VRAAG 7 DATUM: 1 okt 2010 RESULTATEN info@pleegzorgpanel.nl Vraag 7: Belangenbehartiging in de pleegzorg Vraag 7 van het Landelijk pleegzorg Panel ging over het behartigen van belangen in de pleegzorg. Dat gebeurt op verschillende manieren: door neutrale, onafhankelijke instanties, doelgroepgericht en op persoonlijk niveau. Voor elk niveau zijn vragen gesteld. Verdeling en aantal respondenten In totaal hebben 49 panelleden de vragen beantwoord. Daarvan waren 42 pleegouder, 4 pleegzorgwerker en 2 medewerker van een Bureau Jeugdzorg. (3 respondenten zijn op twee manieren betrokken). Conclusies in het kort: Het vertrouwen dat neutrale, onafhankelijke belangenbehartigers de belangen van de betrokkenen in pleegzorg dienen is beperkt. De respondenten kennen de organisaties die zich richten op hun eigen belangen redelijk tot goed. De belangenbehartigers voor de cliënten en de pleeggrootouders hebben geringe bekendheid bij pleegouders en professionals. Gebrek aan een goede rechtspositie beperkt de mogelijkheden van pleegouders om de belangen van het pleegkind op een goede manier te behartigen. Kennis van pleegzorgwerkers op het gebied van wet en regelgeving lijkt een aandachtsgebied om de belangen van pleegouders goed te kunnen behartigen. Kennis van pleegouders op het gebied van ontwikkelingstaken van kinderen lijkt een aandachtsgebied om de belangen van pleegkinderen goed te kunnen behartigen. resultaten vraag 7 1
Vraag 1 tot en met 4 betreft de onafhankelijke belangenbehartiging door bijv. klachtencommissies, inspectie jeugdzorg en de Ombudsman. Vraag 1 en 2: Worden uw belangen gediend door de activiteiten van deze personen en organisaties en geef aan op welke manier uw belangen worden gediend of waarom u vindt dat uw belangen niet door hen worden gediend. De ene helft van de respondenten antwoordt hierop negatief, de andere helft positief. Het Ja gaat vaak vergezeld met de mededeling dat het goed is een neutrale partij mee te laten kijken. Het Nee gaat regelmatig vergezeld met slechte ervaringen en de twijfel of een klachtenprocedure wel kan werken omdat het de klachten niet voorkomt en er (te) vaak niets mee gedaan wordt. Citaat: Volgens mij staan deze mensen te ver van de dagelijkse werkelijkheid. Vraag 3 en 4: Worden de ontwikkelingsbelangen van het pleegkind gediend door de activiteiten van deze personen en organisaties, en op welke manier gebeurt dat wel/niet. Er bestaat twijfel bij de helft van de respondenten of deze belangenbehartigers bijdragen aan het ontwikkelingsbelang van het kind. De andere helft vindt dat de ontwikkelingsbelangen, indirect, wel worden gediend. Diegene die bij vraag 1 ja hebben gezegd zeggen niet automatisch hier ook ja. Veertien respondenten hebben anders geantwoord. Het ja gaat gepaard met hoop ( we moeten het samen doen, betere voorwaarden is goed voor iedereen ), het nee vaak met slechte ervaringen ( organisaties staan te ver af van de praktijk, men luistert niet ). Vraag 5 tot en met 8 gaan over belangenbehartiging door organisaties die de belangen van bepaalde doelgroepen behartigen. Vraag 5: Welke van de onderstaande belangenbehartigers kent u? Pleegouders (n=42) Pleegzorg werkers (n=4) NVP (Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen) 37 4 Pleegouderraad of Pleeggezinnenraad zorginstelling 31 3 LOPOR (vereniging voor pleegouderraden) 21 2 MO groep Jeugdzorg 17 4 Cliëntenraad Bureau Jeugdzorg 17 1 Pleegwijze(r) 15 2 Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders Nederland 10 1 Cliëntenraad zorginstelling 7 2 Jongerenraad zorginstelling 6 3 LCFJ (Landelijke Cliëntenforum Jeugdzorg) 7 0 resultaten vraag 7 2
Pleegoudersupport Zeeland 7 1 Zorgbelang Nederland 5 0 Stichting Expertise Centrum Kind in de Pleegzorg 5 1 BMJ (Belangenvereniging voor Medewerkers in de Bureau s Jeugdzorg) NVMW (Nederlandse vereniging van Maatschappelijk Werkers) 3 1 1 2 Phorza (beroepsorganisatie) 0 1 Stichting de Noodkreet 0 0 Over het algemeen kent men de organisaties die voor de eigen belangen opkomen goed. Van de pleegouders kent 75% de NVP en 63% de pleegouderraad (niet in alle instellingen is een pleegouderraad actief). De pleegzorgwerkers kennen de belangenbehartigers voor pleegouders redelijk goed behalve die voor pleeggrootouders. (Slechts een van hen kent de Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders Nederland.) Opvallend is dat de pleegzorgwerkers veel minder bekend zijn met de belangenbehartigers van pleegkinderen en ouders. Slechts twee van hen kennen de cliëntenraad, en niemand kent de Landelijke Cliëntenforum Jeugdzorg of Zorgbelang, de landelijke belangenbehartigers voor cliënten. Vraag 6: Zou u een beroep doen op een van deze partijen als uw belang in het gedrang komt? Antwoord Aantal Ja 34 Nee 4 Misschien 13 De doelgroepen hebben veel vertrouwen dat de doelgroepgerichte belangenbehartigers iets kunnen doen dat voor hen van belang is. Slechts 8% zegt geen gebruik te willen maken van deze organisaties en 27% weet dat nog niet zeker. De verdeling van de antwoorden was evenredig verdeeld over de verschillende doelgroepen Vraag 7: Aan welke pleegzorg gerelateerde belangen zouden deze partijen de hoogste prioriteit moeten geven? Aantal Verbetering van (rechts)positie 21 Verbetering van samenwerkingsmogelijkheden 15 Verbetering van financiële middelen 3 Informatie en communicatie 3 Verbetering van arbeids/leefomstandigheden 1 inhoudelijke professionalisering 1 De respondenten geven aan dat verbetering van rechtspositie en samenwerkingsmogelijkheden hoge prioriteit hebben. Deze zijn voor de respondenten duidelijk van grotere waarde dan verbetering van de financiën, arbeidsomstandigheden of inhoudelijke professionalisering. De nietpleegouders maken hierin dezelfde keuzes als de pleegouders. In eerdere vragen van het Landelijk Pleegzorg Panel, die te maken hadden met verbetermogelijkheden binnen pleegzorg, zijn dezelfde keuzes geconstateerd. resultaten vraag 7 3
Vraag 8: Op welke manier dienen zij hiermee het ontwikkelingsbelang van het pleegkind? De respondenten geven aan: Verbetering van de rechtspositie maakt pleegouders minder afhankelijk, zorgt dat voldaan wordt aan bepaalde randvoorwaarden, geeft pleegouders meer mogelijkheden en meer rust om zich te concentreren op waar het om gaat. Goede samenwerking betekent voor de respondenten minder ingewikkelde of overbodige procesonderdelen. Het bevordert de rust en het onderling vertrouwen wat in het ontwikkelingsbelang van het kind is. Dit heeft te maken met versterking van onderling begrip en serieus genomen worden. Vraag 10 tot en met 12 gingen over belangenbehartiging door mensen in de pleegzorgpraktijk. Dit gebeurt door de professionele hulpverleners, ouders en pleegouders, Raad voor de Kinderbescherming, rechtsprekende instanties en pleitbezorgers, juristen en advocaten. Vraag 10: Hoe ziet u zichzelf als het gaat om het behartigen van de ontwikkelingsbelangen van het pleegkind? Doet u dat direct of indirect? (meerdere antwoorden mogelijk) Totaal Pleegouders Direct 32 30 Indirect 6 2 Direct en indirect 11 10 Niet 1 1 Alle betrokkenen hebben een eigen manier om de ontwikkelingsbelangen van het kind te dienen: pleegouders door 24 uur per dag te zorgen en voor het kind op te komen, pleegzorgwerkers door goed af te stemmen en in overleg het perspectief van het kind helder te krijgen of te houden, de gezinsvoogd door zijn verantwoordelijkheid te nemen. Hier tekent zich een beeld af van de verdeeldheid binnen pleegzorg. Pleegouders geven aan vooral direct de belangen van het pleegkind te dienen. Slechts 25% zegt ook indirect die belangen te behartigen. Als we dit combineren met het gebrek aan samenwerking en rechtspositie waar in vraag 7 op werd gewezen wordt een beeld van pleegouders zichtbaar die zich vooral richten op het kind en zich niet echt onderdeel voelen van een samenwerkingsverband die gezamenlijk de belangen van het kind dienen. resultaten vraag 7 4
Vraag 11: Wat maakt u een goede belangenbehartiger voor het ontwikkelingsbelang van het pleegkind? Pleeg ouders Gezins voogd Pleegzorg werker Ik ken het kind goed en weet wat het nodig heeft 30 1 2 Ik ken de wegen naar goede hulp. 30 1 3 Ik heb uitgebreide kennis over de ontwikkelingstaken en mogelijkheden van een kind. 13 1 3 Ik ken de wet. 12 1 2 Ik heb mogelijkheden en bevoegdheden om in te grijpen als het ontwikkelingsbelang in het gedrang komt. 13 1 1 Wat valt op: De meerderheid van pleegouders (75%) vult desgevraagd niet in, in te kunnen grijpen als het ontwikkelingsbelang van het kind in het gedrang komt. Ook hier lijkt zich de beperkte rechtspositie van pleegouders te wreken. Slechts 13 pleegouders (25%) geeft aan over uitgebreide kennis van de ontwikkelingsmogelijkheden van het pleegkind te beschikken. Slechts 2 van de 4 pleegzorgwerkers kennen de wet goed terwijl het een van hun taken is om pleegouders ook op dat gebied te ondersteunen. Vraag 12: Voor wie bent u (evt. naast het pleegkind) belangenbehartiger? (meerdere antwoorden mogelijk) Antwoord Voor een ander dan het pleegkind en mezelf/mijn eigen gezin Totaal aantal (n=44) Voor niemand 18 15 Bij bestudering van de resultaten blijkt dat slechts 25% van de pleegouders zegt de belangen van anderen dan het pleegkind en het eigen gezin te dienen. Dit ondersteunt de eerdere beeldvorming dat pleegouders zich vooral richten op de situatie in het eigen gezin. Diegenen uit de groep respondenten die naast de eigen belangen en die van het kind ook de belangen van anderen behartigen verwijzen in de meeste gevallen naar de ouders van het pleegkind (8 van de 10). resultaten vraag 7 5
Conclusies: Onpartijdige belangenbehartigers kunnen niet rekenen op onverdeeld vertrouwen. Negatieve ervaringen en het gevoel dat zij te ver van de praktijk af staan zorgen er voor dat de helft van de respondenten geen vertrouwen heeft dat hun belangen noch die van het pleegkind door deze personen of organisaties worden gediend. De respondenten zijn redelijk tot goed op de hoogte van de organisaties die zich richten op de eigen belangen en willen in het algemeen wel gebruik maken van hun diensten als dat nodig is. De belangenbehartigers voor de cliënten en de pleeggrootouders zijn het minst bekend bij de respondenten. Dit geldt zowel voor pleegouders als voor de professionals. Gebrek aan een goede rechtspositie beperkt de mogelijkheden van pleegouders om de (ontwikkelings)belangen van het pleegkind te behartigen. Slechts 25 % van de pleegouders geeft aan mogelijkheden te hebben om in te grijpen als het ontwikkelingsbelang van het pleegkind in het gedrang komt. Kennis van pleegzorgwerkers op het gebied van wet en regelgeving lijkt een aandachtsgebied om de belangen van pleegouders goed te kunnen behartigen. Kennis van pleegouders op het gebied van ontwikkelingstaken van kinderen lijkt een aandachtsgebied om de belangen van pleegkinderen goed te kunnen behartigen. resultaten vraag 7 6