Organische stoffen in het Drinkwaterbesluit: 1. Hoe geven we invulling aan de eisen voor overige antropogene stoffen?

Vergelijkbare documenten
Organische stoffen in het Drinkwaterbesluit: 2. Monitoring van oude stoffen

Grip op opkomende stoffen in drinkwaterbronnen

Decentrale productie drinkwater

Informatie over GenX van waterbedrijven Evides en Dunea

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Inhoud. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Wateraanvoer van Waal naar Maas: gunstig voor de waterkwaliteit?

De legionellacontrole van collectieve drinkwaterinstallaties in 2011 en 2012

Effect van klimaatverandering en vergrijzing op waterkwaliteit en drinkwaterfunctie van Maas en Rijn

Analyse van de chemische waterkwaliteit. Annemieke Kolkman Chemische Waterkwaliteit en Gezondheid KWR Watercycle Research Institute

Hoofdlijnenverslag van de internetconsultatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Afleiden indicatieve drinkwaterrichtwaarde voor de stof: Di-ethyleentriaminepenta-azijnzuur (DTPA-H5; CAS ).

Impact van industriële afvalwaterzuivering installaties op Nederlands oppervlaktewater en drinkwaterbronnen

Beslissingsondersteuning: Wat te doen met milieuvreemde stoffen in water?

Micropolluenten in drinkwater

een veelzijdige aak Stansvorm

Evaluatie signaleringsparameter nieuwe stoffen drinkwaterbeleid. RIVM Rapport N.G.F.M. van der Aa et al.

Brede chemische screening voor het monitoren van de waterkwaliteit

LabAnalyse

De aanpak opkomende stoffen

RIVM briefrapport /2006

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Medicijnresten in drinkwater Voorkomen is beter dan genezen. Gezonde Lunch, 7 april 2014 Martien den Blanken, directeur PWN

BTO Maart BTO rapport. Prioriteren van stoffen voor de (drink)waterketen

Impact van rwzi s op geneesmiddelconcentra5es in kwetsbaar oppervlaktewater

FRONT OFFICE VOEDSEL- EN PRODUCTVEILIGHEID

De prestatie-indicatoren genoemd in de presentaties maken onderdeel uit van de begroting 2017, welke is geagendeerd voor de VV van november 2016.

TCB S45(2007) Den Haag, 19 juli 2007

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 25 juni 2013 Betreft Geneesmiddelen in drinkwater en milieu

Wat houdt REACH in? Wat zijn gevaarlijke stoffen?

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Normen voor het waterkwaliteitsbeheer: wat kun, mag en moet je er mee?

Vraag 1 Wat is uw reactie op de berichten in het Algemeen Dagblad over het aantreffen van GenX in drinkwater op meerdere locaties?

Voorwoord. Over de auteurs A CHEMISCHE FACTOREN 1

Drinkwater een goede bron voor de levensmiddelenindustrie. VMT/EHEDG bijeenkomst Geo Bakker, 2 december 2014

Specifieke verontreinigende en drinkwater relevante stoffen onder de Kaderrichtlijn water Selectie van potentieel relevante stoffen voor Nederland

Stoffen en normen in waterbeleid: de meest gebruikte termen uitgelegd.

Emissies van (nieuwe) stoffen naar oppervlaktewater

Drinkwater voor nu en later

Aan De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus GX Den Haag. TCB S45(2007) Den Haag, 19 juli 2007

Een gezonde omgeving in Binnenstad

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B.K. Potjer (GroenLinks) (d.d. 18 april 2017) Nummer Onderwerp Gifvrij drinkwater

De watervoorziening in 2040: (de)centraal duurzaam intelligent?

Evaluatie signaleringsparameter nieuwe stoffen drinkwaterbeleid

Waterkwaliteit KRW, 2015

De kwaliteit van het drinkwater in Nederland, in Datum 5 december 2012

TOETSINGSWAARDEN VOOR GRONDWATER VOOR TBA EN 1,4-DIOXAAN

De Staat van het Drinkwater in Nederland, RIVM Rapport J.F.M. Versteegh H.H.J. Dik

Crisis Expert Team milieu en drinkwater (CET-md)

Innamestops waterwinbedrijven,

Magne&c Resonance Imaging (MRI) contrastmiddelen in het aqua&sch milieu

HPLC- UV- screening: geharmoniseerde analysemethode voor efficiënte waterkwaliteitsbewaking

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 14 augustus 2017) Nummer Onderwerp Drinkwaterkwaliteit Zuid-Holland

Signalering van overige antropogene stoffen, en dan? De pyrazoolcasus

Overzicht indeling stoffen

Waarvoor wordt GenX toegepast? Er is een aantal toepassingen bekend waarbij GenX kan vrijkomen in het milieu. Denk bijvoorbeeld aan:

Onderzoek naar blootstelling aan endotoxinen in de agrarische sectoren van teelt, be- en verwerking en handel

Klasse 9: Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen

Symposium expertisecentrum PFOS / PFAS. Van bewust worden en begrijpen naar meten en doen

Adviesvraag: Gezondheidsnormen pesticiden in drinkwater

Het vervoeren van verontreinigde bodem. We doen het veilig of..?

Inventarisatie beleid en bewustzijn

Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse. Overzicht uit te voeren organoleptische bepalingen Januari 2010 Versie 1.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juni 2016 Betreft vragen kostprijsmodel drinkwaterbedrijf

Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd

Convenant over uitwisseling van grondwaterkwaliteitsgegevens tussen drinkwaterbedrijven, provincies en het Ministerie van VROM

Wat betekent REACH. R registration E evaluation A authorisation en restriction CH chemicals

POMS-site Ter Apel Beoordeling Gezondheidsrisico. Eindrapport

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

BIJLAGE DEEL 1 RISICOBEOORDELING. 2. is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer Onderwerp Gebruik glyfosaat

Wat betekent EU-GHS voor u?

PROCEDURE VOOR HET VASTSTELLEN VAN MILIEUKWALITEITSNORMEN WATER EN LUCHT, EN DRINKWATERNORMEN IN NEDERLAND

Geneesmiddelen in het Utrechtse milieu. Janco van Gelderen (Provincie Utrecht) Marc Vissers (SWECO)

Uitvoerder Water module: Waterkwaliteit en hygiëne

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

(Voor de EER relevante tekst) (2014/313/EU)

GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS

ERVARINGEN MET REACH UIT DE DAGELIJKSE PRAKTIJK

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit

Kris Callaert Projectmanager kunststofverpakkingen en voedselcontact

Helder, schoon... Rivierwater. Het belang van schoon oppervlaktewater in Nederland

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand?

Versie ten behoeve van internetconsultatie

Fluïdisatie. Stage- afstudeeropdracht. Student Hogeschool Utrecht. Datum 16 september 2016

Belgisch Staatsblad dd

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 16R.00313

Wat betekent EU-GHS voor u?

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Lesdag 1: donderdag 14 september Lesdag 2: donderdag 28 september Lesdag 3: donderdag 12 oktober 2017

Verwijdering van Pyrazool in drinkwaterzuiveringsprocessen

Basisdocumentatie probleemstoffen KRW

PROVINCIAAL BLAD. maar minder dan maar minder dan maar minder dan

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Transcriptie:

Organische stoffen in het Drinkwaterbesluit: 1. Hoe geven we invulling aan de eisen voor overige antropogene stoffen? Corine J. Houtman, Barry J. Pieters, Ilona Velzeboer, Jan Kroesbergen (Het Waterlaboratorium) Het Drinkwaterbesluit van 2011 stelt een signaleringsnorm voor van 1 µg/l voor niet nader gespecificeerde, zogenaamde overige antropogene stoffen. Het Waterlaboratorium heeft een meetstrategie ontwikkeld waarmee drinkwaterbedrijven kunnen bepalen welke antropogene stoffen specifiek voor hen relevant zijn en in het monitoringsprogramma opgenomen dienen te worden. De beoordeling van stoffen gaat hierbij uit van gedrag in het aquatisch milieu, toxiciteit, verwijdering in de specifieke zuivering, imago en te verwachten overschrijdingen. De meetstrategie helpt monitoringsprogramma s meer risicogestuurd samen te stellen en daarmee te handelen naar het primaire doel van de wet, namelijk het waarborgen van veilig drinkwater. Op 1 juli 2011 is in Nederland nieuwe wet- en regelgeving in werking getreden op het gebied van de productie en distributie van drinkwater[1]. De kwaliteit van het drinkwater is geregeld in het Drinkwaterbesluit. Dit stelt onder meer met de bescherming van de volksgezondheid als uitgangspunt - eisen voor de aanwezigheid van chemische stoffen in de bronnen en daaruit geproduceerd drinkwater. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gezondheidskundige normen en signaleringsnormen. De gezondheidskundige normen geven aan dat er bij overschrijding een potentieel gezondheidsrisico voor consumenten kan ontstaan. Gezondheidskundige normen zijn opgenomen in Tabel II van het Drinkwaterbesluit (afbeelding 1). Bij overschrijding van signaleringsnormen, vastgelegd voor stoffen in Tabel IIIc, is dit niet per se het geval, maar dient er wel nader onderzoek plaats te vinden naar oorzaak en gevolgen. Afbeelding 1: Tabellen II en IIIc van het Drinkwaterbesluit met (door de auteur) omrand de signaleringsnorm voor overige antropogene stoffen 1

Opvallend is dat naast voor een aantal bij name genoemde stoffen (of stofgroepen), Tabel IIIc een signaleringsnorm noemt van 1 µg/l voor zogeheten overige antropogene stoffen, die niet nader gespecificeerd zijn. Deze norm geldt voor zowel het onbehandelde water als het daaruit geproduceerde drinkwater. Overschrijdingen ervan dienen gemeld te worden aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T). Deze eis is nieuw ten opzichte van vorige wetversies en verplicht drinkwaterbedrijven aandacht te geven aan stoffen waarvoor (nog) geen normen zijn gesteld, omdat deze mogelijk ook risico s voor de volksgezondheid kunnen opleveren. Aangezien in onze samenleving meer dan honderdduizend verschillende chemische stoffen op de markt zijn[2], zou het moeten toetsen hierop de waterbedrijven echter met een schier oneindige meetverplichting kunnen belasten. DIT ONDERZOEK Het Waterlaboratorium heeft voor de drinkwaterbedrijven Dunea, PWN en Waternet onderzocht wat de gevolgen zijn van de nieuwe regelgeving voor de waterkwaliteitsbewaking door de drinkwaterbedrijven. Dit onderzoek bestond uit twee deelprojecten. Het doel van het eerste deelproject was na te gaan hoe drinkwaterbedrijven de meetverplichting voortvloeiend uit de signaleringsnorm voor overige antropogene stoffen het beste in kunnen vullen. Hiertoe is een meetstrategie opgesteld die bepaalt welke antropogene stoffen in het monitoringspakket opgenomen dienen te worden. Deze meetstrategie wordt in dit artikel besproken. In het tweede deelproject is onderzocht in hoeverre de bij name genoemde organische parameters in Tabel II en IIIc van het Drinkwaterbesluit (door ons aangeduid met oude stoffen ) voor genoemde drinkwaterbedrijven (nog) een risico vormen voor de drinkwaterbereiding en derhalve relevant zijn om te blijven monitoren. Over dit deelproject publiceren we een apart artikel. MEETSTRATEGIE VOOR ANTROPOGENE STOFFEN Aanpak Nederlandse drinkwaterbedrijven hanteren voor de waterkwaliteit van de bronnen en drinkwater zowel een risk-based approach (stoffen mogen niet in concentraties aanwezig zijn die op kortere of langere termijn gezondheidseffecten kunnen geven) als het voorzorgsprincipe (bronnen en drinkwater dienen zo min mogelijk belast te zijn met stoffen die er van nature niet in voorkomen). Monitoringspakketten moeten de beoordeling hiervan ondersteunen. Een vaste landelijk geldende lijst van te monitoren stoffen, zoals in de huidige wetgeving, is hiervoor echter niet het meest doelmatig. Elke bron heeft immers zijn eigen specifieke bedreigingen. Bovendien heeft elk bedrijf zijn eigen combinatie van zuiveringsstappen, waardoor de probleemstoffen van het ene bedrijf voor het andere helemaal geen probleem hoeven te vormen. Om bovengenoemde redenen is er in dit project in plaats van een algemene lijst antropogene stoffen een meetstrategie ontwikkeld waarmee ieder bedrijf per productielijn kan bepalen welke antropogene stoffen gemonitord dienen te worden. Meetstrategie 2

De ontwikkelde meetstrategie bestaat uit acht stappen die achtereenvolgens doorlopen dienen te worden (afbeelding 2). Zoals te zien in de afbeelding bestaat de meetstrategie uit een cyclisch proces. Aangezien stoffen en concentraties in de bronnen veranderen in de tijd is het namelijk goed de strategie iedere 2-3 jaar te doorlopen. De eerste stap is het opstellen van een groslijst mogelijk relevante stoffen. Hiervoor kunnen bijvoorbeeld wetenschappelijk literatuuronderzoek, bedrijfstak- of eigen onderzoek naar nieuwe bedreigende stoffen, screeningsresultaten en in het geval van oppervlaktewater - monitoringsprogramma s uit stroomgebieden via RIWA en IAWR als basis dienen. Afbeelding 2: Stappen van de meetstrategie voor antropogene stoffen In de tweede stap worden uit deze groslijst de relevantste stoffen geprioriteerd middels een hiervoor ontwikkeld model ( PRIO-model, zie kader en[3]) dat punten toekent voor gedrag in het aquatisch milieu, toxiciteit, verwijdering, imago en te verwachten overschrijdingen. In principe komen alle stoffen met meer dan een bepaald aantal punten in het PRIO-model in aanmerking voor verdere beoordeling. Natuurlijk blijft ook dit model een vereenvoudiging van de werkelijkheid en zal de rangschikking op basis van expert judgement nagelopen moeten worden op stoffen die mogelijk ten onrechte hoog of laag scoren. Als derde stap worden indien dit analytisch mogelijk is meetgegevens verzameld of bestaande meetgegevens geëvalueerd. Wanneer analyse niet mogelijk is of onhaalbaar duur is het advies de stof wel op de prioritaire lijst te laten staan. Deze kan bij de volgende ronde van de meetstrategie dan weer geëvalueerd worden. In de vierde en vijfde stap worden de prioritaire stoffen opgenomen in een zogeheten wettelijk meetpakket, dat invulling geeft aan de signaleringsnorm in Tabel IIIc voor overige antropogene stoffen. Voorstel is die stoffen op te nemen, die met prioriteit uit het PRIO-model komen en minimaal eenmaal per jaar in het ruwe water voorkomen in concentraties >0,25 µg/l (een kwart van de norm). Door al onder 1 μg/l te gaan meten, worden ook stoffen gevolgd waarvan de kans reëel is dat ze in de toekomst wel boven de norm worden aangetroffen. Ook indien een stof voorkomt in concentraties >10% van de (p)glv (de (provisional) guideline value of (voorlopige) drinkwaterrichtwaarde; zie kader) wordt deze in het wettelijk pakket opgenomen, om te waarborgen dat stoffen met een hoge toxische potentie waarvoor 1 µg/l dus geen veilige norm is - ook opgenomen worden. 3

Voorstel is dit wettelijke pakket te meten in ruw water én drinkwater. Voor het drinkwater stelt de huidige Drinkwaterregeling weliswaar geen meetverplichting, monitoring van het geproduceerde drinkwater is echter wel noodzakelijk aangezien de wet- en regelgeving juist bedoeld is om de levering van betrouwbaar drinkwater te waarborgen. Als meetfrequentie kan dertien keer per jaar dienen, aangezien concentraties in bronnen met name in het geval van oppervlaktewater - sterk kunnen variëren in de tijd en op die manier beter seizoensinvloeden bepaald kunnen worden. Dit komt ook overeen met de wet, die aangeeft dat verdere acties nodig zijn wanneer een overschrijding langer dan 30 dagen duurt. Reductie van de frequentie naar vier maal per jaar in drinkwater is mogelijk voor stoffen die minimaal vijf jaar niet in drinkwater aangetroffen zijn vanwege een goede verwijdering in zuivering. Naast het wettelijke pakket wordt een extra meetpakket samengesteld van stoffen waarvoor geen wettelijke meetverplichting geldt, maar waarvoor een vinger aan de pols raadzaam is. Het bevat die stoffen uit het PRIO-model die in het drinkwater voorkomen boven de TTC (threshold of toxicological concern; zie kader), of in ruw water regelmatig in een concentratie >1% van de pglv. Het extra meetpakket wordt eveneens dertien maal per jaar in ruw én drinkwater gemeten. Hierbij is reductie van de frequentie naar vier maal per jaar in ruw én drinkwater mogelijk voor stoffen die geen gezondheidsrisico vormen. Op deze manier kunnen waterleidingbedrijven ook hun consumenten optimaal informeren over de kwaliteit van het geleverde water. De zesde stap bepaalt wat te doen bij het constateren van een normoverschrijding. Conform de huidige wetgeving dienen zoals gezegd overschrijdingen van de norm in ruw water die langer dan 30 dagen voortduren d.w.z. twee opeenvolgende metingen bij een frequentie van 13x per jaar - direct gemeld te worden aan IL&T. In drinkwater dienen eenmalige overschrijdingen al direct gemeld te worden. Daarnaast dient er een onderzoek naar de oorzaak en eventuele gezondheidskundige gevolgen plaats te vinden en indien nodig consumenten geïnformeerd te worden. Tot op heden was het lastig te bepalen voor welke overige antropogene stoffen aan deze meldingsplicht te voldoen, nu kan de meldingsplicht echter eenvoudig toegepast worden op stoffen die via de meetstrategie in het wettelijk pakket zijn terecht gekomen. Jaarlijks rapporteren de drinkwaterbedrijven de meetresultaten van hun wettelijke meetprogramma s al via REWAB (Registratie WAterkwaliteitsgegevens Bedrijven) aan het ministerie van I&M. Aanbevolen wordt hierbij ook alle resultaten van het extra meetpakket hoewel niet verplicht - mee te nemen, zodat de overheid ook voor deze stoffen over de beschikbare monitoringsdata beschikt. Stappen zeven en acht van de meetstrategie voorzien in de documentatie en evaluatie van het traject dat in de stappen 1 t/m 6 doorlopen is. Goede documentatie van de prioritering, dataverzameling en de vastgestelde meetpakketten maakt inzichtelijk welke keuzes gemaakt zijn en bespaart later veel werk. Het voorstel is om in factsheets van de stoffen in het wettelijke en extra meetpakket gegevens vast te leggen aangaande toepassing, gedrag in milieu en zuivering, toxiciteit en historische meetgegevens. Aangezien chemische waterkwaliteit voortdurend verandert, moet regelmatig geëvalueerd worden of het monitoringsprogramma nog actueel en relevant is. Hiervoor stellen wij voor de cyclus van de meetstrategie elke twee tot drie jaar opnieuw te doorlopen. 4

TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN De meetstrategie is ontwikkeld voor Dunea, PWN en Waternet. Zij is echter evenzeer toepasbaar voor andere drinkwaterbedrijven, omdat in de prioritering van stoffen rekening gehouden wordt met verschillen in verwijdering tussen verschillende zuiveringstechnieken en aanwezigheid in verschillende bronnen, zoals grondwater of oppervlaktewater. Met de meetstrategie kan ieder bedrijf op zijn eigen bronnen en productieprocessen toegesneden wettelijke en extra meetpakkettenopstellen. In vergelijking met een voor ieder geldende vaste lijst stoffen levert dit een grote winst op in de relevantie van de geleverde monitoringsinspanning en daarmee gemoeide kosten. Een sprekend voorbeeld hierbij is de complexvormer ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA, (afbeelding 3). Voor deze stof is geen expliciete gezondheidskundige of signaleringsnorm gesteld in het Drinkwaterbesluit. EDTA is structureel aanwezig in het Maas- en Rijnstroomgebied. Bij het innamepunt voor drinkwaterbereiding van Dunea in de Afgedamde Maas bijvoorbeeld, worden concentraties ver boven de signaleringsnorm gemeten. Daar Dunea s huidige zuivering deze stof niet volledig kan verwijderen, schommelen in het drinkwater concentraties nog rond de 5 µg/l, wat EDTA voor Dunea zeker tot een relevante overige antropogene stof maakt. Overigens is de toxiciteit van EDTA laag (GLV 600 µg/l [4]), zodat het gezondheidsrisico van de aanwezigheid in het drinkwater van Dunea verwaarloosbaar is. In het ruwe water dat Waternet onttrekt aan de Utrechtse Bethunepolder wordt EDTA daarentegen nauwelijks aangetroffen en in het daaruit bereide drinkwater is dit de afgelopen vijf jaren helemaal niet gebeurd. Dit betekent dat EDTA voor deze productielijnvan Waternet bijvoorbeeld nauwelijks relevant is. Afbeelding 3: EDTA (ethyleendiaminetetra-azijnzuur) in twee bronnen en daaruit geproduceerd drinkwater. 5

De generieke aard van de ontwikkelde meetstrategie maakt haar ook uitermate geschikt voor de beoordeling van andere meetprogramma s die de waterbedrijven initiëren, zoals aparte programma s voor emerging substances, bestrijdingsmiddelen of gezamenlijke monitoringsprogramma s in stroomgebieden van de bronnen. De strategie kan zo helpen om tot een efficiënte, consistent onderbouwde en onderling afgestemde waterkwaliteitsbewaking te komen. ANALYTISCHE BENADERINGEN EN DE MEETSTRATEGIE In de meetstrategie gaan we (nog) uit van monitoring door middel van hoofdzakelijk doelstoffenanalyses, aangezien de huidige wetgeving hierom vraagt. Bij het onderzoek naar organische chemische stoffen in water maken we echter in de praktijk steeds meer gebruik van screeningstechnieken en bioassays met als voordelen dat een veel breder palet aan stoffen gedetecteerd kan worden en dat de focus gelegd kan worden op stoffen die gezondheidskundig het belangrijkst zijn. De meetstrategie en de inzet van bioassays en screeningstechnieken helpen handelen naar het primaire doel van de wet, namelijk het waarborgen van veilig drinkwater. Recent is een herziening aangenomen van de Europese Drinkwaterrichtlijn. In de Annexen II en III van deze Drinkwaterrichtlijn m.b.t. monitoring en analyse worden de meetprogramma s meer risicogestuurd en wordt meer ruimte geboden aan de inzet van bioassays en screeningstechnieken. Deze richtlijn zal de komende jaren in de Nederlandse wetgeving dienen te worden geïmplementeerd. Op het moment zijn we in gesprek met het ministerie van I&M en de IL&T om te onderzoeken of onze meetstrategie hierin een plaats kan krijgen. Dit biedt de Nederlandse watersector de mogelijkheid alvast op de nieuwe Europese wetgeving voor te sorteren. 6

Het PRIO-model is een scoringsmodel (voor details en de hoogte van de punten zie het rapport [3]) Het is een combinatie van eerdere modellen ontwikkeld door Fischer et al. [5] en Sjerps [6] en heeft de volgende formule: PRIO = GEDRAG * TOXICITEIT * ZUIVERING + IMAGO + OVERSCHRIJDING In de eerste term GEDRAG worden per stof punten toegekend voor zijn gedrag in het aquatisch milieu (log Kow, dampspanning en biologische afbraak) conform het model van Fischer et al. In de term TOXICITEIT worden punten toegekend op basis van de hoogte van de (voorlopige) drinkwaterrichtwaarde (concentratie in water; (provisional) Guideline value pglv ). Wanneer deze niet beschikbaar is in de literatuur of op basis van toxicologische experimentele gegevens afgeleid kan worden, wordt hiervoor de TTC-waarde (threshold of toxicological concern; een algemene conservatieve drempelwaarde voor stoffen waarvoor onvoldoende toxicologische gegevens bekend zijn om een richtwaarde af te kunnen leiden [7]) gebruikt. Bij (verdacht) genotoxische stoffen wordt een pglv afgeleid op basis van het te verwaarlozen risico, of wanneer dit niet mogelijk is - wordt weer uitgegaan van de daarvoor geldende TTC. Bij ZUIVERING worden punten toegekend voor de afbraak (of de mogelijke vorming!, bv. NDMA bij ozonering) van een stof in de zuivering. De score hierbij is uiteraard zeer afhankelijk van het toegepaste type zuivering. De termen GEDRAG, TOXICITEIT en ZUIVERING worden met elkaar vermenigvuldigd conform het model van Sjerps et al. om in de totale score uit te laten komen dat bijvoorbeeld een stof die zeer toxisch is, maar nauwelijks persistent in het aquatisch milieu en goed verwijderbaar in de zuivering, minder relevant is voor de drinkwaterkwaliteit. De term IMAGO geeft een score aan stoffen waarvan de aanwezigheid in drinkwater veel mediaaandacht krijgt en onder consumenten tot ongerustheid leidt. Ervaring leert dat dit niet altijd evenredig verloopt met het toxicologisch risico. Op het moment kennen we imagopunten toe aan geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen, drugs en hormonen. Dit rijtje kan echter in de loop der tijd aangepast worden, afhankelijk van o.a. media-aandacht. De term OVERSCHRIJDING kent punten toe aan stoffen waarvoor er aanwijzingen zijn dat ze in de bron voor kunnen komen in een concentratie boven de signaleringsnorm van 1 µg/l. Deze term is opgenomen om stoffen waarvoor indicaties zijn dat ze mogelijk niet voldoen aan de norm voor overige antropogene stoffen in Tabel IIIc zeker in de beoordeling mee te nemen. Aangezien echter ook voor de overige termen punten behaald kunnen worden, kunnen ook stoffen waarvoor nog geen meetgegevens voorhanden zijn hoog scoren in het PRIO-model en dus in aanmerking komen voor een beoordeling. 7

VERANTWOORDING Dit project is uitgevoerd in opdracht van de drinkwaterbedrijven Dunea Duin en Water, PWN en Waternet. REFERENTIES 1. Besluit van 23 mei 2011, houdende bepalingen inzake de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterbesluit). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 2011 [293]. 2011. 's-gravenhage. 2. Lahl U., Hawxwell K.A. 2006. REACH--the new European chemicals law. Environ Sci Technol 40: 7115-7121. 3. Velzeboer I., Houtman C.J., Slootweg T., Kroesbergen J. Antropogene en oude stoffen in het Drinkwaterbesluit. HWL 201501. Het Waterlaboratorium, Haarlem. 4. World Health Organization. Guidelines for drinking-water quality. Volume 1, third edition incorporating first and second addenda. World Health Organization, Geneva, Switzerland. 5. Fischer A., Bannink A., Houtman C.J. Relevant substances for drinking water production from the river Meuse. An update of selection criteria and substances lists. 201117. The Water Laboratory, Haarlem, the Netherlands. 6. Sjerps R., Ter Laak T.L., van Wezel A.P. Prioriteren van chemische bedreigingen voor de (drink)waterketen. BTO 2014.006. KWR Watercycle Research Institute, Nieuwegein. 7. Mons M.N., Heringa M.B., van Genderen J., Puijker L.M., Brand W., van Leeuwen C.J., Stoks P., Van der Hoek J.P., Van der Kooij D., 2012. Use of the Threshold of Toxicological Concern (TTC) approach for deriving target values for drinking water contaminants. Water Research 47: 1666-1678. 8