Addendum Doelgroepdefinitie VVE Lokaal Educatieve Agenda 2011-2014 Samenwerken aan talent Juni 2013
LEA 2011-2014 De Lokaal Educatieve Agenda, ook wel LEA genoemd, is het beleidsplan waarin de gemeente met onderwijskundige partners en overige partijen afspraken maakt ten aanzien van onderwijsachterstandenbeleid en daaraan verwante thema s. De Lokaal Educatieve Agenda 2011-2014 Samenwerken aan talent is op 20 december 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze LEA is een vervolg op de LEA 2006-2010 Fundament voor talent. Naast thema s zoals onderwijsachterstanden en zorg in en om de school komen veel nieuwe ontwikkelingen op gemeenten en onderwijskundige partners af. Denk aan de wijzigingen betreffende passend onderwijs, de transitie jeugdzorg en de Wet OKE. Om deze ontwikkelingen op een succesvolle manier in Twenterand in te voeren, is goede samenwerking een voorwaarde. De Lokaal Educatieve Agenda vormt hiervoor een basis en het biedt een kader voor overleg en samenwerking tussen gemeente en partners. Samenwerking die gericht is op een goede ontwikkeling van kinderen in onze gemeente. Wet OKE Op 1 augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (hierna: Wet OKE) in werking getreden. Door de Wet OKE moet de toegankelijkheid van het peuterspeelzaalwerk worden vergroot en een zo groot mogelijk bereik van de VVE programma s, alsmede harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang worden bewerkstelligd. VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie en wordt aangeboden in voorscholen (peuterspeelzaal en kinderopvang) en vroegscholen (de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs). De gemeente Twenterand is bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor VVE in de voorschoolse periode. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in de Wet op het Primair Onderwijs. De gemeentelijke regierol beslaat vooral het faciliteren van het proces van samenwerking tussen. De Wet OKE beoogt de gemeentelijke regiefunctie te versterken en geeft gemeenten de opdracht om zorg te dragen voor de volgende punten: 1. afdoende kwaliteit van het regulier peuterspeelzaalwerk; 2. een dekkend en hoogwaardig aanbod van VVE in de voorschoolse periode; 3. toezicht en handhaving op de kwaliteit van peuterspeelzalen en voorschoolse educatie; 4. voeren van jaarlijks overleg binnen de gemeente en het maken van afspraken over kernpunten van VVE. In de gemeente Twenterand wordt met de volgende partners in de voorschoolse periode samengewerkt aan de implementatie van de in de Wet OKE gestelde punten: Stichting Kindcentra De Cirkel Twenterand Kinderopvang De Cirkel St. PC kinderdagverblijf Dukkie Kinderopvang Vroomshoop Kinderopvang De Hooiberg De Wet OKE schrijft voor dat het aantal VVE-plaatsen dat in een gemeente wordt aangeboden minimaal gelijk moet zijn aan het aantal kinderen dat in de voorschoolse periode een leerlinggewicht heeft of krijgt zodra het naar de basisschool gaat. Voor de gemeente Twenterand betekent dit een dekkend aanbod voor alle doelgroeppeuters in de gemeente op een voorschoolse voorziening. Hiermee wordt bedoeld dat voor alle doelgroepkinderen een VVE-plaats beschikbaar is op een voorschoolse voorziening. Kindplaatsen voor voorschoolse educatie koopt de gemeente in bij Stichting Kindcentra De Cirkel Twenterand (SKT). SKT is ontstaan per 1 januari 2012 uit een fusie tussen Stichting Peuterspeelzalen Twenterand en Kinderopvang De Cirkel. Hiermee is de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang bewerkstelligd. Afspraken over de inkoop van voorschoolse educatie maakt de gemeente jaarlijks met SKT in een traject van beleidsgestuurde contractfinanciering. 2
Voorschoolse educatie Basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie zijn vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie van 7 juli 2010. In dit besluit is onder meer vastgelegd dat voorschoolse educatie per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week omvat, of ten minste 10 uur aan activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. In de gemeente Twenterand wordt gebruik gemaakt van het erkende programma Piramide. Voor de indicering van peuters voor VVE heeft de gemeente Twenterand opdracht gegeven aan de afdeling jeugdgezondheidszorg van de GGD regio Twente. Zij begeleidt in principe alle jonge kinderen in de gemeente Twenterand. Bij een bezoek aan het consultatiebureau kan een kind worden geïndiceerd voor VVE op basis van de vastgestelde gemeentelijke doelgroepdefinitie. Indien wordt geconstateerd dat een kind behoord tot de VVE-doelgroep, ontvangen ouders/ verzorgers een verwijsbrief voor een VVE-plaats bij Stichting Kindcentra De Cirkel Twenterand. Bestandsopname In de Wet OKE is bepaald dat de Inspectie van het Onderwijs ook toezicht houdt op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie. Om de kwaliteit van VVE op alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met gesubsidieerde voorschoolse educatie in kaart te kunnen brengen, heeft de inspectie een bestandsopname uitgevoerd. De uitkomsten van de bestandsopname VVE, gepresenteerd in een gemeentelijk rapport, vormen de aanleiding voor de herbevestiging van het besluit over de doelgroepdefinitie. Na het afronden van de bestandsopname wordt door de inspectie overgeschakeld op signaalgestuurd toezicht. Eind 2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs in de gemeente Twenterand de bestandsopname VVE uitgevoerd. In het rapport De kwaliteit van VVE in de gemeente Twenterand in 2012 presenteert de inspectie haar bevindingen. Ten aanzien van de definitie doelgroepkind constateert de inspectie dat de gemeente de doelgroepdefinitie heeft vastgelegd in de Lokaal Educatieve Agenda 2011-2014, en dat de gemeente daarnaast geen aanvullende criteria heeft benoemd om te bepalen of een kind tot de doelgroep behoort. Voor de gemeente is het een ontwikkelpunt om in een definitie vast te leggen welke kleuters behoren tot de doelgroep. De inspectie heeft in de bestandsopname derhalve niet geconstateerd dat de definitie van een doelgroepkind onvoldoende is, het verbeterpunt heeft alleen betrekking op het onderbouwen van de huidige doelgroepdefinitie. In dit addendum wordt de definiëring van de doelgroepdefinitie verfijnd en nader onderbouwd. Gewichtenregeling Conform de bevindingen in het rapport De kwaliteit van VVE in de gemeente Twenterand van de Inspectie van het Onderwijs wordt in dit addendum nader onderbouwd welke peuters en kleuters behoren tot de doelgroep VVE in de gemeente Twenterand. De huidige doelgroepdefinitie is vastgesteld in de Startnotitie Wet OKE (vastgesteld door het College op 14 juni 2011) en in de Lokaal Educatieve Agenda 2011-2014. De Startnotitie is in samenwerking met de voorschoolse partners tot stand gekomen. In zowel de startnotitie als in de LEA is vastgelegd dat de gemeente Twenterand de gewichtenregeling van het basisonderwijs ook hanteert als doelgroepdefinitie voor de voor- en vroegschoolse periode. 3
Gewichtenregeling Vóór de invoering van het huidige onderwijsachterstandenbeleid in 2006, was de gewichtenregeling gebaseerd op een combinatie van etnische en opleidingskenmerken van het gezin van herkomst. De gewichtenregeling is inmiddels beperkt tot het opleidingsniveau van de ouders van een leerling. Opleiding ouders Gewicht Maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk (1 of beide ouders) 1,2 Maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte 0,3 leerweg (beide ouders of ouder die met dagelijkse zorg is belast) Een uitgebreide weergave van de gewichtenregeling is opgenomen in de bijlage van dit addendum. Het wegen van leerlingen gebeurt op het moment van hun inschrijving aan een basisschool, of wanneer ze voor het eerst naar een andere basisschool gaan (bijvoorbeeld na verhuizing). Als het gewicht eenmaal is bepaald, houdt de leerling hetzelfde gewicht, ook wanneer tussentijds de leefsituatie verandert. Verdeelsystematiek specifieke uitkering onderwijsachterstanden Voor het uitvoeren van de verplichtingen zoals omschreven Wet op het Primair Onderwijs, ontvangt de gemeente Twenterand een specifieke uitkering. De verdeelsystematiek van deze uitkering is gebaseerd op de bovengenoemde gewichtenregeling voor het basisonderwijs. Bassischolen met relatief veel leerlingen met een onderwijsachterstand krijgen op grond van de gewichtenregeling extra geld om compensatie te beiden voor ongunstige omgevingsfactoren. Doel van de extra bekostiging is dat hierdoor de kinderen zich alsnog naar vermogen kunnen ontplooien. Deze extra bekostiging maakt onderdeel uit van de lumpsumvergoeding die iedere basisschool ontvangt. De gemeente Twenterand komt in aanmerking voor een uitkering ten behoeve van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014, omdat de som van de schoolgewichten op basis van de gewichtenregeling 1 of meer bedraagt. Dit betekent dat de bijdrage die de gemeente Twenterand ontvangt om in te zetten voor VVE, gebaseerd is op het aantal gewichtenleerlingen in het basisonderwijs. Het verbreden van de doelgroepdefinitie voor peuters en kleuters in de voor- en vroegschoolse periode zal een hogere gemeentelijke bijdrage betekenen waar géén rijksvergoeding tegenover staat. De financiering voor het bestrijden van onderwijsachterstanden heeft betrekking op de periode 2011 tot en met 2014. Het is vooralsnog niet duidelijk of de gemeente Twenterand ook in de jaren daarna in aanmerking komt voor een rijksbijdrage voor het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie. Voor de jaren 2011 tot en met 2014 ontvangt de gemeente Twenterand, onder voorbehoud van begrotingswijzigingen, jaarlijks 248.177,24 ten behoeve van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. De gemeentelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot onderwijsachterstandenbeleid is vastgelegd in de Wet op het Primair Onderwijs. Regels met betrekking tot de besteding van de specifieke uitkering zijn vastgelegd in het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid van 23 augustus 2010. Omdat op voorhand niet bekend is welk bedrag gemoeid is met het verbreden van de doelgroepdefinitie in zowel de voor- als de vroegschoolse periode, zou een daadwerkelijke uitbreiding van de definitie betekenen dat een nieuwe open eind regeling wordt gecreëerd. De gemeente Twenterand hanteert voor zowel peuters tussen de 2,5 tot 4 jaar als kleuters in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs dezelfde doelgroepdefinitie als van toepassing is op de overige groepen in het basisonderwijs. Doelgroepdefinitie gemeente Twenterand Tot de doelgroep VVE van de gemeente Twenterand behoren peuters en kleuters met een vastgesteld leerlinggewicht op basis van de gewichtenregeling basisonderwijs. 4
Bijlage Gewichtenregeling basisonderwijs Opleiding ouder(s) Voor het bepalen van het gewicht van de leerling worden bij de opleidingen van de ouder(s) drie categorieën onderscheiden: Categorie 1 Maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk De ouder heeft maximaal basisonderwijs (tot en met het dertiende levensjaar) of (v)so-zmlk gehad. Categorie 2 Maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg De ouder heeft maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg gedaan. Of de ouder heeft maximaal twee jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voortgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs gehad. In de praktijk komen hiervoor de volgende, verouderde benamingen voor: lager beroepsonderwijs (lbo) lagere agrarische school (las) lagere technische school (lts) lager economisch en administratief onderwijs (leao) lager huishoud- en nijverheidsonderwijs (lhno) ambachtsschool huishoudschool technische school. Categorie 3 Overig voortgezet onderwijs en hoger De ouder heeft een opleiding van drie of vier jaar mavo (c- of d-niveau), drie of vier jaar vmbo gemengde leerweg of theoretische leerweg genoten. Of de ouder heeft meer dan twee jaar havo of vwo gevolgd. Voor het niveau mavo/havo/vwo kunnen ook de oudere opleidingen worden gelezen: (m)ulo, mms of hbs. Of de ouder heeft een mbo, hbo of universitaire opleiding gevolgd. Speciaal onderwijs Wanneer binnen het (voortgezet) speciaal onderwijs een opleidingsniveau is gevolgd, is dat opleidingsniveau bepalend voor de vaststelling van het gewicht. Buitenlandse opleidingen Ook voor kinderen met ouders die hun onderwijs in het buitenland hebben gevolgd, gelden dezelfde criteria om het gewicht vast te stellen. Het kan lastig zijn het juiste opleidingsniveau vast te stellen. Om het bepalen van het gewicht voor de kinderen van deze groep ouders makkelijker te maken, kunt u gebruik maken van de volgende vuistregel: Ouders die ná hun dertiende levensjaar onderwijs hebben gevolgd, hebben méér dan maximaal basisonderwijs gehad. Van ouders die tot hun zestiende levensjaar onderwijs hebben gevolgd moet nagegaan worden: 1. hoeveel jaar voortgezet onderwijs is gevolgd; 2. wat voor soort voortgezet onderwijs de ouders hebben gevolgd; 3. met welk niveau voortgezet onderwijs in Nederland het gevolgde onderwijs te vergelijken is. Gewichten De nieuwe regeling kent twee gewichten: 0,3 en 1,2. De gewichten zijn gekoppeld aan de eerder genoemde opleidingscategorieën 1 en 2. Het gewicht 0,3 wordt toegekend aan leerlingen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding uit categorie 2 heeft gehad. Het gewicht 1,2 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders een opleiding heeft gehad uit categorie 1 en de ander een opleiding uit categorie 1 òf 2. Het gewicht 0 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders of beide ouders een opleiding heeft gehad uit categorie 3. 5