Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Vergelijkbare documenten
Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 13 juni 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 28 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 6 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 18 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 januari 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 3 januari 2017

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 7 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 25 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 21 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 december 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 17 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 30 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 8 december 2016

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 21 februari 2019

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 22 december 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Expertise- Taxaties- Advisering

Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas. Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

de besloten vennootschap NEDASCO B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Rechtvaardig. 1. Uitgangspunten

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Samenvatting. 1. Procedure

BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER BODEMBEWEGING EERSTE AFDELING - ALGEMEEN

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Bijlage 1. Deze bijlage behoort bij het Aanvraagformulier contra-expertise.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 6 mei 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

van naar Drie Protocollen

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 23 d.d. 24 januari 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter)

Coöperatieve Rabobank Rotterdam U.A., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

de naamloze vennootschap Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procedure

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 maart 2011.

Consument 1 en Consument 2 hierna ook tezamen te noemen: Consumenten,

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

Axent NabestaandenZorg N.V., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Verzekeraar.

Samenvatting. 1. Procedure

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

[verzoeker], wonend te [woonplaats], en elf anderen,

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Samenvatting. 1. Procedure

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Autotrust Europe B.V., gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige staat. Mededelings- en onderzoeksplicht. Asbest.

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

ANONIEM BINDEND ADVIES

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Transcriptie:

uitspraak ARBITER AARDBEVINGSSCHADE Zaaknummer: 16/167 Meldingsnummer: [] Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017 inzake [naam] wonende te Hoogezand, eigenaar van het pand aan de [adres] Hoogezand (hierna: het pand), tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V., statutair gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door het Centrum Veilig Wonen (het CVW), hierna ook te noemen: de NAM. Het verloop van de geschilbeslechtingsprocedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het aanmeldingsformulier van de eigenaar d.d. 16 oktober 2016 met stukken; - de schouw en zitting van 6 maart 2017, waarvan verslag is gemaakt. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden. De feiten In deze procedure kan worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten. De NAM is concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld. Deze aardgaswinning veroorzaakt aardbevingen die schade tot gevolg hebben. De heer [naam] is eigenaar, tevens bewoner van het pand aan de [adres] Hoogezand. De eigenaar heeft op 24 april 2015 bij het CVW schade aan het pand door aardbevingen gemeld. Op 24 april 2015 heeft de eerstelijnsexpert [naam] (hierna: de eerstelijnsexpert) in opdracht van het CVW het pand onderzocht. De bevindingen hiervan zijn neergelegd in een rapport van 1 juni 2015. In dit rapport is de schade genummerd 1 als B-schade vastgesteld (schade reeds aanwezig voor, maar verergerd ten gevolge van aardbeving(en)). De schades genummerd 2-6 zijn in dit rapport als C-schade vastgesteld (schade die niet zelfstandig in verband gebracht kan worden met aardbeving(en). Omdat de eigenaar het niet eens was met de bevindingen van de eerstelijnsexpert, heeft hij door [naam] (hierna: de contra-expert) van Bouwadviesbureau T. Wolthuis een contraexpertise aan het pand laten uitvoeren. De contra-expert heeft hierover op 5 oktober 2015 gerapporteerd. De contra-expert is het eens met de door de eerstelijnsexpert vastgestelde

zaaknummer: 16/167 2 kwalificatie B-schade voor wat betreft de schade genummerd 1. In het rapport van de contraexpert zijn de schades genummerd 2 en 7 als B-schade vastgesteld, de schade genummerd 4 is als A/B-schade vastgesteld en de schades genummerd 3, 5 en 6 zijn als C-schade vastgesteld. Op 29 januari 2016 heeft de heer [naam] (hierna: inspecteur) van W2N Engineers in opdracht van het CVW een nader onderzoek gedaan naar de algehele staat, de oorzaak en de veiligheid van de schoorstenen van het pand die deels ook toebehoren aan de respectievelijke buren. In het van dat onderzoek opgemaakte rapport van 31 mei 2016 komt de heer [naam] tot de conclusie dat de waargenomen situatie geen aanleiding geeft om aan de constructieve veiligheid van de schoorstenen te twijfelen. De schade aan beide schoorstenen wordt in dit rapport als C-schade gekwalificeerd. Op 15 maart 2016 hebben de eerstelijnsexpert (vertegenwoordigd door schade-expert [naam]) en de contra-expert een akte van taxatie ondertekend waarin zij verklaren de schade vast te stellen. In deze akte zijn de schades genummerd 1 en 4 als B-schade vastgesteld en zijn de schades genummerd 2, 3, 5 en 6 als C-schade vastgesteld. De eerstelijnsexpert en de contra-expert hanteren niet dezelfde nummering van de schade. De arbiter gaat uit van de nummering zoals die door beide experts wordt gehanteerd in de akte van taxatie. Het geschil Het geschil gaat over de hierna vermelde schades. De eigenaar betwist de juistheid van de bevindingen van de eerstelijnsexpert en stelt dat de schade genummerd 6 door aardbevingen is veroorzaakt en/of verergerd. De eigenaar houdt de NAM aansprakelijk voor deze schade en vordert vergoeding en/of herstel van de schade. Voor wat betreft schadenummer 4 betwist de eigenaar het voor herstel daarvan vastgestelde schadebedrag. De eigenaar stelt dat deze schade niet voor het toegekende bedrag hersteld kan worden en vordert derhalve een hogere vergoeding voor herstel van deze schade. De NAM heeft verweer gevoerd, inhoudende dat geen sprake is van door aardbeving(en) veroorzaakte en/of verergerde schade. Voor wat betreft het herstel van de schade genummerd 4 heeft de NAM gesteld dat herstel via het CVW kan plaatsvinden, zodat de eigenaar verzekerd is van deugdelijk herstel. Hierna zal op dit verweer zo nodig worden ingegaan. De beoordeling Gelet op de inhoud van het dossier, alsmede op hetgeen besproken en waargenomen is tijdens de schouw en zitting, overweegt de arbiter als volgt. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:177 BW is de NAM in haar kwaliteit van concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld aansprakelijk voor aardbevingsschade die het gevolg is van gaswinning in Groningen. Dit betekent dat indien komt vast te staan dat schade aan een pand is veroorzaakt door een aardbeving ten gevolge van gaswinning, de NAM die schade dient te vergoeden aan degeen die stelt de schade te hebben geleden. Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld zou kunnen zijn, wordt ingevolge het thans

zaaknummer: 16/167 3 geldende artikel 6:177a lid 1 BW vermoed dat die schade veroorzaakt is door de exploitatie van dat mijnbouwwerk. Dit wettelijk bewijsvermoeden geldt met terugwerkende kracht. Dat betekent dat ook voor schade als gevolg van bodembeweging die is ontstaan voor de inwerkingtreding van de wet het bewijsvermoeden van toepassing is. De aardbevingen in Groningen veroorzaken veel voorkomende en vaak gelijksoortige schade, zoals scheuren in het metselwerk en de afwerkingen van gevels, binnenwanden en plafonds van woningen. Dit soort schade kan naar het oordeel van de arbiter in ieder geval worden aangemerkt als fysieke schade die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van gaswinning kan zijn. De arbiter is dan ook van oordeel dat de schade waarover nog geschil bestaat, bestaande uit scheurvorming in twee schoorstenen, schade betreft die naar haar aard redelijkerwijs schade door bodembeweging als gevolg van mijnbouwwerkzaamheden kan zijn. De arbiter hanteert dit bewijsvermoeden in elk geval voor de gehele provincie Groningen, omdat voldoende harde criteria voor een andere geografische beperking ontbreken. Nu het pand gelegen is in Hoogezand, is de arbiter van oordeel dat de schade is ontstaan in het gebied waar zich bodembeweging kan voordoen als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld. De arbiter past het bewijsvermoeden van art. 6:177a lid 1 BW toe. Het is aan de NAM om dit bewijsvermoeden te weerleggen. Ten aanzien van de afzonderlijke schade overweegt de arbiter het volgende. Namens de NAM is door de eerstelijnsexpert gesteld dat de schade aan de schoorstenen het gevolg is van achterstallig en/of niet correct uitgevoerd onderhoud. De inspecteur die het nader onderzoek heeft verricht stelt dat sprake is van uitgesteld onderhoud aan het voegwerk en dat het voegwerk door weersinvloeden is aangetast. Ter gelegenheid van de zitting is voorts door voornoemde inspecteur gesteld dat water langs de schoorstenen loopt, vervolgens in het metselwerk trekt, waarna vorst de schade veroorzaakt. De schoorstenen worden niet meer gebruikt en worden niet meer door verwarmd. De schoorstenen drogen niet meer. Het blijven kwetsbare schoorstenen door de wijze waarop ze geconstrueerd zijn. Opnieuw voegen van de schoorstenen heeft dan ook geen enkele zin. De inspecteur merkt op dat de schoorstenen eerder zijn hersteld en dat de hele straat schade aan de schoorstenen heeft. Ter gelegenheid van de zitting heeft de eerstelijnsexpert gesteld dat bovenin de schoorstenen veel algengroei te zien is, waaruit volgt dat de schoorstenen erg nat zijn. De betonnen afdekplaat is bij één van beide schoorstenen kleiner, waardoor nog meer water langs deze schoorsteen loopt. Voorts stelt de eerstelijnsexpert dat de opbouw van de schoorstenen uit vier kanalen bestaat, hierdoor ontstaan spanningsverschillen die tot scheurvorming leiden. De eerstelijnsexpert stelt dat de schade is veroorzaakt door een combinatie van vorst en werking. Wanneer een aardbeving de schade veroorzaakt zou hebben, zou de eerstelijnsexpert horizontale scheuren in de schoorstenen verwachten. Door de contra-expert is gesteld dat de schade is verergerd door aardbeving(en). Ter gelegenheid van de zitting is door de contra-expert gesteld dat de voegen door aardbevingen uit de schoorstenen zijn gevlogen. Voorts stelt de contra-expert dat zij zich zorgen maakt om de verticale scheuren. Dit betreft geen normale krimp meer, maar ziet op de constructieve veiligheid. In hetzelfde rijtje woningen is aan een aantal schoorstenen aardbevingsschade erkend. Aan de overkant van de straat hebben de schoorstenen geen schade. Door de eigenaar is gesteld dat de schade is veroorzaakt door het schokken van aardbeving(en). Er ligt een betonnen afdekplaat op de schoorstenen, dit zijn de zwaarste onderdelen van het

zaaknummer: 16/167 4 huis. Voorts heeft de eigenaar verklaard dat hij de schoorstenen twee keer heeft laten voegen en impregneren. De arbiter overweegt dat de eerstelijnsexpert de door hem aangevoerde oorzaken deugdelijk heeft onderbouwd en de arbiter acht het dan ook aannemelijk dat de schades door vorst en/of overige weersinvloeden en achterstallig dan wel onjuist uitgevoerd onderhoud zijn ontstaan. De arbiter wijst er daarbij op dat de eigenaar de schoorstenen al twee keer eerder opnieuw heeft laten invoegen en impregneren. Dit duidt op een reeds veel langer bestaand probleem. Naar het oordeel van de arbiter heeft de NAM het bewijsvermoeden met betrekking tot de schade genummerd 6 derhalve voldoende weerlegd. Nu de NAM het bewijsvermoeden heeft weerlegd, is het aan de eigenaar om het causaal verband tussen aardbeving(en) en de schade te bewijzen. Hierin is de eigenaar naar het oordeel van de arbiter niet geslaagd. De stelling van de contra-expert dat verticale scheurvorming geen normale krimp meer betreft, is niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Ook de stelling van de eigenaar dat de schade is veroorzaakt door het schokken van aardbeving(en), is niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Herstel schade 1 en 4 Door de vertegenwoordiger van het CVW is aangegeven dat de schades genummerd 1 en 4 naar keuze van de eigenaar door een, door het CVW erkende, aannemer kunnen worden hersteld. De eigenaar heeft hier ter gelegenheid van de zitting voor wat betreft de schades genummerd 1 en 4 mee ingestemd. De arbiter zal derhalve dienovereenkomstig beslissen. Slotsom Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, komt de arbiter tot de slotsom dat de NAM, niet aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van de schade genummerd 6 nu de NAM het bewijsvermoeden ten aanzien van deze schade heeft ontzenuwd. Voorts komt de arbiter tot de slotsom dat de NAM aansprakelijk is voor herstel van de schades 1 en 4, waarbij herstel van de schades 1 en 4 naar keuze van de eigenaar door een, door het CVW erkende, eigen aannemer zal plaatsvinden. De beslissing De arbiter: - stelt vast dat de NAM niet aansprakelijk is voor vergoeding en/of herstel van de in deze procedure geconstateerde schade genummerd 6 aan het pand; - stelt vast dat de NAM aansprakelijk is voor herstel van de schades 1 en 4 en bepaalt dat herstel van de schades 1 en 4 zal plaatsvinden door een, door het CVW erkende, eigen aannemer, naar keuze van de eigenaar; - wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus beslist door mr. P. J. van Steen Arbiter Aardbevingsschade op 20 maart 2017. Was getekend,

zaaknummer: 16/167 5 secretaris arbiter