1 Lucas 19: 41-48 Ochtenddienst Heusden, Palmzondag, 9 april 2017, Gemeente van Christus, We weten niet of Jezus heeft gelachen. Maar nergens in het NT wordt gezegd dat Jezus lacht. Wel dat hij huilt. Het evangelie vertelt tweemaal dat Jezus heeft gehuild. Toen Lazarus stierf (Johannes 11) En in Lucas 19, toen Jezus Jeruzalem binnentrok. Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de stad. Jezus huilt niet om zijn eigen lot om het lot van de stad. Lucas gebruikt een woord dat niet een beetje ingehouden snikken betekent, maar echt hardop huilen. Hardop weeklagen, wat ook klaagvrouwen doen bij het huis van Jaïrus, als zijn enige dochter is overleden (Lucas 8: 52). Of zoals die huilende Syrische vader van afgelopen week, met in zijn armen zijn dode tweeling omgekomen bij een aanval met gifgas. Niet erg koninklijk, niet erg mannelijk, wat Jezus doet. Hij is geen Julius Caesar die zei, na een veldslag: Ik kwam, ik zag en ik overwon. Veni, vidi vici. Voor de zon van God gold: Ik kwam, ik zag en ik heb gehuild... Op de plaats op de Olijfberg waar men vermoedt dat Jezus gehuild heeft, is later een kerk gebouwd die heet: Dominus flevit.= De Heer heeft gehuild. Deze kerk ligt halverwege de olijfberg, die ten westen van Jeruzalem ligt, op een kleine kilometer van de stad. Vanaf deze plaats had Jezus een indrukwekkend uitzicht op Jeruzalem. En dit (volgende foto) is het uitzicht dat Jezus ongeveer moet hebben gehad. Het uitzicht dat hem in tranen uit deed barsten:
2 Deze foto is vanuit de kerk genomen. Deze foto is recent. 2000 geleden zag alles er ander uit. Geen flatgebouwen op de achtergrond. Op de plaats waar nu de Gouden Rotskoepel staat, stond toen de tempel. Maar in de tijd van Jezus waren er ook stadsmuren en in die muur moet ergens de poort zijn geweest waardoor Jezus de stad binnentrok. Met tranen in zijn ogen. Op zijn ezel. Toegejuicht door de mensen. We stonden er vijf maanden geleden. We hebben de stad bewonderd. wij hebben niet staan huilen, wel iets weggeslikt omdat Jeruzalem nog altijd zo n beladen plaats is. Indrukwekkend, mooi, maar vreselijk verscheurd. Net als de wereld. In de naam Jeruzalem, Jeroesjalaiem, horen we de klank van het woord shalom,vrede. Het is de bestemming van Jeruzalem om te zijn: een stad van vrede! Jeruzalem is het hart van Israël. En Israël is het hart van de volkerenwereld. Dat maakt Jeruzalem tot het hart van de wereld en als er in Jeruzalem geen vrede is, dan is er dus ook geen vrede in de wereld. Jezus ziet een stad die van alle kanten, van binnen en van buiten wordt bedreigd. Jezus begint te huilen en zegt: Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede (shalom!) kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu. Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten omsingelen. Ze zullen je met de grond gelijk maken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend. In deze profetische verzuchting herkennen we de verzuchtingen van profeten als Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Deze profeten zagen hoe het op beslissende momenten misging met Jeruzalem en ze zagen steeds weer dat dat misgaan
3 nooit alleen te wijten was aan factoren van buiten (omringende vijanden enz.) maar ook en zelfs vooral aan factoren van binnen. Als een stad achteruit gaat is dat nooit alleen door factoren van buitenaf. Hetzelfde geldt voor een land, of een cultuur, of een kerk, of een huwelijk, of onze eigen persoon... Er zijn vaak factoren van buiten die een rol spelen, maar het verval komt vrijwel vooral van binnenuit. Luisteren we nog eens naar het oordeel van Jeremia 4: 16-18 Meld het de volken, maak Jeruzalem bekend: Uit verre landen naderen belegeraars......omdat het (Jeruzalem) tegen Mij in opstand kwam, - spreekt de Heer. (= factoren van buiten) Jouw wangedrag heeft dit teweeggebracht. het bittere kwaad dat je deed, zette zich vast in je hart. (= factoren van binnen) Zoals al gezegd: Jezus profeteert de ondergang van Jeruzalem met woorden en beelden die de profeten van het Oude Testament voor hem hebben gebruikt. We weten dat Jeruzalem lang voor Jezus is ingenomen en verwoest door een vijand uit het noorden: in 586 is Jeruzalem onder voet gelopen door de Babyloniërs. Jesaja en Jeremia hebben daarvoor gewaarschuwd! We weten ook in het jaar 70 na Christus Jeruzalem en de tempel opnieuw zijn verwoest, dit keer door de Romeinen. Is het die verwoesting waarover Jezus in Lucas 19 spreekt? Toen Lucas zijn evangelie schreef, lag de verwoesting van de tempel al achter hem het ligt voor de hand dat Lucas een direct verband zag tussen de woorden van de huilende Jezus en het rampjaar 70 na Christus. We weten ook dat in de eeuwen die volgden op Jezus de stad Jeruzalem keer op keer inzet was van strijd, haat, belegering, verwoesting. Dan weer waren kruisridders er aan de macht, dan weer islamitische warlords. De geschiedenis van Jeruzalem is een geschiedenis van strijd. We weten ook dat wie vandaag de dag, in 2017, op de Olijfberg staat bij die kerk Dominus flevit, een verdeelde stad ziet. Hier de Klaagmuur waar de Joden komen bidden. Direct daaraan grenzend de tempelberg waarop islamieten de Rotskoepel hebben gebouwd en een moskee, en die tegenwoordig verboden terrein is voor Israëliërs! In de verte, in het oosten is zichtbaar de enorme betonnen muur die de Israëliers hebben gebouwd om Palestijnse terroristen buiten de deur te houden. Zo n muur is natuurlijk een litteken in het landschap! Wie vandaag vanaf de Olijfberg op Jeruzalem neerkijkt ziet een stad waarin de vrede nog altijd ver te zoeken is. In Jeruzalem zien we al die andere steden: Parijs, Nice, Brussel, Istanbul, Londen, Leningrad, Stockholm... waar vrede moest plaatsmaken voor terreur. De geschiedenis leert ons dat de profetie van de oudtestamentische profeten en de profetie van Jezus keer op keer is bewaarheid.
4 Bijbelse profeten doen niet aan waarzeggerij ze zeggen wat waar is, en hun waarheid is geldig voor iedere dag... voor heel de geschiedenis., Een bijbelse profeet is geen waarzegger, die concrete rampen voorspelt. Een Bijbelse profeet is veeleer een arts die tegen een patiënt zegt, met tranen in zijn ogen: als je zo doorgaat, ga je heel erg ziek worden, en de kans is groot dat je eraan dood gaat. Dat zegt zo n arts met de bedoeling om de patiënt tot inkeer te brengen! Dit is het medicijn van de bijbelse profeten: Israël, Jeruzalem, keer terug naar God. Heb God lief met heel je hart en je ziel en al je krachten en je verstand en je naaste als jezelf. Alleen dan komt de shalom, de werkelijke shalom in zicht. Maar gaan wij mensen dat ooit doen? Jezus barst in tranen uit, over de stad, het land, de wereld. Wat bijzonder is, gemeente, is dat Jezus vervolgens toch besluit om Jeruzalem in te trekken. Wanneer wij diep bedroefd en teleurgesteld zijn, in elkaar, in de samenleving, in de kerk dan voelen we de neiging opkomen om alles en iedereen de rug toe te keren. Om te zeggen: bekijk het allemaal maar, ik trek me terug op mezelf, in mijn eigen kringetje, in mijn eigen kerk. Of: ik ga niet meer stemmen... Ik laat de tv uit. Lees geen kranten meer. Sluit internet af. Ik sluit me af. Een menselijke impuls! Jezus keerde die eindeloos lastige wereld voor hem... niet huilend de rug toe. Hij keerde zijn aangezicht naar Jeruzalem en deed zijn aangezicht over Jeruzalem lichten... (net als in deaäronitische zegen uit Numeri 6)... en ging recht op de stad af. En hij trok de stad in. Koning op een ezel... En eenmaal in Jeruzalem ging hij rechtstreeks door naar de tempel, waar ze inmiddels ook al een rovershol van hadden gemaakt. Hoe droevig, hoe donker het ook gesteld is met Jeruzalem, politiek en maatschappelijk en godsdienstig en kerkelijk en Jezus gaat er op af! Jezus slikt zijn tranen in, trekt de stad in, haast zich naar de tempel. Daar in tempel en stad, in kerk en wereld, wil hij het uithouden. Met ons. Immanuël is zijn naam! Lucas vertelt, veel soberder dan de andere evangelisten, hoe Jezus de handelaren die van het geloof een handeltje maken van het tempelplein jaagt. Lucas laat het gooit- en smijtwerk achterwege, maar vertelt hoe Jezus vervolgens dagelijks onderwijs gaat geven in de tempel. Lucas laat voorzal zien hoe Jezus van de tempel weer en echt bedehuis en een echt leerhuis maakt. Wat is de tempel? De tempel is de heilige/aparte/bijzondere plek waar God onder de mensen wil wonen.
5 De tempel is het hart van Jeruzalem. Jeruzalem is het hart van Israel En Israel is hart van de volkerenwereld. De tempel van Jeruzalem is dus het hart van het hart van het hart van deze wereld. En dit is een van de bijbelse geloofsgeheimen: zolang het daar in het hart van Jeruzalem geen vrede/shalom wordt... zolang zal er geen vrede zijn in deze wereld. Zolang heeft de hele wereld een gebroken hart. Daarom blijven we bidden om vrede in Israel, in Jeruzalem! Zelf kunnen wij, gebrekkige mensen, onze gebroken harten niet helen, die vrede niet stichten. Maar we hebben weet van Jezus die rechtstreeks op de tempel afging om de tempel te vernieuwen en te herstellen. En hoe hij in de dagen die daarop volgden zijn leven heeft gegeven om verzoening tot stand te brengen tussen God en mens, tussen mensen onderling. In Jeruzalem, in het hart van het hart van deze wereld. Het symbool van de verzoening is het kruis. Daarom is de tweede foto zo mooi. Er ligt een kruis over de stad. Een oordeel. Om te huilen is het wat wij mensen ervan maken. Maar het kruis is ook een teken van hoop. Het vertelt ons van vergeving en opstanding. Van een wonderlijke toekomst. In de stille week die voor ons ligt staan wij stil bij het lijden van Jezus. Wij staan stil bij zijn tranen. En toch hoeven we zelf niet te gaan huilen. Want in de glinstering van de tranen van Jezus weerspiegelt zich de vreugde en de vrede van het nieuwe Jeruzalem,... dat eens neer zal neerdalen van God uit de hemel, en dan zal God al onze tranen van onze ogen zal wissen, en de dood zal niet meer zijn, ook geen rouw jammerklacht of moeite zal er meer zijn. En God die op de troonzit zal zeggen: Zie, ik maak alle dingen nieuw! (Openbaring 21: 4,5). Zie, ik maak alle dingen nieuw... Wat is dat anders dan een pure Paasboodschap? Amen.