Besluit Openbaar. 1. Inleiding en procesverloop

Vergelijkbare documenten
3. Het rapport is op 2 november 2004 per aangetekende post aan Groenendaal toegezonden.

Het rapport is op 2 augustus 2005 per aangetekende post aan Vitamins verzonden.

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Openbare versie. Bijlage 1: Boetebeleid en handhavingsbeleid spam. 1. Inleiding

Boetebesluit Openbaar. 1 Inleiding

Openbare versie. 1 Inleiding

1.5. Tevens geeft het college met deze beleidsnota invulling aan zijn beleidsvrijheid ten aanzien van de keuze voor een bepaald handhavingsmiddel.

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN

2. Op 22 februari 2007 hebben [ ] en [ ] namens Pidplates een mondelinge zienswijze op het rapport gegeven.

Beleidsregels met betrekking tot de handhaving van artikel 11.7, eerste tot en met vierde lid, van de Telecommunicatiewet (Handhavingsbeleid spam)

Boetebesluit Openbaar

Veel gestelde vragen over spam (FAQ s)

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/ Zaaknummer: Datum

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummer

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure en feiten

2. Op 10 oktober 2005 heeft Speko bij faxbericht haar schriftelijke zienswijze ingediend.

Besluit <<Openbaar >>

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. Reactie OPTA inzake SMS advertising pilot

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Pagina. Besluit Openbaar

Pagina. Besluit «openbaar» 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Procesverloop en feiten ACM/DTVP/2013/206389

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 56, aanhef en onder a, en artikel 89 van de Mededingingswet. 1 Inleiding...

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummers


Openbaar. Besluit. 1. Samenvatting. 2. Feiten en verloop van de procedure

2.1 Voor het feitencomplex wordt verwezen naar het bestreden dwangsombesluit van 22 oktober 2009.

Openbaar. Gezamenlijk rechtsoordeel van CBP en OPTA inzake tell-a-friend systemen op websites

Besluit «Openbaar» 1 Verloop van de procedure

Openbaar besluit. OPTA/IPB/2006/ kenmerk: Zaaknummer: W Datum: 3 februari Ons

Openbaar. 1. Samenvatting

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Achtergrond en verloop van de procedure

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

Openbaar. Besluit. 1. Samenvatting. 2. Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummers

Besluit OPENBAAR. 1 Samenvatting. 2 Procedure

Het boeterapport is 28 september 2006 per aangetekende post aan... verzonden.

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

zijn aanvraag als volgt heeft beschreven: Consument belt met de helpdesk en klanten service.

Beslissing op bezwaar

ACM verschillende controles uitgevoerd naar het informatienummer.

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

2. De nummers en zijn op 8 augustus 2002 toegekend aan KPN (beschikkingsnummer ).

Besluit tot openbaarmaking

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

Boetebeschikking. a. Procedure. b. Feiten. Kenmerk: / Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 56, aanhef en onder a, en artikel 89 van de Mededingingswet. 1 Inleiding...

Met name is de vraag van belang wanneer de verzending van berichten/nieuwsbrieven aangemerkt kan worden als spam en wanneer niet.

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 56, aanhef en onder a, en artikel 89 van de Mededingingswet. 1 Inleiding...

1 Samenvatting. 2 Achtergrond en verloop van de procedure

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Achtergrond en verloop van de procedure

Openbaar. Besluit. 1. Samenvatting. 2. Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummers

NIEUWE REGELS INZAKE E-MARKETING & TELEMARKETING. Juni 2009

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]

3. Op 12 juli 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar Vodafone en VDB hun zienswijzen mondeling naar voren hebben gebracht.

Besluit Openbaar. 1. Samenvatting

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

Besluit Openbaar. 1 Verloop van de procedure en feiten

Datum 18 maart Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 5. Telefoon

Datum 11 februari 2019 Ons kenmerk [kenmerk] Pagina 1 van 5 Telefoon [telefoonnummer] [ adres] Betreft

Pagina. Besluit Openbaar. 1. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) heeft vastgesteld dat er kennelijk

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Bestuurlijke Boete. 2 Bestuurlijke boete Bestuurlijke boete 3

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

Openbaar. 1. Samenvatting

ECLI:NL:RVS:2013:1522

2. Bij brief van 23 mei 2011 heeft Veen Magazines het Commissariaat informatie verstrekt.

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

HERNIEUWDE BESLISSING

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Eerste Kamer der Staten-Generaal

4. Op 14 februari 2011 heeft Nuon een schriftelijke zienswijze ingediend op het onderzoeksrapport.

Besluit tot openbaarmaking

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

3. Bij brieven van 24 juli 2013 en 12 augustus 2013 en van 23 december 2013 heeft V&D het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregels NMa bestuurlijke boetes vervoerswetgeving

Samenwerkingsprotocol CBP-OPTA

WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Wet van 6 juli 2000, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens

Nieuwe B-to-B wetgeving. anti-spam wetgeving uitgelegd. per 1 oktober PreSoft Information Systems. Bezoekadres Wijngaardstraat DB Goes

Ons kenmerk: OPTA/ACNB/2009/ Datum: 16 november 2009 Zaaknummer:

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

Sanctiebeschikking. a. Verloop van de procedure. b. Feiten. Kenmerk: 24634/ Betreft: verstrekken cadeaubon bij besteding van minimaal 45,-.

Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure en feiten. Ons kenmerk: OPTA/TN/2007/ Zaaknummer: Datum: 27 september 2007

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

PROVINCIAAL BLAD. maar minder dan maar minder dan maar minder dan

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting OPTA/COL/2010/

Besluit Openbaar. 1. Samenvatting

Transcriptie:

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 15.4 van de Telecommunicatiewet inhoudende de oplegging van 10 boetes naar aanleiding van een tweetal rapporten inzake spam (overtreding spamverbod ex artikel 11.7 van de Tw). Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2004/204406 Zaaknummer: JBOE04004 Datum: 23 december 2004 1. Inleiding en procesverloop 1. Dit besluit tot oplegging van vier boetes, elk ten hoogte van 5000,- en drie boetes, elk ten hoogte van 7500,- heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) genomen op basis van artikel 15.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). 1 Het college legt de boetes op aan de heer [ ] (hierna: [ ]), geboren [ ], thans woonachtig aan [ ]. 2. Aanleiding voor de boetes vormen de overtredingen zoals vastgesteld in een tweetal rapporten 2 van een toezichthoudend ambtenaar van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: OPTA) van 15 oktober 2004 met kenmerk OPTA/EGM/2004/203547 (hierna: rapport 1) en met kenmerk OPTA/EGM/2004/203544 (hierna: rapport 2). In rapport 1 stelt de toezichthoudend ambtenaar vast dat [ ] samen met Groenendaal Uitgeverij B.V. (hierna: Groenendaal) twee maal twee leden van het zogenaamde spamverbod, zoals neergelegd in artikel 11.7 van de Tw, heeft overtreden. In rapport 2 stelt de toezichthoudend ambtenaar eveneens vast dat [ ] twee maal twee leden van artikel 11.7 van de Tw heeft overtreden. 3. De rapporten zijn op 15 oktober 2004 per aangetekende post aan [ ] toegezonden. [ ] heeft de rapporten op 18 oktober 2004 in ontvangst genomen. 4. [ ] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn zienswijze op de rapporten (schriftelijk dan wel mondeling) naar voren te brengen. [ ] heeft de uitnodiging voor het geven van zijn zienswijze op 25 oktober 2004 in ontvangst genomen. 5. Namens Groenendaal is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze te geven op rapport 1. Deze zienswijze heeft het college op 2 december 2004 ontvangen. 6. Na een samenvatting van de rapporten (onderdeel 2), de weergave van de feiten (onderdeel 3) en een samenvatting van de zienswijze van Groenendaal (onderdeel 4), geeft het college het 1 Zie de Wet Implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector (Stb. 2004, 189, van 13 mei 2004). De wet is in werking getreden op 19 mei 2004 bij Besluit van 7 mei 2004 (Stb. 2004, 207, van 18 mei 2004). 2 Rapporten in de zin van artikel 15.8 van de Tw. 1

juridisch kader weer (onderdeel 5). Vervolgens komen de kwalificatie van de feiten als overtredingen (onderdeel 6) en de hoogte van de boetes (onderdeel 7) aan de orde. 2. De rapporten 2.1. Rapport 1 7. In rapport 1 constateert de toezichthoudend ambtenaar dat [ ] samen met Groenendaal zonder de wettelijk vereiste voorafgaande toestemming van de desbetreffende abonnee I. e-mailberichten uit naam van SNK, die oproepen cd-rom s voor het maken van offertes en het regelen van financiële zaken aan te schaffen (hierna: e-mailberichten SNK ) en II. e-mailberichten uit naam van Tekstbureau voor Marketingteksten, die oproepen een opdracht te doen voor het schrijven van marketingteksten (hierna: e-mailberichten Tekstbureau ) voor commerciële doeleinden heeft verzonden. Deze e-mailberichten zijn verzonden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. 8. Voorts constateert de toezichthoudend ambtenaar in rapport 1 dat [ ] en Groenendaal bij de e- mailberichten SNK en e-mailberichten Tekstbureau, in strijd met het wettelijk vereiste, niet de werkelijke identiteit hebben vermeld van degene namens wie de communicatie werd overgebracht en geen wettelijk vereist geldig postadres of -nummer hebben vermeld waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kon richten. 9. De toezichthoudend ambtenaar concludeert dat [ ] en Groenendaal met bovenstaande bij de verzending van e-mailberichten SNK en Tekstbureau artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, artikel 11.7, derde lid, aanhef en onder a, van de Tw en artikel 11.7, derde lid, aanhef en onder b, van de Tw hebben overtreden. 2.2. Rapport 2 10. In rapport 2 constateert de toezichthoudend ambtenaar dat [ ], zonder de wettelijk vereiste voorafgaande toestemming van de desbetreffende abonnee I. e-mailberichten uit de naam van Rejo Zenger, die naar de Nederlandse versie van Mein Kampf verwijzen of die oproepen dit boek te bestellen (hierna: e-mailberichten Mein Kampf ) en II. e-mailberichten uit naam van Kolik, die oproepen medicijnen aan te schaffen (hierna: e-mailberichten medicijnen ) heeft verzonden. E-mailberichten Mein Kampf zijn verzonden voor ideële doeleinden en e- mailberichten medicijnen voor commerciële doeleinden. Deze e-mailberichten zijn verzonden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. 2

11. Daarbij constateert de toezichthoudend ambtenaar in dit rapport dat [ ] bij e-mailberichten Mein Kampf in strijd met het wettelijk vereiste, niet de werkelijke identiteit heeft vermeld van degene namens wie de communicatie werd overgebracht en bij zowel e-mailberichten Mein Kampf als e-mailberichten medicijnen geen wettelijk vereist geldig postadres of nummer heeft vermeld waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kon richten. 12. De toezichthoudend ambtenaar concludeert dat [ ] met bovenstaande bij de verzending van e- mailberichten Mein Kampf en medicijnen artikel 11.7, eerste lid, van de Tw heeft overtreden. Tevens concludeert de toezichthoudend ambtenaar dat [ ] bij de verzending van de e- mailberichten Mein Kampf artikel 11.7, derde lid aanhef onder a en onder b, van de Tw en bij de verzending van e-mailberichten medicijnen artikel 11.7, derde lid aanhef en onder b, van de TW heeft overtreden. 13. De conclusies zoals neergelegd in de rapporten zijn onder meer gebaseerd op de klachten en aanvullende verklaringen van eindgebruikers die het college via de website www.spamklacht.nl heeft ontvangen 3, op de gevorderde informatie 4, op informatie die tijdens bezoeken op locatie is aangetroffen op het woonadres van [ ] en in het bedrijfspand van Groenendaal en op de door de heer [ ], directeur van Groenendaal, afgegeven verklaring 5. [ ] is gedurende het onderzoek meerdere malen in de gelegenheid gesteld om op de bevindingen te reageren. Hiervan heeft hij echter geen gebruik gemaakt. 3. Feiten 14. Vast staat dat het college in de periode van 27 mei 2004 tot en met 29 augustus 2004 dertig klachten heeft ontvangen over e-mailberichten SNK en in de periode van 13 juni 2004 tot en met 2 juli 2004 honderddertig klachten over e-mailberichten Tekstbureau. 6 Het college stelt dit mede vast op basis van de klachten die hij heeft ontvangen via de website www.spamklacht.nl. 15. Ook vast staat dat het college in de periode van 21 mei 2004 tot en met 2 september 2004 vijftien klachten heeft ontvangen over e-mailberichten Mein Kampf en in de periode van 7 augustus 2004 tot en met 4 september 2004 drie klachten over e-mailberichten medicijnen. 7 Het college stelt dit mede vast op basis van de klachten die hij heeft ontvangen via de website www.spamklacht.nl. Het college merkt op dat de toezichthoudend ambtenaar in tabel 1 op pagina 4 van rapport 2 de e-mailberichten Mein Kampf en medicijnen onderling heeft verwisseld. De juiste tabel is hieronder ingevoegd. 3 Zie bijlagen 9 en 10 bij rapport 1 en bijlagen 7 en 8 bij rapport 2 4 Zie bijlage 4 bij rapport 1 en bijlage 5 rapport 2. 5 Zie bijlage 2 bij rapport 1. 6 Zie bijlage 9 bij rapport 1. 7 Zie bijlage 7 bij rapport 2. 3

Bericht Mein Kampf Berichtdatum Aantal klachten Cumulatief aantal klachten 21-05-2004 4 4 23-05-2004 3 7 24-05-2004 2 9 25-05-2004 1 10 31-08-2004 4 14 02-09-2004 1 15 Bericht medicijnen Berichtdatum Aantal klachten Cumulatief aantal klachten 07-08-2004 1 1 28-08-2004 1 2 04-09-2004 1 3 Tabel 1: klachten op <www.spamklacht.nl>" De klagers hebben allen via de website www.spamklacht.nl het daartoe bestemde klachtenformulier ingevuld. Van de klagers die over de e-mailberichten SNK en Tekstbureau hebben geklaagd, hebben drie klagers desgevraagd een tweede schriftelijke verklaring aan het college gestuurd. 8 Van de klagers over e-mailberichten Mein Kampf en medicijnen heeft één klager desgevraagd een tweede schriftelijk verklaring aan het college gestuurd. 9 16. De in het rapport vastgestelde feiten, zijn niet door [ ] weersproken nu [ ] geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zijn zienswijze op de rapporten 1 en 2 naar voren te brengen. 4. Zienswijze Groenendaal 17. Aangezien de toezichthoudend ambtenaar in rapport 1 constateert dat [ ] en Groenendaal de in dat rapport geconstateerde overtredingen samen hebben begaan, is de zienswijze die de heer [ ] namens Groenendaal heeft gegeven op rapport 1, ook in onderhavig besluit van belang. 18. In de zienswijze brengt Groenendaal in het kort het volgende naar voren. Groenendaal kan zich niet verenigen met de conclusies van het rapport. Samengevat voert Groenendaal daartoe het volgende aan: - [ ] kan niet worden aangemerkt als de verzender van spam aan consumenten (na de inwerkingtreding van de gewijzigde Tw) om de volgende redenen. [ ] kan wegens zijn langdurig verblijf in het buitenland in de periode van mei tot en met augustus 2004 de 8 Zie bijlage 10 bij rapport 1. 9 Zie bijlage 8 bij rapport 2. 4

mailings niet zelf hebben verstuurd. Door Groenendaal wordt aangevoerd dat ene [ ], werknemer van SNK B.V., toegang had tot het mailprogramma op de computer van de heer [ ] en dat [ ] geheel op eigen houtje en zonder medeweten van Groenendaal in de periode mei tot en met augustus 2004 mailings heeft verzonden. Er is niet aangetoond dat de mailings in de in het rapport genoemde periode zijn verzonden vanaf de computer van [ ]. Nu [ ] niet kan worden aangemerkt als de verzender van de spam waar rapport 1 betrekking op heeft, kan daarmee Groenendaal niet worden aangemerkt als de materiële verzender in deze. - De toezichthoudend ambtenaar heeft in rapport 1 niet aangetoond dat de honderdzestig ontvangen klachten daadwerkelijk door een particulier zijn ingediend. Het staat dus niet vast dat particuliere ontvangers ongevraagd een mailing van Groenendaal hebben ontvangen. - Groenendaal herroept alle eerder afgelegde verklaringen. 10 5. Juridisch kader 19. Op 19 mei 2004 is de gewijzigde Tw in werking getreden. Bij de wijziging van de Tw is het zogenoemde spamverbod opgenomen in artikel 11.7 van de Tw. Overtreding 20. Artikel 11.7, van de Tw luidt, voor zover relevant, als volgt: 1. Het gebruik van elektronische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen en elektronische berichten voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan abonnees is uitsluitend toegestaan, mits de verzender kan aantonen dat de desbetreffende abonnee daarvoor voorafgaand toestemming heeft verleend, onverminderd hetgeen bepaald is in het tweede lid. 2. ( ) 3. Bij het gebruik van elektronische berichten voor de in het eerste lid genoemde doeleinden dienen te allen tijde de volgende gegevens te worden vermeld: a. de werkelijke identiteit van degene namens wie de communicatie wordt overgebracht, en b. een geldig postadres of nummer waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten. 4. ( ) 21. Uit de Nota naar aanleiding van het verslag bij de wijziging van de Tw 11 blijkt dat het begrip verzender niet alleen degene die op de verzendknop drukt (de fe itelijk verzender) omvat, maar ook degene waarvan het bericht afkomstig is (de materiële verzender). 22. Artikel 11.8 van de Tw luidt als volgt: De toepassing van de artikelen 11.6 en 11.7 is beperkt tot abonnees die natuurlijke personen zijn. 10 Zie bijlage 2 bij rapport 1. 11 Kamerstukken II, 2002/2003, 28 851 nr. 7, p. 41. 5

23. Artikel 1, aanhef en onder p, van de Tw luidt, voor zover relevant, als volgt: abonnee: natuurlijk persoon ( ) die partij is bij een overeenkomst met een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten. Bevoegdheid 24. Artikel 15.1, derde lid, van de Tw luidt als volgt: Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens andere bepalingen van deze wet dan bedoeld in het eerste en tweede lid zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren. 12 25. Artikel 15.8, eerste lid, van de Tw luidt, voor zover relevant, als volgt: Indien een ambtenaar als bedoeld in artikel 15.1, ( ) derde lid, vaststelt dat een overtreding is begaan, maakt hij daarvan een rapport op. 26. Artikel 15.4, vierde lid, van de Tw luidt, voor zover relevant, als volgt: Ingeval van overtreding van bij of krachtens de in artikel 15.1, derde lid, bedoelde voorschriften ( ), kan het college aan de overtreder een boete opleggen van ten hoogste 450.000. 27. Artikel 15.4, vijfde lid, van de Tw luidt als volgt: De hoogte van de boete wordt in ieder geval afgestemd op de ernst en de duur van de overtreding, alsmede op de mate waarin de overtreder daarvan een verwijt kan worden gemaakt. 28. Het college heeft op 17 november 2004 de Boetebeleidsregels OPTA 13 vastgesteld. Met deze Boetebeleidsregels geeft het college invulling aan zijn bevoegdheid ten aanzien van het vaststellen van de hoogte van boetes ingevolge artikel 15.4 van de Tw. Tevens verschaft het college in de Boetebeleidsregels inzicht in de factoren die hij meeweegt bij het bepalen van de hoogte van de boete. 6. Beoordeling 29. Het college zal hieronder voor e-mailberichten SNK, Tekstbureau, Mein Kampf en medicijnen nagaan of met verzending van de betreffende e-mailberichten in strijd is gehandeld met artikel 11.7 van de Tw. Uit het hierna volgende blijkt dat gerechtvaardigd is de e- mailberichten SNK en Tekstbureau gezamenlijk te behandelen. 6.1. E-mailberichten SNK en Tekstbureau 6.1.1. Overtreding artikel 11.7, eerste lid, van de Tw 12 Zie ook het Besluit van het college van 19 februari 2001, Stcrt. 2001, nr. 35. 13 Beleidsregels boetetoemeting met betrekking tot het opleggen van boetes ingevolge artikel 15.4 van de Telecommunicatiewet (Stcrt. 2004, nr. 234). 6

30. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 37 tot en met 64 van rapport 1 heeft vastgesteld dat de e-mailberichten SNK en Tekstbureau elektronische berichten zijn die zijn gebruikt voor het toezenden van ongevraagde communicatie voor commerciële doeleinden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. 31. Het college overweegt dat Groenendaal heeft gesteld dat in rapport 1 niet is aangetoond dat de e-mailberichten SNK en Tekstbureau zijn verzonden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. Groenendaal voert daartoe aan dat in ieder geval één van de personen die desgevraagd een nadere verklaring aan het college heeft gestuurd, de betreffende e-mail heeft ontvangen op een e-mailadres ten aanzien waarvan deze persoon niet als natuurlijk persoon abonnee is. 32. Het college overweegt dat hem naar aanleiding van de zienswijze van Groenendaal is gebleken dat de betreffende persoon inderdaad niet als natuurlijk persoon partij is bij de overeenkomst met de aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten voor de levering van deze diensten. Het college stelt echter vast dat de overige twee personen die een nadere schriftelijke verklaring hebben overgelegd, wel als natuurlijk persoon abonnee zijn voor het betreffende e- mailadres waarop zij deze e-mailberichten hebben ontvangen. Op basis hiervan stelt het college vast dat de e-mailberichten SNK en Tekstbureau dus in ieder geval in die gevallen zijn toegezonden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. 33. Op basis hiervan concludeert het college dat e-mailberichten SNK en Tekstbureau wel degelijk zijn verzonden aan natuurlijke personen als bedoeld in artikel 11.8 van de Tw. Het college concludeert dan ook dat e-mailberichten SNK en Tekstbureau elektronische berichten zijn, die zijn gebruikt voor het toezenden van ongevraagde communicatie voor commerciële doeleinden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. Verzender 34. Het college merkt op dat ingevolge artikel 11.7, eerste lid van de Tw, de verzender van de bedoelde berichten dient aan te tonen dat hij voorafgaande toestemming had om dergelijke berichten te versturen. 35. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in rapport 1 concludeert dat [ ] en Groenendaal samen moeten worden aangemerkt als de verzender in de zin van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw. Het college stelt op grond van de randnummers 68 tot en met 129 van rapport 1 vast dat zowel [ ] als Groenendaal handelingen heeft verricht die hebben geleid tot verzending van de ongevraagde e-mailberichten SNK en Tekstbureau. 36. Het college overweegt dat Groenendaal in zijn zienswijze heeft aangevoerd dat [ ] de e- mailberichten SNK en Tekstbureau in de in het rapport genoemde periode niet kan hebben verzonden, omdat hij gedurende deze periode in het buitenland verbleef. Groenendaal stelt dat de e-mailberichten in deze periode zonder medeweten van Groenendaal zijn verzonden door de heer [ ]. 7

37. Het college stelt vast dat [ ], directeur van Groenendaal, tijdens het op 10 september 2004 door toezichthoudend ambtenaren afgenomen verhoor, heeft verklaard dat hij samen met [ ] e-mail mailings heeft verzonden. Namens Groenendaal is de verklaring van de heer [ ] ingetrokken. Het college is echter niet gebleken dat deze verklaring onjuist was. Derhalve neemt het college de verklaring van [ ] mee in zijn beoordeling. 38. Tevens stelt het college vast dat [ ] en Groenendaal in de periode waar rapport 1 op ziet in ieder geval per e-mail met elkaar hebben gecommuniceerd over onder meer het verzenden van spamberichten. Het college verwijst in dit kader naar randnummers 93 tot en met 97 en randnummers 108 tot en met 114 van rapport 1 en naar de bijlagen bij rapport 1 waar in deze randnummers naar wordt verwezen. De stelling van Groenendaal dat [ ] de gehele betrokken periode niet in Nederland zou zijn geweest, maakt vorenstaande niet anders. 39. Het college concludeert dat [ ] en Groenendaal samen dienen te worden beschouwd als de verzender van e-mailberichten SNK en Tekstbureau. Voorafgaande toestemming 40. Met betrekking tot het criterium voorafgaande toestemming gaat het erom of [ ] en Groenendaal als verzender van e-mailberichten SNK en e-mailberichten Tekstbureau kunnen aantonen dat de desbetreffende abonnees als ontvangers van deze e-mailberichten hen hiertoe voorafgaande toestemming hebben verleend. De wetgever heeft daarmee de bewijslast omtrent het aantonen van de toestemming bij de verzender gelegd. Het is echter niet aan het college om aan te tonen dat er geen voorafgaande toestemming is verleend, maar in dit geval aan [ ] dan wel Groenendaal dat deze voorafgaande toestemming wel is verleend. 41. Het college is van oordeel dat het aantonen van voorafgaande toestemming betekent dat de verzender onweerlegbaar bewijs dient te kunnen overleggen op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de abonnee zelf daadwerkelijk de wettelijk vereiste toestemming heeft gegeven. [ ] noch Groenendaal heeft dit aangetoond. Ambtenaren van het college hebben zowel [ ] als Groenendaal in het kader van hun onderzoek meerdere keren verzocht om aan te tonen dat zij over de vereiste toestemming voor het versturen van de e-mailberichten beschikten. Op deze verzoeken heeft het college geen reactie ontvangen van [ ] of van Groenendaal. Het college verwijst in dit kader naar de randnummers 36, 62 en 63 van rapport 1. Conclusie 42. Het college concludeert dat noch [ ] noch Groenendaal heeft aangetoond dat hij beschikte over voorafgaande toestemming van de ontvangers van e-mailberichten SNK en Tekstbureau. Het college concludeert dat [ ] en Groenendaal bij de verzending van zowel e-mailberichten SNK als e-mailberichten Tekstbureau artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, juncto artikel 11.8 van de Tw hebben overtreden. 6.1.2. Overtreding artikel 11.7, derde lid, van de Tw 8

43. Het college stelt op grond van de randnummers 130 tot en met 137 van rapport 1 vast dat [ ] en Groenendaal in de e-mailberichten SNK en Tekstbureau niet hun eigen (bedrijfs)naam hebben vermeld, en dat zij bij het verzenden van deze e-mailberichten zelfs een aantal maatregelen namen om hun identiteit zoveel mogelijk te verbergen. 44. Het college overweegt dat bovenstaande niet is weersproken. Ook overigens is het college niet gebleken dat bovenstaande onjuist is. 45. Het college stelt op basis van eigen waarneming en de twee verklaringen die hij heeft ontvangen over de e-mailberichten SNK en Tekstbureau vast dat in deze e-mailberichten geen geldig afmeldadres of nummer vermeld is. Conclusie 46. Het college concludeert dat [ ] en Groenendaal bij de verzending van e-mailberichten SNK en bij de verzending van e-mailberichten Tekstbureau artikel 11.7, derde lid, van de Tw hebben overtreden. 6.2. E-mailberichten Mein Kampf 6.2.1. Overtreding artikel 11.7, eerste lid, van de Tw 47. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 37 tot en met 48 van rapport 2 heeft vastgesteld dat de e-mailberichten Mein Kampf elektronische berichten zijn die zijn gebruikt voor het toezenden van ongevraagde communicatie voor ideële doeleinden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. Het college overweegt dat dit niet is weersproken door [ ], nu hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn zienswijze op rapport 2 te geven. Ook overigens is het college niet gebleken dat bovenstaande onjuist is. 48. Het college concludeert dat e-mailberichten Mein Kampf elektronische berichten zijn, die zijn gebruikt voor het toezenden van ongevraagde communicatie voor ideële doeleinden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. Verzender 49. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 57 tot en met 69 en randnummers 77 tot en met 79 van rapport 2 aangeeft dat [ ] moeten worden aangemerkt als de verzender van e-mailberichten Mein Kampf in de zin van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw. 50. Het college merkt op dat [ ] niet heeft weersproken dat hij moet worden beschouwd als de verzender van e-mailberichten Mein Kampf. Het college ziet ook anderszins geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen. 51. Het college concludeert dat [ ] dient te worden beschouwd als de verzender van e- mailberichten Mein Kampf. 9

Voorafgaande toestemming 52. Op grond van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw dient [ ] als verzender van e-mailberichten Mein Kampf aan te tonen dat de desbetreffende abonnees als ontvangers van deze e- mailberichten hem voorafgaande toestemming hebben verleend voor het toezenden van deze berichten. Op basis van randnummer 28 en randnummers 49 tot en met 52 van rapport 2 is het college van oordeel dat [ ] dit niet heeft aangetoond. Conclusie 53. Het college concludeert dat [ ] als verzender van e-mailberichten Mein Kampf niet heeft aangetoond dat hij beschikte over voorafgaande toestemming van de ontvangers van deze berichten. Het college concludeert dat [ ] bij de verzending van e-mailberichten Mein Kampf artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, juncto artikel 11.8 van de Tw heeft overtreden. 6.2.2. Overtreding artikel 11.7, derde lid, van de Tw 54. Artikel 11.7, derde lid aanhef en onder a, van de Tw vereist dat de werkelijke identiteit van degene namens wie de communicatie wordt overgebracht, wordt vermeld. 55. Hierboven heeft het college vastgesteld dat e-mailberichten Mein Kampf zijn verzonden door [ ]. In deze e-mailberichten wordt echter de indruk gewekt dat niet [ ] maar Rejo Zenger (destijds bestuurslid van de inmiddels opgeheven stichting Spamvrij) deze e-mailberichten heeft verzonden. [ ] heeft namelijk het e-mailadres van Zenger als verzendadres opgenomen. Tevens bevatten de e-mailberichten naam, adres en telefoonnummer van Zenger. 56. Het college stelt op basis van de tekst van e-mailberichten Mein Kampf, de klachtenformulieren en de verklaring van één klager die hij heeft ontvangen over de e-mailberichten Mein Kampf vast dat deze e-mailberichten geen geldig afmeldadres of -nummer bevatten. Conclusie 57. Het college concludeert op grond van bovenstaande dat [ ] bij de verzending van e- mailberichten Mein Kampf artikel 11.7, derde lid, van de Tw heeft overtreden. 6.3. E-mailberichten medicijnen 6.3.1. Overtreding artikel 11.7, eerste lid, van de Tw 58. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 37 tot en met 48 van rapport 2 vaststelt dat de e-mailberichten medicijnen elektronische berichten zijn die zijn gebruikt voor het toezenden van ongevraagde communicatie voor commerciële doeleinden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. Het college overweegt dat [ ] dit niet heeft weersproken, nu hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn zienswijze op rapport 2 te geven. Ook overigens is het college niet gebleken dat bovenstaande onjuist is. 10

59. Het college concludeert dat e-mailberichten medicijnen elektronische berichten zijn, die zijn gebruikt voor het toezenden van ongevraagde communicatie voor commerciële doeleinden aan abonnees die natuurlijke personen zijn. Verzender 60. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 57 tot en met 65 en randnummers 70 tot en met 79 van rapport 2 concludeert dat [ ] moeten worden aangemerkt als de verzender van e-mailberichten medicijnen in de zin van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw. 61. Het college merkt op dat [ ] niet heeft weersproken dat hij moet worden beschouwd als de verzender van e-mailberichten medicijnen. Het college ziet ook anderszins geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen. 62. Het college concludeert dat [ ] dient te worden beschouwd als de verzender van e- mailberichten medicijnen. Voorafgaande toestemming 63. Op grond van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw dient de verzender aan te tonen dat hij beschikt over voorafgaande toestemming van de ontvangers aan wie zij hun elektronische berichten versturen. 64. Met betrekking tot het criterium voorafgaande toestemming gaat het er derhalve om of [ ] als verzender van e-mailberichten medicijnen kan aantonen dat de desbetreffende abonnees als ontvangers van deze e-mailberichten hem voorafgaande toestemming hebben verleend voor het verzenden van deze e-mailberichten aan hen. Op basis van randnummer 28 en randnummers 49 tot en met 52 van rapport 2 is het college van oordeel dat [ ] niet heeft aangetoond dat hij over dergelijke toestemming voor het verzenden van e-mailberichten medicijnen beschikte. Conclusie 65. Het college concludeert dat [ ] niet heeft aangetoond dat hij beschikte over voorafgaande toestemming van de ontvangers van e-mailberichten medicijnen en dat hij derhalve bij de verzending van deze e-mailberichten artikel 11.7, eerste lid, van de Tw juncto artikel 11.8, van de Tw heeft overtreden. Overtreding artikel 11.7, derde lid, van de Tw 66. Het college overweegt dat de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 2, 20 en 54 tot en met 56 aangeeft dat de e-mailberichten medicijnen geen geldige afmeldmogelijkheid bevatten, zoals vereist op grond van artikel 11.7, derde lid aanhef en onder b, van de Tw. Het college overweegt dat in de e-mailberichten medicijnen een vast telefoonnummer, een mobiel telefoonnummer, een faxnummer en een adres is opgenomen. Uit het rapport blijkt evenwel niet dat deze gegevens niet gebruikt konden worden voor het doen van afmeldingen. Het college is daarom van oordeel dat het enkele feit dat bij een in een e-mailbericht vermeld adres, telefoon - 11

6.4. Conclusie of faxnummer niet expliciet is aangegeven dat deze gegevens gebruikt kunnen worden om afmeldingen aan te richten, onvoldoende grond is om te concluderen dat artikel 11.7, derde lid aanhef en onder b, van de Tw is overtreden. 67. Het college concludeert dat [ ]: a) bij de verzending van e-mailberichten SNK met Groenendaal I) artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en II) artikel 11.7, derde lid, van de Tw heeft overtreden; b) bij de verzending van e-mailberichten Tekstbureau met Groenendaal I) artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, en II) artikel 11.7, derde lid, van de Tw heeft overtreden; c) bij de verzending van e-mailberichten Mein Kampf I) artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en II) artikel 11.7, derde lid, van de Tw heeft overtreden; d) en bij de verzending van e-mailberichten medicijnen artikel 11.7, eerste lid, van de Tw heeft overtreden. Het college gaat hierna in op de concrete omstandigheden van de overtredingen. 7. Hoogte van de boete 7.1. Boetebeleidsregels OPTA 68. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete houdt het college overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.4, vijfde lid, van de Tw in ieder geval rekening met de ernst en de duur van de overtreding alsmede met de mate waarin de overtreder daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Uit de parlementaire geschiedenis bij de Tw blijkt dat, afhankelijk van het geval, ook andere factoren zoals mogelijke recidive, de bereidheid van de betrokken ondernemers om mee te werken aan het beëindigen van de overtreding, het behaalde voordeel en dergelijke een rol spelen. Bij iedere boetebeschikking moet worden afgewogen hoe hoog de boete in dat concrete geval moet zijn. 14 14 Kamerstukken II, 1996/97, 25 533, nr. 3, p. 129. 12

69. De hoogte van de boete dient te worden afgestemd op de concrete omstandigheden van het geval ( maatwerk ). 15 Daarnaast dient de hoogte van de boete bij te dragen aan een doeltreffende toepassing van de Tw. Als algemene maatstaf daarbij geldt dat de hoogte van de boete in ieder geval zodanig dient te zijn dat deze de overtreder(s) weerhoudt van nieuwe overtredingen (speciale preventie) en ook in algemene termen een afschrikkende werking heeft (generale preventie). 70. De afstemming op de economische context en de concrete omstandigheden van het geval waarbinnen de overtreding heeft plaatsgevonden, loopt in de Boetebeleidsregels langs de volgende lijn. 71. De ernst van de overtreding wordt bepaald door eerst de zwaarte van de overtreding in abstracto te bepalen en daarna deze te bezien in het licht van de omgevingsfactoren (de economische context alsmede de bijzondere omstandigheden van het geval). Het resultaat van deze afweging bepaalt de definitieve kwalificatie van de overtreding: zeer ernstig, ernstig, of minder ernstig. Het hoeft dus niet per se zo te zijn dat een overtreding die aanvankelijk als zwaar wordt aangemerkt (geabstraheerd van omgevingsfactoren) uiteindelijk ook de kwalificatie ernstig krijgt. Afhankelijk van die omgevingsfactoren kan dat ook de naast hogere (zeer ernstig) of lagere (minder ernstig) kwalificatie zijn. Aan elke kwalificatie is voorts een boetecategorie met een maximum boete verbonden. Binnen de bandbreedte per boetecategorie dient met inachtneming van de duur van de overtreding en de verwijtbaarheid van de overtreder de hoogte van de boete te worden vastgesteld. Hierdoor kan de boete worden gedifferentieerd naar gelang de ernst van de overtreding. Ter bepaling van de uiteindelijke hoogte van de boete kunnen nog boeteverhogende en/of boeteverlagende omstandigheden in aanmerking worden genomen. 16 Het college stelt de boete vast conform de Boetebeleidsregels met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. 7.2. De ernst van de overtredingen 17 7.2.1. Zwaarte van de overtredingen 72. Bij het bepalen van de zwaarte van de overtredingen neemt het college de doelstellingen van de Tw 18, te weten het bevorderen van concurrentie, de ontwikkeling van een interne markt en het bevorderen van de belangen van eindgebruikers, als uitgangspunt. Aan de hand van deze doelstellingen deelt het college in de Boetebeleidsregels de mogelijke overtredingen in abstracto in drie types in: zeer zware, zware en minder zware overtredingen. 19 15 Zie in dit verband ook de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 26 november 2002 inzake NEA (rechtsopvolgster van Sep).vs d-g NMa, MEDE 00/1002-SIMO. 16 Zie paragraaf 2 van de Boetebeleidsregels OPTA. 17 Zie paragraaf 3 van de Boetebeleidsregels OPTA. 18 Zie artikel 1.3, eerste lid, van de Tw. 19 De drie typen overtredingen zijn ondergebracht in boetecategorieën I, II en III. Per categorie wordt een aantal voorbeelden genoemd. De per categorie opgesomde voorbeelden zijn niet-limitatief bedoeld. 13

73. Ongevraagde communicatie door middel van elektronische berichten ten behoeve van commerciële, ideële dan wel charitatieve doeleinden is een groot en sterk groeiend internationaal maatschappelijk probleem. 20 Dat blijkt onder meer uit het volgende: - Wereldwijd wordt het aandeel van spam in het totale e-mailberichtenverkeer geschat op 70 tot 80%. Dat betekent dat 70 tot 80% van alle capaciteit voor het verkeer van e- mailberichten (servers, kabels, etc.) moet worden ingezet voor spam. Dat dient als een enorm (technisch en financieel) verlies te worden aangemerkt; - Ter bestrijding van spam worden enorme kosten gemaakt voor de ontwikkeling en bouw van filters dan wel andere preventieve maatregelen. Dat is een onnodig grote kostenpost; - Een belangrijk negatief neveneffect is dat door spam (eind)gebruikers hun vertrouwen in internet, e-mail en andere vormen van elektronische communicatie verliezen. Dit kan veel schade berokkenen voor de ontwikkeling van de markt; - Het simpelweg wegklikken of verwijderen van spam kost bij elkaar opgeteld -wereldwijdmiljarden Euro s; - Spam is bovendien vaak gelieerd aan, of faciliterend voor, andere vormen van ongeoorloofde handelspraktijken (zoals illegale adressen- of telefoonnummerhandel en fraude). 74. Dit zijn de belangrijkste redenen waarom het college spam (in ruime zin) bijzonder schadelijk acht. Ten algemene geldt immers dat door overtreding van het spamverbod de werking van elektronische communicatiemarkten en hun imago onder eindgebrui kers worden aangetast. Daarbij komt dat de belangen van eindgebruikers ook daadwerkelijk worden geschaad. Het college typeert overtreding van het spamverbod dan ook naar haar aard als een zware overtreding van de Tw aangezien daardoor de belangen van eindgebruikers worden geschaad, maar niet in die (aanzienlijke) mate dat deze als zeer zware overtredingen kunnen worden aangemerkt. 21 7.2.2. Economische context en bijzondere omstandigheden van het geval 75. Bij het bepalen van de ernst van de overtreding houdt het college, naast de hiervoor vastgestelde zwaarte van de overtreding, rekening met de economische context en de bijzondere omstandigheden waarin de overtreding heeft plaatsgevonden. 22 E-mailberichten SNK, Tekstbureau, Mein Kampf en medicijnen in het algemeen 76. In algemene zin overweegt het college het volgende met betrekking tot de in onderhavig besluit genoemde e-mailberichten. 20 Kamerstukken II, 2002/2003, 28 851, nr. 3, p. 48-49. 21 In de Boetebeleidsregels onder categorie II: zware overtredingen, zesde bulletpoint, wordt overtreding van de verplichtingen die strekken tot bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer (artikel 11.2 van de Tw, artikel 11.3, eerste lid, van de Tw en artikel 11.7, van de Tw) als voorbeeld aangehaald. Zie randnummer 3.2 van de Boetebeleidsregels OPTA. 22 Het college kan on der andere betekenis toekennen aan de aard van de betrokken producten of diensten, de omvang van de markt, de grootte van de betrokken onderneming(en) alsmede het (gezamenlijk) marktaandeel, de structuur van de markt en de geldende regelgeving. Tevens kan het college gewicht toekennen aan de mate waarin de overtreding de concurrentie of de belangen van eindgebruikers feitelijk heeft geschaad. Zie randnummer 3.3 van de Boetebeleidsregels OPTA. 14

77. Het college merkt op dat hij conform zijn Boetebeleidsregels de omvang van de onderneming meeweegt bij het bepalen van de ernst van de overtreding. Het college overweegt in dit kader dat [ ] de e-mailberichten SNK, tekstbureau, Mein Kampf en medicijnen als natuurlijk persoon heeft verzonden. Overtredingen van een natuurlijk persoon zijn naar het oordeel van het college vergelijkbaar met die van een kleine onderneming. 78. Voorts overweegt het college dat de ernst van de overtreding mede wordt bepaald door het nadeel als gevolg van de overtreding bij degenen die de betrokken bepaling beoogt te beschermen en het door [ ] behaalde voordeel bij overtreding. Het college overweegt dat de voordelen voor [ ] en de nadelen voor de eindgebruikers als gevolg van de overtreding moeilijk kwantitatief zijn uit te drukken. Met betrekking tot geen van de e-mailberichten ( SNK, Tekstbureau, Mein Kampf dan wel medicijnen ) valt vast te stellen wat het behaalde voordeel, dan wel het betrokken nadeel is. E-mailberichten SNK en Tekstbureau 79. Het college neemt verder in overweging dat hij de overtredingen met betrekking tot de verzending van e-mailberichten SNK en Tekstbureau in twee gevallen daadwerkelijk heeft vastgesteld dat het spamverbod is geschonden. 80. Voorts overweegt het college dat de ernst van de overtreding mede wordt bepaald door de mate waarin de overtreding de belangen van eindgebruikers feitelijk heeft geschaad. Het college overweegt dat de feitelijke schade aan de belangen van de eindgebruikers als gevolg van de ten aanzien van de e-mailberichten SNK en Tekstbureau geconstateerde overtredingen moeilijk is vast te stellen. Niet bekend is, ook niet bij benadering, hoeveel e-mailberichten SNK en e-mailberichten Tekstbureau in totaal zonder voorafgaande toestemming zijn verzonden. Conclusie e-mailberichten SNK en Tekstbureau 81. Het college concludeert ten aanzien van e-mailberichten SNK en Tekstbureau dat er, gelet op de aard van de overtredingen en de economische context alsmede de specifieke omstandigheden waarin deze hebben plaatsgevonden, sprake is van minder ernstige overtredingen, hetgeen volgens de Boetebeleidsregels een boete van 0,- tot maximaal 100.000,- indiceert. 23 E-mailberichten Mein Kampf 82. Het college overweegt dat hij over de e-mailberichten Mein Kampf een zeer beperkt aantal van drie klachten heeft ontvangen. Conclusie e-mailberichten Mein Kampf 83. Op basis van bovenstaande overwegingen komt het college ten aanzien van e-mailberichten Mein Kampf tot de conclusie dat er, gelet op de aard van de overtredingen en de economische context alsmede de specifieke omstandigheden waarin deze hebben plaatsgevonden, sprake is 23 Zie paragraaf 4 van de Boetebeleidsregels OPTA. 15

van minder ernstige overtredingen, hetgeen volgens de Boetebeleidsregels een boete van 0,- tot maximaal 100.000,- indiceert. 24 E-mailberichten medicijnen 84. Het college overweegt dat hij over e-mailberichten medicijnen een beperkt aantal van vijftien klachten heeft ontvangen. Conclusie e-mailberichten medicijnen 85. Op basis van bovenstaande overwegingen komt het college ten aanzien van e-mailberichten medicijnen tot de conclusie dat er, gelet op de aard van de overtredingen en de economische context alsmede de specifieke omstandigheden waarin deze hebben plaatsgevonden, sprake is van minder ernstige overtredingen, hetgeen volgens de Boetebeleidsregels een boete van 0,- tot maximaal 100.000,- indiceert. 25 7.3 De vaststelling van de hoogte van de boete 7.3.1. Duur van de overtreding 86. Het college zal hieronder per overtreding vaststellen wat de duur van de desbetreffende overtreding is. E-mailberichten SNK 87. Het college concludeert dat de overtredingen van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en artikel 11.7, derde lid, van de Tw blijkens rapport 1 in de periode van 13 juni 2004 tot en met 2 juli 2004 hebben plaatsgevonden. De overtredingen hebben derhalve minder dan één maand geduurd. E-mailberichten Tekstbureau 88. Het college concludeert dat de overtredingen van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en artikel 11.7, derde lid, van de Tw blijkens rapport 1 in de periode van 27 mei 2004 tot en met 29 augustus 2004 hebben plaatsgevonden. De overtredingen hebben derhalve iets meer dan drie maanden dagen geduurd. E-mailberichten Mein Kampf 89. Het college concludeert dat de overtredingen van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en artikel11.7, derde lid, van de Tw blijkens rapport 2 in de periode van 21 mei 2004 tot en met 2 september 2004 hebben plaatsgevonden. De overtredingen hebben derhalve minder dan vier maanden geduurd. E-mailberichten medicijnen 90. Het college concludeert dat de overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en artikel 11.7, 24 Idem. 25 Idem. 16

derde lid, van de Tw blijkens rapport 2 in de periode van 7 augustus 2004 tot en met 4 september 2004 heeft plaatsgevonden. De overtreding heeft derhalve minder dan één maand geduurd. 7.3.2. De verwijtbaarheid 91. De Tw is op 19 mei 2004 gewijzigd. Bij de wijziging van de Tw is het spamverbod in de Tw opgenomen. [ ] is voor 19 mei 2004 en derhalve onder het regime van de oude Tw 26 met het verzenden van spam begonnen. Onder laatstgenoemde wet was (nog) geen sprake van een wettelijk spamverbod. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de nieuwe Tw zijn de gevolgen ervan voor onder meer (potentiële) spammers uitgebreid door het voor het telecommunicatiebeleid verantwoordelijke Ministerie van Economische Zaken voor het voetlicht gebracht. Zo is de nieuwe wetgeving belicht in brochures, in persberichten en dergelijke. Los daarvan werden en worden door het voornoemde ministerie 27 en Postbus 51 28 ook concrete vragen beantwoord. OPTA heeft de website www.spamklacht.nl ingesteld, waarop veel informatie te vinden is. Tevens heeft OPTA voorlichting gegeven op congressen, seminars etcetera. Kortom er is veel, zo niet alles, aan gedaan om een ieder de gelegenheid te geven zich gedegen voor te bereiden op het nieuwe (strengere) regime en de nodige maatregelen te treffen om aan de wettelijke eisen te voldoen. Het college kan en mag er dan ook van uit gaan dat (toekomstige) overtreders deze overtreding willens en wetens hebben begaan. 92. Het college zal hieronder ten aanzien van de verschillende overtredingen die hij in dit rapport heeft geconstateerd, de mate waarin de overtreder daarvan een verwijt kan worden gemaakt, vaststellen. Overtredingen e-mailberichten SNK en Tekstbureau 93. Ten aanzien van de in onderhavige besluit geconstateerde overtredingen bij de verzending van de e-mailberichten SNK en Tekstbureau overweegt het college dat de overtredingen [ ] en Groenendaal naar zijn oordeel volledig kunnen worden verweten. Hoewel Groenendaal in zijn zienswijze heeft aangevoerd dat betreffende e-mailberichten buiten zijn medeweten zijn verzonden, stelt het college vast dat [ ] en Groenendaal bekend waren met de gevolgen van hun handelingen. Het college baseert zich hiertoe op de randnummers 147 en 148 van rapport 1. Ook overigens zijn het college geen omstandigheden gebleken die hem aanleiding geven te concluderen dat de ten aanzien van de e-mailberichten SNK en Tekstbureau geconstateerde overtredingen [ ] en Groenendaal niet verweten kunnen worden. Overtredingen e-mailberichten Mein Kampf 94. Met betrekking tot de in dit besluit ten aanzien van de e-mailberichten Mein Kampf geconstateerde overtredingen overweegt het college dat de overtredingen [ ] volledig kunnen worden verweten. Uit correspondentie van [ ] met derden blijkt dat de e-mailberichten Mein 26 Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Staatsblad 610, 1998). 27 Zie www.minez.nl. 28 Zie www.postbus51.nl. 17

Kampf erop waren gericht om de heer Zenger in diskrediet te brengen. 29 Het college verwijst in dit kader naar de constateringen van de toezichthoudend ambtenaar in de randnummers 84 tot en met 87 en 93 van rapport 2. Ook overigens zijn het college geen omstandigheden gebleken die hem aanleiding geven te concluderen dat de ten aanzien van e-mailberichten Mein Kampf geconstateerde overtredingen [ ] niet kunnen worden verweten. Overtredingen e-mailberichten medicijnen 95. Tot slot overweegt het college met betrekking tot de in dit besluit bij de verzending van e- mailberichten medicijnen geconstateerde overtreding dat deze overtreding [ ] volledig kan worden verweten, omdat hij op de hoogte was van het feit dat hij in strijd handelde met het spamverbod. Het college verwijst in dit kader naar de constateringen van de toezichthoudend ambtenaar in randnummers 93 en 96 van rapport 2. Ook overigens zijn het college geen omstandigheden gebleken die hem aanleiding geven te concluderen dat de ten aanzien van de e- mailberichten medicijnen geconstateerde overtreding [ ] niet kan worden verweten. 7.3.3. Conclusie ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van de boete 96. Het college heeft hiervoor reeds vastgesteld dat, gelet op de zwaarte van de overtredingen en de economische context alsmede de specifieke omstandigheden waarin deze plaatsvonden, er zowel ten aanzien van e-mailberichten SNK, Tekstbureau, Mein Kampf als medicijnen, sprake is van minder ernstige overtredingen van de Tw. 97. De ernst en de duur van de overtredingen alsmede de verwijtbaarheid van de overtreder vragen naar het oordeel van het college om de oplegging van een boete waarvan de hoogte onder in de bandbreedte van de boetecategorie ligt, waarmee tot uitdrukking komt dat er sprake is van minder ernstige overtredingen. De bandbreedte van de boetecategorie bedraagt 0,- tot maximaal 100.000,-. In het licht van het voorgaande legt het college [ ] een boete op ten bedrage van - 5000,- voor overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en - 7500,- voor overtreding van artikel 11.7, derde lid, van de Tw bij de verzending van e-mailberichten SNK ; - 5000,- voor overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en - 7500,- voor overtreding van artikel 11.7, derde lid, van de Tw bij de verzending van e-mailberichten Tekstbureau ; - 5000,- voor overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw en - 7500,- voor overtreding van artikel 11.7, derde lid, van de Tw bij de verzending van e-mailberichten Mein Kampf ; - 5000,- voor overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw bij de verzending van e-mailberichten medicijnen. 29 Zie bijlage 11 bij rapport 2. 18

98. Het college overweegt dat de totale boete zo hoog dient te zijn dat deze [ ] van een volgende overtreding weerhoudt en potentiële overtreders afschrikt (speciale en generale preventie). Het college noemt nog de volgende factoren op grond waarvan hij tot de overtuiging komt dat de hierboven genoemde boetebedragen niet te hoog zijn. 99. Het college overweegt dat hij overtreding van het spamverbod op basis van de Boetebeleidsregels in beginsel kwalificeert als een zware overtreding. Daar staat tegenover dat, niettegenstaande het feit dat aan de introductie van het spamverbod in de Tw uitgebreid aandacht is besteed, [ ] niet eerder met een soortgelijke procedure als de onderhavige geconfronteerd is geweest. Het voorgaande alsmede de eerder in dit besluit genoemde specifieke omstandigheden afwegende, is het college van oordeel dat de boetebedragen een relatief licht karakter dienen te hebben in verhouding tot de maximaal op te leggen boetes. Naar het oordeel van het college kunnen bovenstaande boetes als zodanig worden aangemerkt. Het college is dan ook van oordeel dat de hoogte van de boetes voldoet aan de eis dat de nadelige gevolgen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. 30 100.Het college overweegt tot slot dat hij geen aanleiding ziet om tot boeteverhogende en/of -verlagende omstandigheden in aanmerking te nemen. 8. Besluit Het college besluit aan de heer [ ], geboren [ ], thans woonachtig aan [ ] een boete op te leggen van: - 5000,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, - 7500,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, derde lid, van de Tw, bij de verzending van e-mailberichten SNK in de periode van 13 juni 2004 tot en met 2 september 2004; - 5000,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, - 7500,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, derde lid, van de Tw, bij de verzending van e-mailberichten Tekstbureau in de periode van 27 mei 2004 tot en met 29 augustus 2004; - 5000,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw, - 7500,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, derde lid, van de Tw, bij de verzending van e-mailberichten Mein Kampf in de periode van 21 mei 2004 tot en met 2 september 2004; - 5000,- in verband met de overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw; bij de verzending van e-mailberichten medicijnen in de periode van 7 augustus 2004 tot en met 4 september 2004. 30 Zie artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. 19

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, w.g. Prof. Dr. J.C. Arnbak, voorzitter Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het College van de OPTA. Het postadres is: College van de OPTA, t.a.v. afdeling Juridische Zaken, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht bevatten. Voorts moet het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar bevatten. Het college wijst u op de mogelijkheid die de Algemene wet bestuursrecht de indiener van een bezwaarschrift biedt, om in dat geschrift het college te verzoeken de bezwaarschriftenfase over te slaan. Indien het college uw verzoek inwilligt, zal uw bezwaarschrift worden doorgezonden naar de rechtbank en daar als beroepschrift worden behandeld. De procedure kan daardoor worden verkort. Indien het college uw verzoek niet inwilligt, staat tegen deze beslissing geen beroep open en zal uw bezwaarschrift door het college worden behandeld. 20