Toetsreglement Veluws College Walterbosch 2017-2018 Deze regeling bestaat uit vier onderdelen: 1. Algemene toetskaders 2. Afspraken rond afname van toetsen 3. Inhaalregeling 4. Herkansingsregeling 5. Handelingsdelen Veluws College Walterbosch 6. Slotbepaling toetsregeling Veluws College Walterbosch 1 Algemene toetskaders 1.1 Toetsvormen: Proefwerken (SE staat voor SchoolExamen, CE voor Centraal Eindexamen) Schriftelijke overhoringen (SO s) Praktische Opdrachten (PO s): waaronder werkstukken/verslagen Handelingsdelen Mondelinge overhoringen (MO s) Presentaties Beoordelingen werkschrift /huiswerkcontrolecijfer Practica 1.2 Lay-out van schriftelijke toetsen (Proefwerken en SO s): Iedere toets is gemaakt als worddocument in lettertype Arial 12 en is voorzien van een kop met een vast format met daarin de volgende informatie: Leerjaar en niveau Onderwerp/te bestuderen stof Het aantal pagina s waaruit de toets bestaat PTA-nummer Een eventuele bijlage Toetsduur Weging Het aantal te behalen punten en de hoeveelheid vragen Toegestane hulpmiddelen Voor de moderne vreemde talen: Vermelding van het ERK-Niveau. Is de toets een SE werk Naam van de docent die de toets gemaakt heeft In de toets wordt aangegeven: Het aantal te behalen punten per vraag Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 1
Waar mogelijk: is het een O-, B-, I- of T-vraag? Einde van de toets na de laatste vraag/opdracht 1.3 PTA: Elke sectie heeft een PTA waarin de volgende gegevens zijn opgenomen: Het aantal toetsen/beoordelingen per periode Het soort toets (mondelinge toets, luistertoets, computertoets etc) De toetsstof, waar mogelijk verwoord in leerdoelen De weging en duur van een toets/beoordeling De inleverdatum van praktische opdrachten of handelingsdelen Informatie of een toets wel/niet herkansbaar is De toegestane hulpmiddelen 1.4 Voorbereiding op de toets De docent zorgt ervoor dat de leerling minimaal een week van tevoren een goed beeld krijgt van de toets-stof in It s learning van wat hij bij de toets/presentatie/practicum kan verwachten. De termijn geldt niet voor SO s/mo s/huiswerkcijfers. 1.5 Opgeven van proefwerken Minimaal vijf werkdagen tevoren is de definitieve toets-stof, bij voorkeur in de vorm van leerdoelen, bekend. De toets-stof staat in het PTA en bij het begin van een toetsperiode in de studiewijzer in it s learning. 1.6 Correctie Het gemaakte werk in een toetsweek moet uiterlijk binnen tien werkdagen na de laatste toetsdag gecorrigeerd zijn, tenzij anders aangegeven in de jaaragenda. Ook moet dan het cijfer ingevoerd zijn in SOM. SO s over stof die relevant is voor een proefwerk dienen vóór het afnemen van het proefwerk te zijn gecorrigeerd en besproken. 1.7 Beoordelingsnorm Voor alle leerjaren en niveaus geldt de cijferschaal 1 t/m 10. Voor de brugklas geldt dat er voor gemaakte toetsen in periode 1 van het schooljaar niet lager wordt becijferd dan 4,0. Bij afronding van eindcijfers op een heel cijfer vanaf een cijfer met twee decimalen geldt dat 6,49 = 6 en vanaf 6,50 = 7. Andere beoordelingen zijn O(nvoldoende), V(oldoende) of G(oed). 1.8 Bespreken toetsen De toets wordt altijd geëvalueerd met de leerlingen die de toets hebben gemaakt binnen een week na de datum waarop de cijfers moeten zijn ingeleverd. Na bovengenoemde evaluatie staat het cijfer vast. Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 2
Het gemaakte werk mag door leerlingen mee naar huis worden genomen, m.u.v. CE - werk. Dit wordt bewaard tot zes maanden na de uitslag van het examen. 1.9 Aantal toetsen Voor leerjaar 1,2 en 3 geldt dat er een minimum is van 2 cijfers per periode als het betreffende vak in die periode minimaal 2 lesuren per klas per week verzorgt. Voor leerjaar 4 en 5VWO geldt dat er een minimum is van 4 cijfers per schooljaar als het betreffende vak gedurende het hele schooljaar minimaal 2 lesuren per klas per week verzorgt. Iedere periode dient minimaal één resultaat op te leveren. Het aantal proefwerken/po s in een toetsweek is maximaal drie per toetsdag, waarvan maximaal één 100 minuten proefwerk. Het aantal proefwerken buiten de hiervoor genoemde momenten voor alle leerlingen in jaarlaag 1 tot en met 3 is gelimiteerd tot één per dag en maximaal drie per week met uitzondering van de inhaalweek Binnen een container van cijfers moet een bandbreedte van het aantal te behalen cijfers worden aangegeven. (bijvoorbeeld minimaal één cijfer en maximaal 3 cijfers) 1.10 Toetsweek In de laatste vijf werkdagen voor de toetsweek zijn er in de jaarlagen 1 t/m 3 geen proefwerken die leerwerk vereisen tenzij de directie anders besluit. 1.11 Kwaliteitsborging van toetsen Bij het aanleveren van de toets is het correctiemodel door de sectie vastgesteld. Toetsen (behalve SO s) worden van tevoren gecontroleerd door een vakcollega in de betreffende jaarlaag. Waar mogelijk vindt parallelle toetsing plaats. De toets wordt altijd door de sectie geëvalueerd. Bij een toets met alleen gesloten vragen zijn er altijd minimaal twee versies. In 2017-2018 zal ten minste 50% van alle toetsen uit de toetsweek voor klas 2, 3 en 4 bestaan uit toetsen die OBIT-proof zijn.dus naast een puntenaantal per vraag is vermeld of het een O-, B-, I- of T-vraag betreft. 1.12 Cijferrapportage Cijfers zijn continu zichtbaar in SOM. Na periode 2 krijgt elke leerling van zijn of haar mentor een cijferoverzicht op papier mee. Aan het eind van het jaar ontvangt de leerling een overgangsrapport. Op de cijferlijsten staan: Het voortschrijdend gemiddelde De cijfers in 1 decimaal Bij het eindrapport staan de cijfers afgerond en is het rapport voorzien van de handtekening van de mentor. Hierop is tevens vermeld dat de leerling al dan niet is bevorderd. 1.13 Weging van toetsen en periodes De weging van de toets moet vooraf bekend worden gemaakt aan de leerlingen en is ook in te zien in het PTA en SOM. Er wordt gewerkt met een voortschrijdend gemiddelde. Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 3
De weging van toetsen wordt door de sectie vastgesteld. De sectie bepaalt of de weging van een toets in evenredigheid is met de inhoud. 2. Afname van toetsen 2.1 Tijdens de toets Tijdens de toetsweken mogen leerlingen uitsluitend bij zich hebben: - Schrijfgerei zonder etui - Hulpmiddelen waarvan in Its learning aangegeven is dat je die bij deze toets mag gebruiken - Hulpmiddelen waarvan de evt gekregen faciliteitenkaart (bv bij dyslexie) aangeeft dat je deze mag gebruiken; in dat geval zorgt een leerling dat de faciliteitenkaart ook zichbaar op tafel ligt - Leesboek voor als de toets af is (dit wordt onder de tafel gelegd) Jas, sjaals, mobiel, horloge, rugzak, eten en drinken mag níet mee het lokaal in. Leerlingen die dit alsnog meenemen naar het het lokaal worden door de surveillant gesommeerd deze z.s.m. weg te brengen (gang, kluis) en te zorgen dat ze zich zo snel mogelijk weer melden in het lokaal. 2.2 Klachten over toetsen Voor niet examenwerk geldt dat binnen vijf werkdagen na teruggave van de toets een klacht kan worden ingediend bij de docent-teamleider met een cc aan de docent. Er moet eerst overleg tussen leerling en vakdocent zijn geweest over de toets. Voor klachten over examenwerk, zie het examenreglement. 2.3 Bijzondere faciliteiten De zorgpas/dyslexiekaart van de leerling kan bijzondere hulpmiddelen of faciliteiten toestaan. Deze pas of kaart moet tijdens de toets op de tafel liggen. De school faciliteert spraakondersteuning alléén in het programma Claroread. Als de school een hulpmiddel aanbiedt mag de leerling met bijzondere faciliteiten geen gebruik maken van een eigen hulpmiddel. 2.4 Onregelmatigheden bij de toets of praktische opdracht. Onregelmatigheden: Er moet kunnen worden aangetoond dat de leerling zich schuldig heeft gemaakt aan een onregelmatigheid. In het algemeen geldt: vermeende onregelmatigheden bij onderdelen van het examen worden afgehandeld volgens het examenreglement: deel a artikel 7 Onder onregelmatigheden wordt onderstaande verstaan. Toets 1. Spieken. 2. Praten tijdens het afnemen van een toets. 3. Het gebruik maken van hulpmiddelen die niet zijn toegestaan. 4. Het uitlenen van hulpmiddelen aan andere leerlingen en het lenen van hulpmiddelen van andere leerlingen tijdens de afname van de toets. Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 4
5. Te laat aanwezig zijn bij het begin van de afname van de toets. 6. Het ongeoorloofd afwezig zijn bij afname van de toets. 7. Het gebruik van ieder apparaat dat verbinding met het internet of communicatie met anderen mogelijk maakt tijdens het afnemen van een toets. Tenzij dit apparaat uitdrukkelijk een hulpmiddel bij de toets is. Praktische opdracht 8 Het (bijna) letterlijk weergeven van informatie zonder vermelding van de bron. 9 Het inleveren van werk dat geheel of gedeeltelijk door derden is gemaakt of is overgenomen van derden. 10 Te laat inleveren van werk. Maatregelen Voor 2.3.1 t/m 2.3.4: De surveillant geeft op het werk aan waar/wanneer de onregelmatigheid heeft plaatsgevonden. De docent bepaalt, in overleg met de docent-teamleider, op welke wijze wordt gereageerd. Voor 2.3.5: Wanneer een leerling te laat binnenkomt maar minder dan 10 minuten te laat, wordt geen extra tijd toegekend. Voor het niet gemaakte deel krijgt de leerling geen punten. In een toetsweek wordt de leerling die 10 minuten of meer te laat is gestuurd naar de toetsweekcoordinator. Die bepaalt tot welk tijdstip de leerling toegang krijgt tot het maken van een toets. Voor 2.3.6: Bij ongeoorloofde afwezigheid verliest de leerling het recht op één herkansing, ter beoordeling van de teamleider. Voor 2.3.8 t/m 2.3.10 De docentteamleider bepaalt na overleg met de vakdocent en de mentor een passende maatregel. 3. Inhaalregeling Uitgangspunten: De docent plaatst een asterisk in SOM als een leerling een toets niet gemaakt heeft; deze (vak)docent heeft de eindverantwoordelijkheid om te zorgen dat de leerling de toets inhaalt voor de start van de volgende toetsweek. De leerling is medeverantwoordelijk voor het op tijd inhalen van gemiste toetsen. Het niet op tijd inhalen van een toets kan leiden tot zitten blijven ook als een leerling verder aan alle normen voldoet. Voor toetsen uit de toetsweek geldt: De leerling haalt dit proefwerk in volgens het vastgestelde toetsrooster, tenzij een leerling daardoor meer dan twee 100-minuten proefwerken of meer dan drie 50- minuten proefwerken moet afleggen op één dag; in dat geval wordt in overleg met de docentteamleider vastgesteld wanneer de leerling de proefwerken inhaalt. Het inhaalwerk wordt afgenomen op twee vastgestelde dagen na afloop van periode 3 (voor de examenklassen na periode 2). De leerling maakt een keuze uit alle Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 5
herkansbare toetsen van de periodes daarvoor. Herkansbaarheid van een toets staat aangegeven in het PTA. Het niet verschijnen op het, voor het inhalen, vastgelegde tijdstip heeft tot gevolg dat de leerling een van de twee herkansingsmogelijkheden verliest! (zie ook punt 3 bij hoofdstuk 4) In geval van niet-gemaakte toetsen kan een leerling niet bevorderd worden. Alleen in opdracht van een de vestigingsdirecteur kan van dit punt worden afgeweken. Voor andere toetsen geldt: Gemiste practica/po s/so s worden ter beoordeling van en in overleg met de docent ingehaald maar moeten zijn afgerond vóór de overgangsbesprekingen of zoveel eerder als door de docent vastgesteld. 4. Herkansingsregeling Veluws College Walterbosch Iedere leerling heeft recht op twee herkansingen per jaar. Het hoogst behaalde cijfer telt. Als de leerling een toets moet inhalen kan deze specifieke toets niet meer herkanst worden. Een recht op herkansing wordt verspeeld als de leerling ongeoorloofd afwezig is geweest bij het maken van de toets of inhaaltoets. Is de leerling tweemaal ongeoorloofd afwezig bij een toets of inhaaltoets dan vervalt dus het recht op beide herkansingsmogelijkheden. Er volgt dan een gesprek in aanwezigheid van ouders en teamleider om vervolgstappen te bespreken. Alle toetsen uit periode 4 die geen onderdeel zijn van het schoolexamen zijn niet te herkansen. Voor alle herkansingen geldt dat een toets slechts dan herkansbaar is wanneer deze als zodanig in het PTA is aangemerkt. SE-toetsen in voorexamenjaren zijn altijd herkansbaar. Dit betekent dat een SE-toets uit periode 4 een aparte herkansing kent voor of in toetsperiode 1 van het volgende schooljaar; deze herkansing telt als een van de 2 herkansingsmogelijkheden van het schooljaar waarin de herkansing wordt afgenomen. De sectie is verantwoordelijk voor de afname hiervan. Voor de examenklassen wordt één herkansingsdag vastgesteld na toetsperiode 2 op een in het jaarrooster vastgelegd moment. Voor de niet-examenklassen worden herkansingsdagen vastgesteld na periode 3. Bij afwezigheid op het herkansingsmoment vervalt het recht op herkansing. De leerling kan naar eigen inzicht de twee herkansingsmogelijkheden inzetten. Ook een herkansing waarbij een leerling afwezig was na inschrijving wordt geteld als een herkansing. Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 6
5. Handelingsdelen Veluws College Walterbosch Een handelingsdeel is een speciaal soort toets/opdracht. Er worden geen cijfers toegekend aan een handelingsdeel. De waardering is een onvoldoende, voldoende of goed. Handelingsdelen moeten naar behoren worden afgevinkt. Dat betekent dat alleen een voldoende of goed volstaat. Een onvoldoende beoordeeld of niet-ingeleverd handelingsdeel betekent dat een leerling niet over kan naar een volgend leerjaar. (en in het examenjaar niet kan slagen) Om die reden is er een regeling die beschrijft hoe een onvoldoende dient te worden weggewerkt: Procedure: De docent is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratie van de in te leveren handelingsdelen. Docenten geven bij de docent-teamleider aan wanneer een leerling een deadline voor het handelingsdeel heeft gemist. Deze spreekt hierover met de leerling en zoekt samen met de vakdocent naar een oplossing. Blijft de leerling in gebreke, dan wordt de examencommissie ingeschakeld, die na hoor en wederhoor een beslissing neemt over het vervolg. Deze leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) worden door middel van een brief op de hoogte gebracht van hun hiaat door de docent-teamleider. De docent-teamleider stuurt van deze brief een afschrift naar de mentor van de leerling. In de brief staat vermeld hoe de leerling kan voorkomen dat het hiaat leidt tot doubleren. Uiterlijk 8.00 uur op maandag voorafgaand aan de overgangsvergaderingen dient de leerling aan alle verplichtingen van het handelingsdeel te hebben voldaan. Is dat niet het geval, dan wordt de leerling afgewezen. 6. Slotbepaling toetsregeling Veluws College Walterbosch Voor de toetsregeling geldt: In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet of waarin de regeling leidt tot een kennelijke onbillijkheid heeft de directie het recht een aangepaste beslissing te nemen. Veluws College Walterbosch, Toetsprotocol 7