Een rechtse hoekslag die niemand had verwacht Artikel op www.deredactie.be dd. 24 nov. 2011 n.a.v. 24 nov. 1991 de zgn. zwarte zondag. Filip Dewinter stelt op een persconferentie de campagne van het Vlaams Blok voor. do 24/11/2011-09:36 Op 24 november 1991 rolden 's avonds laat de definitieve uitslagen van de verkiezingen over het scherm. De klassieke partijen verslikten zich in hun bier: het Vlaams Blok haalde in Vlaanderen meer dan 10 procent. Filip Dewinter en co hadden de politieke klasse een flinke rechtse hoekslag toegediend. De nationale parlementsverkiezingen van 24 november waren vervroegde verkiezingen. De regering- Martens VIII was eind september namelijk gevallen over een communautaire kwestie. De Volksunie (VU) - de partij waaruit een decennium later de N-VA is ontstaan - was uit onvrede over wapenlicenties voor het Waalse bedrijf FN uit de regering met socialisten en christendemocraten gestapt. De regering onder leiding van premier Wilfried Martens was toen drie jaar aan de macht. Martens zou op die bewuste verkiezingszondag in een eerste reactie op de uitslagen de oorzaak voor de afstraffing van de traditionele partijen onder meer bij de val van zijn regering leggen. Hij verweet de VU en de socialisten profileringsdrang en opperde dat "de zaken er voor de regerinspartijen anders hadden uitgezien" mocht zijn regering haar termijn uitgedaan hebben. "Hebben wij het land niet ordentelijk bestuurd de voorbije vier jaar", vroeg de toenmalige premier zich voor de televisiecamera's af. Het Vlaams Blok vond alvast van niet. "Het geknoei van de regering-martens" was voor de partij de inzet van de verkiezingen. "Er zijn redenen genoeg om de handschoen op te nemen en een electorale dreun te geven aan allen die, op welke wijze dan ook, het Vlaamse belang gedurende de laatste vier jaar verkwanseld hebben", schreef Joris van Hauthem voor de verkiezingen. Bokshandschoen "De handschoen opnemen" werd vertaald in de verkiezingscampagne van het Vlaams Blok. De partij plaatste niets meer dan twee bokshandschoenen op haar affiches, met als slogan "Uit zelfverdediging". De basisslogan "Eigen volk eerst" werd behouden. De campagne was een stijlbreuk 1
met het verleden. Voor het eerst werd een heel visuele, offensieve campagne met een centraal logo gevoerd. (De bokshandschoen zou later gevolgd worden door onder meer een bezemsteel. In 2009-18 jaar na Zwarte Zondag - haalde het Vlaams Belang de bokshandschoenen nog eens vanonder het stof.) De bokshandschoenen van het Vlaams Blok verschenen in Antwerpen, Gent, Mechelen en Brussel op tientallen 20 m²-affiches (foto in tekst). Tegelijk gleden meer dan 5 miljoen folders in de Vlaamse brievenbussen. Met de campagne wilde het Vlaams Blok de kiezer duidelijk maken dat hij zich tegen het establishment en de traditionele politieke klasse moest afzetten. De bokshandschoen stond daarbij symbool voor het "gebundelde verzet". En de slogan verwoordde het hele programma, argumenteerde de partij. "Ten aanval trekken is de beste verdediging", zei Karel Dillen destijds. "Niet met geweld, maar met bezieling, idealisme en ons programma willen we de andere partijen een opdoffer geven." Het Vlaams Blok wilde op symbolische wijze terugslaan naar de traditionele partijen. De partij klaagde tijdens de campagne heel wat onopgeloste zaken aan en bespeelde thema's als onveiligheid, vreemdelingen en het politieke wanbeleid. Centraal in de campagne stonden vijf thema's: de Vlaamse onafhankelijkheid, een terugstuurbeleid van niet-europese vreemdelingen, een harde aanpak van de criminaliteit, de aanpak van de corruptie bij de "politieke maffia" en het gezin als hoeksteen van de maatschappij. Niet langer Antwerps fenomeen Dat heel wat kiezers wel oren hadden naar de thema's die het Vlaams Blok bespeelde, bleek al uit de wekelijkse peilingen die voor de verkiezingen werden gehouden. De mogelijke groei van de extreemrechtse zweeppartij joeg de politieke klasse de stuipen op het lijf, maar tegelijk verwachtte ze dat die groei nog binnen de perken zou blijven. De peilingen gaven echter een vertekend beeld, want kort voor de verkiezingen was ongeveer 30 procent van de ondervraagden nog steeds onbeslist. Zondagavond 24 november 1991 waren de klassieke partijen een illusie armer. Het Vlaams Blok klokte voor de Kamer af op 10,4 procent (in het Nederlandstalig kiesgebied) en zag het aantal Kamerleden in één klap verzesvoudigd van 2 naar 12. De partij kreeg er ook 3 senatoren bij (van 2 naar 5). Onder meer Marijke Dillen, dochter van voorzitter Karel Dillen, Francis Van den Eynde en Joris Van Hauthem deden hun intrede in het federale parlement. Het Vlaams Blok, dat voorheen vooral sterk stond in Antwerpen, was voorgoed doorgebroken in de rest van Vlaanderen. 10 procent van de Vlaamse kiezers had de oproep van het Vlaams Blok ter harte genomen en de traditionele partijen een uppercut van jewelste toegediend. Alle regeringspartijen kregen klappen. Het grootste verlies werd bij de SP (nu SP.A) opgetekend. Die zag zich de rug toegekeerd door heel wat misnoegde kiezers uit de volkswijken waar de partij traditioneel sterk stond. De oppositiepartijen PVV (nu Open VLD) en Agalev (nu Groen!) konden echter amper van het verlies van de meerderheidspartijen profiteren. Het grootste deel van de winst 2
ging daarentegen naar het Vlaams Blok en ROSSEM. De libertijnse partij van beursgoeroe Jean- Pierre Van Rossem (foto in tekst, links) - die tijdens de verkiezingen in de gevangenis zat - kon mee surfen op de antipolitieke gevoelens bij de kiezer en kreeg in één klap 5 procent achter haar naam. Van Rossem en de eigenzinnige theatermaker Jan Decorte kwamen in het parlement terecht. Afkeer voor migranten Over de motieven van de Vlaams Blok-kiezers is na die bewuste verkiezingsdag veel gezegd en geschreven. Vlaamse politici, analisten, onderzoekers, krantencommentatoren, allen zochten ze naar verklaringen voor de historische doorbraak van het Vlaams Blok. Algemeen gaat men ervan uit dat de keuze voor het Vlaams Blok toen vooral ingegeven was door een afkeer voor migranten. Het Vlaams Blok haalde echter ook heel wat proteststemmen binnen (tegen de traditionele partijen), maar dat was veeleer een ondertoon, zou later blijken. Ook de Vlaams-nationalistische koers van de partij was toen van minder belang. Bij de klassieke partijen kwam de vuistslag van de kiezer bijzonder hard aan. De bewuste verkiezingsdag werd door hen dan ook al gauw "Zwarte Zondag" genoemd. Toenmalig premier Martens (CVP) had het kort na de verkiezingen over een "antidemocratische geste". Volgens partijgenoot Herman Van Rompuy waren degenen "die de regeringscrisis hadden uitgelokt en dachten op een grote overwinning af te stevenen" verantwoordelijk voor de aardverschuiving in het Vlaamse politieke landschap en het feit dat het land "steeds meer onbestuurbaar schijnt te zijn". Uit de winst van de "ronduit ondemocratische partijen" maakte Frank Vandenbroucke van de SP op dat de mensen het niet langer namen dat bepaalde zaken niet opgelost werden. Deze uitslag heeft ook veel te maken met "de stijl van aan politiek doen", besloot hij. "België gaat een zware politieke crisis tegemoet", voorspelde Hugo Schiltz ten slotte (VU). Slapend rijk Maar het signaal van de Vlaamse kiezer veranderde op korte termijn niet zoveel in de hoogste regionen van de macht. Zwarte Zondag betekende dan wel het einde van Wilfried Martens als premier, zo goed als dezelfde partijen (CVP, PSC, SP, PS) vormden een nieuwe regering onder leiding van premier Jean-Luc Dehaene, de rechterhand van Martens. Guy Verhofstadt van de toenmalige PVV had daarvoor wel nog een poging opgezet om een paarse coalitie te smeden, maar de Vlaamse en Franstalige socialisten zagen daar uiteindelijk vanaf onder druk van de vakbonden. De echte politieke gevolgen van Zwarte Zondag kregen pas later vorm, onder meer door de partijvernieuwing die werd ingezet. Verhofstadt en zijn PVV hadden het signaal het best begrepen en namen daarbij het voortouw. In 1992 verruimde hij de klassieke liberale partij met een aantal opmerkelijke overlopers en vormde hij die om tot VLD. De andere partijen slaagden er pas later in om zich een nieuw en frisser gezicht aan te meten. In dezelfde periode deed ook een nieuw begrip zijn opmars: Nieuwe Politieke Cultuur. Een nieuwe politieke cultuur of niet, de regeringspartijen bleven kort na Zwarte Zondag en nog jaren later dezelfde. Dat en de definitieve goedkeuring in het Vlaams Parlement van het al bestaande cordon sanitaire waren de voorbode van een proces waarbij het Vlaams Blok slapend rijk kon worden, want na die eerste Zwarte Zondag volgden er nóg en werd het Vlaams Blok steeds groter (zie grafiek), met als hoogtepunt (of dieptepunt naargelang wie het bekijkt) de Vlaamse verkiezingen in 2004. Het Vlaams Blok haalde toen een kwart van de stemmen binnen. In 2007 kwam er sleet op de formule. De partij - toen al omgevormd in Vlaams Belang - moest voortaan de LDD van Jean-Marie Dedecker en vooral de N-VA (toen nog in kartel met CD&V) naast zich dulden aan de rechterzijde. 3
In 2009 en 2010 brachten de immens populaire Bart De Wever en zijn N-VA het Vlaams Belang een zware verkiezingsnederlaag toe. De extreemrechtse standpunten van de partij lokten al enkele jaren minder kiezers en nu werd de partij ook nog eens afgetroefd door de N-VA op haar Vlaamsnationalistische gedachtegoed. Het leidde ertoe dat Vlaams Belang zich voortaan tevreden moet stellen met 12,6 procent. Een percentage dat wel nog altijd hoger ligt dan dat op die eerste Zwarte Zondag 20 jaar geleden, maar anders dan toen is van een schok geen sprake meer. Een extreemrechtse partij van die grootte lijkt als het ware een vanzelfsprekendheid te zijn geworden, waar de klassieke partijen steeds minder van wakker liggen. Vlaams Blok/Vlaams Belang Opgericht in 1979 door Karel Dillen (samensmelting VNP en VVP) Eerste voorzitter: Karel Dillen Bij de verkiezingen van 1978 was "Vlaams Blok" al de naam voor de gezamenlijke lijst van VNP en VVP 1 Kamerzetel bij verkiezingen 1978 In 1991, op Zwarte Zondag, 12 Kamerzetels 24,2 procent bij Vlaamse verkiezingen in 2004 Naamsverandering in 2004 na veroordeling wegens racisme. Vlaams Blok wordt Vlaams Belang Federale verkiezingen 2010: 12,6 procent Huidige voorzitter: Bruno Valkeniers 4