Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Vergelijkbare documenten
Nul-monitoring Drijvende waterweegbree en kranswieren in de deelgebieden Vlijmens ven en De Maij

Bekenwerkgroep Nederland Een groep vrijwilligers en de wat vergeten beekplanten- Dronten 4 februari 2006

Bekenwerkgroep Nederland Een groepje vrijwilligers en de wat vergeten echte beekplanten- Zuidlaren 23 februari 2013

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken

Een beken-landschap in ontwikkeling Laaglandbeken vanuit een ecologen-blik

Bijlage 2 Streefbeeldvegetatie van natuurvriendelijke oevers

Inventarisatie Polder Noord Kethel 2002

Bijlage 9 Veldformulieren 1 Algemeen. 2 Onderdelen, eisen en aanbevelingen. Handboek Hydrobiologie. 9: Veldformulieren - 1

EENDENKOOI SCHIPLUIDEN

Elodea densa waterpest Kan los in de vijver, maar doet het beter indien opgepot. Direct oppotten en in de vijver zetten. Waterdiepte cm.

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Oeverplanten in Lelystad

HYPERICUM 2, december 2003

Bijlage 9 Veldformulieren 1 Algemeen. 2 Onderdelen, eisen en aanbevelingen. Handboek Hydrobiologie. 9: Veldformulieren - 1

Oever en moerasplanten

'rodelijst' Aegopodium podagraria. Artemisia vulgaris. Bolboschoenus maritimus

Vegetatieve herkenning der voornaamste water-enoeverplanten

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Excursieverslagen FWE: poelen en drasse laagtes langs Dommel en Tongelreep, John Bruinsma, Wim van der Ven, Joep Spronk

Tijdelijke droogval van onderwaterbodems als maatregel ter verbetering van de waterkwaliteit? Microcosmos- en Mesocosmosstudies

Toch naar waterplanten kijken

Datum excursie: 23/07/2012 Hokcode: C Plaats: Tongerlo Gids: Peter Engelen. Sylvain Peeters LPW

Water- en oeverplanten in de zandwinplas in de Hiensche Uiterwaarden bij Dodewaard

Vegetatieonderzoek op rundveebedrijven in de Noordelijke Friese Wouden in de zomer van 2005 door E.J. Weeda

goed alterniflori 3260A 05Ca04 Callitricho hamulatae- goed Ranunculetum fluitantis 3260A 05RG08 RG Callitriche platycarpa-

De vegetatieontwikkeling in de vijvers Zandhorst III, te Heerhugowaard in 2004, 2005 en 2006.

veldgids Beheer van water- en oeverplanten in het gebied van Waterschap De Dommel

SLOBKOUSNIEUWS 17 jrg7

Donker glanswier (Nitella opaca Agardh) gevonden in Oost-Nederland!

VERSLAG YPENBURG 2010

Waterplanten- en vissenonderzoek in waterlichamen van Waterschap Rijn en IJssel in 2012

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Programma van eisen Bergingsgebied Vlietzone (Molenvlietpark)

Waterplanten in laagveenwateren

Rotterdamseweg 223. KNNV afdeling Delfland. Cor Nonhof

Veldinventarisatie Brabantse vennen onderdeel van Huidige toestand en vervolgaanpak Brabantse vennen

De mogelijke rol van de zaadvoorraad in het herstel van een waterplantenvegetatie in oeverstroken na baggeren

Waterplanten in Vlaams Brabant: wat weten we (niet)?

Datum excursie: 10/06/2013 Hokcode: C Plaats: t Hasselt Bree Gids: Jaak Janssen. Bert Berten

18:30 uur. SLOBKOUSNIEUWS 32 jrg7. Volgende woensdag 16 augustus is de afspraak om

Trip report

EHW1 EW1 THW1 THW1 AA1

Onderstaande wilde planten waren op de wilde bloemententoonstelling IT HEIDENSKIP BLOEIT, 23 en 24 mei 2009 in It Heidenskip te zien.

SLOBKOUSNIEUWS 29 jrg7

WE ZAGEN: SLOBKOUSNIEUWS 28 jrg6. Op 27 juli gingen de slobkousje onder leiding van André plantjes zoeken in de Vennen.

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Monitoringsverslag Hierdense / Staverdense beek per Bekenwerkgroep Nederland E, van den Dool

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen

Voorschrift - RWSV Versie: 7

HYPERICUM 1, januari 2003

SLOBKOUSNIEUWS 32 jrg7

ten langs ekanalen ! B I D O C (bibliotheek en documentatie) kssl i rafels mmm ÏK-.jfir^; 3**fi

Waterplanten in poelen langs de Tongelreep bij de Achelse Kluis

Inventarisatie oever- en waterplanten van waterlopen in de wijk Spierveen in Eelde-Paterswolde

PWG-excursie naar Hitland op 17 juli 2013

ECOLOGISCHE INVENTARISATIE. S y l v e s t e r

Poelzone C.J. Nonhof. KNNV afdeling Delfland

Duiken naar waterplanten in de Zevenhuizerplas

LPW. Datum excursie: Hokcode: D Plaats: Koersel Gids: Theo Nulens. Epilobium obscurum Donkergroene basterdwederik zz

Wateren op de hogere zandgronden met voedselarm, zuur tot zwak gebufferd water. Vennen. Emiel Brouwer. m.m.v. Roland Bobbink Jan Roelofs

Enige opmerkingen over oecologie en vegetatie van de Nieuwe Keverdijkse Polder

Rapportage Thijssevaart uitgebracht aan de Arbo- en milieudienst van de TU Delft

SLOBKOUSNIEUWS 20 jrg2

Bostypes: deel 2 Voedselrijke types. Bosgemeenschappen

SLOBKOUSNIEUWS 18 jrg8

Flora inventarisatie De Hoeken Hoornaar. Bureau Leersia Dick Kerkhof

Ecologisch herstelplan De Vinkenslag

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT NR. 23, APRIL 2001

Flora- en Faunatoets voor uitbreidingsplan bedrijfsterrein Gebroeders Olieman, Tempeldijk 40

NIEUWSBRIEF FLORON FWT, NR. 14, NOVEMBER 1995

SLOBKOUSNIEUWS 25 jrg2

Zeven Gaten. KNNV afdeling Delfland. Margreet Hogeweg Jeannette van Zeijl Cor Nonhof

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Regio Alkmaar

Leijduin 1837, Vogelenzang 1837 en 1839, Haarlem 1832, Zilk z. j. (Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud)

(Ziz ex A. Braun) Leonhardi], een zeldzame cultuurvolger

Opnames van P.Q,s op de Golfbaan Cromstrijen volgens Tansley

Groot hoefblad langs De Loet

Moerasweide in Sonsbeek in 2000, 2010 en 2017

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Regio Alkmaar

Herintroductie van soorten door het opbrengen van maaisel. Marcel Horsthuis.

Inventarisatie van de Reeuwijkse Hout, jaar 2014.

SLOBKOUSNIEUWS 28 jrg7

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk

De herontdekking van de Waterleliegracht. Samenvatting. Ankie Dols, Iris Al, Stefanie van der Kaaij, Maxime Kole, Bram Omon en Evelien Keuzenkamp

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Regio Alkmaar

Natuurtoets ten behoeve van het nieuwbouwproject De nieuwe Landen 2 te Lemelerveld

SLOBKOUSNIEUWS 33 jrg6

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Datum excursie: 26/04/2010 Hokcode: D Plaats: Zutendaal Gids: Bert Berten. Theo Nulens LPW

VERSLAG GERIEFHOUTBOSJES EN RIETPUT

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Flora en fauna Groote Haar

Waterplanten in Loenderveen-Oost: ontwikkelingen

SUCCESSIE-ONDERZOEK IN HET NAARDERMEER. II {Vervolg)

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

enerzijds en een grote rivier anderzijds; de breedte is 10 tot 30 meter. Het betreft met name Roer, Niers, Dinkel en Overijsselse Vecht.

De KNNV Veldgids Rompgemeenschappen en enkele kanttekeningen daarbij

SLOBKOUSNIEUWS 19 jrg3

Transcriptie:

Notitie Contactpersoon N. Jeurink Datum 14 november 2016 Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 1 Inleiding Juist ten zuiden van Slenaken is het Waterschap Roer en Overmaas voornemens een dam te realiseren die een einde moet maken aan de incidentele wateroverlast in onder andere Slenaken. Daartoe wordt de Gulp over enige lengte door een duiker geleid. Tussen Slenaken en de grens België - Nederland ontstaat daardoor bij grotere waterafvoeren een retentiebekken, waar maximaal zo n 75.000 m 3 water kan worden opgevangen. Omdat de aanleg én de aanwezigheid van het retentiebekken gevolgen kunnen hebben voor beschermde planten- en diersoorten is onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten hierop. Ook is onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied Geuldal (inclusief Gulpdal). In opdracht van omwonenden en de Natuur en Milieufederatie Limburg, hierna NMF Limburg, heeft Tauw een second opinion gemaakt op de voorliggende rapporten en notities. Op verzoek van omwonenden en NMF Limburg is gekeken naar: Habitattype beekbegeleidende bossen (H91E0_C) Habitattype beken en rivieren met waterplanten (H3260_A) Habitatsoort beekdonderpad (H1163) De onderzochte rapporten en notities beschrijven de effecten van de realisatie en de aanwezigheid van een retentiebekken in de Gulp op genoemde beschermde natuurwaarden, voor zover van belang voor de Nbw-vergunning. Tauw heeft de volgende documenten in een second opinion beoordeeld: Blaas, M.A., 2014. Retentiebekken Slenaken. Verslechterings- en verstoringstoets t.b.v. Natuurbeschermingswet 1998. Bureau Verbeek, Landschapsarchitectuur/ Ecologie / Stedelijk Ontwerp, in opdracht van gemeente Gulpen-Wittem, 23 januari 2014, aangevuld 19 november 2014. Projectnummer GW-302.004 Blaas, ir. M.A. (landschapsarchitect bnt) en drs. G.M.T. Peeters, 2014 (ecoloog). Retentiebekken Slenaken. Verkennend natuurwaardenonderzoek. Bureau VERBEEK Landschapsarchitectuur/ ecologie/ Stedelijk ontwerp, Gulpen, 2 oktober 2013, aangevuld 8 september 2014. Projectnummer: BR-302.001/302.004 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 1\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Hoogerwerf, G. en M.C. Scherpenisse-Gutter, 2015. Natuurwaardenonderzoek beschermde habitats en -soorten in de Gulp bij Slenaken. Aanvullende gegevens ten behoeve van een vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998. Natuurbalans - Limes divergens in opdracht van bureau Verbeek. Projectnummer 15-138 Overige documenten die bij de beoordeling door Tauw zijn gebruikt, zijn: Profiel H91E0, versie 1 september 2008, p. 9 Leeswijzer Natura 2000 profielendocument, versie 1 september 2008. Voorlopige versie 01 september 2008, p.15. Ministerie van LNV, directie Kennis Leeswijzer Natura 2000 profielen. Geheel herziene versie september 2014.', p. 35. Ministerie van Economische Zaken Concept-Beheerplan Natura 2000-gebied Geuldal, 9 augustus 2009. Met bijbehorend kaartmateriaal van actuele locaties habitattypen en locaties waar potenties aanwezig zijn voor uitbreiding / verbetering van kwaliteit van habitattypen Een second opinion beoordeelt de aanpak van het onderzoek en de conclusies die in de rapporten op basis van de beschikbare informatie worden getrokken. De vraag die Tauw zich heeft gesteld en die in deze notitie wordt beantwoord luidt: Worden de conclusies die in de onderzoeksrapporten zijn getrokken gestaafd door voldoende basisinformatie/ bronnen? Met andere woorden: mogen de door / in opdracht van de initiatiefnemer getrokken conclusies inderdaad worden getrokken op basis van de beschikbare informatie? De realisatie en de aanwezigheid van een retentiebekken kunnen theoretisch leiden tot de volgende vormen van verstoring: Realisatiefase (bouw duiker, grondtransport ten behoeve van dam): areaalverlies ter plaatse van dam, geluid en mechanische verstoring door voertuigen en machines, optische verstoring door mensen, voertuigen en machines, stikstofdepositie door uitstoot van voertuigen en machines Aanwezigheidsfase (Gulp over een lengte van 22 meter door duiker): oppervlakteverlies en verandering hydromorfologie, waaronder periodieke inundatie van bovenstrooms gelegen vegetaties / habitattypen en habitats van soorten In de second opinion heeft Tauw (tevens) beoordeeld in hoeverre mogelijk significante effecten ten gevolge van gevoeligheid voor deze storingsfactoren inderdaad zijn uit te sluiten. In aanvulling op de beoordeling van de documenten is, op 25 oktober 2016, een bezoek gebracht aan het plangebied bij Slenaken. 2\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL 2 Bevindingen met betrekking tot habitattype beekbegeleidende bossen (H91E0_C) 2.1 De Verslechterings- en verstoringstoets Vochtige alluviale bossen worden in de Verslechterings- en verstoringstoets (Blaas, 2014) niet gevoelig genoemd voor vernatting, maar of dit ook zo is zal in sterke mate afhangen van de mate waarin vernatting optreedt, de frequentie en de periode waarin vernatting plaatsvindt. Op plekken die regelmatig overstromen kan een te hoge voedselrijkdom van het overstromende beekwater en het afgezette beekslib en/of een toename van overstromingen zorgen voor eutrofiering en verruiging van de vegetatie. Wanneer bijvoorbeeld inundatie plaatsheeft tijdens het voor vegetatie van bronbossen belangrijkste seizoen (voorjaar en vroege zomer), dan kan deze de vegetatie beïnvloeden en daarmee ook de bestaande natuurwaarden en de potenties voor verbetering van de kwaliteit. Geconstateerd wordt dat dit aspect in de Verstorings- en Verslechteringstoets geen/ nauwelijks aandacht krijgt. De conclusie van de Verslechterings- en Verstoringstoets is dat de realisatie van de dam niet tot schade zal leiden voor de bestaande locaties van beekbegeleidende bossen maar wel gevolgen kan hebben voor de potentiële waarde, de mogelijkheid om net bovenstrooms de geprojecteerde dam met duiker beekbegeleidend bos tot ontwikkeling te brengen. De onderbouwing hiervan (Blaas, 2014) is als volgt: 1. De tijdens dit onderzoek verzamelde gegevens wijzen erop dat zeven van de onderzochte locaties voldoen aan de definities voor het habitattype H91E0_C, namelijk de locaties 1, 2, 3, 5, 10, 11 en 12 (zie volgende bladzijde) 2. De locaties 4, 6, 7, 8, 9, 13 en 14 (locatie 14: de beekloop van dam tot grens) voldoen momenteel niet aan de definities voor het habitattype H91E0_C 3. Op de locaties 7, 8, 9 en 14 is met name de geringe oppervlakte dan wel geringe breedte de reden dat niet aan de definities van het habitattype wordt voldaan. Het is aannemelijk dat op deze locaties door het toelaten van een verdere verbossing van de aan deze locaties grenzende gronden het habitattype H91E0_C ontwikkeld kan worden Tauw onderschrijft de mogelijke gevolgen voor de potenties maar kan zich niet vinden in de conclusie dat de bestaande waarden van dit deel van het Gulpdal voor beekbegeleidende bossen niet zouden worden aangetast. Dit wordt in de verstorings- en verslechteringstoets gemotiveerd op basis van een oppervlaktecriterium. Het door het Ministerie van Economische Zaken gehanteerde (en overigens arbitraire) criterium voor bostypen is 0,1 ha (1.000 m 2 ). Een perceel bos moet met andere woorden ten minste die omvang hebben om tot een habitattype gerekend te kunnen worden. Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 3\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL In de Verstorings- en Verslechteringstoets (Blaas, 2014) wordt daarnaast gesproken over een minimale breedte van het bostype, waaraan niet zou worden voldaan (bijvoorbeeld pagina 109). Laatstgenoemd criterium wordt niet gehanteerd door het ministerie van Economische Zaken. In het kader van het opstellen van het beheerplan zijn door / in opdracht van de provincie Limburg kaarten van het Natura 2000-gebied Geuldal gemaakt (Concept-habitatkaarten Geuldal 2009) waarop de bestaande locaties van habitattypen zijn aangegeven. Voor H91E0_C zijn dat onder meer de locaties 7-10 ten zuiden van Slenaken. Uit de Verslechterings- en Verstoringstoets blijkt dat alle punten 7-10 inderdaad duidelijke kenmerken vertonen van het habitattype beekbegeleidende bossen, wat overigens ook geldt voor punt 11 (zie ook bijlage 2): Punt 7: < 0,1 ha, met bittere veldkers, bosmuur en bosereprijs. Er is geen sprake van bos, aldus [Blaas, 2014], maar van een grazige vegetatie met enkele knotwilgen en enkele bossoorten in de ondergroei (met name bittere veldkers, bosmuur en bosereprijs). Van deze soorten zijn bittere veldkers en bosereprijs kenmerkend voor het bostype (associatie) goudveil-essenbos, 43Aa04, een bostype dat goed kenmerkend is voor het habitattype H91E0_C beekbegeleidende bossen Punt 8: < 0,1 ha, met bittere veldkers, verspreidbladig goudveil en bosereprijs, voorts muskuskruid en bosanemoon; één van de belangrijkste vegetatietypen wordt 43Aa5 (vogelkers-essenbos) genoemd. Dit bostype wordt in het profielendocument goed kenmerkend genoemd voor habitattype H91E0_C beekbegeleidende bossen Punt 9: < 0,1 ha, met bittere veldkers, paarbladig goudveil, bloedzuring, bosmuur en bosereprijs; belangrijkste vegetatietype wordt 7Aa2 genoemd, de associatie van paarbladig goudveil. Dit bostype wordt in het profielendocument goed kenmerkend genoemd voor habitattype H91E0_C, althans waar dat in mozaïek met zelfstandige vegetaties van het habitattype voorkomt. Classificatie van dit punt in de klasse 43 (van de (essen-) bronbossen lijkt ons overigens aannemelijker, m.n. de associatie goudveil-essenbos (43Aa4, Carici remotae Fraxinetum). Dit syntaxon is (zonder aanvullende voorwaarden) goed kenmerkend voor het habitattype H91E0_C beekbegeleidende bossen Punt 10: 0,1-1 ha, met bittere veldkers, bosmuur en paarbladig goudveil, belangrijkste vegetatietype is gewone vogelkers-essenbos (43Aa5), langs de bronbeekjes en op kwelplekken overgaand in een fragmentair ontwikkeld goudveil-essenbos (43Aa4) en / of de Associatie van Paarbladig goudveil (7Aa2) [Blaas, 2014]. Dit past naadloos in het profiel van habitattype H91E0_C beekbegeleidende bossen 4\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Punt 11: 0,1-1 ha, met bittere veldkers, bosmuur, bloedzuring, gele dovenetel en bosereprijs en zelfs wilde narcis. Bittere veldkers, bosereprijs en gele dovenetel zijn kenmerkende soorten van goudveil-essenbos, 43Aa04, een bostype dat goed kenmerkend is voor het habitattype H91E0_C beekbegeleidende bossen Opvallend is dat in de toets ten aanzien van slechts twee van de punten wordt gesteld dat hier een goed of matig ontwikkelde vorm van het habitattype aanwezig is. Het oppervlaktecriterium van 0,1 ha is daarmee in deze situatie kennelijk doorslaggevend. Wanneer het habitattype niet aanwezig wordt geacht gelet op het oppervlaktecriterium én als gevolg van een wijziging van het aanwijzingsbesluit alleen nog een behoudsdoelstelling geldt, dan heeft de realisatie van de dam in deze benadering geen effecten op de instandhoudingsdoelstelling. Naar de mening van Tauw kan het oppervlaktecriterium, zoals toegepast, echter niet van doorslaggevend belang worden geacht. In de (herziene) Leeswijzer Natura 2000-profielen (Ministerie van EZ, 2014, bijlage 2) wordt hierover immers opgemerkt: Onderdeel van de definitie van habitattypen is de minimaal meetbare omvang ( ). Deze omvang kan betrekking hebben op meer dan één locatie, mits deze locaties functioneel samenhangen (vuistregel: de onderlinge afstand is maximaal 20 meter).ook kunnen meerdere vegetatietypen die aaneengesloten voorkomen tezamen het habitattype vormen. 2.2 Bevindingen veldbezoek Op dinsdag 25 oktober 2016 werd een bezoek gebracht aan het gedeelte van het stroomgebied van de Gulp dat door de nieuwe dam direct (areaalverlies) of indirect (toename inundatie) beïnvloed wordt. De algemene indruk is dat in dit deel van de Gulp sprake is van een nagenoeg natuurlijke situatie. De beek vormt er diverse fraai ontwikkelde meanders en langs de beek is een aaneengesloten loofbos te vinden. De Gulp is een smalle maar relatief snel stromende, ondiepe beek met zeer helder water. De waterbodem bestaat uit zand en/of grind of soms ook een harde leembodem. De dalhellingen zijn zeker voor Nederlandse begrippen steil. Langs de randen van en in het bos is de grond op veel plaatsen drassig door uittredend kwelwater. Het kwelwater vormt zeer kleine zijbeekjes die in de Gulp terechtkomen. Een recente luchtfoto is te vinden in figuur 2.1. Foto s die tijdens het veldbezoek zijn gemaakt zijn te vinden in bijlage 3. Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 5\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Figuur 2.1 Luchtfoto van het deel van de Gulp en directe omgeving tussen Slenaken en de Nederlands- Belgische grens (geel gemarkeerd). Rood gemarkeerd is het tijdens het veldbezoek bezochte gedeelte Het in figuur 2.1 met een rode pijl aangeduide gedeelte werd tijdens het veldbezoek bezocht. In de Verslechterings- en verstoringstoets (Blaas, 2014) is de vegetatie langs onder andere dit gedeelte van de Gulp beschreven. De beschrijvingen hebben betrekking op enkele locaties: de locaties 7 tot en met 10 zijn de in de Verslechterings- en verstoringstoets beschreven locaties die langs het in figuur 2.1 met de rode lijn aangeduide traject liggen. Tijdens het veldbezoek konden de locaties 7, 8 en 9 slechts met moeite worden getraceerd. De omgrenzing van de locaties bleek niet goed mogelijk, met name doordat de vegetatie in het bos langs de beek min of meer homogeen is. Locatie 10, het meest zuidoostelijk gelegen bosje, is door een smalle (maximaal 10 meter brede) inham visueel enigszins gescheiden van de meer noordwestelijk gelegen bosstrook met daarin de locaties 7 tot en met 9. Dat komt doordat in de inham een duidelijke boom- en struiklaag ontbreken; de kruidlaag is echter ononderbroken. In de inham zijn overigens duidelijke potenties aanwezig voor bosontwikkeling; vermoedelijk zal een periode van enkele decennia niets doen (waarbij ook grazers niet worden toegelaten) volstaan voor ontwikkeling van een bostype dat in elk geval qua soortensamenstelling vergelijkbaar is met het overige bos langs de beek. 6\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Figuur 2.2 Fragment kaart bij aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied Geuldal; hieruit blijkt dat de bosstrook langs de Gulp integraal deel uitmaakt van het Natura 2000-gebied Ruim 10 meter stroomafwaarts van punt 7 is een kleine brug over de Gulp aanwezig. De afstand tussen deze kleine brug en de inham is ongeveer 100 meter. De breedte van het bos is ongeveer 35 meter. Het oppervlak van het bos tussen de brug en de inham bedraagt zodoende 0,35 ha. Overigens is ook verder stroomafwaarts van de kleine brug beekbegeleidend bos aanwezig met dezelfde kenmerken als het beekbegeleidende bos tussen de punten 7 en 10. Ook dit beekbegeleidende bos maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Geuldal (zie ook figuur 2.2); binnen het bos is in zowel hydrologisch als ecologisch opzicht sprake van een duidelijke samenhang. Realisatie van een dam (waarvoor ook in de grond wordt gegraven) zal de natuurlijke verbinding tussen dit bos en het bovenstrooms gelegen beekbegeleidend loofbos verbreken (versnippering). Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 7\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Locatie 10 is eveneens beekbegeleidend bos, met een omvang van ongeveer 80x55 meter, dus ongeveer 0,44 hectare. Volgens de (herziene) leeswijzer van het profielendocument (Ministerie van EZ, 2014, bijlage 2) zou sprake moeten zijn van een onderbreking van maximaal (ongeveer) 20 meter 1. Het minimumoppervlak voor dit habitattype bedraagt 0,1 hectare (Ministerie van EZ, 2014, p. 17). Het loofbos langs de beek wordt gedomineerd door wilgen (met name schietwilg, Salix alba) en elzen (zwarte els, Alnus glutinosa). De wilgen zijn zonder uitzondering zeer fors van omvang (diameter soms > 1 meter). Op sommige plaatsen zijn meerstammige bomen gevonden, een aanwijzing voor hakhoutbeheer in een lang (vermoedelijk meer dan 20 jaar) voorbij verleden. Naast deze wilgen en elzen komen langs de beek nog enkele andere boomsoorten voor, waaronder Canadese populier (Populus canadensis). De struiklaag is overwegend spaarzaam ontwikkeld, maar op enkele plaatsen komen soorten voor als hazelaar (Corylus avellana) en eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna). De ondergroei is zeer rijk ontwikkeld, met zeer veel bittere veldkers (Cardamine amara) en her en der groeiplaatsen van bijvoorbeeldreuzenpaardenstaart (Equisetum telmateia), paarbladig goudveil (Chrysosplenium opposittifolium) en breed longkruid (Pulmonaria officinalis). Ook soorten als bosmuur (Stellaria nemorum, lokaal talrijk), moeraszegge (Carex acutiformis, in een enkel brongebiedje), gevlekte dovenetel (Lamium maculatum), moerasspirea (Filipendula ulmaria, lokaal langs de beek) en reuzenzwenkgras (Festuca gigantea, her en der) werden aangetroffen. Ook andere soorten die kenmerkend zijn voor bronbossen komen langs dit deel van de Gulp voor maar werden door het relatief late tijdstip van het veldbezoek niet aangetroffen. Voorbeelden van andere soorten die hier zijn gerapporteerd (Blaas, 2014) zijn bosereprijs (Veronica montana), verspreidbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium), muskuskruid (Adoxa mosschatellina) en Bloedzuring (Rumex sanguineus). De bevindingen van het veldonderzoek in vegetatiekundig perspectief De diverse plantensoorten wijzen op een goed ontwikkeld voorbeeld van goudveil-essenbos (Carici remotae-fraxinetum). De her en der aanwezige schietwilgen worden soms ook in dit vegetatietype aangetroffen, maar passen wat beter in een verwante rompgemeenschap (een minder compleet ontwikkeld vegetatietype), te weten de Rompgemeenschap met grote brandnetel van het Onderverbond der vochtige Elzen-Essenbossen (RG Urtica dioica-[circaeo- Alnenion]). De conclusie is dan ook dat langs de beek sprake is van een aaneengesloten bos, waar goudveilessenbos afgewisseld met de genoemde rompgemeenschap voorkomt. Direct langs de beek is in elk geval in de kruidlaag een duidelijke indicatie te zien van het goudveil-essenbos. 1 Vuistregel 8\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL De beide vegetatietypen passen binnen het profiel van het habitattype H91E0-C, beekbegeleidende bossen. Het goudveil-essenbos past goed en zonder aanvullende voorwaarden binnen die definitie. De rompgemeenschap past volgens het profielendocument- matig binnen de profielbeschrijving; aan de aanvullende voorwaarden die in het profieldocument worden genoemd (mits op alluviale bodem, onder invloed van beek of rivier) wordt in deze situatie zonder meer voldaan. Het bosgebied langs de beek is, met andere woorden, een aaneengesloten strook beekbegeleidend bos (habitattype H91E0-C), dat niet alleen qua soortensamenstelling maar ook qua oppervlak probleemloos aan de definitie voldoet. 2.3 Conclusies Het (sub)habitattype H91E0C (beekbegeleidende loofbossen) zou volgens de verstorings- en verslechteringstoets alleen op de locaties 10 en 11 voorkomen, wat tot de conclusie heeft geleid dat significante effecten op dit habitattype kunnen worden uitgesloten. Tegen en vlakbij de geprojecteerde duiker liggen echter enkele fragmenten van eveneens voor dit subhabitattype kenmerkende bostypen, waarvan de onderlinge samenhang aannemelijk is. Het veldbezoek op 25 oktober 2016 heeft aangetoond dat tussen de locaties 7, 8 en 9 een duidelijke (functionele) samenhang blijkt te bestaan, zodat hier sprake is van een aaneengesloten strook beekbegeleidend loofbos die overigens ook stroomafwaarts van punt 7 nog doorloopt. Een smalle inham scheidt locatie 10 van de bosstrook met daarin de locaties 7 tot en met 9. Deze inham is smal (maximaal 10 meter) en met een kruidachtige vegetatie die vergelijkbaar is met de aangrenzende boslocaties en heeft ook potentie voor ontwikkeling tot beekbegeleidend loofbos. De conclusie is dan ook dat de locaties 7 tot en met 10 deel uitmaken van één aaneengesloten strook beekbegeleidend loofbos. Dit betekent dat door de aanleg en het gebruik van een dam en een retentiebekken significante effecten op dit habitattype niet kunnen worden uitgesloten. Deze samenhang is ten onrechte niet in het onderzoek betrokken. 3 Bevindingen met betrekking tot habitattype beken en rivieren met waterplanten (H3260_A) Naar de aanwezigheid van het habitattype H3260_A en populaties van enkele vissoorten is onderzoek gedaan door bureau Natuurbalans-Limes divergens [Hoogerwerf en Scherpenisse-Gutter, 2015]. Dit onderzoek is uitgevoerd tussen 75 m stroomafwaarts en circa 200 meter stroomopwaarts van de geplande dam, dat is dus minder dan de helft van het stroomopwaartse deel dat worst case in het beoogde retentiebekken ligt. Dit retentiebekken strekt zich immers maximaal uit tot de Belgisch - Nederlandse grens. Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 9\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL De grens ligt op een afstand van circa 500 meter van de geplande dam. Het gedeelte tot de Belgisch - Nederlandse grens is alleen globaal bekeken op aanwezigheid van waterplantenvegetaties. Onderzoek naar eventuele potenties voor ontwikkeling van waterplantenvegetaties is niet uitgevoerd. Op onbeschaduwde of weinig beschaduwde plaatsen zou de vegetatie van vlottende waterranonkel in de beek zich kunnen ontwikkelen, aldus het rapport. Wij onderschrijven die veronderstelling, evenals de bevinding dat vlottende waterranonkel in dit deel van het Natura 2000-gebied ontbreekt/ niet voorkomt. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat er dus geen potenties zijn voor ontwikkeling van habitattype H3260_A. Waterplanten ontbreken in het traject tussen 75 m stroomafwaarts tot 200 m stroomopwaarts volledig. Ook verder stroomopwaarts zijn door de auteurs geen waterplanten aangetroffen. Dit wordt volgens hen vermoedelijk veroorzaakt door beschaduwing. Stroomafwaarts, ter hoogte van de eerste tuinen van Slenaken, is wel aarvederkruid aangetroffen. Aarvederkruid komt voor in diverse syntaxa die passen binnen het profiel van habitattype H3260_A. Zie bijlage 1 bij deze notitie. Per syntaxon zijn daarin de soorten vermeld die in de vegetatieopnames van een syntaxon zijn gevonden. Bron van deze informatie is Synbiosys Nederland versie 2.5.5. Synbiosys is een nationale databank met onder andere vegetatiegegevens die zijn verzameld door diverse medewerkers van Alterra en tijdens excursies van vegetatiekundigen aangesloten bij de Plantensociologische Kring Nederland (PKN). Uit de tabel in bijlage 1 blijkt dat aarvederkruid (Myriophyllum spicatum) is beschreven in vegetatieopnames die goed kenmerkend zijn voor habitattype H3260_A, namelijk in de syntaxa 05CA01, 05CA03 en 05CA04. De in de Gulp aangetroffen vegetatie van aarvederkruid kan met andere woorden goed overeenkomen met de profielbeschrijving van habitattype H3260_A. In (delen van) de beek zijn dan ook potenties aanwezig voor ontwikkeling van dit habitattype. Volgens de Effectenindicator van het Ministerie van Economische Zaken is H3260 gevoelig voor onder meer verontreiniging, voor verandering van stroomsnelheid en van dynamiek substraat. Zie: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicatorappl.aspx?subj=effectenmatrix&tab=2 Door realisatie van een retentiebekken kunnen deze storingsfactoren periodiek worden beïnvloed. Wanneer immers het retentiebekken tijdens en direct na perioden met grote neerslaghoeveelheden in werking is neemt de stroomsnelheid duidelijk af en kan sedimentatie plaatsvinden van door de beek meegevoerd materiaal. Dit kan vervolgens gevolgen hebben voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het habitattype. 10\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Conclusie: De vlottende waterranonkel ontbreekt in dit deel van het Natura 2000-gebied, maar daaruit mag niet worden geconcludeerd dat er geen potenties zijn voor ontwikkeling van habitattype H3260_A. Stroomafwaarts, nabij Slenaken, is aarvederkruid aangetroffen, een soort die (ook) voorkomt in het habitattype H3260_A. In (delen van) de beek zijn dan ook potenties aanwezig voor ontwikkeling van dit habitattype, wat maakt dat significante effecten op deze habitatsoort niet kunnen worden uitgesloten. 4 Bevindingen met betrekking tot habitatsoort Beekdonderpad (H1163) Het onderzoek door Natuurbalans - Limes divergens [Hoogerwerf en Scherpenisse-Gutter, 2015] richtte zich niet alleen op habitattype H3260_A maar ook op het voorkomen van de habitatsoorten beekprik (H1096) en beekdonderpad (H1163). De beekdonderpad is tijdens de bemonstering in grote aantallen aangetroffen, zowel boven- als benedenstrooms van de geplande dam. Wanneer de dam wordt gerealiseerd, zal de Gulp over een afstand van 22 m door een duiker stromen, aldus het rapport (blz. 14): Als gevolg hiervan kunnen migratieproblemen voor vissoorten in het algemeen en beekdonderpad in het bijzonder optreden. Hierbij kan gedacht worden aan aspecten als: Verhoogde stroomsnelheid in de duiker als gevolg van de knijpconstructie, waardoor vooral stroomopwaartse migratie kan worden belemmerd Verminderde geschiktheid van de duiker als leefgebied voor vissoorten Voor de rivierdonderpad (of hier: beekdonderpad) geldt voor het Geuldal een uitbreidingsdoelstelling: doel is uitbreiding van de omvang en verbetering van de kwaliteit van leefgebied. Dit Natura 2000-gebied wordt in het ontwerp-beheerplan het belangrijkste gebied van Nederland genoemd voor de beekdonderpad. Het in een duiker leggen van een deel van de beek en het - tijdens piekafvoeren - minder geschikt maken van het leefgebied van de beekdonderpad betekent dat er op die soort een negatief effect optreedt. Als gevolg van piekafvoeren kan sediment wellicht uit de duiker en bij de duikermonden wegspoelen. Door sedimentatie kan hier nieuw materiaal worden afgezet. Dit proces zal voldoende snel moeten plaatsvinden om voldoende dekking aan de bodem voor vissen in de duiker te garanderen en om het inzwemmen van de duiker niet te belemmeren. Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 11\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Natuurbalans trekt de volgende conclusies: 1. Verlies van leefgebied: Gezien de uiterst geringe omvang van de beekinkorting in combinatie met de natuurlijke variatie in de beeklengte is een negatief effect van de afname van leefgebied voor beekdonderpad niet aanwezig 2. Bij het ontwerp en de aanleg van de duiker worden verschillende inrichtingsmaatregelen genomen om negatieve effecten op de connectiviteit van de duiker te voorkomen. Hierdoor is de kans dat de duiker een migratiebarrière vormt beperkt of niet aanwezig Terecht wordt monitoring noodzakelijk geacht. Zoals Natuurbalans c.s. stelt (blz. 18): Mocht naar aanleiding van de monitoring bodemmateriaal in onvoldoende mate terugkeren dan zijn aanvullende maatregelen ons inziens nodig, bijvoorbeeld door in het uitstroombekken zware stenen neer te leggen om dekking te bieden aan optrekkende vissen en om erosie te voorkomen. Wat echter mist in de rapporten en notities over het retentiebekken Slenaken is het effect van slib op de beekdonderpad. Donderpadden worden namelijk zelden op een bodem met slib aangetroffen (Peters, 2009): Er zijn verschillende aanwijzingen dat het niet altijd de watervervuiling zelf, als wel het verdwijnen van geschikt substraat door algengroei en de ophoping van slib als gevolg van de vervuiling een rol hebben gespeeld bij de achteruitgang of het verdwijnen van de donderpad. Door het retentiebekken neemt de aanslibbing bovenstrooms van de dam toe, omdat daar tijdens piekafvoeren de stroomsnelheid afneemt en door de beek meegevoerd slib daardoor kan bezinken. Het toenemen van aanslibbing, als gevolg van retentie in het waterbekken, kan daarom negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het leefgebied van de beekdonderpad stroomopwaarts van de beoogde dam. Conclusie De Gulp herbergt een belangrijke populatie van de beekdonderpad. Door de beek deels door een duiker te leiden en het stroomopwaartse gebied periodiek voor retentie te gebruiken (waardoor de aanslibbing toeneemt) kunnen significante effecten op de beekdonderpad niet worden uitgesloten. 12\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL 5 Samenvatting en conclusie Juist ten zuiden van Slenaken is het Waterschap Roer en Overmaas voornemens in Natura 2000- gebied Geuldal een dam te realiseren die een einde moet maken aan de incidentele wateroverlast in onder andere Slenaken. Daartoe wordt de Gulp over enige lengte door een duiker geleid. Tussen Slenaken en de grens België - Nederland ontstaat daardoor bij grotere waterafvoeren een retentiebekken, waar maximaal zo n 75.000 m 3 water kan worden opgevangen. De gevolgen hiervan voor planten- en diersoorten en de mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied Geuldal (inclusief Gulpdal) zijn onderzocht. Op verzoek van omwonenden en NMF Limburg heeft Tauw een second opinion gemaakt op de voorliggende rapporten en notities toegespitst op twee habitattypen en een habitatsoort. Tauw constateert dat niet zozeer de inventarisaties van de diverse planten- en diersoorten vragen oproepen maar veeleer de conclusies die uit die inventarisaties worden getrokken. De conclusie dat de aanleg en de aanwezigheid van de dam geen effecten zou kunnen hebben op de twee habitattypen en de betreffende habitatsoort wordt door Tauw niet onderschreven om navolgende redenen: Habitattype beekbegeleidende bossen (H91E0_C). Dit habitattype zou volgens de verstorings- en verslechteringstoets alleen op de locatie 10 en 11 voorkomen, wat tot de conclusie heeft geleid dat significante effecten op dit habitattype kunnen worden uitgesloten. Tegen en vlakbij de geprojecteerde duiker liggen echter enkele fragmenten van eveneens voor dit subhabitattype kenmerkende bostypen, waarvan de onderlinge samenhang aannemelijk is. Het veldbezoek op 25 oktober 2016 heeft aangetoond dat tussen de locaties 7, 8 en 9 een duidelijke (functionele) samenhang blijkt te bestaan, zodat hier sprake is van een aaneengesloten strook beekbegeleidend loofbos die overigens ook stroomafwaarts van punt 7 nog doorloopt. Een smalle inham scheidt locatie 10 van de bosstrook met daarin de locaties 7 tot en met 9. Deze inham is smal (maximaal 10 meter) en met een kruidachtige vegetatie die vergelijkbaar is met de aangrenzende boslocaties en heeft ook potentie voor ontwikkeling tot beekbegeleidend loofbos. De conclusie is dan ook dat de locaties 7 tot en met 10 deel uitmaken van één samenhangende en aaneengesloten strook beekbegeleidend loofbos, die in verbinding staat met het beekbegeleidend bos benedenstrooms het kleine bruggetje Dit betekent dat door de aanleg en het gebruik van een dam en een retentiebekken significante effecten op dit habitattype niet kunnen worden uitgesloten. Deze samenhang is ten onrechte niet in het in opdracht van het Waterschap verrichte onderzoek betrokken Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 13\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Habitattype beken en rivieren met waterplanten (H3260_A). De vlottende waterranonkel ontbreekt in dit deel van het Natura 2000-gebied. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat er dus geen potenties zijn voor ontwikkeling van habitattype H3260_A. Zo is stroomafwaarts, nabij Slenaken, aarvederkruid aangetroffen, een soort die (ook) voorkomt in het habitattype H3260_A. In (delen van) de beek zijn dan ook potenties aanwezig voor ontwikkeling van dit habitattype, wat maakt dat significante effecten op deze habitatsoort niet kunnen worden uitgesloten Rivierdonderpad (H1163). De Gulp herbergt een belangrijke populatie van de beekdonderpad. Door de beek deels door een duiker te leiden en het stroomopwaartse gebied periodiek voor retentie te gebruiken (waardoor de aanslibbing toeneemt) kunnen significante effecten op de beekdonderpad niet worden uitgesloten Gelet op het niet kunnen uitsluiten van significante effecten van de aanleg en de aanwezigheid van het retentiebekken op in elk geval de beide habitattypen en de beekdonderpad hadden de effecten van het project in een passende beoordeling nader onderzocht moeten worden. 6 Literatuur Blaas, M.A., 2014. Retentiebekken Slenaken. Verslechterings- en verstoringstoets t.b.v. Natuurbeschermingswet 1998. Bureau Verbeek, Landschapsarchitectuur/ Ecologie/ Stedelijk Ontwerp, in opdracht van gemeente Gulpen-Wittem, 23 januari 2014, aangevuld 19 november 2014. Projectnummer GW-302.004. Blaas, ir. M.A. (landschapsarchitect bnt) en drs. G.M.T. Peeters, 2014 (ecoloog). Retentiebekken Slenaken. Verkennend natuurwaardenonderzoek. Bureau VERBEEK Landschapsarchitectuur/ ecologie/ Stedelijk ontwerp, Gulpen, 2 oktober 2013, aangevuld 8 september 2014. Projectnummer: BR-302.001/302.004. Hoogerwerf, G. en M.C. Scherpenisse-Gutter, 2015. Natuurwaardenonderzoek beschermde habitats en -soorten in de Gulp bij Slenaken. Aanvullende gegevens ten behoeve van een vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998. Natuurbalans - Limes divergrens in opdracht van bureau Verbeek. Projectnummer 15-138. Ministerie van Economische Zaken, 2014. Leeswijzer Natura 2000 profielen. Geheel herziene versie september 2014. Ten behoeve van de profielen behorende bij de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden in de EEZ. Bijlage 2: Toelichting op minimale en optimale functionele omvang habitattypen. 14\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL Peters, J.S., 2009. Kennisdocument donderpad; het geslacht Cottus. In opdracht van Sportvisserij Nederland. Provincie Limburg, 2009. Concept-Beheerplan Natura 2000-gebied Geuldal, 9 augustus 2009. Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie 15\16

Kenmerk N001-1242130NJE-mfv-V07-NL 16\16 Second opinion retentiebekken Slenaken - ecologie

Bijlage 1 Habitattype H3260_A - beken en rivieren met waterplanten In deze bijlage zijn de diverse syntaxa ( plantengemeenschappen ) vermeld die passen binnen het profiel van het habitattype H3260_A (beken en rivieren met waterplanten). Het betreft de volgende syntaxa: Matig kenmerkend voor het habitattype (mits in beken of riviertjes): 05Ba01 Associatie van Doorgroeid fonteinkruid (én mits met waterranonkel- of sterrenkroossoorten); Ranunculo fluitantis-potametum perfoliati 05Bc01 Associatie van Klein fonteinkruid (én mits met waterranonkel- of sterrenkroossoorten); Potametum berchtoldii 05RG08 Rompgemeenschap met Gewoon sterrekroos van de Orde van Haaksterrekroos en Grote waterranonkel; RG Callitriche platycarpa-[callitricho-potametalia] SBB05-h RG Stomphoekig sterrekroos-[fonteinkruid-klasse]; RG Callitriche obtusangula- [Potametea] SBB05D-c RG Fijne waterranonkel-[verbond der kleine Fonteinkruiden]; RG Ranunculus aquaticus-[parvopotamion] SBB05E-a RG Grote waterranonkel-[verbond van Grote waterranonkel]; RG Ranunculus peltatus-[ranunculion peltati] Overige waterplantengemeenschappen (alleen in mozaïek met zelfstandige vegetaties van H3260_A) Vegetatieloos (alleen in mozaïek met zelfstandige en mozaïekvegetaties van H3260_A) Goed kenmerkend voor het habitattype (mits in beken of riviertjes), geel gemarkeerd: 05Ca01 Associatie van Waterviolier en Sterrekroos Callitricho-Hottonietum 05Ca02 Associatie van Klimopwaterranonkel Ranunculetum hederacei 05Ca03 Associatie van Teer vederkruid Callitricho-Myriophylletum alterniflori 05Ca04 Associatie van Vlottende waterranonkel Callitricho hamulatae-ranunculetum fluitantis Per syntaxon zijn de soorten vermeld die in de vegetatieopnames van dat syntaxon zijn gevonden. Bron van deze informatie is Synbiosys Nederland versie 2.5.5. Synbiosys is een nationale databank met onder andere vegetatiegegevens die zijn verzameld door diverse medewerkers van Alterra en tijdens excursies van de Plantensociologische Kring Nederland (PKN). Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum) is in de onderstaande tabel vet gedrukt. Uit de tabel blijkt dat de soort ook is aangetroffen in vegetatieopnames die goed kenmerkend zijn voor habitattype H3260_A, namelijk in de syntaxa 05CA01, 05CA03 en 05CA04. De in de Gulp aangetroffen vegetatie van aarvederkruid kan met andere woorden goed overeenkomen met de profielbeschrijving van habitattype H3260_A.

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 7 Acorus calamus 3 18 Agrostis stolonifera 7 22 27 15 13 17 13 79 35 Fioringras 27 Alisma lanceolatum 2 6 8 Slanke waterweegbree 28 Alisma plantago-aquatica 4 26 39 10 9 2 4 26 18 15 Grote waterweegbree 38 Alopecurus aequalis 2 Rosse vossenstaart 40 Alopecurus geniculatus 10 10 9 13 11 18 Geknikte vossenstaart 66 Anthoxanthum odoratum 1 Gewoon reukgras 77 Apium inundatum 1 9 8 Ondergedoken moerasscherm 78 Apium nodiflorum 2 6 Groot moerasscherm 121 Atriplex prostrata 1 Spiesmelde 128 Azolla filiculoides 2 8 Grote kroosvaren 141 Bidens cernua 2 2 4 4 Knikkend tandzaad 144 Bidens tripartita 1 1 Veerdelig tandzaad 171 Butomus umbellatus 6 6 1 2 9 Zwanenbloem 180 Callitriche hamulata 2 2 6 13 8 51 1 23 Haaksterrenkroos 181 Callitriche hermaphroditica 2 Rond sterrenkroos 182 Callitriche obtusangula 6 5 2 100 6 Stomphoekig sterrenkroos 184 Callitriche platycarpa 2 18 44 43 2 21 100 1 12 31 Gewoon sterrenkroos 185 Callitriche stagnalis 2 6 6 Gevleugeld sterrenkroos 187 Caltha palustris s. palustris 2 2 1 Gewone dotterbloem 188 Calystegia sepium 1 Haagwinde 202 Cardamine flexuosa 2 Bosveldkers 205 Cardamine pratensis 2 5 6 8 Pinksterbloem 211 Carex acuta 3 2 4 6 Scherpe zegge 212 Carex acutiformis 2 Moeraszegge 225 Carex disticha 1 Tweerijige zegge 244 Carex nigra 1 Zwarte zegge 245 Carex otrubae 1 Valse voszegge 254 Carex pseudocyperus 2 6 Hoge cyperzegge 259 Carex riparia 1 3 13 Oeverzegge 260 Carex rostrata 2 2 Snavelzegge

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 274 Catabrosa aquatica 1 3 13 5 Watergras 299 Ceratophyllum demersum 21 22 3 1 4 11 6 Grof hoornblad 300 Ceratophyllum submersum 2 1 Fijn hoornblad 346 Potentilla palustris 6 Wateraardbei 390 Dactylis glomerata 4 Kropaar 429 Echinodorus ranunculoides 2 Stijve moerasweegbree 432 Elatine hexandra 2 Gesteeld glaskroos 435 Eleocharis acicularis 4 2 6 2 9 1 Naaldwaterbies 436 Eleocharis multicaulis 2 Veelstengelige waterbies 437 Eleocharis palustris 2 8 5 1 11 13 6 Gewone waterbies 441 Elodea canadensis 10 18 9 11 28 4 1 6 8 Brede waterpest 442 Elodea nuttallii 24 44 26 3 9 4 9 30 8 Smalle waterpest 446 Elytrigia repens 3 Kweek 451 Epilobium hirsutum 1 1 Harig wilgenroosje 454 Epilobium montanum 1 Bergbasterdwederik 455 Epilobium obscurum 1 6 Donkergroene basterdwederik 456 Epilobium palustre 1 Moerasbasterdwederik 462 Equisetum arvense 2 2 4 1 Heermoes 463 Equisetum fluviatile 1 33 29 18 9 9 20 18 Holpijp 466 Equisetum palustre 2 10 8 7 4 18 6 8 Lidrus 582 Glechoma hederacea 1 1 Hondsdraf 583 Glyceria declinata 4 Getand vlotgras 584 Glyceria fluitans 11 20 48 49 17 11 30 46 29 39 Mannagras 585 Glyceria maxima 13 17 31 20 2 9 13 66 18 8 Liesgras 586 Glyceria notata 12 Stomp vlotgras 630 Hippuris vulgaris 1 Lidsteng 631 Holcus lanatus 1 2 Gestreepte witbol 638 Hottonia palustris 4 92 1 6 1 12 Waterviolier 640 Hydrocharis morsus-ranae 6 12 9 1 13 1 Kikkerbeet 641 Hydrocotyle vulgaris 9 8 Gewone waternavel 665 Iris pseudacorus 2 9 5 6 Gele lis

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 670 Juncus acutiflorus 6 Veldrus 673 Juncus articulatus 6 8 4 6 11 6 8 Zomprus 675 Juncus bufonius 5 Greppelrus 679 Juncus conglomeratus 1 4 Biezenknoppen 680 Juncus effusus 4 7 2 4 4 12 Pitrus 722 Lemna gibba 4 23 3 16 4 9 8 6 Bultkroos 723 Lemna minor 21 41 42 40 15 17 4 8 18 23 Klein kroos 724 Lemna trisulca 11 20 9 6 2 19 12 Puntkroos 745 Linaria vulgaris 4 Vlasbekje 753 Littorella uniflora 2 Oeverkruid 756 Lolium perenne 1 Engels raaigras 764 Ludwigia palustris 2 Waterlepeltje 765 Luronium natans 9 2 Drijvende waterweegbree 780 Lycopus europaeus 2 Wolfspoot 782 Lysimachia nummularia 2 2 3 4 Penningkruid 783 Lysimachia thyrsiflora 1 2 Moeraswederik 785 Lythrum salicaria 1 2 2 3 Grote kattenstaart 813 Mentha aquatica 8 5 8 4 6 6 8 Watermunt 841 Myosotis laxa s. cespitosa 5 5 4 3 Zompvergeet-mij-nietje 844 Myosotis scorpioides 2 9 14 10 8 15 4 25 6 Moerasvergeet-mij-nietje 847 Stellaria aquatica 3 Watermuur 850 Myriophyllum alterniflorum 100 2 Teer vederkruid 851 Myriophyllum spicatum 7 2 3 6 9 6 Aarvederkruid 852 Myriophyllum verticillatum 2 4 8 Kransvederkruid 859 Rorippa microphylla 6 8 7 8 1 Slanke waterkers 860 Rorippa nasturtium-aquaticum 4 1 Witte waterkers 865 Nuphar lutea 19 5 3 11 1 Gele plomp 866 Nymphaea alba 3 2 Witte waterlelie 867 Nymphoides peltata 4 2 5 Watergentiaan 868 Oenanthe aquatica 2 23 4 9 24 Watertorkruid 869 Oenanthe fistulosa 2 2 4 1 6 Pijptorkruid

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 925 Lythrum portula 1 2 Waterpostelein 929 Peucedanum palustre 2 Melkeppe 930 Phalaris arundinacea 6 5 9 8 6 19 23 8 Rietgras 933 Phragmites australis 6 14 16 4 17 4 9 46 47 Riet 939 Pilularia globulifera 2 Pilvaren 959 Poa trivialis 2 4 16 2 15 Ruw beemdgras 967 Persicaria amphibia 10 14 12 4 19 23 18 Veenwortel 972 Persicaria hydropiper 1 5 5 13 4 9 4 8 Waterpeper 975 Persicaria minor 1 Kleine duizendknoop 976 Persicaria mitis 8 Zachte duizendknoop 977 Persicaria maculosa 1 Perzikkruid 985 Potamogeton acutifolius 3 4 Spits fonteinkruid 986 Potamogeton alpinus 2 15 2 6 1 Rossig fonteinkruid 987 Potamogeton berchtoldii 99 4 4 2 4 1 Klein fonteinkruid 989 Potamogeton compressus 2 6 Plat fonteinkruid 990 Potamogeton crispus 18 11 8 1 2 28 9 8 8 Gekroesd fonteinkruid 991 Groenlandia densa 2 8 1 Paarbladig fonteinkruid 992 Potamogeton mucronatus 3 6 3 4 4 5 Puntig fonteinkruid 993 Potamogeton gramineus 6 Ongelijkbladig fonteinkruid 994 Potamogeton lucens 10 6 2 2 Glanzig fonteinkruid 995 Potamogeton natans 9 26 24 2 38 23 9 5 8 Drijvend fonteinkruid 996 Potamogeton nodosus 14 Rivierfonteinkruid 997 Potamogeton obtusifolius 2 1 Stomp fonteinkruid 998 Potamogeton pectinatus 64 14 4 9 1 12 8 Schedefonteinkruid 999 Potamogeton perfoliatus 87 2 13 6 Doorgroeid fonteinkruid 1000 Potamogeton polygonifolius 2 2 8 1 Duizendknoopfonteinkruid 1002 Potamogeton pusillus 18 14 13 5 4 4 13 6 Tenger fonteinkruid 1003 Potamogeton trichoides 4 6 9 4 9 Haarfonteinkruid 1040 Ranunculus acris 1 Scherpe boterbloem 1041 Ranunculus aquatilis 10 8 11 3 100 Fijne waterranonkel 1046 Ranunculus circinatus 4 10 5 9 16 Stijve waterranonkel

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 1048 Ranunculus flammula 5 5 2 2 Egelboterbloem 1049 Ranunculus fluitans 1 85 Vlottende waterranonkel 1050 Ranunculus hederaceus 100 Klimopwaterranonkel 1051 Ranunculus lingua 1 Grote boterbloem 1055 Ranunculus peltatus 6 20 1 17 4 100 Grote waterranonkel 1056 Ranunculus repens 3 3 24 4 2 13 6 8 Kruipende boterbloem 1058 Ranunculus sceleratus 9 12 22 4 39 41 8 Blaartrekkende boterbloem 1074 Rorippa amphibia 1 6 15 2 9 9 6 Gele waterkers 1076 Rorippa palustris 1 Moeraskers 1097 Rumex conglomeratus 1 1 Kluwenzuring 1099 Rumex hydrolapathum 1 3 3 6 Waterzuring 1101 Rumex obtusifolius 1 Ridderzuring 1112 Sagina procumbens 2 Liggende vetmuur 1114 Sagittaria sagittifolia 17 18 8 11 15 8 6 Pijlkruid 1154 Eleogiton fluitans 1 8 4 Vlottende bies 1156 Bolboschoenus maritimus 2 13 12 Heen 1161 Schoenoplectus tabernaemontani 3 Ruwe bies 1215 Berula erecta 2 2 2 3 9 4 1 6 Kleine watereppe 1216 Sium latifolium 2 4 1 Grote watereppe 1218 Solanum dulcamara 2 4 Bitterzoet 1229 Sparganium erectum 2 16 9 4 2 6 4 3 8 Grote en Blonde egelskop 1230 Sparganium natans 2 2 Kleinste egelskop 1231 Sparganium emersum 13 9 10 6 13 49 9 4 Kleine egelskop 1241 Spirodela polyrhiza 19 29 9 2 2 2 9 30 Veelwortelig kroos 1247 Stellaria uliginosa 13 6 8 Moerasmuur 1255 Stratiotes aloides 3 4 Krabbenscheer 1317 Typha angustifolia 2 1 4 1 Kleine lisdodde 1318 Typha latifolia 2 1 6 Grote lisdodde 1327 Utricularia vulgaris 2 8 2 Groot blaasjeskruid 1333 Valeriana officinalis 2 Echte valeriaan 1346 Veronica anagallis-aquatica 1 Blauwe waterereprijs

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 1349 Veronica beccabunga 3 1 7 4 3 Beekpunge 1350 Veronica catenata 2 4 4 15 12 Rode waterereprijs 1395 Wolffia arrhiza 2 1 4 Wortelloos kroos 1396 Zannichellia palustris s. palustris 2 2 4 Zittende zannichellia 1397 Zannichellia palustris s. pedicellata 2 Gesteelde zannichellia 1533 Sparganium erectum s. erectum 2 12 13 8 29 Grote egelskop s.s. 1535 Sparganium erectum s. neglectum 6 Blonde egelskop 1544 Agrostis canina 2 Moerasstruisgras 1642 Epilobium tetragonum 3 Kantige basterdwederik s.l. Eleocharis palustris ag. 1914 (incl. E. uniglumis) 3 3 9 Waterbies 1922 Myosotis laxa + M. scorpioides 2 3 1 Zomp- en Moerasvergeet-mij-nietje 1936 Montia fontana 3 Bronkruid Ranunculus aquatilis ag. 1946 (incl. R. peltatus) 13 Fijne en Grote waterranonkel Schoenoplectus lacustris ag. 1949 (incl. S. tabernaemontani) 1 2 Mattenbies s.l. 1964 Zannichellia palustris 3 2 6 4 Zannichellia 2131 Zygmales species 21 12 12 4 4 4 51 12 Draadwier 2132 Enteromorpha species 2 6 11 6 Darmwier 2134 Hydrodictyon reticulatum 9 2135 Vaucheria species 3 2 9 2145 Chara globularis 2 1 2 1 Breekbaar kransblad 2147 Chara vulgaris 2 2 14 Gewoon kransblad 2152 Chara vulgaris v. longibracteata 2 1 4 Gewoon kransblad 2153 Chara species 1 6 5 15 1 Kranswier 2155 Nitella flexilis 4 4 1 Buigzaam glanswier 2158 Nitella species 2 Glanswier 2160 Nitellopsis obtusa 3 Sterkranswier 2161 Tolypella prolifera 1 Groot boomglanswier 2163 Tolypella glomerata 2 Klein boomglanswier 2282 Utricularia australis + U. vulgaris 2 Loos en Groot blaasjeskruid 2343 Juncus bulbosus 1 17 17 Knolrus

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 2374 Lemna gibba + L. minor 3 16 12 4 4 Bultkroos en Klein kroos 2376 Galium palustre 5 6 3 12 8 Moeraswalstro 2383 Glyceria notata ag. (incl. G. declinata) 5 8 Stomp en Getand vlotgras 2401 Ranunculus aquatilis v. aquatilis 2 6 Middelste waterranonkel 2405 Ranunculus peltatus v. peltatus 2 1 2 Grote waterranonkel (var. peltatus) 2416 Ranunculus peltatus v. heterophyllus 57 Penseelbladige waterranonkel 2427 Montia fontana s. fontana 8 6 15 Groot bronkruid 2512 Leptodictyum riparium 6 Beekmos 2519 Amblystegium varium 2 Oeverpluisdraadmos 2567 Brachythecium rutabulum 3 Gewoon dikkopmos 2620 Calliergonella cuspidata 2 Gewoon puntmos 2701 Drepanocladus aduncus 3 Moerassikkelmos 2705 Warnstorfia fluitans 4 Vensikkelmos 2750 Fontinalis antipyretica 2 4 Gewoon bronmos 2780 Hygrohypnum luridum 2 Gewoon spatwatermos 2866 Philonotis fontana 2 4 Beekstaartjesmos 2900 Rhynchostegium riparioides 11 Watervalmos 2996 Sphagnum denticulatum 2 Geoord veenmos 3004 Sphagnum cuspidatum 2 Waterveenmos 3468 Riccia fluitans 7 1 Gewoon watervorkje 5193 Potamogeton pusillus + P. berchtoldii 2 Tenger en Klein fonteinkruid 5195 Callitriche platycarpa + C. stagnalis + C. obtusangula 2 Gewoon, Gevleugeld en Stomphoekig sterrenkroos 5201 Rorippa microphylla + R. nasturtiumaquaticum 1 1 2 Slanke en Witte waterkers 6078 Bidens species 2 Tandzaad (G) 6097 Callitriche species 9 22 38 41 17 9 18 23 Sterrenkroos (G) 6106 Carex species 1 8 Zegge (G) 6118 Ceratophyllum species 2 Hoornblad (G) 6188 Elodea species 1 2 Waterpest (G) 6192 Epilobium species 1 4 Basterdwederik (G)

Wetenschappelijke naam 05Ba01 05Bc01 05Ca01 05Ca02 05Ca03 05Ca04 05RG08 SBB05-h SBB05D-c SBB05E-a Nederlandse naam 6291 Lemna species 2 61 12 Eendenkroos (G) 6352 Myosotis species 5 Vergeet-mij-nietje (G) 6417 Polygonum species 4 1 Varkensgras (G) 6437 Ranunculus species 2 4 Boterbloem (G) 6449 Rorippa species 2 23 6 Waterkers (G) 6459 Salix species 2 Wilg (G) 6650 Cardaria species 4 Pijlkruidkers (G) 9318 Enteromorpha intestinalis 3 Darmwier 9500 Wierflap species 2 1 12 Wierflap 9661 Mossen (overige) 2 9679 Groenwieren species 1 28 Groenwieren 9684 Callitriche species (breed) 2 9690 Lemna gibba (vlak) 2 1 9

Bijlage 2 Habitattype H91E0_C - Beekbegeleidende bossen In deze bijlage zijn de diverse syntaxa ( plantengemeenschappen ) vermeld die passen binnen het profiel van het habitattype H91E0_C (beekbegeleidende bossen). Het betreft de volgende syntaxa: Matig kenmerkend voor het habitattype (mits op alluviale bodem en onder invloed van beek of rivier): 39-RG1-[39Aa] Rompgemeenschap met Hennegras van het Verbond der elzenbroekbossen RG Calamagrostis canescens-[alnion glutinosae] 39-RG2-[39Aa] Rompgemeenschap met Gewone braam van het Verbond der elzenbroekbossen RG Rubus fruticosus-[alnion glutinosae] 39-RG3-[39Aa] Rompgemeenschap met Moeraszegge van het Verbond der elzenbroekbossen RG Carex acutiformis-[alnion glutinosae] 39-RG4-[39Aa] Rompgemeenschap met Grote brandnetel van het Verbond der elzenbroekbossen RG Urtica dioica-[alnion glutinosae] 43-RG3-[43Aa] Rompgemeenschap met Grote brandnetel van het Onderverbond der vochtige Elzen-Essenbossen RG Urtica dioica-[circaeo-alnenion] Goed kenmerkend voor het habitattype (mits in mozaïek met zelfstandige vegetaties van H91E0_C): 5Ca1 Associatie van Waterviolier en Sterrekroos Callitricho-Hottonietum 5Ca3 Associatie van Teer vederkruid Callitricho-Myriophylletum alterniflori 7Aa2 Associatie van Paarbladig goudveil Pellio epiphyllae-chrysosplenietum oppositifolii 7Aa3 Kegelmos-associatie Pellio-Conocephaletum SBB-43-b RG Aalbes-[Klasse der eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond] RG Ribes rubrum-[querco-fagetea] Goed kenmerkend voor het habitattype (mits op alluviale bodem en onder invloed van beek of rivier): 39Aa2 Elzenzegge-Elzenbroek Carici elongatae-alnetum 43Aa5 Vogelkers-Essenbos Pruno-Fraxinetum Overige goed kenmerkende syntaxa (zonder aanvullende criteria): 43Aa4 Goudveil-Essenbos Carici remotae-fraxinetum In onderstaande tabel zijn de plantensoorten vermeld die in de vegetatieopnamen van één of meer van de goed kenmerkende syntaxa zijn aangetroffen.

Soortnummer Wetenschappelijke naam 05Ca01 05Ca03 07Aa02 07Aa03 39Aa02 43Aa04 43Aa05 Nederlandse naam 2 Acer pseudoplatanus 1 3 35 22 Gewone esdoorn 10 Adoxa moschatellina 1 27 27 23 Muskuskruid 11 Aegopodium podagraria 1 34 5 48 Zevenblad 18 Agrostis stolonifera 27 13 9 6 11 5 3 Fioringras 24 Ajuga reptans 2 39 24 Kruipend zenegroen 28 Alisma plantago-aquatica 39 9 3 Grote waterweegbree 36 Alnus glutinosa 11 100 88 61 Zwarte els 56 Anemone nemorosa 3 23 2 44 67 Bosanemoon 60 Angelica sylvestris 8 16 23 51 34 Gewone engelwortel 119 Athyrium filix-femina 8 38 26 64 40 Wijfjesvaren 2539 Atrichum undulatum 3 20 8 22 35 Groot rimpelmos 139 Betula pubescens 3 43 4 10 Zachte berk 2567 Brachythecium rutabulum 49 44 26 43 21 Gewoon dikkopmos 173 Calamagrostis canescens 58 7 11 Hennegras 2620 Calliergonella cuspidata 2 19 3 28 9 2 Gewoon puntmos 184 Callitriche platycarpa 44 2 Gewoon sterrenkroos 6097 Callitriche species 38 17 3 Sterrenkroos (G) 2338 Caltha palustris 11 6 18 35 4 Dotterbloem 201 Cardamine amara 37 14 12 54 2 Bittere veldkers 205 Cardamine pratensis 2 5 23 28 49 24 Pinksterbloem 237 Carex elata 26 Stijve zegge 229 Carex elongata 1 63 3 Elzenzegge 258 Carex remota 23 16 29 62 28 IJle zegge 322 Chrysosplenium alternifolium 8 11 2 28 Verspreidbladig goudveil 323 Chrysosplenium oppositifolium 95 3 3 70 Paarbladig goudveil 329 Circaea lutetiana 3 5 2 50 35 Groot heksenkruid 335 Cirsium palustre 21 33 31 14 Kale jonker 3347 Conocephalum conicum 100 5 Kegelmos 355 Cornus sanguinea 1 1 14 35 Rode kornoelje 366 Corylus avellana 1 4 51 76 Hazelaar 370 Crataegus laevigata 2 29 Tweestijlige meidoorn

Soortnummer Wetenschappelijke naam 05Ca01 05Ca03 07Aa02 07Aa03 39Aa02 43Aa04 43Aa05 Nederlandse naam 369 Crataegus monogyna 1 9 16 51 Eenstijlige meidoorn 397 Deschampsia cespitosa 5 13 19 30 61 Ruwe smele 426 Dryopteris carthusiana 3 5 53 11 12 Smalle stekelvaren 442 Elodea nuttallii 26 9 Smalle waterpest 463 Equisetum fluviatile 29 9 5 12 5 2 Holpijp 466 Equisetum palustre 8 4 5 18 25 5 Lidrus 469 Equisetum telmateia 5 1 28 Reuzenpaardenstaart 489 Euonymus europaeus 5 37 Wilde kardinaalsmuts 2728 Eurhynchium hians 36 3 3 Kleisnavelmos 2729 Eurhynchium praelongum 28 53 47 62 37 Fijn laddermos 513 Fagus sylvatica 1 7 35 Beuk 515 Festuca gigantea 1 5 24 39 Reuzenzwenkgras 526 Filipendula ulmaria 15 25 45 77 40 Moerasspirea 531 Fraxinus excelsior 3 5 20 71 70 Gewone es 543 Galeopsis tetrahit 5 5 13 21 43 Gewone hennepnetel 546 Galium aparine 15 20 11 40 51 Kleefkruid 2376 Galium palustre 5 6 23 6 57 29 7 Moeraswalstro 576 Geranium robertianum 15 13 4 34 43 Robertskruid 579 Geum urbanum 13 2 24 50 Geel nagelkruid 582 Glechoma hederacea 1 25 8 27 63 Hondsdraf 584 Glyceria fluitans 48 17 15 12 5 Mannagras 585 Glyceria maxima 31 2 1 9 5 Liesgras 598 Hedera helix 5 27 2 25 73 Klimop 638 Hottonia palustris 92 6 3 Waterviolier 639 Humulus lupulus 3 36 33 38 Hop 660 Impatiens noli-tangere 7 2 5 41 19 Groot springzaad 665 Iris pseudacorus 9 4 66 5 15 Gele lis 680 Juncus effusus 4 2 9 48 15 10 Pitrus 702 Lamiastrum galeobdolon 15 17 62 32 Gele dovenetel 723 Lemna minor 42 15 5 Klein kroos 759 Lonicera periclymenum 1 34 29 52 Wilde kamperfoelie

Soortnummer Wetenschappelijke naam 05Ca01 05Ca03 07Aa02 07Aa03 39Aa02 43Aa04 43Aa05 Nederlandse naam 780 Lycopus europaeus 2 3 3 52 10 4 Wolfspoot 781 Lysimachia nemorum 4 59 6 Boswederik 784 Lysimachia vulgaris 11 5 68 33 22 Grote wederik 785 Lythrum salicaria 2 1 44 24 5 Grote kattenstaart 826 Milium effusum 3 5 29 24 Bosgierstgras 2820 Mnium hornum 11 63 54 50 39 Gewoon sterrenmos 830 Moehringia trinervia 1 31 4 15 56 Drienerfmuur 850 Myriophyllum alterniflorum 100 Teer vederkruid 909 Oxalis acetosella 1 23 38 34 Witte klaverzuring 3431 Pellia epiphylla 36 48 7 25 2 Gewoon plakkaatmos 929 Peucedanum palustre 2 34 Melkeppe 2879 Plagiomnium undulatum 21 39 7 51 19 Gerimpeld boogsterrenmos 956 Poa nemoralis 1 25 5 44 Schaduwgras 959 Poa trivialis 4 28 55 37 49 31 Ruw beemdgras 964 Polygonatum multiflorum 1 2 14 53 Gewone salomonszegel 995 Potamogeton natans 24 38 Drijvend fonteinkruid 1014 Primula elatior 5 20 35 34 Slanke sleutelbloem 1018 Prunus avium 3 1 9 28 Zoete kers 1019 Prunus padus 23 23 48 Vogelkers 1037 Quercus robur 1 30 27 82 Zomereik 2402 Ranunculus ficaria 20 36 3 42 34 Speenkruid 1056 Ranunculus repens 3 4 35 17 19 55 22 Kruipende boterbloem 530 Rhamnus frangula 1 30 4 17 Sporkehout 2962 Rhizomnium punctatum 8 36 3 9 5 Gewoon viltsterrenmos 1070 Ribes nigrum 3 43 6 17 Zwarte bes 1071 Ribes rubrum 1 6 11 31 Aalbes 1634 Rubus fruticosus ag. 15 5 42 29 46 Gewone braam 1091 Rubus idaeus 1 25 20 25 Framboos 6452 Rubus species 21 25 29 Braam (G) 1103 Rumex sanguineus 3 2 41 16 Bloedzuring 1119 Salix cinerea 1 52 22 6 Grauwe en Rossige wilg

Soortnummer Wetenschappelijke naam 05Ca01 05Ca03 07Aa02 07Aa03 39Aa02 43Aa04 43Aa05 Nederlandse naam 1133 Sambucus nigra 12 2 7 19 37 Gewone vlier 1170 Scrophularia nodosa 5 2 10 36 Knopig helmkruid 807 Silene dioica 11 2 17 32 Dagkoekoeksbloem 1218 Solanum dulcamara 2 4 5 2 67 23 10 Bitterzoet 1227 Sorbus aucuparia 5 2 41 23 50 Wilde lijsterbes 1246 Stachys sylvatica 3 2 4 30 58 Bosandoorn 1249 Stellaria holostea 9 16 35 Grote muur 1247 Stellaria uliginosa 29 8 2 13 Moerasmuur 1321 Urtica dioica 43 59 42 71 76 Grote brandnetel 1333 Valeriana officinalis 8 20 25 34 29 Echte valeriaan 1354 Veronica montana 3 2 30 7 Bosereprijs 1367 Viburnum opulus 3 2 27 28 46 Gelderse roos 1387 Viola riviniana 11 29 Bleeksporig bosviooltje

Bijlage 3 Fotobijlage

Foto s veldbezoek Slenaken d.d. 25 oktober 2016