DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN

Vergelijkbare documenten
DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN

Het opstellen van een duurzaamheidsmeter voor wijken in Vlaanderen

Instrument om een duurzame (woon)wijk te ontwikkelen

DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Duurzaam bouwen in België

Duurzaam zorgvastgoed: VIPA duurzaamheidsmeter

Duurzaamheidsscreening Lokale Overheden

de ontwikkeling van de nieuwe duurzame stadswijk aan Gent Sint Pieters

Duurzaamheidscreening Lokale Overheden. De duurzaamheid van het lokaal patrimonium in kaart

Strategisch Project Health Sciences Campus Gasthuisberg. Work shop RWO subsidie RSV 06/09/2011

Bestaand regionaal bedrijf

BRUSSELS PROGRAMMA VOOR HET ONDERWIJS EN ACTIEPLAN VAN DE DIENST SCHOOLFACILITATOR VOOR 2016

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid

Klimaatplatform Lokale Overheden

1. Kan de minister een stand van zaken geven over de uitvoering van het actieplan? Welke acties zijn nog niet afgerond?

Afbakening grootstedelijk gebied Gent

BETREFT: plan MER screening

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID,

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Opmaak van een prototype van een Synergiefaciliterend Sediment Kennissysteem (SfSKs)

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Aanpak duurzaam GWW in de praktijk Meerwaarde door een integrale aanpak. Imagine the result

Netwerkbijeenkomst Duurzaam integraal ontwerpen

DUURZAME. Klankbordgroep 6, Leuven, 04/12/2014

Ruimte voor water in de planfase

Handleiding projectdossier Ouderen in Actie

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit

Stappenplan nieuwe Dorpsschool

ADVIES. Ontwerp van richtplan van aanleg. «Voormalige kazernes van Elsene» 21 februari 2019

Projectmatig 2 - werken voor lokale overheden

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS

AGENDA u 14.45u Resultaten van de Strategische Verkenning Jan Verheyen, Rebel Group

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

Agenda PPS Gebiedsontwikkeling vanuit economisch perspectief 20 maart PPS gebiedsontwikkeling: een ruim begrip

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Slim. Zakelijk. Dynamisch. Maasterras Drechtsteden. Kansen voor Duurzaamheid

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Bouwen en milieu. Milieu integreren in uw bouwproject 19 maart 2010, Gent. Arne Daneels, LNE

* * Mededeling. Financien. Geachte Staten,

Zelfevaluatie InZicht Zelfevaluatie binnen het woon- en zorgcentrum

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Sociale huur in kleine kernen Westhoek Leader Westhoek - 18/11/ en dus geen sociale koopwoningen of doelgroepwoningen van het OCMW/gemeente.

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter.

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

FORMULIER ACTIEPLAN VLOOTBEHEER

De ingediende projecten moeten voldoen aan volgende criteria:

HUIDIGE CONTEXT: EVOLUTIE VAN DE SECTOR NAAR EEN GROTERE BETROKKENHEID VAN DE ACTOREN IN HET PROJECT.

Onderzoek naar milieueffectrapportage. Gemeentelijk RUP voorzieningenconcentratie Testelt Scherpenheuvel-Zichem. Aanvullende nota

FORMULIER ACTIEPLAN VLOOTBEHEER

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad

BREEAM COMMUNITIES. De duurzame schakel in uw masterplan

Gebied voor stedelijke activiteiten

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND

Huishoudelijk Reglement van de Stuurgroep. Green Deal. <001> <Gedeelde Mobiliteit>

Vlaams Fonds voor Tropisch Bos

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

SUIKERFABRIEK VEURNE EXCURSIEREEKS WONEN IN DE 21 E EEUW

De adviesverlening in de nieuwe geïntegreerde RUP-procedure

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. 5 MEI Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening

Actieplan Oostende. 1. Achtergrond

Indien uw project geselecteerd wordt, krijgt u ongeveer 6 sessies coaching verspreid over de periode januari 2016 december 2016.

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president,

Actueel beoordelingskader voor inrichtingsplan en stedenbouwkundige aanvragen in zone A. Philippe Van Wesenbeeck. Klankbordgroep 28 augustus 2014

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

STAD IZEGEM Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Vergadering van 20 november 2018 VERSLAG

Vlaamse Regering ~~. =

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

VERWERKING ADVIEZEN VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP SPORTCENTRUM BRASEL IN DESSEL DOSSIERNUMMER OHPL1283

Van renoveren tot duurzame buurt

ADVIES. 3 december 2012

ADVIES VIZIER 2030 DOELSTELLINGENKADER VLAANDEREN

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

ADVIES. Ontwerp van gewestelijk natuurplan voor Brussel. 11 april 2014

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Informatiemoment PRUP Camping Ter Hoeve (De Panne) Infomoment 6 februari 2019

Resultaten van de maturiteitsscan procesoptimalisatie in de publieke sector

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

BOUW VAN HET NIEUWE ADMINISTRATIEF CENTRUM

Transcriptie:

KWALITEITSBEWAKING DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de duurzame (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen WELZIJN & WELVAART versie 1.0 MOBILITEIT LOCATIEKEUZE ONTWERPFASE FYSISCH MILIEU GROEN EN NATUUR Vlaamse overheid Team Duurzame Ontwikkeling Departement Kanselarij en Bestuur Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel Dienst Beleidsvoorbereiding en -Evaluatie Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel WATER MATERIALEN evr-architecten bvba CERAA vzw BRAT bvba in samenwerking met SUM research, Daidalos Peutz bouwfysisch ingenieursbureau, Geert Meysmans Landschapsarchitectuur, HydroScan ENERGIE en DuBo Limburg INNOVATIE

De Vlaamse overheid presenteert de Duurzaamheidsmeter Wijken (DZM Wijken): een instrument dat professionals ondersteunt in het onderzoeken, ontwerpen en realiseren van een nieuwe duurzame (woon)wijk en de duurzaamheid ervan te meten. Die professional kan een lokale overheid zijn die een wijk duurzaam wil plannen, een projectontwikkelaar die wil kunnen aantonen hoe duurzaam zijn ontwerp is, een bouwheer die wil bijhouden of de duurzaamheidsaspecten tijdens het bouwproces wel worden behouden,... Duurzaamheid vanaf de start De DZM Wijken helpt om op een onderbouwde en objectieve manier in kaart te brengen wat duurzaamheid in een nieuwe wijk inhoudt. Hierdoor kan de gebruiker zowel tijdens de locatiekeuze als in de ontwerpfase de duurzame aspecten van een wijk meten en monitoren. Omdat duurzaamheid zo n breed gegeven is, is de kans groot dat de DZM Wijken in de praktijk altijd bepaalde duurzaamheidsaspecten voorstelt, waaraan de gebruiker nog niet had gedacht. 8 thema s De DZM Wijken is in essentie een verzameling criteria en indicatoren die een duurzame manier van handelen in het ontwikkelen van een wijk beschrijft Deze indicatoren zijn opgelijst in een Excel bestand, aangevuld met een uitgebreide handleiding. De gebruiker kan, op basis van de handleiding, een score geven per indicator. Al deze scores samen geven dan een beeld van de duurzaamheid van de te bouwen wijk. De indicatoren zijn gegroepeerd in acht thema s: 1. Kwaliteitsbewaking: Is er een duidelijke visie, wordt er voldoende aandacht besteed aan draagvlak en projectbeheer,? 2. Welzijn en welvaart: Zijn er voldoende woningen beschikbaar voor zwakkere bevolkingsgroepen, hoe staat het met de tewerkstelling in de omgeving,? 3. Mobiliteit: Kan je je vlot en op een duurzame manier verplaatsen,? 4. Fysisch Milieu: Is er voldoende aandacht voor bodem- en luchtkwaliteit, maatregelen tegen geluidshinder,? 5. Groen & Natuurontwikkeling: Wordt het bestaande groen zoveel mogelijk bewaard, is er voldoende collectief groen,?) 6. Water: Hoe staat het met het overstromingsrisico, hemelwater en afvalwaterbeheer,? 7. Materialen en afval: Worden er voldoende al aanwezige materialen en structuren hergebruikt, wat is de milieubelasting van de gebruikte materialen,? 8. Energie: Wordt de energievraag beperkt, is er ruimte voor toekomstige energieprojecten,? Vrije keuze De DZM Wijken is er gekomen op vraag van lokale overheden en het bedrijfsleven en omdat de Vlaamse Regering de lokale leefkwaliteit in Vlaanderen wil verbeteren. Er is bewust voor gekozen om deze DZM Wijken niet te verplichten, maar de betrokkenen zelf te laten beslissen hoe ze dit systeem willen gebruiken in hun planning en opvolging, ook omdat de zaken die in de DZM Wijken aan bod komen, elke keer verder gaan dan wat de wet voorschrijft. Betrokkenen kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om bij het aanbesteden van een Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 2 I 21

nieuwbouwwijk een bepaalde score te verplichten, of om de duurzaamheid tijdens het (bouw)proces met dit instrument blijvend te monitoren. Quickscan In samenwerking met het steunpunt Duurzaam Bouwen van de provincie Limburg wordt ook de Quickscan Duurzame Wijken ontwikkeld. Deze kan gebruikt worden als instap of wanneer het gebruik van de DZM Wijken niet in verhouding staat tot de omvang van het specifiek project. Anders dan de DZM Wijken geeft deze Quickscan geen expliciete score qua duurzaamheid. Het is eerder een vragenlijst die, eens ingevuld, snel een aanwijzing geeft over de duurzame aspecten van een project. Waar vind je de DZM? De DZM Wijken is te vinden op http://do.vlaanderen.be/duurzaamheidsmeter-wijken. Ondersteuning Lokale overheden kunnen voor meer informatie ook contact opnemen met hun Provinciaal Steunpunt Duurzaam Bouwen. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 3 I 21

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 4 A. OPZET... 5 1. ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN HET INSTRUMENT... 5 1.1 DOELSTELLINGEN... 5 1.2 GEBIEDSONTWIKKELING, EEN LANG PROCES MET WISSELENDE ACTOREN EN OMSTANDIGHEDEN... 5 1.3 OVERZICHTELIJK, INZETBAAR EN COMMUNICATIEF... 6 1.4 AANSTUREN OP SMART... 6 1.5 INTEGRATIE IN HET BSBC... 6 2. MOGELIJKE TOEPASSINGEN... 7 3. SCOPE REIKWIJDTE... 8 3.1 WOONGEBIED... 8 3.2 ONTWIKKELING OF HERONTWIKKELING... 8 3.3 SCHAAL EN CONTEXT... 9 3.4 RELATIE MEETINSTRUMENTEN PROJECTNIVEAU... 9 4. DE SYSTEEMARCHITECTUUR VAN HET INSTRUMENT... 10 4.1 DE FASERING... 10 4.1.1 Fase 1: Locatiekeuze... 10 4.1.2 Fase 2: Ontwerpfase... 11 4.2 THEMA S, RUBRIEKEN EN INDICATOREN... 12 4.3 SCORETOEKENNING... 13 4.3.1 De scoretool... 13 4.3.2 Scoredrempels... 13 4.3.3 Basisvoorwaardes... 13 4.3.4 Weging van de thema s... 13 4.3.5 Certificatievereisten... 15 4.4 WERKING... 16 4.4.1 Woordverklaringen... 16 4.5 ALGEMEEN GELDENDE DEFINITIES... 16 B. INDICATORENSET... 17 C. COLOFON... 19 1. DUURZAAMHEIDSMETER - FASE 1... 19 BETROKKEN OVERHEIDSEXPERTS... 19 STUURGROEP... 20 ONDERZOEKSGROEP... 20 2. DUURZAAMHEIDSMETER - FASE 2... 21 STUURGROEP... 21 ONDERZOEKSGROEP... 21 Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 4 I 21

A. OPZET 1. Doelstellingen van het instrument 1.1 Doelstellingen Een belangrijke doelstelling van de Vlaamse regering is het stimuleren van duurzame wijken in Vlaanderen. Door verschillende instanties werd reeds werk verricht omtrent duurzame wijken. Wij verwijzen hier o.a. naar de stad Gent (duurzaamheidsmeters voor stadsprojecten en economische sites). De Duurzaamheidsmeter voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen: o houdt een brede onderbouwde objectivering in van het begrip duurzaamheid en is gedragen door het werkveld; o richt zich op de (her)ontwikkeling van woongebieden, onafhankelijk van de context; o beheert de cruciale fases van een duurzame gebiedsontwikkeling. Het is procesgericht en communicatief opgevat en houdt rekening met de lange doorlooptijd en de wijzigende inzichten die dat kan meebrengen; o is een krachtig en gebruiksvriendelijk communicatie-instrument dat eventueel door certificatie binnen het kader van de BSBC (Belgian Sustainable Building Counsil) een belangrijke zeggingskracht kan krijgen; o is transparant en efficiënt opgebouwd, waarbij bijkomende inspanningen beperkt zijn tot het strikt noodzakelijke; o wordt complementair opgevat ten aanzien van het reeds bestaande of nog te ontwikkelen instrumentarium op de andere relevante schaalniveaus; Naast op een aantal buitenlandse instrumenten stoelt deze meter op de inzichten die gegroeid zijn uit volgende instrumenten: o de Vlaamse Maatstaaf voor wonen en bouwen (Vlaams gewest); o Duurzaamheidsmeter stadsprojecten (Stad Gent). 1.2 Gebiedsontwikkeling, een lang proces met wisselende actoren en omstandigheden Onder de kritieke succesfactoren van een duurzame gebiedsontwikkeling staat het procesbeheer hoog in het lijstje. Het gaat om een lang proces, dat snel uitdijt over tien, vijftien jaar, van de eerste intenties tot en met de laatste bouwfase. Tijdens deze periode kunnen en zullen actoren, omstandigheden en noden wijzigen. Heel primair moet een duurzame wijkontwikkeling voldoende flexibel zijn om in te spelen op een veranderende context, zonder dat het concept fundamenteel wijzigt. In tweede orde moet het proces zelf ook bedacht zijn op evoluties. Het gebrek aan veerkracht is vandaag reden voor heel wat frustratie in veel planprocessen. De duurzaamheidsmeter moet zich daarom ten eerste focussen op prestaties en minder op de al dan niet specifieke technische oplossingen die hiervoor worden aangegrepen, en ten tweede op een zeer goed procesbeheer. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 5 I 21

Het instrument bewaakt de ruimtelijke en technische voorwaarden voor een duurzame ontwikkeling tijdens de verschillende ontwikkelingsstappen, zonder te voorbarig naar oplossingen te sturen en door veranderingen toe te laten. 1.3 Overzichtelijk, inzetbaar en communicatief Om als instrument bij het procesbeheer te kunnen functioneren, moet de opbouw van de Duurzaamheidsmeter overzichtelijk blijven. Het instrument brengt dus een gebald beeld van de ontwikkeling, met een geselecteerd aantal indicatoren, gericht op de sturing van het proces en de finale kwaliteit. Het instrument moet zodanig aansluiten bij de praktijk van de ontwikkeling, dat het onmiddellijk kan worden ingezet en onmiddellijk herkend wordt als werkinstrument, hetgeen de systeemarchitectuur en de redactionele uitwerking bepaalt. 1.4 Aansturen op SMART Onder slimme oplossingen verstaan we conceptmatige keuzes die het beroep op technische oplossingen voor de gewenste sociale en ecologische kwaliteiten terugdringen. Het vermijden van ecologische, sociale of economische lasten en het realiseren van intrinsieke winsten op deze drie grote velden van duurzame ontwikkeling, wordt dus verkozen boven remediërende maatregelen. Conceptuele oplossingen zijn gewoon robuuster en vermijden dat problemen verschoven worden naar de andere schaalniveaus. Als een wijk bijvoorbeeld onvoldoende voorziet in wijkvoorzieningen, dan moet dat elders worden opgelost en wordt dat de facto een last voor de lokale overheid. Als de wijkontwikkeling een collectieve oplossing biedt voor het beheer van het regenwater op de site, dan is er al veel opgelost voor het gebouwniveau. De duurzaamheidsmeter zal dus de intrinsieke kwaliteiten van het ruimtelijk concept grondig bevragen en een groot gewicht geven in de eindbeoordeling. 1.5 Integratie in het BSBC Het instrument houdt rekening met de randvoorwaarden gesteld door het Belgium Sustainable Building Council of BSBC, vooruitlopend op een eventuele overdracht aan deze organisatie. Deze organisatie is erop gericht het duurzaam bouwen te stimuleren door onder andere gericht referentiëlen zoals onderhavig document te ontwikkelen, up-to-date te houden en aan te bieden aan de markt. De Belgian Sustainable Building Council is momenteel nog in oprichting. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 6 I 21

2. Mogelijke toepassingen De toepassing van de Duurzaamheidsmeter situeert zich enerzijds op het niveau van het instrument zelf, waarbinnen de toepassing ervan verschilt afhankelijk van de fase, en anderzijds zijn er eerder afgeleide toepassingen die het ontwikkelingsproces verder sturen. Per fase vraagt het instrument (zie 4.1) een bepaalde bewijsvoering. Deze aangepaste bewijsvoering maakt sturing, controle en later eventueel ook certificatie mogelijk in functie van de verschillende fases. Mogelijke afgeleide toepassingen van het meetinstrument zijn bijvoorbeeld het gebruik ervan met een vereiste score als richtlijn voor wedstrijden en PPS-constructies, of als richtlijn voor de ontwikkeling van deelprojecten gebouwen en publieke ruimtes. Hiertoe kunnen in de scoretool de doelstellingen voor een bepaalde fase op voorhand worden aangegeven. De vertaling van ambities en/of eisen op gebiedsniveau naar het niveau van gebouwen en publieke ruimtes, dient te worden uitgewerkt in het uitgiftebeleid van het instrument. Het uitgiftebeleid is echter sterk afhankelijk van het uitgewerkte proces. De vertaling naar andere lagere schaalniveaus:(gebouwen, publieke ruimte, ), kan gebeuren door het verwijzen naar andere instrumenten of sturende documenten (RUP, beeldkwaliteitsplan, ). Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 7 I 21

3. Scope Reikwijdte In de ontwikkeling van deze duurzaamheidsmeter is er veel gediscussieerd over mogelijke harde grenzen in bijvoorbeeld oppervlakte of mate van renovatie om de scope af te bakenen. Uit deze discussies is gebleken dat deze harde grenzen zeer moeilijk te stellen zijn, en in de praktijk ook niet expliciet nodig zijn. Het is uiteindelijk aan de gebruiker van de meter om te beslissen in hoeverre dit instrument invulling geeft aan z n noden. Daarmee zou eenvoudig gesteld kunnen worden dat de Duurzaamheidsmeter Wijken is ontwikkeld voor woonwijken, en een project is een woonwijk wanneer de gebruiker het een woonwijk vindt. Om toch wat sturing te geven, geven we hieronder enkele overwegingen mee. 3.1 Woongebied De Duurzaamheidsmeter voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen richt zich op woongebieden in het perspectief van gebiedsontwikkeling of grondige herontwikkeling. Als woongebied wordt begrepen: Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. 1 Het instrument richt zich op het tussenniveau tussen het gebouwniveau en het stedelijk of gemeentelijk niveau. Dit tussenniveau staat in voor de nabijheid van heel wat voorzieningen en infrastructuren, waarrond een buurt of een wijk zich kan ontwikkelen. Een buurt of een wijk zijn entiteiten die een zekere gedeelde identiteit meedragen. Het woongebied kan onderdeel zijn van een buurt/wijk of op zich een buurt/wijk vormen, waarbij de schaal van de ontwikkeling het gebouwniveau duidelijk overstijgt. 3.2 Ontwikkeling of herontwikkeling Duurzame ontwikkeling en de strijd tegen de klimaatwijzigingen sturen de Vlaamse steden en gemeenten meer en meer in de richting van de retrofitting van bestaande wijken. Voor energiesanering, het duurzaam waterbeheer, de impact van urban heating in de steden, de mobiliteit zal er, naast de maatregelen op gebouwniveau, ook op groter schaal moeten worden nagedacht en ontworpen. Het onderhavig instrument is gericht op het proces van gebiedsontwikkeling of grondige herontwikkeling. Het focust op de ruimtelijke condities en randvoorwaarden voor de ontwikkeling van een duurzame wijk. Daarom richt de duurzaamheidsmeter zich in de eerste plaats op ruimtelijke indicatoren van duurzaamheid, het ruimtelijk inrichtingsplan, het programma en het technisch programma van eisen van het woongebied. 1 Standaard typebepaling voor RUP cf. http://rwo.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=130&lang=nl-rupforum Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 8 I 21

Het is dus niet geschikt om uitspraken te doen over de duurzame kwaliteit van een bestaande buurt of wijk. De duurzaamheidsscope van een woongebied in use vergt tevens een specifieke evaluatie van bijvoorbeeld het sociale en economische weefsel of de bestuurlijke kwaliteit, waarvoor specifieke indicatoren nodig zijn die niet in de hier voorliggende meter zijn opgenomen. Niet alleen moet de indicatorenset worden aangepast aan een bestaande wijk, maar ook de weging is nu gericht op wat binnen het actieveld valt van een gebiedsinrichting, waardoor bijvoorbeeld de sociale aspecten nog altijd minder doorwegen dan wat men bij de evaluatie van een bestaande wijk mag verwachten. Het hanteren van de duurzaamheidsmeter voor retrofitting van bestaande wijken is als dusdanig pas zinvol wanneer er een grondige herontwikkeling wordt beoogd waarin alle deelaspecten worden meegenomen. De Vlaamse overheid is van plan om binnenkort te beginnen aan de ontwikkeling van een instrument, waarschijnlijk (deels) in lijn met de Duurzaamheidsmeter Wijken wat kan helpen bij de renovatie van een bestaande wijk. 3.3 Schaal en context Het instrument is toepasbaar in uiteenlopende ruimtelijke contexten. Hierbij wordt er geen onderscheid gemaakt bij de afweging, gezien het de bedoeling is om tot een objectiverend beeld te komen van het duurzaamheidsgehalte. Contexten zijn uiteraard wel bepalend voor de duurzame kwaliteit van de ontwikkeling, wat in het instrument dan ook tot uiting komt. 3.4 Relatie meetinstrumenten projectniveau Het instrument richt zich specifiek op de gebiedsinrichting. Het meetinstrument maakt autonoom een uitspraak, zonder verder te stoelen op specifieke meetinstrumenten voor gebouwen of inrichting van omgeving en infrastructuren. De kwalificatie van het woongebied door het instrument is dus niet sprekend voor particuliere gebouwen of wooneenheden, maar enkel voor het globale woongebied. Het gebruik van meetinstrumenten op projectniveau zal worden gevaloriseerd, maar is dus niet noodzakelijk. Bestaand of nog te ontwikkelen instrumenten zijn: o Vlaamse Maatstaaf voor duurzaam woningen o Vlaamse Maatstaf voor duurzame kantoren. o Naar een inspirerende leeromgeving - Instrument voor duurzame scholenbouw. o Duurzaamheidsmeter Economische Sites en Bedrijventerreinen. o Te ontwikkelen instrumentarium voor andere gebouwtypologieën. o Een overzicht van de verschillende mogelijk relevante meetinstrumenten is te vinden op de website van het Team Duurzame Ontwikkeling. XXX Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 9 I 21

4. De systeemarchitectuur van het instrument Het instrument is in 3 documenten georganiseerd: o o o Het Basisdocument van de Duurzaamheidsmeter Wijken is een gedetailleerde toelichting van de verschillende thema s, rubrieken en indicatoren. De tekst beschrijft de thema s en legt uit hoe de punten van de verschillende indicatoren te verdienen zijn. In de Scoretool kunnen de verschillende scores ingevuld worden per thema (de te verdienen scores worden uitgelegd in het basisdocument of onder het uitklapbare deel Hoe aan te tonen ). De scoretool is een Exceldocument dat één blad per thema bevat. Een algemeen tabblad geeft dan de scores weer op het niveau van de thema s. Voor bepaalde indicatoren van sommige thema s is er een rekentool nodig om de scoretool in te kunnen vullen. De rekentool staat dan in een apart Exceldocument (één Exceldocument per thema). De Quickscan is een eenvoudig instrument dat werd opgemaakt voor gebruik bij kleinere ontwikkelingen of ontwikkelingen waarbij de Duurzaamheidsmeter Wijken eenvoudigweg te uitgebreid en tijdrovend is. De Quickscan Wijken is begonnen als een initiatief van DuBo Limburg met als doelstelling een beknopt en vlot instrument aan te bieden om de duurzaamheid van een ontwikkeling in te kunnen schatten. 4.1 De fasering Op cruciale beslissingsmomenten is het belangrijk een evaluatie te kunnen opmaken, alvorens naar een volgende ontwikkelingsfase over te gaan, mede omdat bij de overgang naar een andere fase ook dikwijls andere actoren verschijnen. Het instrument voorziet in volgende fasen: fase 1 - Locatiekeuze, fase 2 - Ontwerpfase. Een derde fase, de realisatiefase is enkel nuttig bij certificatie. Deze laatste fase kan dan gezien worden als een update van de ontwerpfase. Het betreft hier immers dezelfde criteria en bewijslast. 4.1.1 Fase 1 - Locatiekeuze Het vooronderzoek richt zich op het programma, de locatiekeuze en het definiëren van de ontwerpopdracht voor de gebiedsinrichting. Het zijn twee fundamentele stappen in het ontwikkelingsproces. In deze fase worden de meting en eventuele bewijsvoering nagegaan in functie van de locatiekeuze: o Zijn de nodige documenten voorhanden en bestudeerd, zodat het uitgangspunt en de basisvoorwaarde voor een duurzame site (goede locatie, programmarichtlijnen, aansluitingskansen op infrastructuren en netwerken, milieucondities, overlegmodel, ) duidelijk vastgelegd kunnen worden? o Heeft deze site genoeg kwaliteiten om een duurzaam woongebied te dragen? o Wat zijn aspecten die nog niet voldoende ontwikkeld zijn in het gebied? Voorbeeld: Thema 6_WATER Overstromingsgevoeligheid: Hoe aan te tonen: Ligt het gebied in overstromingsgevoelig gebied? Tijdens de fase locatiekeuze toont men dit aan a.d.h.v. kaartmateriaal (een inventaris van de mogelijkheden en beperkingen van de site). Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 10 I 21

4.1.2 Fase 2 - Ontwerpfase Doorheen het ruimtelijk onderzoek wordt de inrichting en de programmatie vastgelegd i.f.v. een latere realisatie, waarbij de voorwaarden voor een duurzame ontwikkeling zijn geïntegreerd. De inrichting bepaalt het ruimtelijk, programmatorisch en technisch kader, waarbinnen de deelprojecten (gebouwen, omgevingsaanleg, infrastructuren ) worden gerealiseerd. In deze fase is het bewijs van het uit te voeren inrichtingsontwerp en het eventuele ontwerpcertificaat: Zijn de nodige maatregelen genomen om te voldoen aan de gestelde ambities voor de verschillende indicatoren? Voorbeeld: Thema 6_WATER Toepassing van overstromingsveilige bouwtechnieken: Hoe aan te tonen: Wordt er overstromingsveilig gebouwd? Aantonen d.m.v. ontwerpmaatregelen tijdens de ontwerpfase. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 11 I 21

4.2 Thema s, rubrieken en indicatoren Het instrument is verdeeld in acht thema s, die op hun beurt zijn onderverdeeld in rubrieken en vervolgens in indicatoren. Type-opbouw van een thema: THEMA a. Belang Algemene beschouwingen als inleiding op het thema b. Rubrieken van het thema Overzicht van de rubrieken die het thema samenstellen, met een korte inleiding en motivering ter zake. c. Themagebonden rekentool Hier wordt aangegeven of er al dan niet een specifiek rekenblad bij het thema hoort, en op welke rubrieken/indicatoren het van toepassing is. d. Berekening van het performantieniveau Overzicht van de opbouw van het thema met weging van de verschillende rubrieken en indicatoren e. Verband met andere thema s en rubrieken Overzicht van de verbanden met de andere thema s en rubrieken XX.01 - RUBRIEK a. Indicatoren b. Doelstelling c. Verband met andere thema s en rubrieken XX.01.01 - Indicator a. Indicator b. Doelstelling Overzicht van de criteria waaruit de indicator bestaat c. Grenzen van de evaluatie Toepassingsdomein: gebiedsgrens, systeemgrens, andere afbakening d. Evaluatie De wijze waarop de indicator wordt geëvalueerd wordt hier toegelicht per criterium. Eventueel is de evaluatiemethode ondersteund door een rekentool of berekeningswijze. Criterium Evaluatiemethode Scoretoekenning Hoe aan te tonen Tips/Aandachtspunten XX.01.02 Indicator XX.02 RUBRIEK WOORDVERKLARINGEN REFERENTIES BIJLAGEN Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 12 I 21

4.3 Scoretoekenning 4.3.1 De scoretool Het instrument brengt een globale score in beeld en een score op het niveau van de thema s. De score wordt als volgt opgebouwd: o De scores van de verschillende indicatoren worden gewogen binnen de rubriek. o De scores van de verschillende rubrieken worden gewogen binnen het thema. o De scores van de verschillende thema s worden gewogen tot een globale score. Wegingen vertalen het relatief gewicht. Deze relatieve gewichten zijn ontstaan in overleg met verschillende experts binnen en buiten de Vlaamse overheid, waarbij een zo breed mogelijke consensus is gezocht. Scoreopbouw en scorebeeld worden gegenereerd in een transparant rekenblad. 4.3.2 Scoredrempels De globale score per thema wordt uitgedrukt in volgende kwalificaties: Score Kwalificatie 30% Pass 45% Good 55% Very good 70% Excellent 85% Outstanding Indicatief kan worden gesteld dat de 0%-grens zou kunnen staan voor het strikt beantwoorden aan de wettelijke vereisten geldend in het Vlaams gewest, ongeacht of lokale stedenbouwkundige vereisten al dan niet hogere eisen stellen. 4.3.3 Basisvoorwaardes Bepaalde criteria staan vermeld als een basisvoorwaarde. Deze criteria zijn zodanig belangrijk om voldoende inzicht te krijgen in de situatie dat het redelijkerwijs niet mogelijk is om een score voor de volledige indicator te krijgen wanneer aan deze criteria niet is voldaan. 4.3.4 Weging van de thema s Het vastleggen van de weging tussen de thema s is uiteindelijk een maatschappelijke keuze. Bij de verdeling van gewichten over de thema s, spelen volgende overwegingen mee: o Een evenwicht tussen de sociale, ecologische en economische componenten van duurzame ontwikkeling o De prioriteiten van het gewest o De lokale en internationale referenties o De bijdrage van het wijkniveau tot de duurzame ontwikkeling van een thema (bvb voor energie is dit beperkter dan bvb voor mobiliteit) o De impact van een thema op de slaagkansen van een duurzame ontwikkeling (bvb goed beheer) o De tijdshorizon waarin ontwerpbeslissingen meespelen (bvb inplantingsprincipes wegen doorgaans veel langer door dan technische installaties) Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 13 I 21

o o De staat van het regelgevend kader en de marge voor een hogere ambitie (bvb energie en water worden al relatief streng gereglementeerd) De weerhouden weging kan als volgt worden onderbouwd: Niet alle criteria (en als gevolg rubrieken en thema s) dragen in dezelfde mate bij aan de duurzaamheid van een wijk. Daarom zijn er in deze meter verschillende gewichten gegeven aan de verschillende onderdelen. Deze gewichten moeten een indicatie zijn van de meerwaarde van een bepaalde actie of toepassing. Een indicatie die nagenoeg altijd is gebaseerd op expert opinion, waarbij ook de inspanning die nodig is voor een bepaalde maatregel, en de mate waarin een maatregel nu al vaak wordt toegepast, in de overweging zijn meegenomen. Het zou te ver leiden om hier de keuze voor de gewichten van alle maatregelen uit de doeken te doen. Maar het is wellicht wel handig om een inzicht te hebben in de beredenering die heeft geleid tot de onderlinge gewichten van de verschillende thema s. De thema s Kwaliteitsbewaking, Welzijn en welvaart, Mobiliteit, Fysisch Milieu en Groen en natuurontwikkeling wegen elk voor 14% mee in de eindscore, terwijl Water, Materialen en afval en Energie elk voor 10% meetellen. Kwaliteitsbewaking weegt wat zwaarder door omdat een goed proces gezien wordt als een integraal deel van een duurzame ontwikkeling. Welzijn en Welvaart heeft een wat zwaarder gewicht gekregen omdat dit een aspect is dat nu nog vaak onderbelicht wordt. Fysisch milieu is een thema waar zeer veel uiteenlopende onderwerpen samenkomen en daarom wat zwaarder mag doorwerken. Groen en natuurontwikkeling en Mobiliteit zijn zwaarder ingeschat, omdat deze aspecten nagenoeg altijd prominent naar voren komen in de bestaande voorbeelden van duurzame wijken. Aan de andere kant weegt het thema Water relatief wat minder door omdat hier de regelgeving al betrekkelijk stringent is, en de meerwaarde van de hier beschreven maatregelen daardoor kleiner is. Materialen en afval en Energie zijn in de duurzaamheidsmeters voor gebouwen altijd wat meer doorwegende thema s omdat deze op het gebouwniveau tot veel verhoging van de duurzaamheid kunnen leiden, maar op het wijkniveau is hun potentiële invloed wat minder. Uit deze verdeling van gewichten mag niet geconcludeerd worden dat de drie laatste thema s minder belangrijk zijn. Daarvoor zijn de verschillen in gewicht te klein, en sowieso is een echt duurzame wijk er één die op alle thema s inzet. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 14 I 21

4.3.5 Certificatievereisten Het systeem is zo opgebouwd dat, te zijner tijd, certificatie relatief eenvoudig via dit systeem te bewerkstelligen is. De precieze werkwijze van deze certificering zal nog moeten worden ontwikkeld. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 15 I 21

4.4 Werking 4.4.1 Woordverklaringen Indien woordverklaringen, rekenmethodes of meer uitleg rond begrippen beschikbaar zijn, wordt dit in de handleiding steeds aangeduid in het vet met een sterretje* en wordt de extra uitleg per thema achteraan samengebald in de woordverklaringen en bijlage. Ook indien er een rekentool van toepassing is, wordt dit steeds vermeld in de handleiding. 4.5 Algemeen geldende definities a. Woongebied: Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. 2 b. Gebiedsgrens: de feitelijke grenzen van het te ontwikkelen gebied. c. Systeemgrens: de grens waarbinnen een bepaald systeem relevant is voor het gebied. (Bijvoorbeeld kunnen voor de bereikbaarheid van het openbaar vervoer bepaalde loopafstanden worden gehanteerd en is het hier niet relevant of de stopplaatsen al dan niet binnen de gebiedsgrens vallen.) d. Weging: het toekennen van een bepaald gewicht aan een score binnen een groter geheel e. Programmatie van het gebied of gebiedsprogramma: het geheel van functies die men in het projectgebied realiseert, samengesteld uit bestaand te behouden programma en nieuw programma. Het basisprogramma wordt uitgedrukt in vierkante meter. 2 Standaard typebepaling voor RUP cf. http://rwo.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=130&lang=nl-rupforum Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 16 I 21

B. INDICATORENSET Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 17 I 21

Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 18 I 21

C. COLOFON 1. Duurzaamheidsmeter - fase 1 Betrokken overheidsexperts Thema naam Organisatie Management & Proces Luc Eeckhout Onderzoeksgroep Marjolijn Gijsel Elisabeth Kuijken Stuurgroep Ruimtelijke kwaliteiten Luc Eeckhout/ Patrick Moyersoen Onderzoeksgroep Veerle Strosse Axel Verachtert Stefaan Tubex Marjolijn Gijsel Elisabeth Kuijken Gent RV LNE AMNE Stedenbeleid Stuurgroep Mobiliteit Patrick Moyersoen Onderzoeksgroep Cor Dierckx Kathleen Polders Marjolijn Gijsel Elisabeth Kuijken Gent MOW Enter Stuurgroep Groen en Natuurontwikkeling Geert Meysmans Onderzoeksgroep Veerle Heyens Maarten van Leest Gent ANB Stuurgroep Fysisch milieu Filip Descamps Onderzoeksgroep Kim Constandt Rudi Geens Kris Ronge Bavo Peeters Arne Daneels LNE, ALHRMG LNE, ALHRMG LNE - AMNE OVAM Stuurgroep Water Hydroscan Onderzoeksgroep Yannick Verstraete Nils Ottoy Maarten van Leest VMM VMM Stuurgroep Sociale en economische aspecten Patrick Moyersoen Onderzoeksgroep Ann Beusen Kathleen Polders Marjolijn Gijsel VIPA Enter Stuurgroep Materialen en afval Luc Eeckhout Onderzoeksgroep Philippe van de Velde OVAM/ Stuurgroep Energie Filip Descamps Onderzoeksgroep Kris Ronge Elisabeth Kuijken Arne Daneels LNE AMNE Stad Gent Stuurgroep Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 19 I 21

Stuurgroep LNE, Vlaams gewest OVAM, Vlaams gewest DAR, Vlaams gewest Agentschap Ondernemen Milieudienst stad Gent Onderzoeksgroep SUM (projectcoördinatie) evr-architecten Maarten van Leest (projectleider) Arne Danneels Philippe Van De velde Gijsel, Marjolijn Koen Miseur Elisabeth Kuijken Patrick Moyersoen Bart Verstappen Luc Eeckhout Hanne vermeiren Geert Meysmans Landschapsarchitectuur Geert Meysmans Daedalos-Peutz bouwfysisch studiebureau Filip descamps Friedl Decock Hydroscan Tom Feyaerts Guy Vaes Deelnemers expertenoverleg medio 2013 We danken tevens de deelnemers voor de constructieve uitwisselingen naar aanleiding van het klankbordoverleg met de sector op 19/12/2013. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 20 I 21

2. Duurzaamheidsmeter - fase 2 Stuurgroep DKB, Vlaams gewest LNE, Vlaams gewest RWO, Vlaams Gewest OVAM, Vlaams gewest AIO, Vlaams Gewest Stad Gent, Milieudienst Stad Leuven Provinciaal Steunpunt Duurzaam Wonen en Bouwen, West-Vlaanderen DuBo Limburg Filip Francois (projectleider) Stijn Saelens Maarten van Leest Kaat Smets Philippe Van De velde Koen Miseur Elisabeth Kuijken Wim Vandevorst Wannes Meersman Ine Schils Onderzoeksgroep CERAA (projectcoördinatie) evr-architecten BRAT Liesbet Temmerman Wendy Boswell Laurent Dinaer Frederic Luyckx Sylvie Poppe Cécile Rousselot Bart Verstappen Hanne Vermeiren Luc Eeckhout Mélanie Vesters Maureen Quicke Deelnemers consultatieronde en expertenoverleg 2015 We danken de mensen, die een bijdrage hebben geleverd tijdens de consultatieronde, voor hun opmerkingen en aanvullingen. We danken tevens de deelnemers van het expertenoverleg medio 2015 voor de constructieve uitwisselingen. Duurzaamheidsmeter Wijken Handleiding - v.1.0 blz. 21 I 21