Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper Dit verslag is een synthese van de drie de groepen tijdens het dialoogmoment in Ieper. Casus 1 Er is verwaarlozing en de ontwikkelingskansen van de minderjarige zijn bedreigd. De basiszorg en hygiëne is niet of minimaal aanwezig, gebrek aan probleeminzicht, geen hulpvraag bij mama. Vanuit het CAW proberen nazorg en opvolging te installeren, proberen te motiveren om nog gesprekken en bezoeken te doen. Zorgen duidelijk maken aan mama, durven benoemen waar de verontrusting zit. Vertrekken van het hier en nu. Duidelijke doelstellingen formuleren: o Ontwikkeling kinderen o Basiszorg o Emotionele beschikbaarheid van mama Aanklampend werken bij mama en proberen te helpen om de dingen te verwerken die gebeurt zijn een GGZ en een thuisbegeleidingsdienst kunnen hier een oplossing zijn. Ervoor zorgen dat zij sterker wordt. De zorg voor de kinderen moet ook worden opgenomen. Inzetten op de papa (geweld) en bekijken of hij een goede zorgfiguur zou zijn. Is dit een mogelijke krachtfiguur? Het netwerk van het gezin in kaart brengen De zaken die goed lopen in kaart brengen Verontrustend is misschien wel dat de mama zich niet bewust is van de zaken waarover diensten zich ongerust maken Het verdere perspectief van de moeder en wat daarvoor nodig is, is niet duidelijk Het perspectief van de vader valt buiten beeld Hoe ver kan je zelf nog gaan als organisatie? De focus ligt op de Problematische opvoedingssituatie. Stel de schaalvraag aan ouders en geef je eigen schaalvraag aan hen door om zo het gesprek te starten. De start is de verontrusting goed bespreken en de bodemeisen formuleren. Hierin kunnen hulpverleners zich laten ondersteunen door de reguliere werking van het VK of eventueel een consult vragen bij het OCJ. Het gaat hier om sensitief ouderschap. Is er evolutie mogelijk in het ouderschap of spreken we van een beperking(= niet veranderbaar)
Men zou een tandem kunnen vormen met het CAW, VK (reguliere werking) en K&G ( gezinsbegeleidster)of CKG om samen met het gezin op zoek te gaan naar hoe men zou kunnen voldoen aan de bodemeisen. Cliëntoverleg kan hier helpend in zijn. Er zou in gesprek moeten gegaan worden met de kinderen. Ook zijn kunnen reeds vanop jonge leeftijd hun perspectief geven op de situatie ( technieken: duplopoppetjes, de drie huizen). Wanneer zet je de stap naar de gemandateerde voorzieningen? Tip: Indien het moeilijk is om de bodemeis te bepalen is volgende vraag soms helpen: Wat is het ergste dat kan gebeuren als er niets gebeurd De stap naar de gemandateerde voorziening moet volgens de hulpverleners gezet worden wanneer de maatschappelijke visie niet ingebracht kan worden bij de moeder en wanneer de maatschappelijke norm dus bereikt is. Het inbrengen van de maatschappelijke visie is een moeilijke taak voor de hulpverleners. Iedereen moet echter met een MaNo en met verontrusting kunnen omgaan, maar het doorgeven aan een gemandateerde voorziening is een teambeslissing van de organisatie, waarbij de kosten en baten worden afgewogen. Er werd een belangrijk verschil met vroeger aangegeven: vroeger meldde men bij verontrusting onmiddellijk aan het Comité Bijzondere Jeugdzorg, nu moet de hulpverlener zelf meer zoeken. Als er dan toch een stap wordt gezet naar de gemandateerde voorzieningen, dan is er een keuze van aanmelding bij het OCJ of het VK. In het geval van een vermoeden van seksueel en/of fysiek geweld meldt men aan bij het VK. Als het eerder om een problematische opvoedingssituatie gaat, dan kiest men voor het OCJ. In de praktijk wordt er meer aangemeld bij het OCJ dan bij het VK. Wat sterk naar voor kwam in de dialoog is dat het lijkt alsof het CAW/Kind & Gezin (afhankelijk van welke hulpverlener men centraal zet) er alleen voor staat in deze casus. De hulpverleners haalden aan dat het CAW/Kind & Gezin er zeker niet alleen voor staat, anders zou dit enorm veel tijd in beslag nemen. Door cliëntoverleg met externe voorzieningen krijgt de hulpverlenende instantie (CAW/Kind & Gezin) hulp vanuit diverse invalshoeken. Er is namelijk weinig tijd om te wachten, want in deze casus moet snel worden ingegrepen. Men zal dus al snel de MaNo moeten bepalen en beslissen wanneer men niet meer in de reguliere hulpverlening terecht kan. Vanuit k&g zou men aanmelden als men geen verandering ziet in de basiszorg. Vanuit het CAW zou men aanmelden als men de wil niet ziet om iets aan de situatie te veranderen. Ondersteunende pleegzorg voor moeder. Verwachtingen van een Gemandateerde voorziening Het moeilijkste vindt men dat het OCJ de verontrusting niet overneemt, maar enkel de het maatschappelijk noodzakelijke. Het OCJ werkt met bodem eisen (concreet en minimaal).
Men geeft aan Wat er moet veranderen (geen onderhandeling mogelijk), over hoe dit moet veranderen mag de cliënt zelf invullen. Men vindt dat het VK iets minder concreet werkt dan het OCJ. Zij leggen de focus mer op de veiligheid van het kind. Men vindt het moeilijk dat de 2 GV vanuit verschillende visie werken en een andere manier van werken hanteren. De triade bij het begin en het einde vind men artificieel. Men zou een blijven partnerschap willen zien waar er meer overleg is tijdens het onderzoek. o Wat is wenselijk? o Wat is noodzakelijk? Casus 2 Bedreigde ontwikkeling van kind Weinig tot geen probleeminzicht / wisselend probleeminzicht/ en ander probleeminzicht van opvoedingsfiguren Geen duurzame medewerking van beide opvoedingsfiguren De problematiek van de jongere is nog niet duidelijk Er wordt opgemerkt dat het vooral de hulpverleners zijn die binnen dit dossier aan de slag zijn en niet de ouders. De focus zal moeten gelegd worden op de bodemeis (wat moet verandert worden). He hoe laat met over aan de ouders en biedt men indien gewenst ondersteuning aan. De nood aan diagnose van het kind naar voor schuiven als focus vanuit het welzijn van de jongere. Het moeilijke in dergelijke dossiers is hoeveel tijd je de ouders nog geeft om aan de bodemeis te voldoen. Er zal een afweging moeten gemaakt worden tussen de geven van tijd en kansen aan de ouders en het effect van het niet hebben van een diagnose aan de ouders. Men zou inzetten op het opbouwen van een duurzame relatie met de ouders. Waaruit komt de weerstand. Objectiveren van de situatie moet nog gebeuren: o Huisarts o Kleuterjuf o Onthaalmoeder o Familie/netwerk Ook hier dient het kind bevraagd te worden. Hoe voelt het zich. Wat wil het. Vanuit dit gesprek kan men aan tafel gaan zitten met de ouders. Mobile begeleiding vanuit VAPH, eventueel Dienst Ondersteuningsplan Wat verwacht je van de gemandateerde voorziening? Er wordt geen voorrang gegeven aan dossiers van een GV of SDJ. Ze komen via de zelfde weg op de wachtlijsten voor jeugdhulp terecht. Zij krijgen niet sneller hulp.
Het OCJ kijkt naar het hier en nu. Hun bodemeis zou zijn een diagnostische onderzoek. Over het hoe kunnen de ouders zelf beslissen. (privépraktijk, observatiecentrum, erkend MDT, ) Het VK zou in gesprek gaan met het kind en de ouders en zodoende het perspectief van het kind bevragen en het verleden bevragen. De GV en reguliere werking zitten zeer verweven in elkaar. Casus 3 Bedreigde ontwikkeling van de jongere/ De ouders willen de jongere afhankelijk en klein houden Ouders leven zich niet in, in de dochter. Hoe kunnen we er voor zorgen dat ze hun dochter werkelijk zien en niet enkel vertrekken vanuit de beperking. Er is geen medewerking van de ouders om de situatie te veranderen. Weten ouders hoe pubers zich gedragen? Puber zijn is een zware periode. Zijn er andere jongeren in de familie waar ze een referentiepunt mee kunnen maken. Er zal zeer aanklampend moeten gewerkt worden met de ouders. Er zal veel steun nodig zijn voor het meisje. CLB zou hier een steun in kunnen zijn, Largo, huisarts, zus Ouders moeten ook nog ouder kunnen zijn De zelfmoordgedachten van het meisje bespreekbaar stellen en is ook verontrustend. Hierin zal zeer sterk ingezet moeten worden op het terug maken van verbinding met de ouders en het meisje vooraleer andere zaken kunnen besproken worden. Positieve heroriëntering kan hier ingezet worden om terug verbinding te maken tussen ouders en het meisje. Positieve heroriëntering geeft betekenis aan het gedrag. Het is zeer intensief en gaat door in het gezin. Twee hulpverleners inschakelen : één voor de ouders en één voor de minderjarige. Eventueel valt BZW te overwegen. Wanneer zal je een M-doc opmaken? Als er geen medewerking van de ouders verkregen wordt Als het meisje niet meer naar huis wil Risico op zelfmoord Algemeen: Hiaat binnen IJH:
De CPA kan een aanmelding doen voor een intensiever vorm van Jeugdhulp. In de wachtperiode wordt er geen jeugdhulp geboden. Nadien stelt men vast dat men niet meer gemotiveerd was om de jeugdhulp te aanvaarden. Dit wordt vaak niet gecommuniceerd aan de CPA. Zij worden ook niet betrokken bij de opstart. In 50% van de gevallen is de CPA al niet meer dezelfde als degene die de aanvraag deed (bijvoorbeeld wissel school, kind ouder dan 3 jaar,.) Er zijn heel weinig mogelijkheden om ouders te begeleiden of ouder te laten zijn met een mentale of psychiatrische problematiek. Ook het netwerk van deze mensen betrekken is zeer moeilijk (vzw Lus kan hierin helpen)