwaliteit ten onrechte laag scoren omdat het gebied slechts een deel van de gewenste variatie bevat. Is het gebied te ruim begrensd, dan worden goede en slechte scores gemiddeld. Beleidsinformatie gaat dan al snel verloren. In uitgestrekte, relatief uniforme gebieden kunnen grote rapportagegebieden begrensd worden, terwijl in een kleinschalig, divers landschap het beter is meer kleinere gebieden te begrenzen. Als richtlijn geldt dat de omvang van een rapportagegebied tussen 100 en 5000 hectare moet liggen. De resultaten van de kwaliteitsbeoordeling zijn bedoeld voor de rapportages aan Gedeputeerde en Provinciale Staten en voor evaluaties ter verantwoording van bestede middelen. Ook kunnen de resultaten onderwerp van gesprek zijn tussen de beheerder en de provincie. Gezamenlijk kijken zij naar de ambities voor dat gebied in relatie tot de waargenomen kwaliteit. Is er wel voor het goede beheertype gekozen (nu en in de toekomst), wat zijn de mogelijke maatregelen en wat is het benodigde budget? Op basis van dit gesprek wordt er, waar nodig, bijgestuurd in het beheer. Elke zes jaar levert het Rijk een rapportage aan de Europese Commissie over de ontwikkeling van de stand van soorten en de kwaliteit van habitattypen in Nederland. De Provincies, die de regie voeren over de monitoring van het Natuurnetwerk en Natura 2000-gebieden zijn verantwoordelijk voor het leveren van de gegevens die nodig zijn voor deze rapportage. 11

Colofon Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS Een uitgave van BIJ12 Tekst: BIJ12, Unie van Bosgroepen Beeldmateriaal: sxc.hu / BUREAUBAS Vormgeving: BUREAUBAS bij12.nl 12 Mei 2014

Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Foto: Mulders