ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. MAVO 3 en 4 HAVO 4 en 5 VWO 4, 5 en 6 cursus

Transcriptie

1 ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING MAVO 3 en 4 HAVO 4 en 5 VWO 4, 5 en 6 cursus

2 Algemeen deel van het PTA MAVO/HAVO/VWO Meander College Het onderwijsaanbod Het totale vakkenpakket op MAVO, HAVO en VWO bestaat uit de volgende vaste onderdelen: een gemeenschappelijk deel een profieldeel (met ingang van het cursusjaar is de term sector voor MAVO vervangen door profiel ) een vrij deel Het (schoolgebonden) gemeenschappelijk deel bestaat uit een aantal verplichte vakken en is voor alle leerlingen hetzelfde, ongeacht hun profielkeuze. Het profieldeel bestaat uit een aantal samenhangende vakken die specifiek zijn voor het betreffende profiel. De profielvakken betreffen vakken die aansluiten bij de vervolgopleiding en/of bij een bepaald beroep. Het vrije deel van het vakkenpakket betreft een aantal vakken waaruit leerlingen zelf een keuze kunnen maken. Voor HAVO en voor VWO moet je (minstens) één vak in het vrije deel kiezen, voor MAVO zijn dat er (minstens) twee. In bijlage 1 staan de pakketkeuzeformulieren voor het cursusjaar waarmee de leerlingen van MAVO 3, HAVO 4 en VWO 4 hun vakkenpakket hebben samengesteld. 2 Het cursusjaar Voor MAVO3 wordt het cursusjaar verdeeld in drie periodes; aan het einde van de derde periode is er een toetsweek (tegelijk met TW4 voor HAVO4 en VWO4&5). Voor HAVO4 en VWO4&5 wordt het cursusjaar in 4 periodes van elk 7, 8 of 9 lesweken verdeeld, elk afgesloten met een toetsperiode (TW1 t/m TW4). In het examenjaar (MAVO4, HAVO5 en VWO6) zijn er drie toetsperioden (TW1 t/m TW3); met de herkansingen na TW3 wordt het schoolexamen afgesloten waarna de centrale examens plaatsvinden. Tijdens de lesweken ben je bezig met de leerstof voor die periode. In het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) en in de studiewijzers (Magister ELO Studiewijzers) kun je zien voor welke vakken er een toets is en over welke leerstof de toets gaat. In het PTA wordt aangegeven welke toetsen tot het SchoolExamen (SE) gerekend worden. 2.1 Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) per vak Aan het begin van elk cursusjaar (1 oktober) wordt het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) per vak op de website geplaatst. Daarin staat voor elk vak zo precies mogelijk wat je dat jaar moet doen, welke toetsen en opdrachten er zijn, wat er wel en niet becijferd wordt, hoe cijfers worden berekend en of ze meetellen voor het Schoolexamen (SE). In het PTA onderscheiden we drie vormen van toetsing: toetsen praktische opdrachten handelingsdelen Toetsen: De meeste vakken worden aan het eind van elke periode afgesloten met een toets (of soms met een eindopdracht). Een toets bestaat uit een aantal open en/of gesloten vragen en wordt altijd beoordeeld met een cijfer. Toetsen worden voornamelijk afgenomen in de toetsperiodes. Soms bestaat een toets uit verschillende onderdelen. Je kunt dan voor elk onderdeel een deelcijfer krijgen; het (evt. gewogen) gemiddelde van alle deelcijfers is dan je toetscijfer. Praktische opdrachten: Ook een praktische opdracht wordt beoordeeld met een cijfer. De cijfers van enkele kleine opdrachten kunnen worden gecombineerd tot één opdrachtcijfer. 2

3 Handelingsdelen: Onderdelen die niet met een cijfer worden afgesloten, horen bij het zogenaamde handelingsdeel. Opdrachten van het handelingsdeel moeten naar behoren zijn afgerond. Is dit niet het geval, dan moeten onderdelen van de opdracht overgedaan worden tot deze naar behoren zijn vervuld. In het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) staat voor elk vak bij elke periode: welke vormen van toetsing er afgerond dienen te worden hoe zwaar de eventuele onderdelen meetellen voor het berekenen van het gemiddelde hoe het (schoolexamen-)cijfer berekend moet worden. 2.2 Te laat bij toetsen Als je meer dan 15 minuten te laat bent bij je toets, word je door de surveillerende docent niet meer toegelaten. Meld je in dat geval direct bij mevr. Bruijnes (BRSW), dhr. Groen (GREH) of dhr. Franken (FRNE). Als je geen geldige reden hebt voor het te laat komen, heb je geen recht meer op herkansing in de betreffende toetsweek. 2.3 Niet gemaakt/ingeleverd werk Wanneer een leerling een of meer schriftelijke of mondelinge toetsen niet gemaakt heeft of anderszins werk niet heeft ingeleverd, kan de leerling niet bevorderd worden of deelnemen aan het centraal examen van het vak dat niet is afgerond. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van eventuele afspraken om het werk alsnog af te ronden. Als de leerling zonder opgaaf van reden in gebreke blijft, zal de docent van het betreffende vak dit binnen drie weken melden bij de schoolleiding. Met een brief en/of in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) wordt de leerling gedurende deze drie weken in de gelegenheid gesteld zijn werk alsnog naar behoren af te ronden. In de brief wordt eveneens de sanctie vermeld als de leerling geen gebruik maakt van deze mogelijkheid. Als het achterstallige werk na drie weken nog niet is afgerond, zal de examencommissie voor dit verzuim een sanctie opleggen. Uiterlijk 15 maart moeten alle achterstallige onderdelen zijn afgerond zodat de leerlingen zonder achterstand het laatste deel van het cursusjaar ingaan. 2.4 Herkansingen Na afloop van een toetsperiode kan het recht bestaan om een toets van die periode te herkansen mits in het PTA is aangegeven dat de betreffende toets herkansbaar is. We proberen ervoor te zorgen dat leerlingen in de toetsperiodes maximaal twee voorbereide toetsen op één dag hebben. Als er op een bepaalde dag meer dan twee voorbereide schriftelijke toetsen zijn, mag de leerling één van die toetsen extra herkansen. Ook Praktische Opdrachten kunnen onder de herkansingsregeling vallen. Het recht op herkansing bij ziekte, aantal toetsen dat herkanst mag worden en de momenten waarop de herkansingen plaatsvinden zijn opgenomen in bijlage Overgangsnormen De overgangsnormen voor alle studies en leerjaren staan op de schoolwebsite. 3 Het Examen Het examen bestaat uit een landelijk centraal examen (CE) en een deel dat de school organiseert, het zogenaamde schoolexamen (SE). Niet alle vakken kennen zowel een SE als een CE. Een aantal vakken uit het gemeenschappelijke deel wordt niet in het laatste cursusjaar afgesloten maar eerder. Je hebt voor deze vakken dus uitsluitend een SE-afsluiting. Het centraal (landelijk) examen vindt wel volledig in het laatste schooljaar plaats. Je moet voor elk vak alle onderdelen van het schoolexamen hebben afgerond voordat je aan het centraal examen voor dat vak mag deelnemen. Bij de vakken met een centraal examen wordt het eindcijfer bepaald door de cijfers van SE en CE. 3

4 3.1 Het Schoolexamen Het schoolexamen kan al starten in MAVO 3, HAVO 4 en VWO 4; dit kan per vak verschillend zijn. De beoordelingen die je in de loop van 3 MAVO, 4 HAVO of 4 en 5 VWO krijgt, kunnen dus deel uitmaken van je schoolexamen (SE-toetsen) waarmee je je eindcijfer geleidelijk opbouwt. Dit betekent ook dat bij fraude bij SE-toetsen het examenreglement in werking treedt. Dit reglement staat op de schoolwebsite. 3.2 Het profielwerkstuk Het profielwerkstuk is een uitgebreide praktische opdracht waarbij minimaal één (groot) vak uit het vakkenpakket is betrokken. In de laatste periode van de voorexamenklas krijg je een uitgebreide instructie over het maken van het profielwerkstuk. De studielast van het profielwerkstuk bedraagt voor HAVO en VWO 80 uur en het wordt beoordeeld met een cijfer. De studielast van het profielwerkstuk voor MAVO is 30 uur en het moet met Voldoende of Goed worden afgesloten. 3.3 Het combinatiecijfer (alleen voor HAVO en VWO) Het combinatiecijfer bestaat uit cijfers van 2 of meer vakken en telt als volwaardig cijfer mee bij de bepaling van de examenuitslag (ook voor de compensatie!!). Op de cijferlijst van je diploma staan alle vakken met het eindcijfer dat je ervoor gehaald hebt, dus ook de afzonderlijke vakken van het combinatiecijfer. In bijlage 3 staat per cursusjaar welke vakken tot het combinatiecijfer behoren. 3.4 De rekentoets Leerlingen van MAVO, HAVO en VWO moeten voorafgaand aan het Centraal Eindexamen een landelijke rekentoets afleggen. De resultaten daarvan kunnen meetellen in de slaagzakregeling zoals in de betreffende bijlage is aangegeven. 3.5 Slaagzakregeling In de slaagzakregeling staat wanneer een examenkandidaat voor MAVO, HAVO of VWO is geslaagd. Deze regeling kan jaarlijks veranderen, o.a. in verband met de rekentoets, en wordt daarom als bijlage (bijlage 4) bij dit document opgenomen. 4

5 Bijlage 1: pakketkeuzeformulieren 5

6 6

7 7

8 8

9 Bijlage 2: herkansingsmogelijkheden Algemeen: Na TW1, TW2 en TW3 mogen de leerlingen in de bovenbouw maximaal één toets herkansen mits in het PTA vermeld is dat de toets herkansbaar is. De herkansingen van TW1, TW2 en TW3 vinden ongeveer twee weken na de toetsweken plaats (zie Dagwijzer). Vanaf het cursusjaar geldt bovendien nog voor 4 HAVO en 4 VWO: als een leerling door ziekte of een andere omstandigheid een toets mist, dan vervalt de herkansingsmogelijkheid. Deze regel wordt in het cursusjaar uitgebreid naar 4 MAVO, 5 HAVO en 5 VWO. In het cursusjaar geldt deze regel voor alle leerlingen. De leerling maakt de gemiste toets(en) op het herkansingsmoment (maximaal 2). Als een leerling meer dan twee toetsen heeft gemist, dan worden er meerdere inhaalmomenten gepland in overleg met de afdelingsleider. Schooljaar : MAVO3: één toets in TW4 MAVO4: één toets per periode (TW1 t/m TW3) HAVO4/5 en VWO4/5/6: één toets per periode uit TW1, TW2 en TW3. Indien de zomerschool aan het einde van het cursusjaar plaatsvindt, krijgen de leerlingen die deelnemen een extra herkansing. De toets die wordt herkanst wordt in overleg met de betreffende vakdocent vastgesteld. Het cijfer van deze herkansing telt niet mee voor de overgang, maar voor de verbetering van het SE-cijfer. Door aanpassingen in de herkansingsregelingen gelden er specifieke afspraken voor de examenkandidaten van VWO 6 in het cursusjaar De leerlingen van VWO 6 mogen na TW3 nog een extra toets herkansen die helemaal vrij is. Schooljaar : VWO6: één toets per periode (TW1 t/m TW3) Bijlage 3: vakken van het combinatiecijfer Algemeen: MAVO heeft geen combinatiecijfer Schooljaar : HAVO5: maatschappijleer - profielwerkstuk VWO6: godsdienst - maatschappijleer algemene natuurwetenschappen - profielwerkstuk Schooljaar : HAVO5: maatschappijleer - profielwerkstuk VWO6: maatschappijleer - profielwerkstuk 9

10 Bijlage 4: Onder voorbehoud van de definitieve publicatie door de inspectie. 4.1 De slaagzakregeling MAVO (VMBO-TL) Artikel 49. Uitslag eindexamen leerwegen vmbo 1. De kandidaat die het eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en de rekentoets heeft afgelegd; c. hij onverminderd onderdeel b: 1. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of 3. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. HAVO Artikel 50. Uitslag eindexamen havo 1. De kandidaat die eindexamen havo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor: 1. één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor het andere vak dan wel vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en 2. de rekentoets heeft afgelegd. c. hij onverminderd onderdeel b: 1. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; 3. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of 4. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; d. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het tweede lid, lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; en e. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. 10

11 VWO Artikel 50. Uitslag eindexamen vwo 1. De kandidaat die eindexamen vwo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor: 1. één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de rekentoets en het andere vak dan wel vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; of voor 2. de rekentoets als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; 3. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of 4. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; d. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het tweede lid, lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; en e. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. 4.2 Recente aanpassingen van wet- en regelgeving over de slaagzakregelingen Rekenen Met ingang van het schooljaar maakt de rekentoets voor vwo-examenkandidaten deel uit van de kernvakkenregel. Daarom is aan het begin van de derde afnameperiode één extra dag aangewezen (woensdag 24 mei 2017) waarop vwo-examenkandidaten hun rekentoets 3F of 3ER kunnen afleggen. Deze speciale extra afname wordt versneld genormeerd, zodat de kandidaten die in aanmerking komen voor een herkansing hun rekentoetsresultaat kunnen meenemen in de afweging voor welk vak ze in het tweede tijdvak willen opgaan. De afnameperiodes zijn te vinden op Examenblad.nl en in de Activiteitenplanning centrale examens en rekentoets vo Voorziengen In de brochure over centrale examinering en leerlingen met een beperking op Examenblad.nl zijn de mogelijkheden en regels uitvoerig beschreven. Volledigheidshalve melden wij hier enkele zaken die gewijzigd zijn en administratieve gevolgen kunnen hebben. De regelingen voor gebruik van spellingcontrole zijn in de loop van het vorige cursusjaar gewijzigd. Bij het centraal examen 2017 gelden dezelfde regels als uiteindelijk in 2016 het geval was. Voor leerlingen met een dyslexieverklaring is bij papieren schriftelijke examens gebruik van de spellingcontrole toegestaan, voor andere leerlingen niet. Dit is in 2017 alleen van toepassing voor Nederlands: de beoordeling van spelling bij Engels GL/TL is in 2017 vervallen. 11