Effect van vruchtwisseling op Helminthosporium aantasting in maïs

Vergelijkbare documenten
Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest

Burkholderia in gladiolen

Curatieve en eradicatieve (stop) werking van fungiciden tegen Phytophthora 2009

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet

Inventarisatie van slakken in Alstroemeria. A. Hazendonk PPO Glastuinbouw A. Ester PPO AGV

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Inventarisatie omstandigheden optreden zwarte vlekken in peen

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen

Behoud meerjarig proefveld organische bemesting

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Bladvlekken bij belichte potplanten

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Vaste planten waardplant voor PlAMV?

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

Bestrijding van trips in aubergine met roofmijten

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

Inventarisatie omstandigheden optreden zwarte vlekken in peen

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Ziekten, plagen en stress in de maïsteelt maïs vraagt steeds meer aandacht!!! 3 december 2014 Brigitte Kroonen & Jos Groten WUR-PPO

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spruitbeschadiging bij hyacinten door de schimmel Fusarium culmorum

Observatieproef op proefboerderij Vrede-peel met buffergewassen naast snijmaïs

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Bemesting van tulp in de broeierij

maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Invloed van spuiwater op de bladvertering

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) rucola, b) aardpeer, b) pastinaak c) Aziatische bladgewassen.

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold

Grote variatie in agressiviteit van Fusarium isolaten uit tulp

Warmwaterbehandeling lelie

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen

Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg en Henk Gude

Alternaria in Zantedeschia

Herinplantziekte bij pioenrozen

Preventieve maatregelen ter voorkoming van initiële infectiebronnen Het effect van het onschadelijk maken van gewasresten van spruitkool

Bossigheid in Zantedeschia

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Slakken in Anthurium. A. Hazendonk PPO Glastuinbouw

Het effect van inundatie op sclerotiën van de schimmel Sclerotium rolfsii

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad

Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad

Virusziekten bij het gewas Eucomis

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Bronnen van de veroorzaker van de gele bladvlekkenziekte in wintertarwe

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006).

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Houdbaarheid Hydrangea

Bruikbaarheid vacuümtoets bij hyacinten

Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen

Slakkenbestrijding in ijsbergsla 2004

Inventarisatie, voorkoming en bestrijding van fytoplasma en zijn vector in Muscari

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Stengelrot bij lelie door de schimmel Rhizopus

Carial Star Eén schot, twee voltreffers

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

Aan de slag met erosie

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling

Hygiëneprotocol Dahlia PSTVd. P.J. van Leeuwen

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

maïszaden CATALOGUS 2018 Maïszaden Graszaden Groenbemesters Eiwitgewassen en GLB

Satellietbedrijf Graveland

Californische trips in lelie

Onderzoek naar de werkingsduur van imazalil en het effect van bespuiten met of dompelen in imazalil van aardappelknollen tegen zilverschurft

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Invloed UV-licht op bol blad bij chrysant PT projectnummer:

Smaakonderzoek komkommer aan Nederlands en Spaans product

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Bestrijding van koolvlieg in radijs

Screening herbiciden in rabarber

Consultancy: inventarisatie Diaphania perspectalis

Bladval in Prunus - Consultancy

Primair diagnostisch onderzoek aan een onbekende wortelrot bij de bollenteelt van lelies op dekzandgronden

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

Silicium toepassing in paprika

Rijenbehandeling in aardappel met Amistar

Transcriptie:

Effect van vruchtwisseling op Helminthosporium aantasting in maïs Pottenproef 2009 R. Meier en H. Schepers (WUR PPO-AGV) en H. van Schooten (WUR Livestock Research) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 3250148800 December 2009

2009 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Gefinancierd door Productschap Zuivel. Projectnummer: 3250148800 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Adres : Edelhertweg 1, Lelystad : Postbus 430, 8200 AK Lelystad Tel. : 0320-29 11 11 Fax : 0320-23 04 79 E-mail : infoagv.ppo@wur.nl Internet : www.ppo.wur.nl Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 2

Inhoudsopgave pagina 1 INLEIDING... 5 2 ONDERZOEK 2009... 7 2.1 Grondmonsters... 7 2.2 Pottenproef... 8 2.3 Maïsresten... 8 3 RESULTATEN... 9 3.1 Pottenproef... 9 3.2 Maïsresten... 10 4 DISCUSSIE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN... 11 4.1 Discussie... 11 4.2 Conclusies en aanbevelingen... 11 5 LITERATUUR... 13 BIJLAGE 1 SPOREN VAN HELMINTHOSPORIUM SPP.... 15 BIJLAGE 2: PROEFVELDSCHEMA 2009... 17 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 3

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 4

1 Inleiding Bladvlekkenziekte in maïs veroorzaakt door de schimmel Helminthosporium spp., kwam tot voor kort nauwelijks voor in Nederland. In meer zuidelijke Europese landen, zoals Zuid-Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk heerst de ziekte al langer. Schade in snijmaïs kan door massale aantasting aanzienlijk zijn wat tot uiting komt in lagere opbrengsten en lagere voederwaarde. Voor de korrelmaïs en ccm-telers betekent een aantasting reductie van de korrelopbrengst en mogelijk hogere droogkosten als gevolg van een negatief effect op het droge stof gehalte van de korrels. Een aantasting kan ook consequenties hebben voor het inkuilen en de bewaarbaarheid van snijmaïs. In 2007 trad er voor het eerst een aantasting van betekenis op in de maïs. In 2008 is daarom een deskstudie uitgevoerd naar de oorzaken en gevolgen van Helminthosporium bladvlekkenziekte, aangevuld met praktijk onderzoek (zie ASG rapport 168 december 2008) 2. In 2009 is oriënterend onderzoek gestart naar het effect van vruchtwisseling op Helminthosporium aantasting. Hiertoe is in 2009 grond verzameld van maïspercelen waar in 2007 en/of 2008 maïs heeft gestaan die was aangetast door Helminthosporium. In een pottenproef is getest of er in deze grond levensvatbare sporen aanwezig waren die maïs konden aantasten. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 5

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 6

2 Onderzoek 2009 In 2007 zijn maïsbladeren, met sporulerende vlekken van Helminthosporium turcicum en H. carbonum, binnen een dag gedroogd in warme lucht. De gedroogde bladeren zijn daarna in zakken bewaard bij kamertemperatuur. In 2008 en in april 2009 zijn stukken gedroogd blad met vlekken vochtig gelegd. Binnen een paar dagen kiemden de oude verdroogde sporen nog steeds. Ook werden er op de stukken blad weer volop nieuwe sporendragers en sporen gevormd door het aanwezige mycelium in het bladweefsel. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de schimmel sporen en het mycelium in ieder geval 2 jaar kunnen overleven onder droge omstandigheden. In de literatuur wordt vermeld, dat Helminthosporium sporen minstens 1 jaar kunnen overleven in de grond en bestand zijn tegen vorst (Carson, 1998) 1. Het is dus niet ondenkbaar, dat aangetaste gewasresten in de grond, na 1 of 2 jaar nog een maïsgewas kunnen aantasten. In 2009 is daarom een pottenproef uitgevoerd op PPO-AGV in Lelystad. Van een aantal percelen, waar in 2007 en/of 2008 zieke maïs stond, zijn grondmonsters en gewasresten verzameld. 2.1 Grondmonsters In de tweede helft van april 2009 zijn grondmonsters genomen van 10 percelen waarop in 2007 en/of 2008 maïs werd geteeld die was aangetast door Helminthosporium. (zie Tabel 1). Tabel 1. Percelen die in 2007 en/of 2008 zijn beteeld met maïs die was aangetast door Helminthosporium. Perceel Toestand bij 2007 2008 2009 bemonstering Pesse Grond is bemest Aangetaste snijmaïs niet snijmaïs snijmaïs ziek Elp grondbewerking Aangetaste snijmaïs niet aardappel uitgevoerd snijmaïs ziek Raalte* Geploegd Geen maïs aangetaste snijmaïs snijmaïs Lettele Graanstoppel en Aangetaste graan snijmaïs doodgespoten gras snijmaïs Heino Groenbemester, Geen maïs aangetaste snijmaïs gestart met ploegen snijmaïs Laren (Gld) ** Aangetaste Snijmaïs snijmaïs snijmaïs niet ziek Haaksbergen 1 ** maïsstoppel Aangetaste Snijmaïs snijmaïs snijmaïs niet ziek Haakbergen 2 ** geploegd Aangetaste Snijmaïs snijmaïs snijmaïs niet ziek Vredepeel 1 Schorseneer Geen maïs aangetaste schorseneer gezaaid onder stuifdek graan korrelmaïs Vredepeel 2 Broccoli geplant Geen maïs aangetaste korrelmaïs broccoli * = alleen 2,5 ha voorste stuk van het perceel bemonsterd; rest is verhuurd. ** = perceel waarop al 20 jaar maïs na maïs geteeld wordt Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 7

2.2 Pottenproef Op 12 mei 2009 werden potten (10 liter) gevuld met een mengsel van Lelystad grond (zavel 30% afslibbaar), potgrond en zand in een verhouding 1:1:1. De potten werden gevuld tot 5 cm onder de rand. Per pot werden 2 onbehandelde zaden van het ras Dulcia neer gelegd. Twaalf potten per behandeling. Bij behandeling A werd in de potten na het zaaien een hand vol in stukken geknipte gedroogde met Helminthosporium aangetaste bladeren uit 2007 aangebracht en afgedekt met een laagje Lelystad grond tot ca 2 cm onder de potrand. Bij de andere behandelingen B t/m K werd na het zaaien de grond van de bemonsterde percelen tot circa 2 cm onder de rand aangebracht. Het schema van de pottenproef is weergegeven in Bijlage 1. De potten kregen regelmatig water om uitdroging te voorkomen. Foto 1. De pottenproef 2009 op locatie PPO-AGV te Lelystad in 2009. 2.3 Maïsresten Op vier van de 10 percelen waar grondmonsters werden genomen, waren ook gewasresten van maïs te vinden. Het ging hierbij om half vergane bladeren, stengels en schutbladeren van de kolven. Op het perceel te Pesse ging het om stengelstukjes en iets schutblad van de kolven. Op het perceel te Elp ging het om iets blad en schutblad van de kolven. Op het perceel te Haaksbergen 1 ging het om iets blad en veel schutblad van kolven. Op het perceel te Heino ging het om één enkel kolfje met wat schutblad. Al deze monsters werden na het verzamelen gedroogd en in november 2009 vochtig gelegd om te bekijken op de aanwezigheid van Helminthosporium. Onder de microscoop werd gekeken of er sporen van Helminthosporium spp. op de gewasresten aanwezig waren. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 8

3 Resultaten 3.1 Pottenproef Van de 10 bemonsterde percelen hadden er 6 een door Helminthosporium aangetast gewas in 2007 en 4 percelen een aangetast gewas in 2008. Op vijf van de 10 percelen was zowel in 2007 als in 2008 maïs geteeld. Op de andere vijf percelen was in één van de twee jaar maïs geteeld. In de pottenproef hadden op 3 juni alle maïsplantjes 3-4 bladeren. Er werd uitgedund totdat er één plantje per pot overbleef. Op 23 juni waren de planten 20-30 cm groot. Er was nog geen aantasting door Helminthosporium zichtbaar. Op 30 juli werden de eerste vlekken waargenomen op bladederen van planten uit behandeling A. Vochtig leggen van deze blaadjes liet zien dat het ging om H. turcicum. De meerderheid van de vlekken die later in de pottenproef werden waargenomen, was ook H. turcicum. Slechts één H. carbonum vlek werd waargenomen. Vanaf begin augustus tot medio september werden de jonge vlekken waargenomen en geteld. De bladeren met vlekken werden verwijderd nadat ze waren waargenomen om te voorkomen dat ze als besmettingsbron zouden gaan functioneren. De vlekken sporuleerden nog niet. De resultaten van de tellingen staan weergegeven in Figuur 1. Foto 2. Bladvlekken in pottenproef 2009 veroorzaakt door Helminthosporium turcicum Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 9

Figuur 1. Cumulatief aantal Helminthosporium turcicum vlekken per behandeling in pottenproef 2009 met grond van een 10-tal locaties met verschillende rotaties. 50 45 cumulatief aantal vlekken 40 35 30 25 20 15 10 5 A: Lelystad geïnfecteerd B: Elp C: Haaksbergen 2 D: Heino E: Pesse F: Vredepeel 1475 G: Haaksbergen 1 H: Lettele I: Laren J: Vredepeel 2001 K: Raalte O: Lelystad onbehandeld 0 5 aug 7 aug 10 aug 13 aug 17 aug 20 aug 26 aug 1 sept 15 sept De resultaten laten zien dat: De vlekken het eerst en het meest verschenen op planten die stonden in potten waarin besmette gewasresten uit 2007 waren aangebracht (behandeling A). Ook de planten met de andere behandelingen kregen vlekken. Hierbij was opvallend dat het aantal vlekken afnam naarmate de afstand tot behandeling A groter was. Volgorde legenda is dus tevens oplopende afstand tot A. Zie ook bijlage 1. 3.2 Maïsresten Op de verzamelde maïs gewasresten bevonden zich allerhande saprofytische schimmels zoals Alternaria en Cladosporium. Zeven dagen na het vochtig leggen werd een preparaat, gemaakt van de gewasresten per herkomst en onder een microscoop bekeken op de aanwezigheid van Helminthosporium sporen (Foto 3 en 4). Herkomst Pesse: Onder de microscoop waren enkele H. carbonum sporen te zien, die donkerbruin gekleurd zijn met afgeronde uiteinden en H. turcicum sporen, die lichtbruin gekleurd zijn en die een voor deze soort karakteristiek puntje hebben aan de zijde waarop de spore had vastgezeten op de sporendrager. Herkomst Elp: Op de gewasresten werden alleen een paar H. turcicum sporen gevonden. Herkomst Haaksbergen: Op de gewasresten werden alleen een paar H. turcicum sporen gevonden. Herkomst Heino: geen relevante Helminthosporium sporen gevonden. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 10

4 Discussie, conclusies en aanbevelingen 4.1 Discussie Om na te gaan of er een effect is van vruchtwisseling op het optreden van Helminthosporium aantasting in maïs, zijn in april 2009 grondmonsters en gewasresten verzameld van een 10-tal percelen waarop in 2007 en/of 2008 maïs werd geteeld die was aangetast door Helminthosporium.. De gewasresten zijn bekeken op het voorkomen van Helminthosporium sporen. De grondmonsters zijn gebruikt in een pottenproef om na te gaan of planten die in deze grond opgroeiden besmet konden worden door sporen die nog in deze grond aanwezig waren. In de pottenproef werd als controle een behandeling meegenomen waarbij aangetaste gewasresten uit 2007 werden ingegraven. Deze controle vertoonde het eerst vlekken en later werden er in deze behandeling ook de meeste Helminthosporium turcicum vlekken gevonden. Deze waarneming is een sterke indicatie dat aangetaste gewasresten van 2 jaar oud nog steeds levensvatbare sporen kunnen produceren die vanuit de grond door opspatten een nieuw maïsgewas kunnen besmetten. Ook in andere behandelingen werden vlekken veroorzaakt door H. turcicum aangetroffen. Hierbij viel op dat de planten die het dichtst bij de controle behandeling lagen de meeste vlekken lieten zien. Om deze waarnemingen te verklaren is het belangrijk om te realiseren dat de tijd die nodig is voor het verschijnen van zichtbare vlekken, gerekend vanaf het moment van infectie met sporen, minimaal 2 weken is en maximaal 4 weken. In deze proef nemen we aan dat de begininfecties zijn ontstaan door sporen in de grond, die door opspatten tijdens water geven of regenbuien de onderste bladeren kunnen bereiken. De opzet van de proef was dat bij dit opspatten alleen de plant kon worden bereikt in de eigen pot of direct ernaast. Het kan niet worden uitgesloten dat er ook planten iets verder weg besmet zijn. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de relatief zware aantasting in behandeling B en C ten opzichte van de behandelingen D t/m O. Als de besmetting van de behandelingen B en C het resultaat zou zijn van sporen, die gevormd zijn op de vlekken van behandeling A, die pas voor het eerst zichtbaar waren op 30 juli, dan zou het op zijn minst nog 14 dagen duren voordat de vlekken op behandelingen B en C zichtbaar werden. Ook kan natuurlijk niet worden uitgesloten dat de besmetting van behandeling B (Elp) en C (Haaksbergen 2) zijn ontstaan uit hun eigen grondmonster. Op beide percelen stond zowel in 2007 als 2008 maïs waarbij de maïs in 2007 ernstig was aangetast. Ook werd op gewasresten van het perceel uit Elp en van Haaksbergen 1 (behandeling C is Haaksbergen 2) enkele sporen van H. turcicum gevonden. Er zijn echter nog 3 andere percelen waar zowel in 2007 als 2008 maïs stond en waarbij de maïs in 2007 ernstig was aangetast (Laren, Haaksbergen 1, Pesse). Deze behandelingen lagen verder van behandeling A af en lieten veel minder vlekken zien. Al met al lijkt het meest waarschijnlijk, dat een gedeelte van de vlekken op behandelingen B en C zijn ontstaan door het opspatten van sporen uit de grond van behandeling A. Hiermee is aangetoond dat het mogelijk is dat besmetting van maïs kan beginnen vanuit aangetaste gewasresten die nog in de grond zijn achtergebleven. Het risico hierop kan worden verlaagd door vruchtwisseling met andere gewassen (minstens 2 jaar) en door een grondbewerking, die er voor zorgt dat de gewasresten zo snel mogelijk verteren. 4.2 Conclusies en aanbevelingen Door Helminthosporium aangetaste gewasresten van maïs achtergebleven op of in de bouwvoor kunnen een volgend maïsgewas weer aantasten. Gewas resten goed onderwerken voor snelle vertering, zodat de sporen minder makkelijk via opspatten op het maïsgewas terechtkomen. Vruchtwisseling van minstens 2 jaar verlaagt het risico van besmetting. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 11

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 12

5 Literatuur 1 L.M. Carson (1998). Agressiveness and perennation of isolates of Cochliobolus heterstrophus from North Carolina. Plant Disease 82 (9): 1043-1047. 2 H.A. van Schooten, J.A.M. Groten, R. Meier, R.L.G. Zom en H.T.A.M. Schepers (2008). Helminthosporium in snijmaïs. ASG Rapport 168 Wageningen UR Lelystad Nederland 3 IMI description of pathogenic Fungi and Bacteria No. 304 1971 (CAB International 1998) 4 CMI description of pathogenic Fungi and Bacteria No. 349 1972 (CAB International 1998) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 13

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 14

Bijlage 1 Sporen van Helminthosporium spp. (zie literatuur 3 ) Foto 3. Sporen Helminthosporium turcicum met het karakteristieke puntje. (zie literatuur 4 ) Foto 5. Sporen van Helminthosporium carbonum. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 15

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 16

Bijlage 2: Proefveldschema 2009 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 17