Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2011

Vergelijkbare documenten
Rapportage Voorzieningszekerheid Gas

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2012

" # # $ &! " " # # $ % & ' & ' % ( )*+, ' &!!

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2009

Monitoringsrapportage Leverings- en Voorzieningszekerheid Elektriciteit en Gas 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pieklevering Definitieve regeling 11 augustus 2004 Blad 1 van 7

Monitoringsrapportage leverings- en voorzieningszekerheid elektriciteit en gas Datum 24 oktober 2014 Status Definitieve versie

Onderwerp: Raming benodigd Groningenvolume en capaciteit gasjaar 2019/2020 en verder

- Nederland. Risico-evaluatie. Risico-evaluatie. Door Gas Transport Services. Afdeling LA. Rapport. Gereed 2 december Document.

Datum 22 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de winning van hoog- en laagcalorisch gas

Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie

Zijne Excellentie de minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer Ir. E.D. Wiebes MBA Postbus EK DEN HAAG L

Mogelijkheden kwaliteitsconversie en gevolgen voor de leveringszekerheid

Uitstel investeringsbesluit stikstofinstallatie

Zijne Excellentie de minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG L Excellentie,

Visie GTS Methodebesluit 2014 e.v.

Addendum op Ondergrondse Opslag in Nederland

Zijne Excellentie de minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG L Excellentie,

çasi e transport services Zijne Excellentie de minister van

Veranderende gassamenstelling in Nederland: een lange traditie. Themamiddag Energiewacht 22 september 2011

Internationale handel visproducten

Mogelijkheden kwaliteitsconversie en gevolgen voor de leveringszekerheid

Onderzoek 8: Effecten van een eventuele productiebeperking op de gasbaten

Verwachte samenstelling H-gas per regio

Domineren kosten infrastructuur de factuur van de toekomst? Martien Visser Lector Energietransitie Hanzehogeschool - Entrance

Datum : 17 juni 2010 Uw kenmerk : zaaknummer Onderwerp : Consultatie inzake herinrichting van de tarieven van het landelijk gastransport

Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2011

T-prognoses: nut en noodzaak

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Minister Ir. E.D. Wiebes MBA Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Wiebes,

Rapport monitoring. Leveringszekerheid Inleiding. 2. Resultaten

Wettelijke taken LNB van algemeen belang. Onderdeel van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet

In het jaar van activering wordt rekening gehouden met het aantal maanden waarover voorfinanciering benodigd is.

Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2009

Wettelijke taken LNB van algemeen belang

Groningengas op de Noordwest-Europese gasmarkt

(OPENBARE VERSIE) 3 juni 2004

T-prognoses. nut en noodzaak

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 september 2016

Overzicht ramingen gas uit kleine velden. december 2005

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Minister Ir. ED. Wiebes MBA. Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Wiebes,

KENGETALLEN REGIONALE GASNETTEN

Beleid & regelgeving, nu & straks

Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF

Gasrotonde in beweging

Op basis van het rapport van Niemann van 25 november 2016 en in de lijn met deze vraagstelling zijn wij tot de volgende overwegingen gekomen.

Kwaliteitsvariaties op transport

Monitoringsrapportage Leveringszekerheid Elektriciteit en Gas 2010

Wettelijke taken LNB van algemeen belang. Onderdeel van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet

Wettelijke taken LNBTSB van algemeen belang

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juni 2012

Regulering & toezicht van infrastructuur op de Nederlandse energiemarkt

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

De rol van TenneT in de transitie naar duurzame energie. Peter Nieuwenhuijse Arnhem, 29 juni 2011

BIJLAGE Aardgasbeleid in Nederland: Actuele ontwikkelingen

Pagina. Besluit. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DJZ/2014/206976

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Inpassing van duurzame energie

Cogas Infra & Beheer B.V.

Aardgastransportleiding Beverwijk-Wijngaarden. Startnotitie voor de milieueffectrapportage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 10 juni 2016 Betreft Nadere informatie over afspraken uit 2005 met Shell en ExxonMobil in relatie tot de gaswinning in Groningen

Gasunie Network Improvement Program (GNIP) Renovatie regionaal gastransportnet

Renovatie regionaal gastransportnet

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Grootschalige energie-opslag

Grootschalige energie-opslag

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juli 2013

Renovatie regionaal gastransportnet

W ettelijke taken LNB van algem een belang

Kwaliteit dienstverlening en transport gas

Bevoorradingszekerheid

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Samenvatting Structuuronderzoek 25

Gasmonitor Ontwikkelingen in de groothandelsmarkt gas in Nederland in 2006

Factsheet 2010 Kwaliteit Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gasnetten N.V. RENDO. Expert versie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Klankbordgroep PwC-onderzoek:Visie op tariefregulering op korte en middellange termijn

Datum 12 september 2014 Betreft Beantwoording van vragen inzake de precaire situatie wat betreft de energievoorziening in België

DNV GL Oil & Gas RMA (MinEZ) Datum: 16 november 2017 Opgesteld door: DNV GL-project team

van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan SEPA Green Energy B.V.

In artikel 8 vervallen, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b in een punt, de onderdelen c en d.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De snelste route naar aardgasvrije wijken

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

Factsheet Kwaliteit 2012

Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit

Liander N.V. Factsheet Kwaliteit 2011 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten. Inleiding

LANDEN ANALYSE ITALIË

Gas Transport Services B.V. Gas Transport Services b.v. Jaarverslag

Transcriptie:

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2011

Rapport Voorzieningszekerheid Gas Voorwoord 1 Voor u ligt het rapport Voorzieningszekerheid Gas (VZG). Het doel van dit rapport is om een beeld te geven van de leverings- en voorzieningszekerheid van aardgas in Nederland op de korte tot middellange termijn. Deze rapportage heeft een horizon tot en met 2031. Het is de derde keer dat het rapport VZG in deze vorm verschijnt. De eerste rapportage is in de zomer van 2009 gepubliceerd. In december 2008 heeft de toenmalige minister van Economische Zaken Gas Transport Services B.V. (GTS) de opdracht gegeven om werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de monitoringtaak van de Minister die is vastgelegd in artikel 52a van de Gaswet. Deze opdracht is door de minister van EL&I aan GTS verleend via een Besluit 1. Het resultaat van deze werkzaamheden is een jaarlijks rapport dat de input vormt voor de jaarlijkse monitoring rapportage van de minister van EL&I aan de Europese Commissie. De rapportage behandelt een aantal thema s die samen een beeld geven van de leveringszekerheid van aardgas in Nederland. Het evenwicht van vraag naar en aanbod van aardgas komt aan de orde, ingegaan wordt op de beschikbare flexibiliteit en ook wordt ingegaan op de ontwikkeling van het landelijk gastransportnet. Ook de piek- en noodlevering komen aan bod. Deze zijn bedoeld om de leveringszekerheid van gas aan kleinverbruikers in extreme situaties te waarborgen. Bij de rapportage wordt gebruik gemaakt van informatie die door marktpartijen aan GTS is aangeleverd. Zo heeft GTS aan de hand van informatie die van shippers is verkregen de gecontracteerde volumes van gas naar, vanuit en door Nederland voor de komende 20 jaren geïnventariseerd. Zonder de medewerking van de shippers was de realisatie van deze rapportage niet mogelijk geweest. GTS heeft aan de samenstelling van deze rapportage veel zorg besteed. Aan de gegevens kunnen echter geen rechten worden ontleend. Geert Graaf Algemeen Directeur Gas Transport Services B.V. Wilt u reageren op dit rapport? Stuur dan een mail naar: Info@gastransport.nl 1 Staatscourant ETM/10058269 van 16 april 2010

Gas Transport Services B.V. 2 Samenvatting en conclusies GTS heeft in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Economische zaken & Innovatie (ELI) onderzoek gedaan naar de leverings- en voorzieningszekerheid van gas in Nederland. Hiermee is invulling gegeven aan de vereisten van artikel 52a, lid 1 van de Gaswet. Dit rapport bevat de resultaten van dit onderzoek en gaat in op de ontwikkeling van de Nederlandse vraag naar gas en of er op dit moment reeds voldoende aanbodvolume bekend is om aan die vraag te voldoen, op de ontwikkeling van de gastransportinfrastructuur en op de maatregelen die genomen zijn om te voorkomen dat kleinverbruikers tijdens een periode van extreme koude zonder gas komen te zitten. Het deel van het onderzoek dat gericht is op gasvolumes is gedaan aan de hand van een enquête die aan shippers die in Nederland actief zijn is gezonden. Deze shippers is de vraag gesteld om de volgende volumes aan GTS te rapporteren: 1. De volumes die in Nederland ingekocht en afgezet zullen worden (binnenlandse productie, binnenlandse afzet). 2. De volumes die geïmporteerd en in Nederland afgezet zullen worden (import, binnenlandse afzet). 3. De volumes die door Nederland getransporteerd zullen worden (transit) 4. De volumes die in Nederland ingekocht en geëxporteerd zullen worden (binnenlandse productie, export). Samen met een raming van de ontwikkeling van de Nederlandse vraag kan met deze gegevens inzicht worden gegeven over de mate waarin de Nederlandse vraag ingevuld kan worden met op dit moment reeds bekende aanbodvolumes. Het is belangrijk om te vermelden dat dit onderzoek niet leidt tot een prognose van de vraag-aanbod balans maar inzicht geeft in de mate waarin de Nederlandse gasvraag ingevuld kan worden met op dit moment reeds bekende (aanbod)volumes. Shippers is gevraagd om aan te geven welke volumes zij gedurende de periode 2012-2031 denken te shippen en of dat volume reeds gecontracteerd is of dat dat nog niet het geval is. Aan de hand van deze gegevens zijn twee scenario s opgebouwd voor de invulling van de Nederlandse vraag naar gas. Ten eerste is onderzocht in welke mate er op dit moment reeds voldoende gas gecontracteerd is om invulling te geven aan de Nederlandse vraag (het laag scenario). Ten tweede is een scenario gepresenteerd waarin de totale aan GTS gerapporteerde volumes zijn verwerkt, inclusief het gedeelte van het volume waarvan de shippers hebben aangegeven dat dat nog niet gecontracteerd is (het hoog scenario). Beide scenario s geven aan dat er voor de komende jaren (tot 2014 in het lage scenario en tot en met 2014 in het hoge scenario) voldoende gas beschikbaar zal zijn voor de Nederlandse vraag. Binnen deze termijn kan worden verwacht dat er voldoende aanbod beschikbaar is om de Nederlandse afnemer te voorzien van voldoende gas. Hierna ontwikkelt zich in beide scenario s de situatie dat het totale door de shippers aan GTS gerapporteerde volume achterblijft bij de raming van de Nederlandse vraag. Dit betekent dat de op dit moment bekende volumes voor die periode moeten worden uitgebreid met aanvullende contracten om een volledige dekking van de Nederlandse vraag te realiseren. Mogelijk draagt de steeds verder oplopende liquiditeit van gasbeurzen ertoe bij dat partijen meer vertrouwen krijgen in de mogelijkheden om op deze beurzen aanvullende gasvolumes te kunnen betrekken en daarom het moment waarop zij volume contracten later kiezen. Dit kan zijn weerslag vinden in de volumes die partijen aan

Rapport Voorzieningszekerheid Gas GTS hebben gerapporteerd in het kader van dit onderzoek. 3 Figuur S1 geeft dit weer voor het hoog scenario. Figuur S1: Evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt in het Hoog scenario Hoog scenario: Evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt BCM 150 100 50 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-50 -100-150 Naar Nederland Tekort Beschikbaar voor Nederlandse vraag Uit Nederland Overschot Nederlandse vraag Om gas op de goede plaats en in de juiste hoeveelheid in de markt te kunnen leveren is er voldoende infrastructuur nodig. De veranderingen in vraag en aanbod van gas in Noordwest- Europa leiden ook tot meer infrastructuur in Nederland. De transportcapaciteit in ons land wordt aanzienlijk uitgebreid om gas aan te kunnen voeren en af te kunnen leveren bij de binnenlandse en exportmarkt. Het Integrated Open Season van GTS bevestigt het beeld dat de markt nog steeds behoefte heeft aan aanzienlijk meer transportcapaciteit. Bij het ontwikkelen van infrastructuur wordt uitgegaan van het criterium dat er tot en met een temperatuur van -17 C voldoende capaciteit beschikbaar moet zijn. Hiermee ontstaat een transportnetwerk met voldoende capaciteit om altijd gas op de goede plek aan de afnemer beschikbaar te kunnen stellen. Uiteraard moet deze capaciteit ook door marktpartijen geboekt worden; waarbij geldt dat om alle exitcapaciteiten gelijktijdig te kunnen gebruiken voldoende entrycapaciteit geboekt moet zijn. Uit analyse is gebleken dat de totaal geboekte entrycapaciteit in bepaalde periodes enigszins achterblijft bij de totaal geboekte exitcapaciteit hetgeen inhoudt dat niet altijd alle exitcapaciteit gelijktijdig zal worden benut. Door het tijdig uitvoeren van de investeringsmaatregelen wordt bereikt dat er voldoende transportcapaciteit aanwezig is om gas op de goede locatie en in de juiste hoeveelheid aan de afnemer ter beschikking te stellen. Deze investeringen beperken zich niet alleen tot de Nederlandse infrastructuur, maar hebben ook betrekking op de infrastructuur in de ons omringende landen. Om de kleinverbruikers te beschermen tegen onderbrekingen van zijn gasvoorziening, zijn twee regelingen in werking. Dit betreft de Pieklevering en de Noodlevering.

Gas Transport Services B.V. 4 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet (GTS) is verantwoordelijk voor de pieklevering aan kleinverbruikers voor het temperatuurbereik -9 C tot -17 C. Hiervoor dient het Besluit Leveringszekerheid Gaswet (Staatsblad 2004, nr. 170). Om te voorkomen dat kleinverbruikers tijdens een periode van extreme koude zonder gas komen te zitten door een tekort aan productie- en transportcapaciteit is in dit besluit opgenomen dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet (GTS) de verantwoordelijkheid heeft om het (extra) volume en de (extra) capaciteit te reserveren voor de extra vraag van kleinverbruikers als de effectieve etmaaltemperatuur lager dan -9 C is. De procedure noodlevering treedt in werking als een vergunninghouder geen aardgas kan leveren aan kleinverbruikers. GTS heeft maatregelen getroffen om tijdelijk de levering aan kleinverbruikers in voorkomende situaties zeker te stellen, zolang de kleinverbruikers nog geen alternatieve leverancier hebben gevonden.

Rapport Voorzieningszekerheid Gas Inhoud 5 Voorwoord 1 Samenvatting en Conclusies 2 1 Vraag en aanbod van gas in Noordwest-Europa 6 2 Vraag en aanbod van gas in Nederland 8 3 Ontwikkeling van de Nederlandse gastransport - infrastructuur 17 4 Maatregelen voor de pieklevering en noodlevering 20 Bijlage 1 Bergingen en Flexibiliteit 22 Bijlage 2 Gasbeurs 25 Bijlage 3 Veranderende gaskwaliteit 26 Bijlage 4 Shipper enquête 28 Bijlage 5 Nadere toelichting analyses 29 Bijlage 6 Getallen bij de figuren 30 NB 1: De eenheid die in deze rapportage is gebruikt is de BCM (miljard m3) met een calorische waarde van 35,17 MJ/m 3 NB2: Wanneer in deze rapportage over Noordwest Europa gesproken wordt dan worden daar de volgende landen onder verstaan: Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Denemarken NB3: De horizon die in deze rapportage is gehanteerd is 20 jaar en beslaat de periode 2012-2031 NB4: Op basis van de MR kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas rapporteert GTS jaarlijks voor 1 maart aan de Energiekamer over de kwaliteit van de transportdiensten in het voorgaande jaar aan de hand van een registratie van kwaliteitsindicatoren (RKI). Voor meer details wordt verwezen naar de Rapportage Kwaliteitsindicatoren 2010 2. NB5: Op basis van dezelfde MR dient GTS voor 1 december van de oneven kalenderjaren bij de Energiekamer een kwaliteits- en capaciteitsdocument (KCD) in. In dit document: onderbouwt GTS de doeltreffendheid van haar kwaliteitsbeheersing voor transportdiensten onderbouwt GTS dat zij over voldoende capaciteit beschikt (nu en in de toekomst) om te kunnen voorzien in de totale behoefte aan het transport van gas. Voor details wordt verwezen naar het Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2. 2 zie www.gastransportservices.nl

Gas Transport Services B.V. 6 1. Vraag en aanbod van gas in Noordwest-Europa 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de Noordwest-Europese gasmarkt. De focus van dit rapport ligt op Nederland, echter dit hoofdstuk schetst eerst een beeld van de context, van de ontwikkeling van de vraag - aanbod balans van de ons omringende landen. 1.2 Vraag en aanbod van gas in Noordwest-Europa Figuur 1 bevat een raming voor de ontwikkeling van de gasvraag van de zes landen. Noordwest-E uropese gasvraag (Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Denemarken) Bron: CERA 2010, GTS Jaarvolume BCM 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2012 2016 2021 2026 2031 Nederland Belgie Frankrijk Duitsland Verenigd Koninkrijk Denemarken Figuur 1: Noordwest-Europese gasvraag Zichtbaar is dat de gasvraag zich in deze raming nog een aantal jaren licht stijgend zal ontwikkelen, waarna vanaf circa 2016 een stabilisatie optreedt. Er worden geen blijvende gevolgen van de kredietcrisis voorzien. De getallen kunnen gezien worden als een middenscenario waarin geen extreme ontwikkelingen zijn verondersteld zoals zeer stringente CO 2 emissiegrenzen of sterke economische veranderingen. Hierdoor ontstaat een beeld van de gasvraag zoals die verwacht kan worden onder gematigde, thans bekende, omstandigheden 3. Figuur 2 bevat een raming van de productie van dezelfde groep landen in Noordwest-Europa. De belangrijkste ontwikkeling is de verwachte afname van de locale productie. Voorzien wordt dat de productie van circa 160 BCM in 2012 zal dalen tot ruim 40 BCM per 2031. 3 Omdat Denemarken over relevante gasvoorraden beschikt en ook optreedt als leverancier van flexibiliteit is dit land in deze rapportage toegevoegd daar waar in voorgaande rapportages voorzieningszekerheid gas dit niet zo was.

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 7 Noordwest-E uropese gasproductie (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Denemarken) Bron: Woodmackenzie 2010, TNO Jaarvolume BCM 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2012 2016 2021 2026 2031 Nederland Frankrijk Duitsland Verenigd Koninkrijk Denemarken Figuur 2: Noordwest-Europese gasproductie Om ervoor te zorgen dat er geen tekorten op gaan treden, dient de afnemende productie gecompenseerd te worden door vervangend aanbod (import via pijpleiding, LNG of groen gas). De verandering in de herkomst van het gas is (mede) aanleiding voor de forse aanpassing in het Nederlandse gastransportnet (zie hoofdstuk 3). De omvang van het benodigde vervangend aanbod is weergegeven in figuur 3. Dit volume bestaat uit het verschil tussen de omvang van de Noordwest-Europese productie en vraag. Additioneel gas kan worden geïmporteerd door middel van pijpleidingen (bijvoorbeeld uit Noorwegen en Rusland) of worden aangevoerd in de vorm van LNG (bijvoorbeeld uit Algerije, Nigeria of Qatar). Daarnaast kan aanvullend volume in de vorm van groen gas beschikbaar komen dat binnen Noordwest-Europa wordt geproduceerd. In figuur 3 is gebruik gemaakt van ramingen van de LNG import van CERA. Het resterende deel bestaat uit gas dat via een pijpleiding wordt aangevoerd en uit groen gas. Benodigde import Noordwest-Europa Bron: Cera 2010, Woodmackenzie 2010, TNO Jaarvolume BCM 350 300 250 200 150 100 50 0 2012 2016 2021 2026 2031 Pijpleiding en groen gas LNG Figuur 3: Benodigde import voor Noordwest-Europa

Gas Transport Services B.V. 8 2. Vraag en aanbod van gas in Nederland 2.1 Inleiding In het voorgaande hoofdstuk is ingegaan op Europese ontwikkelingen ten aanzien van de vraag en aanbod van gas. In het huidige hoofdstuk wordt nader ingezoomd op Nederland, waarmee een invulling wordt gegeven van artikel 52a, lid 1 onderdelen a en b van de Gaswet: Artikel 52a: 1. Onze Minister verzamelt, analyseert en bewerkt systematisch inlichtingen en gegevens met betrekking tot de leverings- en voorzieningzekerheid, in het bijzonder met betrekking tot: a. het evenwicht van vraag en aanbod op de nationale markt, b. het niveau van de verwachte toekomstige vraag en de beschikbare voorraden. In paragraaf 2.2 wordt beschreven hoe dit wordt uitgewerkt. 2.2 Verantwoording en aanpak In deze rapportage wordt de volgende aanpak gehanteerd. Allereerst wordt in paragraaf 2.3 een prognose opgesteld van de verwachte toekomstige vraag naar gas. Deze wordt gebaseerd op gegevens van het CPB, ECN en GTS. Paragraaf 2.4 behandelt de verwachte toekomstig beschikbare volumes. Het beschrijven van dit volume kan niet worden gebaseerd op historische gegevens en er bestaan geen statistieken voor. Volumes worden voor afnemers beschikbaar gemaakt door leveranciers die zelf over voorraden beschikken of daarvoor inkoopcontracten afsluiten. Een manier om inzicht te krijgen in de voor Nederland beschikbare volumes is het doen van navraag bij partijen die op dit moment een rol spelen in de Nederlandse gasvoorziening. Deze partijen beschikken immers over inzicht in hun eigen contractuele portfolio en door deze portfolio s te aggregeren ontstaat een beeld van de totale omvang van de beschikbare volumes. Aan alle shippers die op dit moment in Nederland actief zijn is een enquête gezonden met daarin de vraag welke volumes zij per jaar gaan shippen en of dat volume al gecontracteerd is of niet. Bij de enquête zijn alle partijen betrokken die bij GTS over een shipperlicentie beschikken. Het blijft uiteraard mogelijk dat partijen in een later stadium aanvullende gasvolumes contracteren, bijvoorbeeld op de TTF. Partijen die alleen actief zijn op de TTF (traders) zijn niet geraadpleegd omdat deze partijen geen fysiek gas leveren of in- of exporteren. Voor nadere informatie over deze enquête wordt verwezen naar bijlage 4. Belangrijk om te vermelden is dat de resultaten van deze shipper enquête geen lange termijn prognose of voorspelling zijn, maar een geaggregeerd beeld geven van de volumes die op dit moment bekend zijn en door de individuele shippers aan GTS zijn gerapporteerd, waarbij het onderscheid is gemaakt is naar volumes die reeds zijn gecontracteerd en die dat nog niet zijn. Verder moet de volgende opmerking gemaakt worden: De basis voor deze analyse is de jaarbalans. Er wordt onderzocht of op jaarbasis voldoende gas aanwezig is. Er wordt niet gekeken naar profilering van vraag en aanbod binnen een jaar en een eventueel verschil tussen beide. Er wordt van uitgegaan dat shippers voldoende transportcapaciteit hebben gecontracteerd. In paragraaf 2.5 worden de vraagontwikkeling en de beschikbare volumes gecombineerd zodat een beeld ontstaat van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt. In paragraaf 2.6 worden de resultaten kort vergeleken met het rapport dat in 2010 is gepubliceerd.

Rapport Voorzieningszekerheid Gas Paragraaf 2.7 bevat informatie over de herkomst van de geïmporteerde gasvolumes en over de duur van de contracten waarmee gas wordt geïmporteerd. 9 2.3 Prognose van de verwachte toekomstige vraag naar gas In hoofdstuk 1 is een raming gegeven voor de gasvraag van Noordwest Europa. In deze paragraaf wordt nader ingezoomd op de Nederlandse vraagontwikkeling. Deze ziet eruit als getoond in figuur 4. Nederlandse Gasvraag Bron: CPB, ECN en GTS Jaarvolume BCM 60 50 40 30 20 10 0 2012 2016 2021 2026 2031 Gasdistributiebedrijven Industrie Centrales Figuur 4: Nederlandse gasvraag De prognose is gebaseerd op cijfers van het CPB, ECN en GTS. In de figuur is de Nederlandse gasvraag bij een normale winter aangegeven, onderverdeeld naar de vraag van gasdistributiebedrijven (voornamelijk ten behoeve van huishoudens en commercials en deels industrie), industrie die direct vanuit het GTS-netwerk wordt beleverd en van centrales. De vraag naar aardgas via gasdistributiebedrijven zal naar verwachting licht afnemen. Dit wordt verklaard door een grotere efficiëntie in het energiegebruik bij huishoudens zoals betere isolatie. Verwacht wordt dat de vraag naar aardgas door centrales en, in minder mate door de industrie blijft toenemen. De totale gasvraag in Nederland zal volgens deze raming de komende 20 jaar licht groeien.

Gas Transport Services B.V. 10 2.4 Verwachte toekomstig beschikbare volumes Zoals in paragraaf 2.2 toegelicht is, wordt dit hoofdstuk gebaseerd op de informatie die van shippers is verkregen via een enquête. In deze enquête is elk van de shippers gevraagd naar een aantal gegevens die samen een beeld geven van de totaal beschikbare volumes. Het gaat om de volumes: 1. die in Nederland ingekocht en afgezet zullen worden (binnenlandse productie, binnenlandse afzet). 2. die geïmporteerd en in Nederland afgezet zullen worden (import, binnenlandse afzet). 3. die door Nederland getransporteerd zullen worden (transit). 4. die in Nederland ingekocht en geëxporteerd zullen worden (binnenlandse productie, export). Bij deze enquête is dus ook gevraagd naar de transitvolumes. Normaal gesproken zouden deze volumes voor de Nederlandse leveringszekerheid geen rol spelen, immers het transitvolume dat wordt geïmporteerd naar Nederland is identiek aan het transitvolume dat wordt geëxporteerd uit Nederland en deze heffen elkaar daarom op. Er is gekozen om deze volumes toch in de beschouwing mee te nemen omdat de aanwezigheid van deze volumes indirect een positief effect voor de leveringszekerheid kan hebben. Het is namelijk niet onmogelijk dat, in geval van extreme prijsontwikkelingen in Nederland, een deel van dit volume uiteindelijk in Nederland achter zal kunnen blijven. Gas dat wordt verkocht op de TTF wordt beschouwd als bestemd voor de binnenlandse markt; gas dat op de TTF wordt gekocht wordt beschouwd alsof de herkomst van het gas Nederland is. Zie voor een verdere toelichting hierover bijlage 5. Bij de enquête is aan de shippers gevraagd of zij de opgegeven volumes reeds gecontracteerd hebben of dat dat nog niet het geval is. Dit omdat shippers hun contracten op dit moment nog niet voor de gehele periode van twintig jaar hebben afgesloten. De termijn waarbinnen de volumes die nog niet gecontracteerd zijn alsnog onder contract gebracht zullen worden is daarbij onbekend. Met deze informatie is een tweetal scenario s voor de leveringszekerheid van Nederland op te stellen. Dit betreft een Laag cq. Basis scenario, en een Hoog cq. Verwachtings scenario. Laag scenario: In het eerste scenario worden alleen reeds gecontracteerde volumes verwerkt. Dit is een scenario dat een beeld geeft van de volumes die op dit moment bekend zijn en met (een grote mate van) zekerheid voor Nederland beschikbaar zullen zijn. Wordt dit voor Nederland beschikbare volume vergeleken met de Nederlandse gasvraag (zoals geraamd in paragraaf 2.3), dan kan worden geconcludeerd of er reeds voldoende volumes voor Nederland zijn gecontracteerd of dat aanvullende volumes noodzakelijk zijn. Hoog scenario: In het tweede scenario worden niet alleen de gecontracteerde volumes verwerkt, maar de totale door de shippers aan GTS gerapporteerde volumes. Daarbij zijn dus ook de volumes verwerkt die nog niet gecontracteerd zijn. Dit is een scenario dat een beeld geeft van de totale volumes die op dit moment bekend zijn en voor Nederland beschikbaar zullen zijn of kunnen komen. Wordt dit volume vergeleken met de Nederlandse gasvraag dan kan worden geconcludeerd of er op dit moment voldoende aanbodvolumes voor Nederland bekend zijn of dat er aanvullende volumes gecontracteerd moeten worden.

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2.4.1 Laag scenario voor de verwachte toekomstig beschikbare volumes In dit scenario zijn de gecontracteerde volumes verwerkt tot figuur 5. Verwerkt zijn de (voor zover gecontracteerd) importvolumes naar Nederland, de Nederlandse binnenlandse productie, transitvolumes die op de grenspunten naar Nederland worden ingevoerd en uitgevoerd, en de exportvolumes. De volumes die Nederland binnenkomen zijn positief (staan boven de x-as), de volumes die Nederland verlaten zijn negatief (staan onder de x-as). In de figuur is een gestippelde lijn geplaatst die het verschil weergeeft tussen het volume dat Nederland binnenkomt en dat Nederland verlaat. Daarmee geeft deze lijn geeft het volume weer dat beschikbaar is voor de dekking van de binnenlandse vraag. 11 Laag scenario: toekomstig beschikbare volumes BCM 150 100 50 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-50 -100-150 Uit Nederland Transit Naar Nederland Transit Naar Nederland Binnenlandse productie Uit Nederland Export Naar Nederland Import Beschikbaar voor Nederlandse vraag Figuur 5: Laag scenario: toekomstig beschikbare volumes Het volume dat in dit scenario Nederland wordt ingebracht (binnenlandse productie, import en transito), is per 2012 gelijk aan 112 BCM. Dit neemt af tot circa 22 BCM per 2031. Het volume dat Nederland verlaat is per 2012 60 BCM, dalende tot rond de 2 BCM per 2031. Het verschil tussen beide, weergegeven als de gestippelde lijn, is het gecontracteerde volume om te voldoen aan de Nederlandse vraag. Dit volume bedraagt 52 BCM in 2012 en daalt naar circa 20 BCM per 2031. 2.4.2 Hoog scenario voor de verwachte toekomstig beschikbare volumes In dit scenario zijn de gecontracteerde en de nog niet gecontracteerde volumes verwerkt tot figuur 6. In deze figuur zijn de Nederlandse binnenlandse productie, de import, de transit en de exportvolumes verwerkt. Het volume dat in dit scenario Nederland wordt ingebracht (binnenlandse productie, import en transito), is per 2012 137 BCM, stijgt dan tot 142 BCM in 2013 waarna het volume daalt. Deze daling loopt tot 2031, wanneer het volume circa 40 BCM bedraagt. Het volume dat Nederland verlaat is per 2012 78 BCM, stijgt dan licht tot 2016 en is daarna dalende tot circa 10 BCM

Gas Transport Services B.V. 12 per 2031. Het verschil tussen beide, weergegeven als de gestippelde lijn, is het volume dat beschikbaar is voor de Nederlandse vraag. Dit volume bedraagt 59 BCM in 2012, stijgt dan iets tot 60 BCM per 2013. Daarna daalt dit volume tot circa 31 BCM per 2031. Hoog scenario: toekomstig beschikbare volumes BCM 150 100 50 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-50 -100-150 Uit Nederland Transit Naar Nederland Transit Naar Nederland Binnenlandse productie Uit Nederland Export Naar Nederland Import Beschikbaar voor Nederlandse vraag Figuur 6: Hoog scenario: toekomstig beschikbare volumes 2.5 Conclusies over het evenwicht van vraag en aanbod op de nationale markt In deze paragraaf worden de conclusies getrokken over het evenwicht van vraag en aanbod op de nationale markt. Dit gebeurt door het combineren van de prognose van de Nederlandse gasvraag (paragraaf 2.3) en de scenario s voor de volumes (paragraaf 2.4.1 en 2.4.2). Eerst gebeurt dit voor het lage scenario, daarna voor het hoge scenario. Laag scenario Figuur 5 bevat de gecontracteerde volumes en het daaruit volgende volume dat voor Nederland beschikbaar is volgens het laag scenario. Deze figuur wordt hieronder wederom weergegeven, echter nu aangevuld met een lijn die de verwachte Nederlandse gasvraag demonstreert. Om de hoeveelheid informatie die de figuur bevat binnen perken te houden, is de onderverdeling naar bron nu achterwege gelaten. Gearceerd wordt weergegeven wat het verschil is tussen de voor Nederland gecontracteerde volumes en het in Nederland gevraagde volume. Vanuit voorzieningszekerheidsoogpunt zou het gecontracteerde volume idealiter groter of gelijk moeten zijn aan het gevraagde volume. Is dat in een jaar het geval dan mag worden geconcludeerd dat er in dat jaar, op jaarbasis, voldoende gas beschikbaar is om alle afnemers van voldoende gas te voorzien. Is het gecontracteerde volume lager dan het gevraagde volume, dan zal nog aanvullend volume op de Europese gasmarkt gecontracteerd moeten worden. De resultaten van deze analyse zijn te vinden in figuur 7:

Rapport Voorzieningszekerheid Gas Laag scenario: Evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt 13 BCM 150 100 50 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-50 -100-150 Naar Nederland Tekort Beschikbaar voor Nederlandse vraag Uit Nederland Overschot Nederlandse vraag Figuur 7: Evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt in het Laag scenario Deze figuur laat zien dat voor de jaren 2012 en 2013 voldoende gecontracteerd volume beschikbaar is om in de Nederlandse vraag te voorzien. Er is evenwicht tussen de gevraagde en gecontracteerde volumes waarbij het beschikbare volume iets hoger ligt dan de omvang van de vraag. Het verschil bedraagt enkele BCM s. Vanaf 2014 vertoont zich een langzaam oplopend tekort aan gecontracteerd volume. Tussen 2014 en 2016 stijgt het tekort tot 25 BCM, waarna het tot 2031 oploopt tot ongeveer 35 BCM. Hierbij moet opgemerkt worden dat het in het Lage scenario uitsluitend gaat om volumes waarvan de shippers hebben aangegeven dat deze reeds gecontracteerd zijn. Het feit dat zich na enkele jaren een tekort begint voor te doen is daarom op zich niet opmerkelijk. Partijen leggen immers niet voor de gehele periode volumes vast. Belangrijker is de constatering dat voor de eerste twee jaren voldoende gas gecontracteerd is. Voor deze termijn kan daarom worden verondersteld dat er geen tekorten op zullen gaan treden. Voor de periode daarna zullen aanvullende volumes gecontracteerd moeten worden. De conclusie is dan ook dat, op basis van de gegevens die voor deze studie zijn verzameld, het beeld ontstaat dat aan de hand van volumes die reeds gecontracteerd zijn en daarmee met een hoge mate van zekerheid ook daadwerkelijk beschikbaar gemaakt kunnen worden, er voor de komende jaren voldoende gas aanwezig zal zijn. Voor de periode daarna is nog niet voldoende gas gecontracteerd om aan de vraag te voldoen en begint zich vanuit die optiek een volumetekort op te bouwen. Hoog scenario In figuur 8 wordt het totale door de shippers gerapporteerde volume weergegeven, overeenkomstig aan figuur 6, uitgebreid met een lijn die de Nederlandse gasvraag demonstreert. De onderverdeling naar bron, zoals figuur 6 bevat, wordt weggelaten.

Gas Transport Services B.V. 14 Vervolgens is gearceerd weergegeven wat het verschil is tussen de totaal gerapporteerde volumes en het daaruit volgend voor Nederland bekende volume, en het in Nederland gevraagde volume. In dit scenario wordt ook dat deel van de totaal gerapporteerde volumes meegenomen dat nog niet gecontracteerd is. Deze laatste volumes zullen nog gecontracteerd gaan worden op de Europese gasmarkt. De resultaten van deze analyse zijn te vinden in figuur 8: Hoog scenario: Evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt BCM 150 100 50 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-50 -100-150 Naar Nederland Tekort Beschikbaar voor Nederlandse vraag Uit Nederland Overschot Nederlandse vraag Figuur 8: Evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt in het Hoog scenario Deze figuur voor het hoge scenario geeft grotendeels hetzelfde beeld als het lage scenario. Voor de jaren 2012 en 2013 is er voldoende gas beschikbaar voor de Nederlandse vraag. Het overschot is iets hoger dan in het lage scenario. Voor 2014 is er evenwicht, na 2014 blijven de op dit moment voor Nederland bekende volumes achter bij de Nederlandse gasvraag. Ook in dit scenario geldt dat er dan aanvullende volumes gecontracteerd moeten worden. 2.6 Vergelijking conclusies met rapportage VZG 2010 In het voorgaande jaar is eenzelfde studie uitgevoerd als dit jaar. In deze paragraaf wordt besproken hoe de resultaten van de huidige studie (2011) zich verhouden ten opzichte van die van het voorgaande jaar (2010). Er zijn twee in het oog springende verschillen, deze betreffen de leveringszekerheid op de korte en lange termijn. Voor de korte termijn laat het huidige rapport een verbetering van de leveringszekerheid zien ten opzichte van het voorgaande rapport. Voor de periode tot 2014 is reeds voldoende volume gecontracteerd om aan de Nederlandse vraag te voldoen, dat wil zeggen dat er voor de komende twee jaren reeds voldoende volume gecontracteerd is. In het voorgaande rapport was deze periode korter. In de rapportage van 2010 was het aanbodvolume in het hoge scenario groter dan de vraag. In de huidige rapportage blijkt dat het aanbodvolume achterblijft bij de vraag. In figuur 3 (hoofdstuk 1) is reeds een beeld geschetst van de importbehoefte van gas van Noordwest-Europa. Gesteld

Rapport Voorzieningszekerheid Gas kan worden dat een deel van deze aanvullende importen samenhangt met het aanvullen van het voor Nederland beschikbare gasvolume. 15 Mogelijk draagt de steeds verder oplopende liquiditeit van gasbeurzen (zie bijlage 2 voor de ontwikkeling van de liquiditeit van de Nederlandse TTF) ertoe bij dat partijen steeds meer vertrouwen krijgen in de mogelijkheden om op deze beurzen aanvullende gasvolumes te kunnen betrekken en er daarom minder vooraf wordt gecontracteerd. Dit kan zijn weerslag vinden in de volumes die partijen aan GTS hebben gerapporteerd in het kader van dit onderzoek. 2.7 Herkomst en contractduur bij importcontracten Het gas dat voor Nederland beschikbaar is, heeft als herkomst import of binnenlandse productie. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de (contractuele) herkomst van geïmporteerd gas. In figuur 9 is dit weergegeven. Herkomst van importcontracten BCM 40 20 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 Rusland Noorwegen Oost West+Zuid LNG Niet gespecificieerd Figuur 9: Herkomst van importcontracten Het grootste deel van geïmporteerde gas, waarvan de herkomst bekend is, heeft als herkomst Noorwegen of Rusland. Dit is in de figuur te zien. Naast deze landen van herkomst zijn er nog kleine volumes die vanuit oostelijke richting worden ingevoerd (Duitsland, Denemarken) en vanuit zuid of westelijke richting (België, UK). Transito is niet in deze figuur opgenomen. Een aanzienlijk deel van het importvolume is aan GTS gerapporteerd zonder dat daarbij de herkomst is aangegeven. Deze volumes zijn in figuur 9 opgenomen als niet gespecificeerd. In deze figuur zijn de importvolumes meegenomen die op de TTF aangeboden worden. Dat kan ook gaan om importcontracten met een kortere looptijd. Vergelijking van deze cijfers met de resultaten van vorig jaar, levert op dat de gerapporteerde importvolumes gedaald zijn. Dit is reeds gemeld in de voorgaande paragrafen (zie paragraaf 2.5 en 2.6).

Gas Transport Services B.V. 16 Naast de herkomst van de importcontracten wordt ook ingegaan op de duur van de contracten die voor de import zijn gesloten. GTS heeft bij de enquête aan de shippers gevraagd om per importcontract aan te geven wat de duur is van het import contract. Ondanks dat niet alle shippers deze informatie volledig aangeleverd hebben kan toch een beeld gegeven worden. Dit is in de figuur 10 opgenomen. De conclusies zijn: Het gebruik van langlopende importcontracten blijft in de toekomst van toepassing. Voor de komende 10 jaar is het importvolume, gecontracteerd voor een periode van meer dan 10 jaar ongeveer gelijk aan het importvolume met een contractduur korter dan 10 jaar. Voor de 10 jaar daarna neemt het aandeel met een contractduur korter dan 10 jaar af terwijl het volume met een contractduur van meer dan 10 jaar op gelijk niveau blijft. Hoewel niet in de figuur opgenomen, is van transit contracten gebleken dat deze in overgrote meerderheid een contractduur van meer dan 10 jaar hebben. Ter aanvullende toelichting kan worden opgemerkt dat deze figuur ook voorziene verlengingen bevat van huidige contracten. Als het huidige contract een contractduur heeft van minder dan tien jaar, is deze verlenging eveneens vermeld onder de legenda contractduur tot 10 jaar. Contractduur bij importcontracten BCM 40 20 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 Contractduur meer dan 10 jaar Contractduur niet gerapporteerd Contractduur tot 10 jaar Figuur 10: Contractduur van importcontracten

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 3. Ontwikkeling van de Nederlandse gastransport -infrastructuur 17 In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkeling van de Nederlandse infrastructuur. Het gaat daarbij om de invulling van artikel 52a, lid 1 onderdeel c van de Gaswet: Artikel 52a: 1. Onze Minister verzamelt, analyseert en bewerkt systematisch inlichtingen en gegevens met betrekking tot de leverings- en voorzieningzekerheid, in het bijzonder met betrekking tot: c. de extra capaciteit aan geplande of in aanbouw zijnde infrastructuur. 3.1 Algemeen Bij het ontwikkelen van infrastructuur gaat GTS uit van het criterium dat er tot en met een temperatuur van -17 C voldoende capaciteit beschikbaar moet zijn. Hiermee ontstaat een transportnetwerk met voldoende capaciteit om op zeer betrouwbare wijze gas aan de afnemer beschikbaar te kunnen stellen. Uiteraard moet deze capaciteit ook in voldoende mate door marktpartijen geboekt worden. Er geldt dat, om alle exitcapaciteiten gelijktijdig te kunnen gebruiken, ook voldoende entrycapaciteit geboekt moet zijn. Uit analyse is gebleken dat de totaal geboekte entrycapaciteit in bepaalde periodes enigszins achterblijft bij de totaal geboekte exitcapaciteit. Dit houdt in dat niet altijd alle exitcapaciteit gelijktijdig kan en zal worden benut. Overigens geldt dat de behoefte aan volume en aan capaciteit elk hun eigen dynamiek kennen en dat de capaciteitsbehoefte niet afgeleid kan worden uit de behoefte aan volume. 3.2 Ontwikkeling infrastructuur Het gastransportnet wordt doorlopend aangepast om ervoor te zorgen dat het net zodanig ingericht is dat aan de transportbehoefte voldaan kan worden. Deze transportbehoefte verandert in de loop van de tijd. Een belangrijke reden voor het aanpassen van het transportnet is het feit dat de binnenlandse gasproductie daalt en dat vervangende volumes geïmporteerd moeten worden. Dat betekent dat nieuwe entry capaciteit en achterliggende infrastructuur gerealiseerd moet worden. Ook ontstaat daardoor behoefte aan aanvullende bergingscapaciteit. Daarnaast leidt het Gasrotonde-beleid tot het aantrekken van aanvullende volumes waar eveneens transportcapaciteit voor nodig is. Figuur 11 geeft de ontwikkeling van de vraag naar transportcapaciteit in het GTS netwerk (doorgetrokken lijn). De stijging van de vraag tot 2015 heeft als basis een nieuwe gasinfrastructuur die in aanbouw is en langlopende transportcontracten naar het buitenland. GTS houdt er momenteel rekening mee dat de stijging van de vraag naar gastransportcapaciteit na 2015 zal afvlakken. Of, en in hoeverre dit het geval zal zijn, is ondermeer afhankelijk van de positie van gas op de Noordwest Europese energiemarkt, met name in relatie tot alternatieven zoals steenkool en kernenergie. Na 2020 zullen renewables ook een rol gaan spelen, maar vooralsnog zeer beperkt wat betreft gastransportcapaciteit. Immers, het karakter van wind- en zonenergie brengt met zich mee dat er back-up capaciteit (vooral gas) moet zijn. De stippellijn geeft de huidige ontwikkeling van de aanbodcurve aan. Ook deze curve is tot 2015 vrijwel zeker. De aanbodcurve is bepaald op basis van de aanname dat de bestaande importpunten (o.a. Emden, Oude Statenzijl & Maasvlakte) blijvend voor 100% benut zullen

Gas Transport Services B.V. 18 worden, terwijl de binnenlandse productiecapaciteit (Groningen en kleine velden) zal afnemen. De stippellijn is inclusief de entrycapaciteit van de Bergermeer storage (post FID) en exclusief het Integrated Open Season (IOS, pre FID). Komende jaren lijken aanbodcapaciteit en vraagcapaciteit redelijk in evenwicht. Dit is ondermeer te danken aan de forse netwerkaanpassingen die GTS heeft uitgevoerd en in uitvoering heeft. Na 2016 ontstaat er zonder nieuwe maatregelen vrij snel een fors tekort aan gasaanbodcapaciteit. Dit zal moeten worden ingevuld door nieuwe gasinfrastructuur (bergingen, LNG terminals en importleidingen) of uitbreidingen ervan. Voor GTS betekent dit dat nog verdere aanpassingen in het netwerk verwacht worden. Naast een verdere groei van de vraag naar gastransportcapaciteit speelt hierbij dat het nieuwe aanbod zich veelal op andere locaties zal aandienen dan het bestaande (afnemende) aanbod uit Groningen en kleine velden. Verwachting benutting entry en exit capaciteit Capaciteit GTS netwerk [mln m 3 /u] 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Exitcapaciteit Entrycapaciteit Figuur 11: Verwachting benutting entry en exit capaciteit 3.3 Maatregelenpakketten Deze paragraaf bevat een overzicht van de in aanbouw zijnde infrastructuur. 3.3.1 Open season projecten De overheid wil dat Nederland een belangrijke speler blijft op het gebied van de eigen en de Noordwest-Europese aardgasvoorziening. Door de verbindingen van ons gasleidingennetwerk met die van onze buurlanden te versterken en uit te breiden maken we van Nederland de gasrotonde van Noordwest-Europa. Ons land is zeer geschikt voor deze rol, vanwege de centrale ligging, de geologische omstandigheden en de kwaliteit van het Nederlandse gastransportnet. Door aansluitingen op grensoverschrijdende netwerken te realiseren en door het vergroten van ons leidingennetwerk en onze opslagcapaciteit, bevorderen we ook de marktwerking voor de handel van gas. Het wordt aantrekkelijk voor gashandelaren om naar en via Nederland gas te

Rapport Voorzieningszekerheid Gas transporteren. Via zogenaamde Open Seasons heeft GTS de additionele capaciteitsvraag van de markt in kaart gebracht. In totaal zijn er nu drie Open Seasons georganiseerd en de resultaten daarvan hebben geleid tot de start van het Noord - Zuid project. Dit project is tot dusverre uitgewerkt aan de hand van drie projectfasen. De eerste fase betrof de projecten die volgen uit het Open Season 2005 (inmiddels grotendeels afgerond). De tweede fase betreft de goedgekeurde Noord - Zuid projecten uit het Open Season 2012 en de uitbreidingen in het kader van de aanlanding van LNG. De Derde fase betreft het Integrated Open Season, dat momenteel in voorbereiding is. 19 Naast de open season projecten kunnen de volgende projecten worden genoemd. Dit betreft projecten waarvoor GTS transportcapaciteit realiseert. 3.3.2 Gasopslag Bergermeer In de nabijheid van Alkmaar wordt gewerkt aan het realiseren van een ondergrondse opslag van H-gas. Deze berging zal een werkvolume van ruim 4 BCM krijgen waarmee de berging een van de grootste gasopslagen van Europa zal worden. Het betreft een project van nationaal belang. Het ministerie van EL&I heeft daarom de regie over het project, in plaats van de gemeenten en de provincie, en coördineert de benodigde vergunningen voor het boren van de nieuwe putten, de aanleg van leidingen en de bouw van de gasbehandelingsinstallatie. Samen met het ministerie van I&M legt het ministerie van EL&I de ruimtelijke inpassing vast in het zogenaamde Rijksinpassingsplan. Als alles volgens plan verloopt, beginnen na de zomer van 2011 de voorbereidingen voor de aanleg van de gasopslag. Het meeste werk, zoals de bouw van de gasbehandelingsinstallatie en het boren van de nieuwe putten, gebeurt in 2012 en 2013. In 2013 zal de gasopslag in gebruik worden genomen. 3.3.3 Gasopslag Zuidwending In nabijheid van het Groningse Zuidwending is een nieuwe gasberging voor G-gas gerealiseerd. Dit betreft de eerste berging in Nederland die gebruik maakt van cavernes in ondergrondse zoutlagen. De eerste vier cavernes zijn in 2011 in gebruik genomen, een vijfde volgt in 2014. Het werkvolume van deze berging dat hiermee beschikbaar komt is circa 200 mln. m 3 (2011), hetgeen stijgt tot circa 300 mln. m 3 na de uitbreiding in 2014. Hiernaast wordt in Zuidwending gewerkt aan de aanleg van cavernes die bestemd zijn voor de opslag van H-gas. 3.3.4 Stikstofopslag Heiligerlee In februari 2011 heeft Gasunie de beschikking gekregen over een ondergrondse caverne die gebruikt gaat worden voor de opslag van stikstof. Deze stikstof kan, zodra de faciliteit in gebruik genomen is met grote capaciteit uit de caverne worden gehaald om te worden gemengd met gas zodat pseudo G-gas ontstaat dat gebruikt wordt voor de huishoudelijke markt. De stikstof wordt geproduceerd in het op 10 kilometer afstand gelegen Zuidbroek en wordt via een nieuwe leiding naar de ondergrondse caverne getransporteerd. Het werkvolume is circa 45 mln. m 3 stikstof. De verwachting is dat de stikstofopslag per september 2012 in bedrijf genomen zal worden. 3.3.5 Aanlanding LNG via de LNG terminal op de Maasvlakte Op de Maasvlakte bij Rotterdam wordt de eerste terminal voor de aanlanding van LNG in Nederland gerealiseerd. Deze terminal zal in eerste instantie bestaan uit drie opslagtanks waarmee een volume van 12 BCM beschikbaar komt voor de Nederlandse markt. Op termijn kan de terminal worden uitgebreid naar 16 BCM. Verwacht wordt dat de terminal in de tweede helft van 2011 operationeel zal worden.

Gas Transport Services B.V. 20 4. Maatregelen voor de pieklevering en noodlevering In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de maatregelen in geval van piekbelasting of het in gebreke blijven van een of meerdere leveranciers. Het gaat daarbij om de invulling van artikel 52a, lid 1 onderdeel e van de Gaswet: Artikel 52a: 1. Onze Minister verzamelt, analyseert en bewerkt systematisch inlichtingen en gegevens met betrekking tot de leverings- en voorzieningzekerheid, in het bijzonder met betrekking tot: e. de maatregelen in geval van piekbelasting of het in gebreke blijven van een of meerdere leveranciers. 4.1 Pieklevering GTS is verantwoordelijk voor de pieklevering aan kleinverbruikers voor het temperatuurbereik -9 C tot -17 C 4. Om te voorkomen dat kleinverbruikers tijdens een periode van extreme koude zonder gas komen te zitten door een tekort aan productie- en transportcapaciteit heeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet (GTS) de verantwoordelijkheid om volume en capaciteit te reserveren waarmee kleinverbruikers kunnen worden beleverd als de effectieve etmaaltemperatuur lager dan -9 C is. De vergunninghouder / leverancier betrekt dit volume en deze capaciteit verplicht via GTS. Samen met de vrij te contracteren basislevering tot -9 C, kan de leverancier zodoende een complete levering tot en met -17 C aan kleinverbruikers aanbieden. GTS is er aan gehouden voor de pieklevering de benodigde voorzieningen zo efficiënt mogelijk te betrekken. De NMa houdt toezicht op de uitvoering van de pieklevering. Een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur van -17 C komt eens in de 50 jaar voor. Op dit moment is voor de pieklevering een totale capaciteit gecontracteerd van 2,44 miljoen m 3 /h met een volume van 101 miljoen m 3 (seizoen 2011/2012). Dit levert een bedrijfstijd op van 41,4 uur bij de maximale capaciteit 5. Met behulp van de pieklevering wordt een deel van het totale verbruik geleverd, namelijk het meerdere van de maximale uurcapaciteit die bij een effectieve dagtemperatuur van -9 C nodig is. Afhankelijk van het daadwerkelijke temperatuurverloop gedurende een dag zal uitsluitend een deel van de dag, met name in de ochtendpiek en in de avondpiek, gas geleverd worden in het kader van de pieklevering. In de figuur is dit schematisch weergegeven. De maximaal gecontracteerde capaciteit zal slechts bij een effectieve dagtemperatuur van -17 C nodig zijn in een beperkt aantal uren. In de praktijk zal er dus meerdere dagen pieklevering verzorgd kunnen worden. Figuur 12 illustreert de algemene werking van de pieklevering. 4 Zie Besluit Leveringszekerheid Gaswet, Stb. 2004/170. 5 Omdat met ingang van 1 juli 2011 in de Gaswet de definitie van kleinverbruiker is aangepast, is de voor de pieklevering benodigde capaciteit en het bijbehorende volume naar beneden bijgesteld ten opzichte van voorgaande jaren.

Rapport Voorzieningszekerheid Gas 21 Algemene werking pieklevering Capaciteit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Uur Gas geleverd door piekleverancier (GTS) Gas geleverd door leverancier Gerealiseerde vraag bij piekdag (effectieve dagtemperatuur onder de -9 C) Maximale uurcapaciteit bij effectieve dagtemperatuur van -9 C Figuur 12: Algemene werking van de pieklevering Ten behoeve van de benodigde productiecapaciteit voor de pieklevering maakt GTS gebruik van twee voorzieningen: De installatie voor vloeibaar aardgas op de Maasvlakte van Gasunie (de LNG peakshaver); Externe capaciteit die door middel van een jaarlijkse tender op de markt ingekocht wordt. De peakshaver is deels toegewezen aan het gebruik voor pieklevering zoals omschreven in het Besluit Leveringszekerheid Gaswet. GTS gebruikt het overige deel van deze installatie voor transportondersteuning. Daarom kan het voorkomen dat deze installatie al wel wordt gebruikt terwijl de grens waaronder pieklevering plaats vindt, -9 C, nog niet is bereikt. Nadat de eerste jaren na invoering van het Besluit leveringszekerheid Gaswet geen levering van gas door GTS onder deze regeling heeft plaatsgevonden, is dit wel gebeurd in de opeenvolgende winters 2009/2010 en 2010/2011. 4.2 Noodlevering De procedure noodlevering treedt in werking als een leverancier geen aardgas kan leveren aan kleinverbruikers. GTS heeft maatregelen getroffen om tijdelijk de levering aan kleinverbruikers in voorkomende situaties zeker te stellen, zolang de kleinverbruikers nog geen alternatieve leverancier hebben gevonden.

Gas Transport Services B.V. 22 Bijlage 1 Bergingen en flexibiliteit In aanvulling op hetgeen gerapporteerd moet worden uit hoofde van artikel 52a van de Gaswet, wordt in dit hoofdstuk kort ingegaan op de vraag hoe de beschikbaarheid van flexibiliteit zich ontwikkelt. Voldoende flexibiliteit is noodzakelijk om ervoor te kunnen zorgen dat er voldoende gas aan de afnemer ter beschikking kan worden gesteld op het moment dat de afnemer daarnaar vraagt. Naast voldoende volume (zie hoofdstuk 2) en een adequate infrastructuur (zie hoofdstuk 3), maatregelen voor de levering tijdens extreme vraag (zie hoofdstuk 4) is het aanwezig zijn van voldoende flexibiliteit een vereiste voor het kunnen bestaan van een adequate leveringszekerheid. Daarom wordt dit onderwerp in de VZG rapportage meegenomen. De binnenlandse gasproductie in Nederland en het Verenigd Koninkrijk speelt tot op heden een belangrijke rol bij het opvangen van schommelingen in de marktvraag. Met de afname van de gasproductie in Noordwest-Europa neemt de beschikbare natuurlijke flexibiliteit af. Om deze afnemende productieflexibiliteit op te vangen, wordt de rol van bergingen steeds groter. Daarbij moet een belangrijk onderscheid worden gemaakt tussen bergingen die de zomerwinter variatie kunnen leveren en bergingen die relatief korte pieken in de gasvraag kunnen opvangen. Leeg geproduceerde gasvelden (Depleted Gas Fields, DGF) zijn bij uitstek geschikt om de seizoensschommelingen op te vangen. Zoutcavernes worden vaak gebruikt voor kortere pieken, maar kunnen met een zeer groot opslagvolume ook worden gebruikt om seizoensvraag en -aanbod op elkaar af te stemmen. De tabel hieronder bevat een overzicht van de ondergrondse bergingen in Nederland 6. Type Calorische waarde Maximale Uitzendcapaciteit Maximale Injectiecapaciteit Werkgasvolume mln. m 3 / dag t.q. mln. m 3 / dag t.q. BCM t.q. Norg DGF G 51 30 3 Grijpskerk DGF H 55 12 1,5 Alkmaar DGF G 36 3,6 0,5 Zuidwending Caverne G 38 19 0,2 Bergermeer (2013) DGF H 57 42 4,1 Flexibiliteit kan net zoals commodity grensoverschrijdend gebruikt worden. Nederland exporteert van oudsher flexibiliteit. Door de groeiende internationalisering van de (spelers op de) 6 Gebaseerd op de informatie gevonden op de websites van de betreffende bedrijven, de website van Gas Storage Europe en het rapport Research into gas flexibility services van Frontier Economics. De tabel bevat niet de bergingen in Duitsland die aangesloten zijn op het GTS-netwerk. Het werkgasvolume van deze laatste bergingen (cavernes in Epe, Etzel en Kalle) bedraagt bij elkaar naar schatting 1 bcm.