Quick scan internationale vergelijking ius promovendi

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport ad hoc-commissie Wetenschappelijke Integriteit Tilburg University

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Promotiereglement van de

Artikel 4 1. Het proefschrift kan door één persoon dan wel door twee personen tezamen worden geschreven.

Artikel 4 1. Het proefschrift kan door één persoon dan wel door twee personen worden geschreven.

Show & Share 2008 Promoveren bij Hogeschool INHOLLAND Ad van Blokland, coördinator Promotieonderzoek Institute of Advanced Studies and Applied

Ius promovendi UHD. Universiteit Twente-HR In opdracht van het College van Promoties 6 december 2017 Versie 5 CvP 2017/1098

PROMOTIEREGLEMENT. Universiteit voor Humanistiek

Opleidingsreglement van de PhD-opleiding Graduate School of Natural Sciences Faculteit Bètawetenschappen, Universiteit Utrecht

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Procedureoverzicht Promotietraject Faculteit der Geesteswetenschappen (Promotiereglement 2015)

PROMOTIEREGLEMENT UNIVERSITEIT VOOR HUMANISTIEK INHOUDSOPGAVE

De promovendus. De promovendus

Procedureoverzicht Promotietraject (Promotiereglement 2015)

interne regeling Bijlage 3 Opleidings-en begeleidingsplan OIO Naam: Afdeling: Titel promotietraject: Plan voor de periode:

! " #" $ % & $ & "! ' ( ) & ) & ) * + *,+ *,+ + -.& / 0 (

Conferentie Promoveren en promotietrajecten. VU Amsterdam, 15 mei 2013

(De grijs gedrukte teksten zijn artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW))

Bijzondere examenreglementen

Belangrijkste informatie uit het actuele Promotiereglement. Basis Het promotietraject valt binnen de Graduate School FGB.

OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN ONDERZOEKSCHOOL IUS COMMUNE

rendement van talent aanbevelingen voor motiverend en stimulerend loopbaanbeleid advies

Promotie reglement 2014

Promotie reglement 2014

Formulier om de toelating te vragen tot de eerste inschrijving voor het doctoraat in de FPPW 1

Hoofdstuk 1. Algemeen

OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Doctoraatsreglement van de FPPW

(De grijs gedrukte teksten zijn artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW))

Veloncongres Promotiebeurs voor Leraren Een basis voor de wetenschapper van de toekomst. Over het programma Promotiebeurs - doel

Inleiding Introductie

Where innovation starts

versie 5.5 Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen Faculteitsreglement Versie mei 2015 (5.5) Kenmerk: FBW/FB/2015/13 Inhoudsopgave

FACULTEIT GENEESKUNDE EN FARMACIE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Laarbeeklaan Brussel AANVULLEND FACULTAIR DOCTORAATSREGLEMENT

Richtlijn Promotietrajecten Universiteit Leiden

Promotiereglement PThU

Artikel I Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

PROMOTIEREGLEMENT PROMOTIEREGLEMENT 1

Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Kootstra Talent Fellowship 2011

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Faculteitsreglement. van de. Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Faculty of Engineering Technology

College voor Promoties. Promotiereglement. Uitgave 2004 / Aangepaste versie januari Technische Universiteit Delft

FORMAT OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN PROMOVENDUS. Naam promovendus:.. Datum indiensttreding: Leerstoelgroep:

PROMOTIEREGLEMENT Universiteit Maastricht 2012

27 november oktober januari april 2015

PROMOTIEREGLEMENT UNIVERSITEIT TWENTE. vastgesteld door het College voor Promoties in de vergadering van 15 januari 2014

Promotiereglement. van de Universiteit van Amsterdam

Universiteit Maastricht 2003

Chinese borden Universiteiten in en uit balans

: 180 ECTS en 60 ECTS : 12 december 2011 '. 25 en 26 januari 2012 : 21 juni 2012 : 7 mei 2013

INFOSESSIE DOCTORAATSPORTFOLIO

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Reglement Dutch L Oréal-UNESCO Fellowship For Women in Science

PROMOTIEREGLEMENT VAN DE RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Wetenschappelijk loopbaanbeleid van de EUR

PROMOTIEREGLEMENT. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1.1 Begripsbepaling. Dit reglement verstaat onder:

DOCTORAATSVEREISTE BIJ TOEGANG TOT EEN BETREKKING VAN WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR EN ALGEMEEN DIRECTEUR BIJ EEN VLAAMS WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING

Unaniem gunstig geadviseerd door de Faculteitsraad op 21 maart 2001 Goedgekeurd door het Bestuurscollege op 27 april 2001 Versie van 5 januari 2002

Jaarverslag College voor Promoties

PROMOTIEREGLEMENT UNIVERSITEIT TWENTE. vastgesteld door het College voor Promoties in de vergadering van 18 april 2018

INHOUD. Geschiedenis Missie Structuur Onderwijs. Internationaal Netwerk Rankings Personeel Onderzoek

De Universiteit Antwerpen wenst een positief en geïntegreerd personeelsbeleid te voeren. Dit personeelsbeleid is gericht op de ontwikkeling en de

Checklist R&O-gesprekken AIO s en contractpromovendi *

PROMOTIEREGLEMENT UNIVERSITEIT LEIDEN Hoofdstuk 1. Algemeen. Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Reglement van Toelating

PROMOTIEREGLEMENT VAN RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beschrijving kwaliteitszorg (A)OSR

Beoordeling. Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties

PROMOTIEREGLEMENT PROMOTIEREGLEMENT 1

STAPPENPLAN PROMOTIE

Algemeen. Onderwijs. Promovendus. Titel project. Vraagstelling. Indien deeltijd, factor. Start aanstelling. Einde aanstelling. Promotor Promotor 2

Onderwijs en Onderzoek

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

PROMOTIEREGLEMENT Universiteit Maastricht 2013

A D V I E S. Commissie Wetenschappelijke Integriteit. Zaak: CWI Verzoek tot het doen van onderzoek ingediend door:

Datum 19 april 2017 Brief aan de Kamer met beantwoording Kamervragen van het lid Van Dijk (SP) over promotiefraude aan Tilburg University.

Betrokkenheid van onderzoekscholen bij het ontwikkelen van onderzoeksgerichte masteropleidingen

Talent in eigen hand. De positie van jonge wetenschappers in Nederland. december 2006

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Promovendi haken massaal af

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

START-UP PACKAGE TENURE TRACK 2015

BIJLAGE: PROFIEL WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIES

Wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Faculteit: de faculteit waarbinnen de promotie aanhangig wordt gemaakt

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN p. 2. TITEL II TOELATING TOT HET PROMOTIETRAJECT p. 5. TITEL III DE PROMOTOR EN COPROMOTOR p. 6

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Arbeidsvoorwaarden van promovendi

Het juridisch doctoraat: Van klassiek juweel tot academisch fabricaat?

College voor Promoties. Promotiereglement. Uitgave 2004, herziene versie september Technische Universiteit Delft

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

FAQ s tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen Versie 21 augustus 2015

Memo Decaanbenoeming

Datum 28 november 2016 Uitvoering motie Bruins/Duisenberg: monitor omvang alfa-, bèta-, gamma-, en technische wetenschappen

Inleiding 3. Hoofdstuk I: Algemene bepalingen Art. 1 en 2 4. Hoofdstuk II: De toegang tot de promotie Art. 3, 4 en 5 5

Transcriptie:

Quick scan internationale vergelijking ius promovendi Barend van der Meulen 6 november 2015 In de Wetenschapsvisie 2025 heeft de minister aangekondigd dat zij het recht om als promotor op te treden wil verruimen. Nu kunnen universiteiten, meer in het bijzonder het College van Promoties van een universiteit, het zogenoemde ius promovendi alleen toekennen aan hoogleraren. Het voornemen is om het mogelijk te maken dat universitair hoofddocenten dit recht toegekend wordt. De onderbouwing in de visie is dat dit in Duitsland goed werkt, en dat Nederland daarmee aantrekkelijker wordt voor buitenlandse onderzoekers, het de carrièremogelijkheden van onderzoekers verbetert en er zo voldoende begeleiding komt voor promovendi. Door de Minister is een voorstel voor een wijziging van de WHW voorgelegd aan de Raad van State, waarin het betreffende wetsartikel zodanig wordt veranderd dat als promotor kan worden aangewezen een hoogleraar of een ander personeelslid van een universiteit, dat over voldoende bekwaamheid beschikt om als promotor op te treden naar het oordeel van het College van Promotoren. In de formulering is dat dus ruimer dan de universitair hoofddocent (UHD). In de internationale vergelijking concentreren we ons op de UHD of associate professor. De Raad van State merkt in zijn reactie op het wetsvoorstel op, dat: - De noodzaak voor de uitbreiding van het promotierecht niet dragend is gemotiveerd. De Afdeling wijst er in dat verband op dat een nadere duiding en vergelijking van internationale academische stelsels ontbreekt. Volgens de Afdeling wordt evenmin toereikend gemotiveerd waarom het voorstel zodanig bijdraagt aan het vestigingsklimaat en de loopbaanperspectieven voor onderzoekers dat de uitbreiding gerechtvaardigd is. Door het Ministerie is het Rathenau Instituut gevraagd om een overzicht te maken van hoe in verschillende buitenlandse academische stelsels het ius promovendi is geregeld. In deze notitie wordt een overzicht gegeven van de situatie in negen Europese landen, op basis van een quick scan onder collega-instituten van het Rathenau Instituut of experts op het gebied van onderzoek- en wetenschapsbeleid. De restrictie dat het ius promovendi voorbehouden is aan hoogleraren is een waarborg voor de kwaliteit van het proefschrift. Bij de internationale vergelijking is daarom niet alleen gekeken of in andere landen ook anderen dan hoogleraren als promotor kunnen optreden, maar ook gevraagd welke waarborgen er zijn in het stelsel om de kwaliteit van een promotie te zekeren. Voor de quick scan is aan collega-instituten en experts gevraagd naar de situatie in negen West Europese landen. (zie overzicht) Dit zijn België, Engeland, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden, en Zwitserland. Voor deze landen is gekozen omdat: - Deze landen een universitair onderzoekssysteem hebben met vergelijkbare geschiedenis en ontwikkeling als het Nederlandse systeem, - Er variatie te herkennen is in traditionele positie van hoogleraren aan universiteiten en in academische carrièresystemen, - Dit landen zijn waarmee veel samenwerking is binnen de Europese Research Area en eventuele concurrentie verwacht mag worden op het gebied van aantrekkelijkheid voor onderzoekers. In discussies wordt vaak verwezen naar de Verenigde Staten. We hebben deze niet meegenomen in de vergelijking. Ten eerste omdat de positie van de overheid ten opzichte van universiteiten in de VS vaak heel anders is dan in Europese landen. Ten tweede is de variatie onder universiteiten in de 1

VS groot, zo dat voor een quick scan de resultaten sterk afhankelijk zouden zijn welke universiteiten we gescand hadden. Het overzicht is gebaseerd op schriftelijke vragen naar de situatie in het betreffende land. Er is gevraagd: - Bij wie in het betreffende land de verantwoordelijk ligt voor de kwaliteit van het PhD traject - Of associate professors (als equivalent van UHD s) kunnen optreden als promotor bij een promotie - Op welke wijze de kwaliteit van het proefschrift cq. de promotie gewaarborgd is. Vanuit enkele landen zijn ook promotiereglementen mee gestuurd. In geen van de landen zijn eventuele wetsteksten geanalyseerd. Hieronder staan ook eventuele aanvullende commentaren van de collega s. Resultaten Het algemene beeld is als volgt: 1. Een snelle vergelijking tussen de landen wordt bemoeilijkt door de verschillen die er met name zijn in de wijze waarop de uiteindelijke promotie georganiseerd is, in de academische functies en verschillen in terminologie. 2. In alle landen ligt de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de promotie bij de universiteit of een universitair orgaan. De universiteit of het daartoe aangesteld orgaan beslist wie op kan treden als promotor. 3. In veel landen kunnen ook niet-hoogleraren optreden als promotor. Dat is niet het geval in Duitsland en in Frankrijk. In Oostenrijk is het afhankelijk van de universiteit. 4. In alle landen gelden eisen voor de eerste begeleider / promotor. Deze worden meestal vastgelegd in het reglement van de universiteit, faculteit of de onderzoeksschool. De minimale eisen die gesteld worden zijn dat (eerste) begeleider lid moet zijn van de wetenschappelijke staf, zelf een doctorsgraad moeten hebben en voldoende onderzoekservaring. 5. Daarnaast zijn er in de goedkeuringsprocedure waarborgen ingebouwd in de vorm van peer review, examinatoren en promotiecommissies. Hierin is veel variatie. 6. In veel landen wordt het PhD traject vooral als een opleidingstraject gezien en is naast verantwoordelijkheid voor de organisatie en kwaliteit van de promotie ook de verantwoordelijkheid voor de organisatie en kwaliteit van de opleiding geregeld. Die ligt niet alleen meer bij de supervisor, maar in toenemende mate bij graduate schools. België / Vlaanderen In Vlaanderen is de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de promotie gedelegeerd naar de universiteit. Binnen de universiteit van Gent ligt de uitvoerende verantwoordelijkheid bij de promotor en een promotiebegeleidingscommissie (doctoral supervisory committee). De promotor is iemand met een doctoraat, in de regel een hoogleraar maar dat is niet noodzakelijk. De promotiebegeleidingscommissie bestaat tenminste drie leden waaronder de promotor, een lid van de eigen universiteit en tenminste één lid van buiten de universiteit van de promovendus. De promotiebegeleidingscommissie adviseert de faculteitsraad ook over de kwaliteit van het proefschrift voorafgaand aan de toelating tot de verdediging. De Faculteitsraad besluit of een kandidaat voldaan heeft aan de eisen van de opleiding binnen de doctoraatsopleiding en het proefschrift en besluit over de samenstelling van de examencommissie / promotiecommissie. 2

Niet-hoogleraren kunnen optreden als promotor, maar moeten wel gepromoveerd zijn. De regel is dat op zijn minst een hoogleraar lid is van de promotiebegeleidingscommissie bij de acceptatie van het proefschrift vooraf aan de verdediging. Engeland In Engeland / University of Manchester is het promotietraject georganiseerd als een opleidingstraject, en de PhD studenten moeten worden toegelaten tot het opleidingstraject en betalen daarvoor collegegeld. De begeleiding en de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit is in handen van de supervisors. Tegenwoordig hebben PhD studenten twee begeleiders; waarvan tenminste één voldoende ervaring heeft in het begeleiden van PhD studenten. De andere kan meer junior zijn, zowel in ervaring als positie. Of een PhD en het proefschrift klaar is voor de afsluitende examinering, is ter beoordeling van de begeleiders. De examinering wordt afgenomen door een examencommissie, die bestaat uit tenminste twee leden, waarvan één extern lid (i.e. van buiten de betreffende universiteit). De uitkomst van de examinering staat dan ook niet vast. Er zijn zes mogelijke uitkomsten van afwijzing zonder de mogelijkheid een verbeterd proefschrift in te dienen tot het direct verlenen van de doctorsgraad. Niet-hoogleraren kunnen dus optreden als supervisor / promotor. Denemarken De formele verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de promotie ligt bij de universiteit. In de praktijk is de PhD opleiding georganiseerd in PhD schools. De PhD school wijst de eerste begeleider (supervisor) aan van de PhD student, en voorafgaande aan de opleiding maken de PhD student en de begeleider een opleidingsplan. Twee keer per jaar informeren de PhD student en de begeleider de PhD opleiding over de voortgang, mogelijke knelpunten, veranderingen in het plan en andere relevante zaken. Zowel hoogleraren als UHD s (full professors and associate professors) kunnen optreden als begeleider en doen dat ook. In de regel zijn er twee begeleiders. De eerste begeleider moet een erkend wetenschapper zijn in haar/zijn onderzoeksgebied. De andere begeleider kan van buiten de organisatie komen. De PhD opleiding besluit op basis van de halfjaarlijkse voortgangsrapportages en een verslag van de eerste begeleider (in de regel na drie jaar) of een proefschrift kan worden ingediend en beoordeeld. Het proefschrift en de publieke verdediging worden beoordeeld door een commissie van drie leden. Twee daarvan moeten van buiten de organisatie zijn en tenminste één van buiten Denemarken. Begeleiders en anderen die hebben bijgedragen aan het proefschrift, kunnen geen lid zijn van de beoordelingscommissie. Duitsland De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de opleiding en het proefschrift liggen in Duitsland in handen van de hoogleraar, binnen de reglementen opgesteld door de faculteit. Voor de opleiding is er wel een verschil of de promovendus lid is van een gestructureerd PhD programma, of de traditionele route volgt buiten zo n programma. Gestructureerde PhD programma s hebben regels omtrent de selectie van kandidaten, de begeleiding, en het curriculum. De PhD graad wordt verleend door de universiteit. Fachhochschulen / Universities of applied science hebben deze mogelijkheid niet. De regels voor het doctoraat worden vastgesteld door de faculteit, die meestal vrij algemene en summiere omschrijvingen bevatten over de kwaliteit van het proefschrift. De hoogleraar - promotor is verantwoordelijk voor de beoordeling van het proefschrift, samen met een tweede persoon. In de meeste gevallen is diegene die beoordeelt ook de formele begeleider, maar er 3

is ook een tendens te zien om hoogleraren van buiten de faculteit of universiteit bij de beoordeling te betrekken. Op welke manier de verdediging of examinering plaatsvindt is vastgelegd in het facultaire reglement. In Duitsland bestaat geen equivalent van de positie van UHD. Welke stafleden officieel kunnen deelnemen aan de begeleiding is gespecificeerd in faculteitsreglementen. De federale wet staat toe dat dit naast full professors, Privatdozenten zijn, Junior-Professoren of ervaren onderzoekers kunnen zijn. Junior-Professoren kunnen ook optreden als hoogleraar bij de beoordeling van het proefschrift. Privatdozenten hebben een Habilitation, en zijn buitengewoon lid van de faculteitsstaf met onderwijstaken (soms zonder betaling). De positie van Junior-Professor bestaat sinds 2002 en is een tijdelijke positie van zes jaar. Anders dan bij tenure track biedt de universiteit bij goed functioneren geen vaste aanstelling aan, maar moet de Junior-Professor een professoraat aan een andere universiteit verkrijgen. Frankrijk De situatie in Frankrijk is vergelijkbaar met die in Nederland en voor onderzoekers in de positie van (de equivalent van) UHD ambigue. Zij kunnen formeel niet zelfstandig optreden als promotor, maar bij de beoordeling voor een eventuele functiepromotie naar hoogleraarschap of onderzoeksdirecteur of voor salarisbonussen, wordt wel rekening gehouden met begeleiding van promovendi. In Frankrijk is de organisatie van de PhD opleiding de verantwoordelijkheid van per (groot) gebied gekozen Doctoral School binnen een universiteit. De Doctoral School wordt voorgezeten door een hoogleraar, vanuit de gekozen leden. De doctoraal school wijst ook de opleidingsplaatsen (scholarships) toe. Alleen hoogleraren (full professors) mogen als promotor optreden, waarbij er een uitzondering is voor zogeheten Maitre de conférence HdR. Dit zijn onderzoekers in een vergelijkbare positie als UHD, met een habilitatie om op te treden als promotiebegeleider. De habilitatie was vroeger een tweede proefschrift (Thèse d Etat) en is tegenwoordig gebaseerd op een Mémoire waarin de kandidaat haar/zijn academisch traject presenteert, inclusief publicaties en onderzoeksprogramma. Er is een tendens om begeleidingscommissie tijdens het promotietraject in te stellen. Vooraf aan de toelating tot de verdediging wordt het proefschrift, als in Nederland, beoordeeld door peers. De verdediging wordt gevolgd door een rapport. De inhoud daarvan speelt een rol in de verdere academische carrière. De procedures voor het verkrijgen van een PhD zijn landelijk vastgelegd. De procedures voor het verkrijgen van een Habilitation de Recherche zijn vergelijkbaar, maar worden door de universiteit vastgesteld en daarmee is er enige variatie. Noorwegen In Noorwegen zijn de universiteiten (het universiteitsbestuur) formeel verantwoordelijk voor de kwaliteit van de PhD opleiding. In de praktijk ligt de verantwoordelijkheid bij de begeleiders en de afdeling. Elke onderzoeker met een doctorstitel (of een equivalente kwalificatie) kan optreden als begeleider. Normaal gesproken heeft een PhD student twee begeleiders, waarvan tenminste één van de universiteit die de graad toekent en één daarvan moet ervaring hebben in het begeleiden van PhD studenten. In veel gevallen is één van de begeleiders hoogleraar. Het proefschrift en de verdediging daarvan wordt beoordeeld door een commissie van minimaal drie leden waarvan de meerderheid van buiten de eigen universiteit is en tenminste één lid van buiten Noorwegen. Begeleiders en anderen die aan het proefschrift hebben bijgedragen kunnen geen lid zijn 4

Het is mogelijk om een doctorsgraad te verkrijgen buiten een regulier PhD programma om. In dat geval is de kandidaat zelf verantwoordelijk voor adequate begeleiding en de kwaliteit van het ingediende proefschrift. Oostenrijk In Oostenrijk is de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de PhD opleiding gedelegeerd naar de universiteit. Elke universiteit heeft in praktijk dan ook eigen regels voor de kwaliteit van de opleiding, het aantal hoogleraren bij de begeleiding en de beoordeling. Het verschilt ook per universiteit of wetenschappelijke stafleden in posities equivalent aan een UHD positie promotor/eerste begeleider kunnen zijn. In de meeste universiteiten is een Habiliation een vereiste. Sommige universiteiten zijn overgestapt naar een tenure track systeem, waarbij de tenurebeoordeling van belang is. Ook houders van ERC beurzen en vergelijkbare beurshouders kunnen rechten krijgen voor PhD begeleiding. Voor de bewaking van de begeleidingsproces zijn zeer verschillende regels. Meestal zijn twee of drie begeleiders vereist. In sommige universiteiten / faculteiten zijn er strikte regels. Er is externe evaluatie of accreditatie van PhD opleidingen. Aan de Universiteit Wenen wordt het proefschrift voor toelating tot verdediging beoordeeld door een reviewcommissie van twee leden. Beide leden schrijven een beoordelingsrapport. Daarna is er een publieke verdediging voor een examencommissie van tenminste drie leden. Normaal gesproken maken de begeleider en één van de leden van de reviewcommissie deel uit van de examencommissie. De verdediging wordt beoordeeld met een cijfer van 1-5. Beide commissies worden samengesteld door de directeur van de PhD opleiding. Zweden, In Zweden is de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de PhD opleiding gedelegeerd naar universiteiten. Er is een vijfjaarlijkse audit van de kwaliteit van de PhD opleiding. Associate professors (Docent, in Zweden) kunnen optreden als promotor. Het proefschrift wordt beoordeeld door een beoordelingscommissie van 3-5 leden, waarvan de meerderheid komt van buiten de betreffende afdeling. Zwitserland In Zwitserland kunnen universiteiten afwijkende regels hebben per kanton, maar waarschijnlijk zijn de verschillen klein. Voor de Universiteit van Lausanne geldt dat de hoogleraar verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het proefschrift. Er is een proefschriftcommissie met tenminste een andere hoogleraar van de faculteit als lid en een externe wetenschapper. Deze commissie bediscussieert eerste versies van het proefschrift en besluit over veranderingen die nodig zijn en de uiteindelijke acceptatie van het proefschrift. Associate professors en zogeheten MER (maître d enseignement et de recherche) kunnen ook optreden als promotor. 5

Respondenten 1. prof. Mats Benner, University of Lund, Research Policy Institute 2. prof. Dietmar Braun, Université de Lausanne, Institut d Etudes Politiques, Historiques et Internationales. 3. prof. Jeroen Huisman, Ghent University, Centre for Higher Education Governance Ghent 4. prof. Liv Langfeldt, NIFU, Nordic Institute for Studies on Innovation Research and Education 5. prof. Maria Nedeva, University of Manchester, professor of Science and Innovation Dynamics and Policy 6. prof. em. Catherine Paradeise, Université Paris-Est, Laboratoire Interdisciplinaire Sciences Innovations Sociétés, LISIS. 7. dr. Mads Sørensen, Aarhus University, Danish Centre for Studies in Research and Research Policy 8. dr. Michael Stampfer, director Wiener Wissenschafts-, Forschungs- und Technologiefonds. 9. dr. Antje Wegner, ifq, Institut für Forschungsinformation und Qualitätssicherung e.v., Berlin 6