Wireless Interface installatie handleiding

Transcriptie

1 Wireless Interface installatie handleiding Alphatronics bv * Watergoorweg 71* 3861MA Nijkerk * Tel.: * Fax.: * info@alphatronics.nl

2 SPECIFICATIES Artikel nummer: Geschikt voor: AlphaVision NG, EC en 96 HOOG FREQUENT MODULE Module: Frequentie: superheterodyne HF ontvanger 868,95 MHz DATAVERWERKING ID codes: Lengte van transmissie: Capaciteit: Interface: meer dan 16 miljoen mogelijke combinaties 36 bits 8 draadloze zones d.m.v. Power Code en/of Code Secure apparatuur Geschikt voor aansluiting op de RS-485 bus aansluiting van de AlphaVision NG, EC of 96 centrale. ELECTRISCH Voedingsspanning: Stroomverbruik: Vdc (vanuit RS-485 bus) 45 12Vdc OVERIG Werktemperatuur: Afmetingen (L x B x H): Gewicht: 0º C tot 50º C 108 x 165 x 38 mm 215 gram INTRODUCTIE De AlphaVision Wireless Interface (draadloze interface) is een 8 zone uitbreidingsmodule voor de AlphaVision NG, EC en 96. Een Wireless Interface is de koppeling tussen draadloze detectoren en de RS-485 bus van de AlphaVision centrale. In gevallen waarbij kabels trekken geen optie is of als extra functionaliteit gewenst wordt, biedt de Wireless Interface de perfecte oplossing. De Wireless Interface is geschikt voor het ontvangen van Visonic PowerCode detectoren en PowerCode paniekzenders. Naast PowerCode apparatuur is het tevens mogelijk vanaf printen met revisienr. 2.0 (september 2006) om Code Secure (rolling code) handzenders toe te passen om de AlphaVision centrale draadloos in- en uit te kunnen schakelen. Hiervoor adviseren wij gebruik te maken van de MCT-234. (art. nr ) De MCT-234 dient ingeleerd te worden als zone op de Wireless Interface en moet vervolgens als zonetype sleutelschakelaar geprogrammeerd worden in de AlphaVision NG centrale. Vervolgens moet in scherm 8 van de AlphaVision programmering sleutelschakelaars als type vaste stand geprogrammeerd worden. Alleen de twee bovenste knoppen van de MCT-234 zijn bruikbaar om het systeem in en uit te schakelen, de onderste twee knoppen worden niet ondersteund door de Wireless Interface. Alarm informatie en status informatie zoals lage batterijspanning, supervisie en sabotage worden per zone doorgegeven. Wanneer bijvoorbeeld na verloop van tijd een lage batterijspanning van een draadloze detector optreedt, dan wordt dit op het bedieningspaneel van de centrale gemeld inclusief zonenummer en -benaming. (OPM: bij de AlphaVision 96 als sabotage) De Wireless Interface is tevens voorzien van een aantal LED s. De LED s geven optische ondersteuning tijdens het inleren van detectoren en handzenders en geven extra status informatie. Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 2/8

3 AANSLUITEN De centrale dient spanningsloos te zijn bij het aansluiten van een Wireless Interface op de RS-485 bus. Door het kortsluiten van de pinnen JP5 met een jumper kan de sabotage schakelaar van de Wireless Interface tijdelijk overbrugd worden. Bij normaal gebruik wordt dit afgeraden. Er volgt dan immers geen sabotage alarm meer bij het openen van de behuizing van de wireless interface. Sluit de Wireless Interface aan op de RS-485 bus van de AlphaVision centrale. Controleer of de schuifschakelaars JP2 en JP3 van de Wireless Interface in de AV (RS-485) stand staan en of de adres instelling van de Wireless Interface juist staat ingesteld. De eerste 4 schakelaars op de dipswitch hebben een dubbele functie en worden toegepast voor de adres instelling op de RS-485 bus bij normaal gebruik. Bij inleren van draadloze componenten worden de eerste 4 schakelaars gebruikt om de juiste zone ( 1 tot 8 ) te selecteren. Wanneer alle draadloze componenten zijn ingelezen, moeten de dipswitches 1-4 teruggezet worden naar de adres instelling voor de RS-485 bus. Zie tabel 1 voor een overzicht van deze instellingen. Sluit de voedingsspanning en noodstroomvoorziening aan op de centrale. Controleer of tijdens de opstart procedure de Wireless Interface op de RS-485 bus wordt herkend door de AlphaVision centrale. Het wordt aanbevolen om de zone benamingen en zone kenmerken op dit moment in de AlphaVision centrale te programmeren. Hierdoor zijn de zone benamingen bij het programmeren van de Wireless Interface m.b.v. een laptop of PC al direct zichtbaar op het scherm. Bij gebruik van Code Secure handzenders voor draadloze in- en uitschakeling moet tevens in scherm 8 van de AlphaVision programmering de optie Sleutelschakelaars PULS op N gezet worden. Print Wireless Interface Rev. 2.0: LED s 1-8 HF-ontvanger CLR jumper Power LED Communicatie LED AANSLUIT- KLEMMEN RF LED RS-485 bus (IN/OUT) JP2 en JP3 Programmeer Dipswitch JP5 Sabotage Connector 1-8 Schakelaar RS-232 Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 3/8

4 INLEREN Inleren van de PowerCode detectoren en Code Secure (keyfob) handzender kan met behulp van een zgn. direct inleer methode op de Wireless Interface. Hiervoor worden de dipswitches op de Wireless Interface gebruikt. Een tweede methode is de unieke ID code per component rechtstreeks intoetsen met behulp van een computer of laptop. Hiervoor is een standaard AlphaVision programmeerkabel (art. nr ) en Winterm software (art. nr ) benodigd. Bij bepaalde PowerCode componenten is de unieke ID code terug te vinden op de sticker van de IC in de PowerCode component zelf. Door eenvoudig de ID code in te toetsen op de juiste locatie wordt de PowerCode component direct herkend door de Wireless Interface. Helaas zijn niet alle Visonic PowerCode componenten voorzien van een sticker met de unieke ID code. DIRECT INLEREN VAN DETECTOREN a) Zet dipswitch 8 op ON. De communicatie met de RS-485 bus van de AlphaVision centrale stopt en de inleer mode is geactiveerd. Zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de PC stand (RS-232 mode). Door dipswitch 7 tevens op ON te zetten zal de wireless interface alleen reageren op PowerCode signalen waarbij het sabotage bit wordt meegestuurd. Dit kan handig zijn in bestaande installaties waar een draadloos componenten toegevoegd of vervangen moet worden. Door de behuizing van de draadloos component te openen en vervolgens op de sabotageschakelaar te drukken zal de sabotage bit meegestuurd worden in het draadloos signaal. b) Selecteer de gewenste zone die u wilt inleren met behulp van dipswitches 1-4. Voor de zone instellingen zie tabel 1. Als de geselecteerde zone vrij is, zal de bijbehorende rode LED knipperen. Als de zone reeds bezet is, zal de LED continu branden. Verstuur nu een draadloos signaal van de detector door bijvoorbeeld de sabotageschakelaar te activeren in de detector. Als de detector met succes is ingeleerd, hoort u de victory melodie van de ingebouwde buzzer en zal tevens de bijbehorende zone LED continu gaan branden. Ter controle kan de detector nogmaals geactiveerd worden, iedere keer dat de detector wordt geactiveerd zal de victory melodie hoorbaar zijn. Als de zone reeds bezet is, is het niet mogelijk om een nieuwe detector op deze zone in te leren. De zone dient eerst gewist te worden alvorens een nieuwe detector kan worden ingeleerd. Indien de detector reeds is ingeleerd op een andere zone dan zal een fouttoon van 4 seconden klinken. Op deze manier is er controle dat detectors niet dubbel worden ingeleerd op twee verschillende zones. c) Als u klaar bent met inleren, zet de dipswitches 1-4 weer terug op de adresinstelling van de RS-485 bus en zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de AV stand (RS-485). Zet daarna dipswitch 8 weer op OFF. De RS-485 buscommunicatie met de AlphaVision centrale wordt weer hervat. d) Programmeer in de AlphaVision NG voor alle draadloze zones de bijbehorende zone benaming en zone kenmerken.! Programmeer de draadloze detectie zones in de AlphaVision als Normally Closed en End of Line. CODE SECURE (ROLLING CODE) HANDZENDERS TOEPASSEN a) Zet dipswitch 8 op ON. De communicatie met de RS-485 bus van de AlphaVision centrale stopt en de inleer mode is geactiveerd. Zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de PC stand (RS-232 mode). b) Selecteer de gewenste zone die u wilt inleren met behulp van dipswitches 1-4. Voor de zone instellingen zie tabel 1. Als de geselecteerde zone vrij is, zal de bijbehorende rode LED knipperen. Als de zone reeds bezet is, zal de LED continu branden. Verstuur nu een draadloos signaal van de keyfob handzender door op één van de knoppen te drukken. Als de handzender met succes is ingeleerd, hoort u de victory melodie van de ingebouwde buzzer en zal tevens de bijbehorende LED gaan branden. Ter controle kan de handzender nogmaals geactiveerd worden, iedere keer dat de handzender wordt geactiveerd zal de victory melodie hoorbaar zijn. Als de zone reeds bezet is, is het niet mogelijk om een nieuwe handzender op deze zone in te leren. De zone Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 4/8

5 dient eerst gewist te worden alvorens een nieuwe handzender kan worden ingeleerd. Indien de handzender reeds is ingeleerd op een andere zone dan zal een fouttoon van 4 seconden klinken. Op deze manier is er controle dat handzender niet dubbel worden ingeleerd op twee verschillende zones. Als u klaar bent met inleren, zet de dipswitches 1-4 weer terug op de adresinstelling van de RS-485 bus en zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de AV stand (RS-485). Zet daarna dipswitch 8 weer op OFF. De RS-485 buscommunicatie met de AlphaVision centrale wordt weer hervat. c) Programmeer in de AlphaVision NG voor alle draadloze keyfobzenders de bijbehorende benaming en gebruik als zone TYPE 6 = sleutelschakelaar, als normally closed (NC) zone en inclusief End of Line (EOL). Voor de MCT-234 keyfob zender kunnen alleen de twee bovenste knoppen gebruikt worden om de AlphaVision in en uit te schakelen. In scherm 8 van de AlphaVision NG programmering moeten alle sleutelschakelaars op vaste stand gezet worden. Programmeer voor optie Sleutelschakelaars PULS op N.! Programmeer de draadloze keyfob handzenders in de AlphaVision als zonetype 6 sleutelschakelaar, Normally Closed en met End of Line (EOL). BELANGRIJK! Indien gebruik wordt gemaakt van Code Secure keyfobzenders om de AlphaVision NG/EC centrale draadloos in en uit te schakelen, is het raadzaam om uitsluitend één sectie te programmeren. Dit kan anders leiden tot vervelende situaties voor de eindgebruiker. ZONES WISSEN a) Zet dipswitch 8 op ON. De communicatie met de RS-485 bus van de AlphaVision centrale stopt en de inleer mode is geactiveerd. Zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de PC stand (RS-232 mode). b) Indien u een zone wilt wissen, selecteer de gewenste zone met behulp van dipswitches 1-4 en sluit de jumper CLR even kort. Als de zender is gewist, klinkt de victory melodie en zal de bijbehorende zone LED gaan knipperen. c) Als u alle zones in een keer wilt wissen, kunt u zone 0 instellen en jumper CLR even kort sluiten. Het wissen wordt weer bevestigt met de victory melodie en alle zone LED s zullen knipperen. e) Als u klaar bent met inleren, zet de dipswitches 1-4 weer terug op de adresinstelling van de RS-485 bus en zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de AV stand (RS-485). Zet daarna dipswitch 8 weer op OFF. De RS-485 buscommunicatie met de AlphaVision centrale wordt weer hervat. ID CODE DIRECT INTOETSEN MET WINTERM a) Zet schuifschakelaar JP2 en JP3 in de PC stand (RS-232 mode). Sluit met behulp van een RS-232 programmeerkabel (art. nr ) de laptop of computer aan op de Wireless Interface. b) Start de Winterm of TermPriv programmeersoftware op. c) Zet dipswitches 1 tot en met 8 in de OFF positie. d) Sluit jumper CLR even kort. Op het scherm van de laptop verschijnt nu het programmeerscherm voor de Wireless Interface. e) Na het selecteren van de gewenste zone (1-8), kunt u het acht-cijferige unieke PowerCode ID code invoeren. De unieke ID code staat vermeld op een sticker binnen in de PowerCode detector. Als de code juist is ingevoerd kan de Wireless Interface de PowerCode detector nu ontvangen. Om dit te testen kan de detector geactiveerd worden en gekeken worden of er letters verschijnen in de status kolom. Indien in de AlphaVision centrale de bijbehorende zone benaming reeds is geprogrammeerd zal deze zichtbaar zijn in het kolom benaming. De zone benamingen kunnen hier niet gewijzigd worden en dienen puur als ondersteuning. f) Verlaat de programmering door één van de dipswitches in de ON positie te zetten. Als u klaar bent met inleren, stel met behulp van dipswitches 1-4 de RS-485 bus adresinstelling weer in (zie tabel Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 5/8

6 1) en zet de schuifschakelaar JP2 en JP3 weer terug in de AV stand (RS-485). Verwijder de programmeerkabel en sluit de behuizing. ADDITIONELE INSTELLINGEN EN INDICATOREN a) Stel de supervisie tijd in van de PowerCode detectoren met behulp van dipswitch 6 (OFF= 2 uur, ON= 4 uur). b) Indien u de supervisie functie wilt uitschakelen, zet dan dipswitch 7 op OFF. c) Indien de Wireless Interface wordt toegepast in combinatie met een AlphaVision NG/EC centrale zet dipswitch 5 op ON. Indien de Wireless Interface wordt toegepast in combinatie met een AlphaVision 96 zet dipswitch 5 op OFF. In combinatie met een AlphaVision 96 zullen alle lage-batterijspanning, supervisie en sabotage meldingen als sabotage worden doorgegeven aan de AlphaVision 96 centrale. Dipswitch instelling Adres Zone ON ON ON ON Alleen van toepassing bij wissen van alle zones: zie ZONES WISSEN 1 1 OFF ON ON ON Bij de AlphaVision EC dient het adres altijd op 1 te staan 2 2 ON OFF ON ON 3 3 OFF OFF ON ON 4 4 ON ON OFF ON 5 5 OFF ON OFF ON 6 6 ON OFF OFF ON 7 7 OFF OFF OFF ON 8 8 ON ON ON OFF 9 - OFF ON ON OFF 10 - ON OFF ON OFF 11 - OFF OFF ON OFF Tabel 1 Adres en zone-instellingen FUNCTIE DIPSWITCHES Sw 1-4: Sw 5: Sw 6: Sw 7: RS-485 adresinstelling of zone nummer. Zie tabel 1 voor overzicht instellingen ON= AlphaVision NG en EC OFF= AlphaVision 96 (Let op: lage batterijspanning, supervisie en sabotage worden als sabotage melding weergegeven in de AlphaVision 96 centrale) ON= supervisie 4 uur OFF= supervisie 2 uur In bedrijf ON= supervisie bewaking actief OFF= supervisie bewaking uitgeschakeld Inleren ON= inleren d.m.v. sabotage OFF= normal inleren Sw 8: ON= inleermode OFF= normale bedrijfsstand Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 6/8

7 LED INDICATOREN LED (PWR): LED (COM): LED (RF): Knippert met een frequentie van 1 Hz om aan te geven dat de supervisie bewaking actief is. In geval van een supervisie storing knippert deze LED samen met de betreffende zone LED (1-8). Indien de supervisie bewaking uitgeschakeld is dan zal deze LED constant branden. Tijdens direct inleren (SW 8 = ON), zal deze LED gedoofd zijn Knippert tijdens RS-485 communicatie met de AlphaVision Knippert bij ontvangst van een PowerCode signaal LED (1-8): Zone 1-8 status indicatie LED (zie tabel ) Situatie ZONE LED zone status NG/EC zone status Zone alarm LED aan zone alarm zone alarm Zone low battery alarm LED knippert snel zone sabotage zone low battery Zone supervisie alarm LED knippert langzaam zone sabotage zone supervisie Zone sabotage alarm LED aan zone sabotage zone sabotage JUMPERS CLR: JP5: Wordt gebruikt om een of alle zones te wissen tijdens de direct inleer methode. Zie hoofdstuk ZONES WISSEN. Voor het overbruggen van de sabotageschakelaar van de behuizing. TESTEN U kunt met behulp van het Winterm software programma tevens de status en signaalsterkte van PowerCode detectoren en Code Secure (keyfob) handzenders bekijken. Het is raadzaam om lijst bij te houden van alle draadloze zones inclusief zone benaming, ID code en signaalsterkte. Activeer het programmeerscherm zoals beschreven in hoofdstuk ID CODE DIRECT INTOETSEN MET WINTERM. Het volgende scherm verschijnt: Activeer nu de detector of handzender. Zodra er nu een melding van deze detector of handzender wordt ontvangen, wordt de status en signaalsterkte zichtbaar op de betreffende regel. De status wordt als volgt weergegeven door het al of niet weergeven van de volgende letters of de weergave CLOSE of OPEN : Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 7/8

8 S A B T R s Deze letters hebben de volgende betekenissen: S: Transmissie veroorzaakt door Sabotage A: Transmissie veroorzaakt door Alarm B: Transmissie veroorzaakt door lage batterijspanning van de detector of handzender T: Transmissie veroorzaakt door Supervisie R: Component heeft de mogelijkheid tot het zenden van herstelmeldingen (bijvoorbeeld bij een MCT-302 magneetcontact) s : Component ondersteunt supervisie meldingen CLOSE: Transmissie veroorzaakt door een Code Secure handzender om de AlphaVision in te schakelen. OPEN: Transmissie veroorzaakt door een Code Secure handzender om de AlphaVision uit te schakelen. Als de melding niet van toepassing is of niet actief is staat er een punt. in plaats van een letter. De signaalsterkte wordt in de kolom onder rf weergegeven als getal tussen de 00 en 200. Een signaalsterkte van minder dan 30 is kritisch, in dit geval wordt geadviseerd om de desbetreffende detector te verplaatsen. BELANGRIJK! Indien de Wireless Interface wordt toegepast in combinatie met de AlphaVision 96 centrale zullen de meldingen lage batterijspanning, supervisie en sabotage allemaal als sabotagemelding op de AlphaVision 96 centrale gemeld worden. Status informatie wordt ALLEEN door de AlphaVision NG en EC centrale per zone apart weergegeven! Vergeet na het afsluiten van Winterm of het beëindigen van de inleermode niet om de jumpers JP2 en JP3 weer in de AV stand (RS-485 mode=allebei naar links) te zetten. WEEE-verklaring Dit Alphatronics product is met de modernste machines gemaakt en bestaat uit kwalitatief hoogwaardige materialen en componenten die grotendeels gerecycled kunnen worden. Dit symbool betekent dat elektrische en elektronische apparatuur aan het einde van hun levensduur gescheiden van het normale huisvuil moeten worden verwerkt. U kunt dit apparaat inleveren bij uw gemeentelijk afvalverzamelpunt, kringloopwinkel of bij uw leverancier. Alphatronics B.V Installateurshandleiding AlphaVision Wireless Interface Rev Blz. 8/8