HELPDESK Keuze oefenstof 1
2
HELPDESK Keuze oefenstof Sectie 2 Voorschriften voor turnsters Gebruik planken Een turnster heeft recht op het gebruik van een zachte plank met blauwe of zilveren veren bij de toestellen BO en BA (een zachte plank). Het is niet toegestaan planken behorend bij de toestellen te verplaatsen. Valtijd Een turnster heeft het recht op 30 seconden hersteltijd bij BO en 10 seconden hersteltijd bij BA na een val vanaf het moment dat de turnster op de voeten staat. Tijdens de valtijd mag de coach de turnster van advies voorzien Sectie 3 Voorschriften voor coaches Straffen voor gedrag van de coach Praten tijdens de oefening In principe geldt de regel: 1 e maal = 0.50 + gele kaart en 2 e maal = 1.00 + rode kaart voor de leiding (per toestel!) (aftrekken zijn neutrale aftrekken) afhankelijk van het niveau zal echter de leiding niet verwijderd worden van de wedstrijd vloer. 3
Sectie 9 Technische richtlijnen 9.4.1 Brug ongelijk - Opzwaaien Suppl. A t/m C: alle opzwaaien in de oefening dienen de handstand te bereiken en worden beoordeeld volgens de amplitude-aftrekken in sectie 9.4.1. D-panel E-panel 0 o -10 o Geef A/B -0.00 10 o -30 o Geen MW -0.00 30 o -45 o Geen MW -0.10 >45 o Geen MW -0.30 Suppl. D t/m H: alle opzwaaien in de oefening dienen tenminste horizontaal of hoger te zijn en worden beoordeeld volgens de amplitude aftrekken die gelden voor een opzwaai horizontaal. D-panel E-panel 0 o -10 o Geef A/B -0.00 10 o -90 o Geef TA -0.00 90 o -105 o Geef TA -0.10 105 o -135 o Geef TA -0.30 >135 o Geen MW -0.30 9.4.2 en 9.4.4 Elementen met LA draai Sectie 9.4.2 geldt voor alle elementen met lengte-as draai die: Nooit binnen 10 o voor de verticaal zijn geweest en, Die in tegengestelde richting verder gaan (Swing-principe) Indien nooit binnen 10 o voor de verticaal: element wordt 1 MW lager gewaardeerd Dit is een devaluatie en maakt het element niet anders dan wanneer het element wel in handstand wordt beeindigd. Sectie 9.4.4 geldt voor alle elementen met lengte-as draai die: Door de verticaal worden geturnd, Die in dezelfde richting richting verder gaan Indien het element door de verticaal wordt geturnd, wordt altijd de MW toegekend, ongeacht de hoek van voltooiing van de LA-draai. Voorbeeld: Zolendraai achterover tot handstand met ½ draai Indien >10 o voor de verticaal beeindigd: C B, aftrek voor amplitude Indien >10 o voorbij de verticaal beeindigd: C, aftrek voor hoek van voltooiing 4
Sectie 10 Sprong 10.1 Algemeen In de keuze oefenstof wordt de voorbereidende fase niet beoordeeld. 10.2 Aanlopen In de keuze oefenstof mag een turnster in totaal 3 maal aanlopen voor 2 sprongbeurten. Indien de turnster de springplank en/of het springtoestel en/of de landingsmat niet heeft aangeraakt, mag de turnster nogmaals aanlopen, met 1.00 neutrale aftrek. Een 4 e aanloop is niet toegestaan. Voorbeeld 1: In de eerste sprong loopt de turnster aan, zonder de plank/ springtoestel/ landingsvlak aan te raken. Vervolgens maakt ze een goede sprong. Sprong 1: D-score = 4.00 E-aftrek Jury 1: 0.80 E-aftrek Jury 2: 1.00 E-score = 9.10 Neutrale aftrek: 1.00 Sprong 2: D-score = 2.40 Score sprong 1: (4.00 + 9.10) 1.00 = 12.10 E-aftrek Jury 1: 1.30 E-aftrek Jury 2: 1.40 E-score = 8.65 Score sprong 2: 2.40 + 8.65 = 11.05 Eindscore: (12.10 + 11.05) / 2 = 11.575 5
Voorbeeld 2: In de 1 e sprong loopt de turnster aan, zonder de plank/ springtoestel/ landingsvlak aan te raken en maakt daarna een goede sprong. Ook in de 2 e sprong maakt de turnster een aanloop zonder de plank/ springtoestel/ landingsvlak aan te raken. Sprong 1: D-score = 3.20 E-aftrek Jury 1: 1.30 E-aftrek Jury 2: 1.40 E-score = 8.65 Neutrale aftrek: 1.00 Sprong 2: D-score = 0.00 E-score = 0.00 Score sprong 1: (3.20 + 8.65) 1.00 =10.85 Score sprong 2: 0.00 10.4.1 Zone markeringen Eindscore: (10.85 + 0.00) / 2 = 5.425 Voor lijnoverschrijding geldt niet alleen meer bij het eerste landingscontact. Indien een turnster binnen de zone markering landt, maar vervolgens buiten de de lijnen stapt/valt volgt ook aftrek voor lijnoverschrijding. Kijk waar de turnster tot stilstand komt. 6
Sectie 11 Brug ongelijk 11.2 Inhoud en samenstelling van de oefening Voor een brugoefening worden worden de hoogste 5, 6, 7 of 8 hoogste MW s in de oefening geteld. De afsprong is altijd 1 van de tellende MW s voor de D-score. Bij minder elementen: neutrale aftrek volgens sectie 6.3 voor te korte oefening. 11.3 Samenstellingseisen SE-2 De opzwaai In de regel voor het toekennen van SE-2, de opzwaai, is niets veranderd. Dit betekent dat voor het behalen van deze SE de hoogte exact gehaald dient te worden om te SE toe te kennen. De eerste opzwaai die MW krijgt telt voor de SE. Alle volgende opzwaaien zijn herhalingen en kunnen de SE niet vervullen. Voor suppl. C en D: de eerste opzwaai waar TA voor gegeven zou kunnen worden, telt voor de SE. Alle volgende opzwaaien zijn herhalingen en kunnen de SE niet vervullen. TA -opzwaai suppl. C = minimaal 45 o boven horizontaal TA -opzwaai suppl. D = minimaal horizontaal 7
SE-3 suppl. A t/m E Een element met 180 o LA draai in de oefening De regels voor het toekennen van SE-3 zijn ongewijzigd. Voor suppl. A t/m C moet het element in de oefening geturnd worden (op- en afsprong niet toegestaan), voor suppl. D en E mag de SE ook vervuld worden met de opsprong. Aanzweven ½ draai kip en tegenspreiden ½ draai kip zijn elementen die als volgt gebruikt kunnen worden voor het vervullen van SE-3 in suppl. A t/m E: Element 1.102 (aanspringen met ½ draai direct gevolgd door kip tot steun) dient uitgevoerd te worden zoals aangegeven in het FIG. Met de rug naar de lage ligger, aanspringen ½ draai kip is geen bestaand element in de CoP en zal beoordeeld worden als een gewone zweefkip (1.101) Supplement A, SE-4 Minimaal 2 verschillende grepen in de oefening De verschillende grepen bij BO zijn bovengreep, ondergreep, ellegreep en mixellegreep SE-4 supplement A vraagt 2 verschillende grepen in de oefening. Regels voor het toekennen van deze SE: 1. De greep bij de start van het element bepaalt in welke greep het element geturnd wordt. 2. Het element mag geen opsprong, afsprong, of een opzwaai zijn. 3. Alle elementen in de code mogen gebruikt worden om deze SE te vervullen (dus ook een zolendraai voorover in ondergreep/ellegreep 5.105/5.106 of een buikdraai voorover in ondergreep 2.104 of een vrije spreiddraai voorover tot vrije steun 4.101). 8
Voorbeelden: Reus achterover: element in bovengreep / Reus voorover: element in ondergreep Reus ½ draai achterover: bovengreep, ondanks dat het element (vaak) eindigt in ondergreep! Reus 1/1 draai achterover: bovengreep, ondanks dat er een fase in ondergreep in het element zichtbaar is! Jaegersalto: ondergreep de beginhouding is een handstand in ondergreep Supplement B t/m H, SE-4 Cirkelelement uit groep 2, 4 of 5 Onder de cirkelementen vallen: Alle (vrije) buikdraaien (groep 2) Stalderdraaien (voorover en achterover) (groep 4) (vrije) gehoekte draaien/zolendraaien (voorover en achterover) (groep 5) een reus is ook een cirkelelement, maar behoort tot groep 3 en telt dus niet voor deze SE-4! Uitzondering: in supplement C mag wel een cirkelelement uit groep 3 gebruikt worden! Suppl. B: het cirkelement moet minimaal de handstand hebben bereikt om te tellen voor SE-4 De handstand is bereikt als alle lichaamsdelen in 1 lijn ergens gedurende het element binnen 10 o voor/na de verticaal zijn geweest Voorbeelden: 1. Losom zonder LA-draai geëindigd voorbij de verticaal Kan niet tellen voor SE-4 in suppl. B, want de losom is buiten de handstandfase geeindigd 2. Losom zonder LA-draai geëindigd > 10 o voor de handstand krijgt geen MW (en kan dus geen SE vervullen) 3. Zolendraai achterover met ½ draai Optie 1: element geëindigd >10 o voorbij de verticaal: - C - aftrek hoek v. voltooiing (9.4.4) - geef SE-4 (element is door de verticaal geturnd) Optie 2: element geëindigd >10 o voor de verticaal: - C B - aftrek voor amplitude (zie 9.4.2) - Geen SE-4 (de handstand is nooit bereikt) (Swing-principe) 9
11.4 Verbindingswaarde Bij BO mogen elementen in dezelfde verbinding herhaald worden voor VW (maar krijgen slechts 1x MW). Een element mag slechts 2x gebruikt worden voor VW, een 3 e maal is niet toegestaan. Uitzondering: in verbindingen van 3 of meer elementen mogen alle verbindingen met het herhaalde vluchtelement geteld worden (sectie 7.4.2.c) = C + B + B Geef VW voor C + B en B + B, want alle elementen hebben MW gekregen = B + X + B Geef alleen VW voor B + B (reus reus), want: - het element reus mag herhaald worden in de verbinding reus-reus voor VW - reus dubbel salto is een andere verbinding, de herhaalde reus mag in een andere verbinding niet gebruikt voor VW (zie sectie 7.4.2.a) - sectie 7.4.2.c geldt niet, want reus is geen vluchtelement = C + B + X + B Geef alleen VW voor C + B (losom tot handstand + reus achterover), want: - de herhaalde reus mag niet herhaald worden in een andere verbinding voor VW, dus reus-reus en reus dubbel salto krijgt geen VW - sectie 7.4.2.c geldt niet, want reus is geen vluchtelement 11.5 Samenstellingsaftrekken Springen met afzet van 2 voeten vanaf de LL naar HL - 0.50 Deze aftrek geldt alleen voor supplement A t/m D. De liggerwissel moet dus uitgevoerd worden met een element uit de CoP. Suppl. D: de liggerwissel mag plaatsvinden met het element zolendraai (= A- element. Indien liggerwissel met een niet bestaand element (bijvoorbeeld ophurken met liggerwissel (= TA) TA elementen tellen niet voor suppl. D), dan volgt -0.50 aftrek voor springen naar de hoge ligger met afzet van 2 voeten. 10
De zolendraai In het NTS2013 wordt de zolendraai als volgt beoordeeld voor de verschillende supplementen: Zolendraai Supplement A t/m D Supplement E t/m H A-waarde (5.108): 0,10/0,30/0,50 aftrek voor gebogen benen OF TA-waarde (5.008) indien met liggerwissel Zowel gehurkt als gehoekt krijgt A-waarde met aftrek voor gebogen benen A-waarde (5.108): 0,10/0,30/0,50 aftrek voor gebogen benen (Indien daarna liggerwissel: 0,50 aftrek A t/m C) Voor de supplementen F en G kan het element met liggerwissel gebruikt worden voor de SE-3: liggerwissel vanuit een element Voor supplement D mag een gehurkte of gehoekte zolendraai (5.108) gebruikt worden voor een liggerwissel uit een A-element zonder 0,50 punt aftrek voor springen naar HL vanaf de voeten De liggerwissel behoort bij de TA-zolendraai en kan gebruikt worden voor VW in de supplementen F en G. Voorbeeld: De liggerwissel hoort bij de TA-zolendraai, maar niet bij de zoledraai in het FIG (A-element) Gehoekte zolendraai pendelkip aan de HL Suppl A t/m C: 2x A-element + 0.50 aftrek voor springen naar HL vanaf 2 voeten Suppl D : 2x A-element (geen aftrek voor springen naar HL vanaf 2 voeten) Suppl E OF: : 2x A-element, geen VW (want elementen niet direct verbonden, vanwege sprong naar HL vanaf 2 voeten : TA-zolendraai + A (rekenen in het voordeel van de turnster!) Suppl F, G, H : TA-zolendraai + A Geef SE-3, liggerwissel vanuit element (F en G) Geef 0.10 VW voor TA + A 11
Sectie 12 Balk 12.2 Inhoud van de oefening Voor de D-score wordt voor een balkoefening geteld: - de afsprong - minimaal 3 danselementen - hoogste 4, 3 of 2 MW s Voor de neutrale aftrek voor de te korte oefening, moet worden gekeken naar alle MW s in de oefening, ongeacht deze tellen voor de MW in de D-score. 12.3 Samenstellingseisen - SE-1 t/m SE-4 moeten op de balk worden geturnd (op- en afsprong niet toegestaan) - Rollen en handstanden mogen niet gebruikt worden om SE s te vervullen* * Uitzondering: suppl. D t/m H SE-1 een gymnastische serie van minimaal 2 verschillende danselementen De regels voor het toekennen van deze SE zijn ongewijzigd. Deze SE mag gegeven worden indien er in de spagaat een afwijking tot 45 graden is indien spagaat wordt gevraagd. Nieuw: voor supplement A t/m F mag voor de gymnastische sprong met beenspreiding, naast de dwarsspagaat, ook gekozen worden voor een sprong tot zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie Voorbeelden: Hurkhoeksprong spreidhoeksprong/zijwaartse spagaatsprong = OK Hurkhoeksprong afzet 1 been Johnson = OK Loopspagaatsprong 1/1 pirouette = OK SE-3 suppl. A t/m C acrobatische serie op de balk de acrobatische elementen mogen hetzelfde of verschillend zijn om de SE te kunnen behalen. Radslag is een element zonder vlucht. 12
12.4 Verbindingswaarde De volgorde van elementen is vrij voor alle verbindingen bij BA voor VW Dans 2 verschillende elementen of draaien 2 verschillende elementen of mix Voor de verbinding dans 2 verschillende elementen mogen worden geturnd: 2 verschillende gymnastische sprongen een verbinding van een gymnastische sprong met een gymnastische draai Voor de verbinding draaien 2 verschillende elementen mogen worden geturnd: alle combinaties van 2 of meer gymnastische draaien Voor de verbinding mix mogen worden geturnd: alle combinaties van een acrobatisch element met een danselement Voorbeelden: 1/1 draai (3.101) spagaatsprong ½ draai afzet 2 benen (2.202) A + B voor VW dans 2 verschillende elementen. In supplement C: geen verbinding, want A+B geldt alleen voor 2 draaien. Ondanks de LA draai in het 2 e element valt dit element niet onder de gymnastische draaien! 1/1 draai (3.101) 1 ½ draai (3.201) A + B voor VW draaien 2 verschillende elementen. Beide elementen vallen onder de gymnastische draaien. In supplement C kan deze verbinding dus 0.10 pnt opleveren. Opsprongen en afsprongen mogen gebruikt worden voor VW, de afsprong telt dan als acrobatisch element met vlucht Let op: indien een val plaatsvindt, kan geen VW worden toegekend (ook indien de val na de verbinding plaatsvindt!) 13
Seriebonus seriebonus van 0.1 komt bovenop de afzonderlijke verbindingswaarden gelden voor het supplement en geldt bij verbindingen van 3 of meer acro-elementen en/of danselementen Let op: voor seriebonus in het NTS mogen ook danselementen worden gebruikt! Voorbeelden: Suppl. A loop flik flak loopsalto loopsalto = B + C + X 1. Geef VW B + C = 0.2 (2 acro met vlucht) 2. Geef VW C + C = 0.2 (loopsalto valto onder regel 7.4.2.c salto s op balk) 3. Geef 0.1 seriebonus B + C + C. Suppl. A: loop flik flak loop flik flak loopsalto = B + X + C 1. Geef VW voor B + B = 0.1 2. Geef 0.1 seriebonus: B + B + C Geen VW B+C (want flik flak mag geen 3 e maal gebruikt worden voor VW en valt niet onder de regel in sectie 7.4.2.c want is geen salto) suppl. C: Boogje loop flik flak arabier = A + B + B 1. Geef VW A + B = 0.1 (2 acro, minimaal 1 vlucht) 2. Geef VW B + B = 0.1 (2 acro, minimaal 1 vlucht) 3. Geef 0.1 seriebonus A + B + B Suppl. C: boogje radslag handstand doorrollen = A + A + B 1. Geen VW voor A + A ( geen acro met vlucht) 2. Geen VW A + B (geen acro vlucht) 3. Geef 0.1 seriebonus (alle combinatie acro-elementen zijn ok voor seriebonus, ook rollen) Herhaalde elementen kunnen niet gebruikt worden in een andere serie van 3 of meer elementen voor seriebonus. Dit geldt ook voor danselementen. Herhaalde elementen krijgen maar 1x MW. Voorbeeld voor suppl. B: Turnster maakt in de oefening: 1 boogje ao loop flik flak loop flik flak 2. loop flik flak radslag arabier Verbinding 1 = A + B + X: geef B + B = +0.10 (acro met vlucht) en 0.1 seriebonus Verbinding 2 = X + A + B geen SB want de loop flikflak mag niet voor een 3 e maal in een andere verbinding gebruikt worden voor VW of SB 14
Voorbeeld voor suppl. D: 1 2 Verbinding 1 = A + X + C : - geef 0.10 SB (loopspagaat mag in dezelfde serie worden herhaald) - geen SE-1, want 2 e loopsprong is herhaald en heeft geen MW (SE moet worden vervuld met elementen die MW krijgen) Verbinding 2 = A + C + X : - geef 0.10 SB (loopspagaat mag in dezelfde serie worden herhaald) - geef SE-1 voor loopspagaat-wisselloopspagaat 15
Sectie 13 Vloer 13.2 Acrolijnen Supplement A t/m D: alle acrobatische series met een kaatsende salto* Supplement E t/m H: alle acrobatische series met een acrobatisch element met vlucht (met/zonder handensteun)* * minimaal 1 element Herhaling van elementen of elementen die niet eerst op de voeten landen, worden wel gezien als een acrolijn, maar zónder MW. Indien de laatste acrolijn een herhaald element bevat, wordt deze wel gezien als acrolijn, maar kan niet worden gerekend als afsprong. Dit betekent: 1 element minder dan de gevraagde elementen in het betreffende supplement en afsprong zonder MW, dus SE-5 = 0.00. Er is wel een poging tot afsprong gedaan (dus geen -0.50 van de E-score) Voorbeeld suppl. E t/m H: Serie 1 = arabier flik flak salto Serie 2 = arabier flik flak kaats Ondanks het gebruik van herhaalde elementen wordt de 2 e acrobatische serie gezien als 2 e acrolijn (en moet dus gerekend worden voor SE-5 = 0.00) Indien er geëindigd wordt met een acrobatisch element zonder vlucht (F t/m H) dan moeten er 2 verschillende acrolijnen geturnd zijn om SE-5 te verkrijgen. Voorbeeld suppl. A t/m D: Serie 1 = overslag salto vo gestrekt Serie 2 = salto vo gehurkt met 1/1 schroef Serie 3 = overslag salto vo gehurkt (niet op voeten geland) Ondanks dat de salto vo niet eerst op de voeten is geland, telt de 3 e acrobatische serie wel als 3 e acrolijn (en moet dus gerekend worden voor SE-5, de schroefsalto vo is hier dus niet de afsprong) 13.3 Samenstellingseisen SE-1 een danspassage van minimaal 2 verschillende danselementen De regels voor het toekennen van deze SE zijn ongewijzigd. Deze SE mag gegeven worden indien er in de spagaat een afwijking tot 45 graden is indien spagaat wordt gevraagd. Nieuw: voor supplement A t/m F mag voor de gymnastische sprong met beenspreiding, naast de dwarsspagaat, ook gekozen worden voor een sprong tot zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie 16
Voorbeelden: wisselhurkhoeksprong (landing op 1 be) Johnson = OK wisselspagaatsprong kattensprong 1/1 dr. = OK hurksprong 1/1dr. spreidhoeksprong 1/1 wisselspagaatsprong sissonne = niet OK (geen passage) = niet OK (geen passage) bovenstaande gymnastische series bevatten een sprong met afzet van 2 voeten Een danspassage, waarbij gymnastische sprongen indirect met elkaar verbonden worden, kunnen geen VW geven! Voor VW moeten de gymnastische sprongen direct verbonden worden (en kan dan tegelijkertijd ook geteld worden voor SE-1 indien voldaan aan de eisen van de danspassage SE-4 Een acrolijn met 2 salto s of 2 vluchtelementen Om deze eis te vervullen mogen de salto s of acrobatische elementen met vlucht hetzelfde of verschillend zijn. Let op: de acrobatische serie moet wel voldoen aan de definitie voor een acrolijn. Voorbeeld 1: arabier flik flak kaats vervult SE-4 voor suppl. E, F en G vervult SE-4 niet in suppl. C en D, want de serie voldoet Niet aan de definitie voor een acrolijn in suppl. C en D Voorbeeld 2: Arabier flik flak salto ao gehurkt vervult SE 4 voor suppl. D, E, F en G (voldoet aan de definitie voor een acrolijn in suppl D) vervult SE-4 niet in suppl. C want de salto is niet gestrekt Elementen kunnen nog steeds gebruikt worden om meerdere SE s te vervullen Voorbeeld 3 suppl. C: Arabier flik flak salto ao gestrekt met 1/1 schroef Voldoet aan SE-3 (salto 180 LA draai) en SE-4 (lijn met 2 vlucht waarvan 1 een gestrekte salto) 17
SE-5 De afsprong Suppl. A t/m E: Het element met de hoogste MW in de laatst tellende acrolijn Suppl. F t/m H: Het laatste acrobatische element in de oefening (zie supplementen voor de voorwaarden) De afsprongeis is alleen vervuld indien er tenminste 2 acrolijnen in de oefening worden geturnd Indien er geëindigd wordt met een acrobatisch element zonder vlucht (F t/m H) dan moeten er 2 verschillende acrolijnen geturnd zijn om SE-5 te verkrijgen. Voorbeeld 1: Een turnster turnt de volgende acrobatische series in de oefening - Suppl. A t/m D : SE-5 = 0.00, want er is slechts 1 acrolijn geturnd - Suppl. E t/m G : SE-5 = 0.00, want arabier en flik flak zijn herhalingen Voorbeeld 2: Een turnster turnt de volgende acrobatische elementen in de oefening - Suppl. E : SE-5 = 0.00, want er is maar 1 acrolijn geturnd - Suppl. F t/m H: SE-5 = 0.00, want er is slechts 1 acrolijn geturnd (dus kan de stutrol niet worden gerekend voor SE-5 als laatste acrobatische element in de oefening) Voorbeeld 3: Een turnster turnt de volgende acrobatische series in de oefening - Suppl. A t/m D: salto vo gehurkt vervult SE-5, want is de laatst tellende acrolijn - Suppl. E t/m H: SE-5 = 0.00, want arabier en flik flak zijn herhaalde elementen (telt wel als laatste acrolijn voor suppl. E!) Voorbeeld 4: Een turnster turnt de volgende acrobatische elementen in de oefening - Suppl. A t/m D: salto vo gehurkt vervult SE-5, want is de laatst tellende acrolijn - Suppl. E : de overslag vervult SE-5, want is de laatst tellende acrolijn - Suppl. F t/m H : de stutrol vervult SE-5 (laatste acrobatische element in de oefening) 18
13.4 Verbindingswaarde Voor de verbinding dans 2 verschillende elementen mogen worden geturnd: 2 verschillende gymnastische sprongen (direct verbonden) een verbinding van een gymnastische sprong met een gymnastische draai Voor de verbinding draaien 2 verschillende elementen mogen worden geturnd: alle combinaties van 2 gymnastische draaien Voor de verbinding mix mogen worden geturnd: alle combinaties van een acrobatisch element met een danselement De volgorde van de mix-verbindings dient te worden geturnd zoals vermeld in het supplement en hoeft niet kaatsend te worden uitgevoerd. Let op: herhaalde elementen kunnen geen VW geven Voorbeeld: Een turnster suppl. D turnt de volgende series in de oefening - arabier spreidhoeksprong = A-acro met vlucht + A-dans (+0.10) - geen VW +0.10 omdat de arabier een herhaald element is 19