Wireless Interface V3.2 installatie handleiding Alphatronics bv * Watergoorweg 71* 3861MA Nijkerk * Tel.: 033-2459944 * Fax.: 033-2453149 * info@alphatronics.nl
SPECIFICATIES Artikel nummer: 004318 Geschikt voor: AlphaVision XL, ML, NG, EC en 96 HOOG FREQUENT MODULE Module: Frequentie: superheterodyne HF ontvanger 868,95 MHz DATAVERWERKING ID codes: Lengte van transmissie: Capaciteit: Interface: meer dan 16 miljoen mogelijke combinaties 36 bits 8 draadloze zones d.m.v. Power Code en/of Code Secure apparatuur Geschikt voor aansluiting op de RS-485 bus aansluiting van de AlphaVision XL, ML, NG, EC of 96 centrale. ELECTRISCH Voedingsspanning: Stroomverbruik: 10-12 Vdc (vanuit RS-485 bus) 45 ma @ 12Vdc OVERIG Werktemperatuur: Afmetingen (L x B x H): Gewicht: 0º C tot 50º C 108 x 165 x 38 mm 215 gram INTRODUCTIE De AlphaVision Wireless Interface (draadloze interface) is een 8 zone uitbreidingsmodule voor de AlphaVision XL, ML, NG, EC en 96. Een Wireless Interface is de koppeling tussen draadloze detectoren en de RS-485 bus van de AlphaVision centrale. In gevallen waarbij bekabelde detectoren geen optie is of als extra functionaliteit gewenst wordt, biedt de Wireless Interface de perfecte oplossing. De Wireless Interface is geschikt voor het ontvangen van Visonic PowerCode 868MHz detectoren en PowerCode 868MHz paniekzenders. Naast PowerCode apparatuur is het tevens mogelijk om Visonic Code Secure (rolling code) 868MHz keyfobs en handzenders toe te passen om de AlphaVision centrale draadloos in- en uit te kunnen schakelen. Hiervoor adviseren wij gebruik te maken van de Visonic MCT-234 keyfob zender (art. nr. 007092). De MCT-234 dient ingeleerd te worden als zone op de Wireless Interface en moet vervolgens als zonetype sleutelschakelaar geprogrammeerd worden in de AlphaVision XL, ML of NG centrale. Vervolgens moet in de programmeerscherm Ingangen van de AlphaVision XL /ML of programmeerscherm 8 van de AlphaVision NG de sleutelschakelaars als type vaste stand geprogrammeerd worden. Alleen de twee bovenste knoppen van de MCT-234 zijn bruikbaar om het systeem in en uit te schakelen, de onderste twee knoppen worden niet ondersteund door de Wireless Interface. Alarm informatie en status informatie zoals lage batterijspanning, supervisie en sabotage worden per zone doorgegeven. Wanneer bijvoorbeeld na verloop van tijd een lage batterijspanning van een draadloze detector optreedt, dan wordt dit op het bedieningspaneel van de centrale gemeld inclusief zonenummer en -benaming. (OPM: bij de AlphaVision 96 uitsluitend een sabotagemelding) De Wireless Interface is tevens voorzien van een aantal LED s. De LED s geven optische ondersteuning tijdens het inleren van detectoren en handzenders en geven extra status informatie. Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 2/8
AANSLUITEN De AlphaVision centrale dient spanningsloos te zijn bij het aansluiten van een Wireless Interface op de RS-485 bus. Door het kortsluiten van de pinnen J11 (gesitueerd direct naast de sabotage schakelaar) met een jumper kan de sabotage schakelaar van de Wireless Interface tijdelijk overbrugd worden. Bij normaal gebruik wordt dit afgeraden. Er volgt dan immers geen sabotage alarm meer bij het openen van de behuizing van de wireless interface. Sluit de Wireless Interface aan op de RS-485 bus van de AlphaVision centrale. De Wireless interface heeft twee 4-polige dipswitches S2 en S3. De eerste dipswitch S2 heeft een dubbele functie en worden toegepast voor de adres instelling op de RS-485 bus bij normaal gebruik. Bij inleren van draadloze componenten wordt deze gebruikt om de juiste zone ( 1 tot 8 ) te selecteren. Wanneer alle draadloze componenten zijn ingelezen, moet dipswitch S2 weer teruggezet worden in de adres instelling voor de RS-485 bus. Zie tabel 1 voor een overzicht van deze instellingen. Sluit de voedingsspanning en noodstroomvoorziening aan op de centrale. Controleer of Wireless Interface op de RS-485 bus van de centrale wordt herkend. Het wordt aanbevolen om de zone benamingen en zone kenmerken van te voren te programmeren in de AlphaVision centrale. Hierdoor zijn de zone benamingen bij het programmeren van de Wireless Interface m.b.v. een laptop of PC en het Winterm programma al direct zichtbaar op het scherm. Bij gebruik van Code Secure handzenders voor draadloze in- en uitschakeling moet in het Ingangen programmeerscherm van de AlphaVision XL de optie Sleutelschakelaar is vaste stand aangevinkt worden. Voor de AlphaVision ML moet voor het desbetreffende zone als type Sleutelschakelaar Vast gekozen worden. Voor de AlphaVision NG moet in programmeerscherm 8 de optie Sleutelschakelaars PULS op N gezet worden. Print Wireless Interface Rev. 3.1: Buzzer Zone LEDs 1 t/m 8 Power LED Communicatie LED Binnenkomende RS-485 bus RF LED Watchdog LED Uitgaande RS-485 bus Sabotage schakelaar RS-232 programmeer connector Programmeer en adres Dipswitches S2 & S3 Jumper J11 Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 3/8
INLEREN Inleren van de PowerCode detectoren en Code Secure (keyfob) handzender kan met behulp van een zgn. direct inleer methode op de Wireless Interface. Hiervoor worden de dipswitches op de Wireless Interface gebruikt. Voor diagnose opties kan een laptop of computer gebruikt worden, hiervoor is een standaard AlphaVision programmeerkabel (art. nr. 003834) en Winterm software benodigd. De Winterm software is los van onze website te downloaden, maar inmiddels ook een standaard onderdeel van de AlphaTool software. Direct inleren van detectoren a) Zet de 4 e schakelaar van dipswitch S3 op ON. De communicatie met de RS-485 bus van de AlphaVision centrale stopt en de inleer mode is geactiveerd. Door de 3 e schakelaar van dipswitch S3 tevens op ON te zetten zal de wireless interface alleen reageren op PowerCode signalen waarbij het sabotage bit wordt meegestuurd. Dit kan handig zijn in bestaande installaties waar een draadloos componenten toegevoegd of vervangen moet worden. Door de behuizing van de draadloos component te openen en vervolgens op de sabotageschakelaar te drukken zal de sabotage bit meegestuurd worden in het draadloos signaal. b) Selecteer de gewenste zone die u wilt inleren met behulp van de 4 schakelaars op dipswitch S2. Voor de zone instellingen zie tabel 1. Als de geselecteerde zone vrij is, zal de bijbehorende rode zone LED knipperen. Als de zone reeds bezet is, zal de LED continu branden. Verstuur nu een draadloos signaal van de detector door bijvoorbeeld de sabotageschakelaar te activeren in de detector. Als de detector met succes is ingeleerd, hoort u de victory melodie van de ingebouwde buzzer en zal tevens de bijbehorende zone LED continu gaan branden. Ter controle kan de detector nogmaals geactiveerd worden, iedere keer dat de detector wordt geactiveerd zal de victory melodie hoorbaar zijn. Als de zone reeds bezet is, is het niet mogelijk om een detector op deze zone in te leren. De zone dient eerst gewist te worden alvorens een nieuwe detector kan worden ingeleerd. Indien de detector reeds is ingeleerd op een andere zone dan zal een fouttoon van 4 seconden klinken. Op deze manier is er controle dat detectors niet dubbel worden ingeleerd op twee verschillende zones. c) Als u klaar bent met inleren, zet eerst schakelaar 4 van dipswitch S3 weer op OFF. Vervolgens moeten de schakelaars 1-4 van dipswitch S2 weer teruggezet worden op de adresinstelling van de RS-485 bus. De RS-485 buscommunicatie met de AlphaVision centrale wordt weer hervat. Controleer of alles weer goed werkt. d) Programmeer in de AlphaVision centrale voor alle draadloze zones de bijbehorende zone benaming en zone kenmerken.! Programmeer alle draadloze detectoren in de AlphaVision als Normally Closed en End of Line. Code Secure (rolling code) handzenders toepassen a) Zet schakelaar 4 van dipswitch S3 op ON. De communicatie met de RS-485 bus van de AlphaVision centrale stopt en de inleer mode is geactiveerd. b) Selecteer de gewenste zone die u wilt inleren met behulp van de 4 schakelaars op dipswitch S2. Voor de zone instellingen zie tabel 1. Als de geselecteerde zone vrij is, zal de bijbehorende rode LED knipperen. Als de zone reeds bezet is, zal de LED continu branden. Verstuur nu een draadloos signaal van de keyfob handzender door op één van de knoppen te drukken. Als de handzender met succes is ingeleerd, hoort u de victory melodie van de ingebouwde buzzer en zal tevens de bijbehorende LED gaan branden. Ter controle kan de handzender nogmaals geactiveerd worden, iedere keer dat de handzender wordt geactiveerd zal de victory melodie hoorbaar zijn. Als de zone reeds bezet is, is het niet mogelijk om een nieuwe handzender op deze zone in te leren. De zone dient eerst gewist te worden alvorens een nieuwe handzender kan worden ingeleerd. Indien de handzender reeds is ingeleerd op een andere zone dan zal een fouttoon van 4 seconden klinken. Op Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 4/8
deze manier is er controle dat handzender niet dubbel worden ingeleerd op twee verschillende zones. Als u klaar bent met inleren, zet eerst schakelaar 4 van dipswitch S3 weer op OFF. Zet vervolgens de schakelaars van dipswitch S2 weer terug op de adresinstelling van de RS-485 bus. De RS-485 buscommunicatie met de AlphaVision centrale wordt weer hervat. Controleer de juiste werking. c) Programmeer in de AlphaVision XL of NG voor alle draadloze keyfobzenders de bijbehorende benaming en gebruik als zonetype sleutelschakelaar en als zone kenmerk normally closed (NC) zone inclusief End of Line (EOL). Voor de MCT-234 keyfob zender kunnen alleen de twee bovenste knoppen gebruikt worden om de AlphaVision in en uit te schakelen. Bij gebruik van Code Secure handzenders voor draadloze in- en uitschakeling moet in de AlphaVision XL de optie Sleutelschakelaar is vaste stand aangevinkt worden. Voor de AlphaVision ML moet voor het desbetreffende zone als type Sleutelschakelaar Vast gekozen worden. Voor de AlphaVision NG moet in programmeerscherm 8 de optie Sleutelschakelaars PULS op N gezet worden BELANGRIJK! Indien gebruik wordt gemaakt van Code Secure keyfobzenders om de AlphaVision NG/EC centrale draadloos in en uit te schakelen, is het raadzaam om uitsluitend één sectie te programmeren. Dit kan anders leiden tot vervelende situaties voor de eindgebruiker. Zones wissen a) Zet schakelaar 4 van dipswitch S3 op ON. De communicatie met de RS-485 bus van de AlphaVision centrale stopt en de inleer mode is geactiveerd. b) Indien u een zone wilt wissen, selecteer de gewenste zone met behulp van 4 schakelaars van dipswitch S2 en druk vervolgens de sabotage schakelaar in. Als de zone is gewist, klinkt de victory melodie en zal de bijbehorende zone LED gaan knipperen. c) Als u alle zones in één keer wilt wissen, kunt u zone 0 instellen met de 4 schakelaars van dipswitch S2 en druk vervolgens de sabotage schakelaar in. Het wissen wordt weer bevestigt met de victory melodie en alle zone LED s zullen knipperen. e) Als u klaar bent met inleren, zet eerst schakelaar 4 van dipswitch S3 weer op OFF. Zet vervolgens de schakelaars van diswitch S2 weer terug op de adresinstelling van de RS-485 bus. De RS-485 buscommunicatie met de AlphaVision centrale wordt weer hervat. Controleer de juiste werking. Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 5/8
ADDITIONELE INSTELLINGEN EN INDICATOREN a) Stel de supervisie tijd in van de PowerCode detectoren met behulp van schakelaar 2 van dipswitch S3 (OFF= 2 uur, ON= 4 uur). b) Indien u de supervisie functie wilt uitschakelen, zet dan schakelaar 3 van dipswitch S3 op OFF. c) Indien de Wireless Interface wordt toegepast in combinatie met een AlphaVision XL, ML, NG of EC centrale zet schakelaar 1 van dipswitch S3 op ON. In combinatie met een AlphaVision 96 zet schakelaar 1 van dipswitch S3 op OFF. Bij de AlphaVision 96 zullen alle lage-batterijspanning, supervisie en sabotage meldingen als sabotage worden doorgegeven aan de AlphaVision 96 centrale. Schakelaar instelling Adres Zone 1 2 3 4 0 ON ON ON ON Alleen van toepassing bij wissen van alle zones: zie ZONES WISSEN 1 1 OFF ON ON ON Bij de AlphaVision EC dient het adres altijd op 1 te staan 2 2 ON OFF ON ON 3 3 OFF OFF ON ON 4 4 ON ON OFF ON 5 5 OFF ON OFF ON 6 6 ON OFF OFF ON 7 7 OFF OFF OFF ON 8 8 ON ON ON OFF 9 - OFF ON ON OFF 10 - ON OFF ON OFF 11 - OFF OFF ON OFF 12 - ON ON OFF OFF 13 - OFF ON OFF OFF 14 - ON OFF OFF OFF 15 - OFF OFF OFF OFF Tabel 1 Adres en zone-instellingen (dipswitch S2) FUNCTIE VAN DE DIPSWITCHES Dipswitch S2 Schak. 1-4: RS-485 adresinstelling of zone nummer. Zie tabel 1 voor overzicht instellingen Dipswitch S3 Schak. 1: ON= AlphaVision NG en EC OFF= AlphaVision 96 (Let op: lage batterijspanning, supervisie en sabotage worden als sabotage melding weergegeven in de AlphaVision 96 centrale) Schak. 2: ON= supervisietijd = 4 uur OFF= supervisietijd = 2 uur Schak. 3: In bedrijf Inleren ON= supervisie bewaking actief ON= inleren d.m.v. sabotage OFF= supervisie bewaking uitgeschakeld OFF= normal inleren Schak. 4: ON= inleermode OFF= normale bedrijfsstand Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 6/8
LED INDICATOREN LED (PWR): LED (COM): LED (RF): Knippert met een frequentie van 1 Hz om aan te geven dat de supervisie bewaking actief is. In geval van een supervisie storing knippert deze LED samen met de betreffende zone LED (1-8). Indien de supervisie bewaking uitgeschakeld is dan zal deze LED constant branden. Tijdens direct inleren (Schakelaar 4 van dipswitch S3 = ON), zal deze LED gedoofd zijn Knippert tijdens RS-485 communicatie met de AlphaVision Knippert bij ontvangst van een PowerCode signaal LED (OP1-8): Zone 1-8 status indicatie LED (zie tabel 1) LED (OP32) Watchdog brandt continu bij normale werking print Situatie ZONE LED 1-8 96 zone status NG/EC zone status Zone alarm LED aan zone alarm zone alarm Zone low battery alarm LED knippert snel zone sabotage zone low battery Zone supervisie alarm LED knippert langzaam zone sabotage zone supervisie Zone sabotage alarm LED aan zone sabotage zone sabotage JUMPERS J11: Voor het overbruggen van de sabotageschakelaar van de behuizing. TESTEN U kunt met behulp van het Winterm software programma tevens de status en signaalsterkte van PowerCode detectoren en Code Secure (keyfob) handzenders bekijken. Het is raadzaam om lijst bij te houden van alle draadloze zones inclusief zone benaming, ID code en signaalsterkte. Activeer nu de detector of handzender. Zodra er nu een melding van deze detector of handzender wordt ontvangen, wordt de status en signaalsterkte zichtbaar op de betreffende regel. Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 7/8
De status wordt weergegeven door de volgende letters of teksten: CLOSE of OPEN : S A B T R s Deze letters hebben de volgende betekenissen: S: Transmissie veroorzaakt door Sabotage A: Transmissie veroorzaakt door Alarm B: Transmissie veroorzaakt door lage batterijspanning van de detector of handzender T: Transmissie veroorzaakt door Supervisie R: Component heeft de mogelijkheid tot het zenden van herstelmeldingen (bijvoorbeeld bij een Visonic MCT-302 magneetcontact) s : Component ondersteunt supervisie meldingen CLOSE: Transmissie veroorzaakt door een Code Secure handzender om de AlphaVision in te schakelen. OPEN: Transmissie veroorzaakt door een Code Secure handzender om de AlphaVision uit te schakelen. Als de melding niet van toepassing is of niet actief is staat er een punt. in plaats van een letter. De signaalsterkte wordt in de kolom onder rf weergegeven als getal tussen de 00 en 200. Een signaalsterkte van minder dan 30 is kritisch, in dit geval wordt geadviseerd om de desbetreffende detector te verplaatsen. BELANGRIJK! Indien de Wireless Interface wordt toegepast in combinatie met de AlphaVision 96 centrale zullen de meldingen lage batterijspanning, supervisie en sabotage allemaal als sabotagemelding op de AlphaVision 96 centrale gemeld worden. Status informatie wordt ALLEEN door de AlphaVision XL, NG en EC centrale per zone apart weergegeven! Vergeet na het afsluiten van Winterm of het beëindigen van de inleermode niet om te controleren of de Wireless interface module wordt herkend op de RS-485 bus van de centrale en dat de aangesloten draadloze detectoren en handzenders correct functioneren. WEEE-verklaring Dit Alphatronics product is met de modernste machines gemaakt en bestaat uit kwalitatief hoogwaardige materialen en componenten die grotendeels gerecycled kunnen worden. Dit symbool betekent dat elektrische en elektronische apparatuur aan het einde van hun levensduur gescheiden van het normale huisvuil moeten worden verwerkt. U kunt dit apparaat inleveren bij uw gemeentelijk afvalverzamelpunt, kringloopwinkel of bij uw leverancier. Alphatronics B.V. - 2014 Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev. 3.2 29-10-14 Blz. 8/8