Het strafbare feit Hoofdstuk 15 paragraaf 15.6 en 15.7
Wat gaan we behandelen
Strafbaar feit Onder het begrip strafbaar feit word verstaan een menselijke gedraging die gedekt wordt door een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Een wetsartikel waarin gedrag strafbaar wordt gesteld, heet een strafbepaling Misdrijven (rechtsdelict) Overtredingen (wetsdelicten)
Strafbaar feit
Wettelijke delictsomschrijving Kwalificatie (naam) Norm (één of meer bestanddelen) Sanctie (straf)
Voorbeeld Wetboek van Strafrecht Art. 310 Wat is de delictsomschrijving (norm) Het strafbare gedrag Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde categorie. Wat is de kwalificatie Wat zijn de bestanddelen Wat is de sanctie De dader is alleen strafbaar als zijn gedrag valt onder ALLE bestanddelen van de delictsomschrijving
Opdracht Werk in groepjes van 3 personen. Zoek artikel 179 Sr, 180 Sr, 300 Sr, 184 Sr en 185 Sr op. Noteer het hele artikel. Geef bij het artikel aan wat : De delictsomschrijving (norm) De kwalificatie De sanctie Onderstreep de belangrijke bestanddelen van het artikel.
Wederrechtelijkheid algemene voorwaarden (elementen) Wederrechtelijkheid (in strijd met het recht) wordt in principe aangenomen wanneer je de delictsomschrijving (alle bestanddelen) vervult. Karin Pieter Annemieke loopt is hoofdagent over is een straat. jonge van Op vrouw politie een gegeven van in Roden. 26 jaar. moment Tijdens Wanneer komt een ze ze Petra surveillancedienst door de tegen. binnenstad Karin ziet heeft van hij Enschede een hoe bloedhekel twee loopt, jongens aan wordt met Petra ze elkaar en op daarom de plotseling vuist geeft gaan. vastgepakt ze Pieter Petra wil door een de een harde beide man. schop jongens De tegen man aanhouden, zegt haar tegen schenen. maar Annemieke wanneer Art dat 300 hij ze Sr de met handboeien hem mee moet om wil komen, doen, omdat begint een er van anders jongens wat zal zwaaien. Pieter te Annemieke slaan. Pieter bedenkt geeft de zich jongen geen daarop moment een eb geeft harde de duw, man waardoor een wel de gemikt jongen knietje op de tussen grond valt zijn benen. zich Kermend lelijk bezeert. van de pijn valt de man op de grond.
Schuld algemene voorwaarden (elementen) De laatste voorwaarde om van een strafbaar feit te spreken, is schuld. De menselijke gedraging die valt binnen een wettelijke delictsomschrijving en wederrechtelijk is, moet aan schuld te wijten zijn. - Verwijtbaar - Willens en Wetens (opzet) - De verdachte had anders kunnen handelen
Schuld opzet Schuld in ruime zin Schuld in enge zin
Schuld Schuld Onder het juridische begrip schuld in ruime zin vallen zowel opzet (opzetmisdrijven) als schuld in enge zin. Opzettelijk wil zeggen dat de verdachte het strafbare feit willens en wetens moet hebben gepleegd. Bij schuld in enge zin is er sprake van schuld ten gevolge van een handeling of een verzuim waardoor iets volgt dat diegene niet heeft gewild (ongewilde gevolgen).
Voorbeeld Er wordt een schilder dood aangetroffen op het trottoir, onder aan een steiger, in Amsterdam. Onderzoek leert dat de man tijdens zijn werkzaamheden van de steiger gevallen is omdat daar, tegen alle regels in, door de aannemer geen goed hek was geplaatst. Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht Doodslag Artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht Dood door schuld
Samenvattend
Opdracht 1. Wat is een wettelijke delictsomschrijving en waaruit is zij opgebouwd? 2. Welke twee algemene vereisten (elementen) gelden voor de strafbaarheid van een feit en hoe noemt men deze vereisten? 3. Welke betekenissen kan het begrip schuld hebben? 4. Wat betekent wederrechtelijkheid? 5. Wat verstaat men onder een kwalificatie? 6. Hoe wordt een strafbaar feit omschreven? 7. Hoe is de norm verdeeld 8. Wat wordt er vereist voor de strafbaarheid? 9. Hoe kan men schuld onderverdelen? 10. Wat is opzet? 11. Noem eens enkele synoniemen voor het woord opzet dat de wetgever ook gebruikt? 12. Wat is wederrechtelijk?