Verdwenen criteria. door J.P.C. Vreugdenhil

Vergelijkbare documenten
Acta. Bijlage V - V. van de Generale Synode Amersfoort-Centrum 2005 van de Gereformeerde Kerken in Nederland

Verkenning middagdienst. Lico Gemeentevergadering 21 februari 2011

Voor elkaar. Mijn wensen voor de uitvaartplechtigheid

(lezing, gehouden op 22 maart 2002 te Harderwijk)

Een klein beginsel 40

Hoe kan de hoop functioneren in ons leven? Ook daar lees je voorbeelden van die het waard zijn om te overdenken.

Prof. Doekes over de kerk (1)

De kerk verandert. Misschien speelde je vroeger wel met lego. Je had een. jij ook met lego gespeeld? Wat maakte jij bijvoorbeeld?

Lied en eredienst. Een verkenning

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

Zingen in de eredienst

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Luisteren naar de Heilige Geest

Vastgesteld in tweede lezing door de Generale Synode:

De Heilige Geest. Deel 1: Wie en waarom

Liturgische suggesties voor de Kerkproeverij -zondag

De Bijbel open (19-10)

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Acta. Bijlage 5.2. van de Generale Synode Zwolle-Zuid van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Rapport commissie Drenthe

Liturgie van de eredienst; Christelijke Gereformeerde Kerk Alphen aan den Rijn

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

JEZUS DE CHRISTUS: PROFEET, PRIESTER EN KONING INTRODUCTIE UITLEG EN ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ DE PROEFLESSEN 4.1 EN 4.2

Naar een beleidsplan voor de PG Lemmer

Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods

Acta. Bijlage V - II. van de Generale Synode Amersfoort-Centrum 2005 van de Gereformeerde Kerken in Nederland

Johannes 8:12 Jezus is de sleutel tot echt leven

Waarom een samenvatting maken?

Waarom doet Hij dat zo? Om de diepste bedoeling van Gods geboden aan te geven. Daar kom ik straks op terug. Hij geeft in de Bergrede de beloften en

Acta. Hoofdstuk 2. van de Generale Synode Zwolle-Zuid van de Gereformeerde Kerken in Nederland. De leer

vragen te stellen, Een nieuwe start: Gemeente van Jezus Christus

Efeziërs 4 en NGB 27 Leerpreek: Wat is de kerk?

Eindexamen filosofie vwo II

Nieuwsbrief Vorming. zien, gedenken, verbinden oktober 2017

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Verwerkingen Zondagsschool

Hervormde Gemeente Ouderkerk aan den IJssel

Woord vooraf. Ik hoop dat dit boekje een stimulans voor je is om met de preek aan de slag te gaan!

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

Voor onze gasten. Uitleg van de. liturgie. Christelijke Gereformeerde Kerk Alphen aan den Rijn

Meer dan 55 jaar na de vrijmaking is het isolationisme

Werkgroep eredienst en liturgie 9 april 2018 Stap 3 concrete aanbevelingen op basis van de uitgangspunten van de Eredienst

Persoonlijkheid, geloof, kerk

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

De Heilige Geest. interpretatie. Gods Woord. en de. van

handleiding 18.2 DE PREEK

Boekverslag Nederlands Nagelaten gedichten door Jan Arends

BELEIDSPLAN Gereformeerde Goede Herder Kerk Oldebroek

Examen HAVO. Nederlands

Uitslag enquête erediensten

Preek door de week+ Zondag 20 november 2016

Vraag 96 : Wat eist God in het tweede gebod?

Efeziërs 5 en NGB 28 Leerpreek: Waarom meedoen met de kerk?

1 Korintiërs 13:13 Liefde doet ertoe

Handreiking bij een spirituele zoektocht.

Het lied dat je raakt

WE LEZEN NU HOOFDSTUK 14, WAARIN HET LIEFDESPRINCIPE WORDT TOEGEPAST OP DE KERKDIENST IN KORINTE.

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Kerkenraad - Hervormde gemeente Meerkerk. Verslag gemeenteavond d.d. 23 april 2014 in Het Anker, aanvang uur.

GRONDTONEN. de Zijp. Arnhem

Zondag 8 november 2015 Sint Maarten de oogst van ons leven

Preek De vrouw die Jezus beslissing veranderde. Lieve gemeente,

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

Kon. Wilhelminalaan HN Amersfoort Lied. van de. maand verbinding. lammen zijn er vele, één is het licht

VOORBEREIDING OP DE DOOP

Bijbelcursus De Brug

zondag 7 januari 2018 in het Kruispunt

Uitwerking. Psalmen in de kerk. Jan Smelik

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Alles is genade en Stel, ik zoek een kerk

1. Wat zijn volgens u de kerntaken van onze wijkgemeente, nu en voor de komende jaren? Kies maximaal drie thema s die voor u het belangrijkst zijn.

Orde van dienst. Zondag 24 april 2016, uur. 5 e zondag van Pasen.

Programma van Inhoud en Toetsing

Onderzoek HGJB Jeugdwerk

Aanwijzingen voor de liturgie: E&R 62 (lied Veerkracht); ps. 97, ps. 150; GK 23, GK 107. Lezen: 1 Kor. 12 vers 1-11 en vers

De Bijbel Open (23-02)

Zondag 7 februari 2016

Het oude verhaal. Het oude verhaal

BEOORDELINGSFORMULIER

Dankbaar moeten wij zijn voor onze vrijheid. Dat is zeker waar...

Een nieuw lied voor de Heer, in uw mond, in uw taal

1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015

"een goed verstaander heeft genoeg aan een half woord."

Een samenkomst die de opbouw dient (1 Korintiërs 14:26 derde preek jaarthema Eredienst )

1 Sam. 13 preek NGKE 4 sept. 2016

Bespreken Zondag 26 en 27

WELKOM! Programma Welkom en opening Kennismaking en informatie ETS Historische achtergrond van het NT Pauze De vier Evangeliën

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Opmerkingen voor bestuurders en leidinggevenden 95 Vragen aan de auteur 99 Dankwoord 103 Over de auteur 107

. De school uitgangspunten en visie Naam en logo. De naam Rehoboth komt uit de Bijbel (Genesis 26:22).

Dit verhaal van David en Jonathan en de bevestiging van ambtsdragers en de installatie van een pastoraal bezoeker.

Ik noem een paar sleutels die in veel sloten passen [dia 1 titel]:

TRAINING LEVENSBESCHOUWELIJK DENKEN EN COMMUNICEREN

Docentenhandleiding Schrijven bij geschiedenis

WELKOM! Inleiding op het NT Vier getuigenissen over Jezus. NT-les 1 ETS-jaar 1

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

Eindexamen filosofie vwo I

Gedragscode voor ambtsdragers en kerkelijke werkers in de Nederlands Gereformeerde Kerken.

INHOUDSOPGAVE. Harmoniseren met I, IV en V in de toonsoort C Pagina 6. Harmoniseren met I, IV en V in de toonsoorten D, F en G Pagina 11

De Bijbel open (22-06)

Transcriptie:

Verdwenen criteria door J.P.C. Vreugdenhil Ik wil uw aandacht vragen voor criteria. Uiteraard niet uitputtend, daarvoor ontbreekt nu de tijd. Het gaat om een paar hoofdzaken. En om dat duidelijk te maken, vraag ik uw aandacht voor twee criteria. Ik typeer ze als verdwenen criteria. Het gaat om deze twee: 1. Duidelijkheid De synode van Hattem eiste van een lied dat het duidelijk moet zijn: "De zinnen moeten zo geformuleerd zijn dat ze gezongen en als zang gehoord duidelijk spreken." 1 In Lied tegen het Licht (p. 113) schreven we als commentaar: Hiermee wordt volgens ons afstand genomen van alle verhullende, suggererende en dubbelzinnige taal. Elitair taalgebruik past niet bij het kerklied, dat in zekere zin 'volkslied' moet zijn. 2. Recht doen aan de bijbeltekst Het tweede criterium noem ik: tekstgetrouwheid. Aan de synode van Leusden is als criterium voorgesteld: Als bijbelgedeelten worden verwerkt in een lied, moet daarin recht worden gedaan aan de bijbeltekst en aan de boodschap die deze in het tekstverband heeft. Anders zou door de liederen aan het kerkvolk het zicht wordt ontnomen op wat God in Zijn Woord tot ons zegt. (Uit: Lied tegen het licht, p. 116) Dit is een algemenere vorm van een richtlijn van wat Hattem 1972 eiste voor schriftberijmingen: Bij berijmde schriftgedeelten mag getrouwe weergave van de tekst niet worden geïnterpreteerd als: het in dezelfde exacte volgorde laten opeenvolgen van de elementen van de tekst, maar ook moet samenvattend onderzocht worden of de in de tekst als geheel gegeven inhoud op verantwoorde wijze doorkomt. 2 Bij Hattem gold dit specifiek voor berijmde schriftgedeelten, maar waarom zou het niet veel algemener gelden voor elke tekstverwijzing in een lied? Beide criteria kun je vrijwel rechtstreeks aan de bijbel ontlenen: De duidelijkheid en begrijpelijkheid wordt vereist in I Kor 14:1-25, waar Paulus het heeft over de vereiste verstaanbaarheid, tegenover de tongentaal. Het tweede gaat terug op 2 Petrus 1:20: Geen profetie der schrift laat een eigenmachtige uitlegging toe. Het komt mij voor dat deze beide regels dicht bij het hart van de Gereformeerde leer over de bijbel en kerkdienst komen. Toch hebben deputaten en de synode van Leusden beide regels een plaats ontzegd. Waarom? Er is geen rechtstreeks antwoord op deze vraag te vinden in deputatenrapporten of Acta. Het wordt daarom iets van een speurtocht om het antwoord te vinden. Acta Hattem 1972, art. 171, p. 186. Acta Hattem 1972, art. 171, p. 186. 1 2 1/6

Wat zijn criteria? Het woord criterium komt de laatste jaren frequent opduiken in de gezangen discussie. Het is geïntroduceerd in het rapport van studiedeputaten eredienst. Daarvoor spraken de synodes van 1972 en 1975 eenvoudig over richtlijnen 3. Berkel had het nog over richtlijnen en criteria. Woorden die gewoon als synoniemen kunnen worden beschouwd. Volgens mijn tekstverwerker zijn beide woorden eigenlijk synoniem, en eventueel te vervangen door richtsnoer, maatstaf, regel, norm enz. Maar op de synode van Leusden hebben deputaten de boel gecompliceerd gemaakt. Ze wilden beslist gaan onderscheiden tussen criteria, contouren, werkafspraken enz. Sommige criteria zouden naar hun oordeel geen criterium zijn, maar werkafspraak. En werkafspraken worden alleen gemaakt binnen het deputaatschap, schijnt het. Ik geloof niet zo erg in het goed recht van zulke onderscheidingen. Je kunt hiermee wel nuanceringen willen aangeven in de werkingssfeer, de toepasbaarheid van zulke regels. Maar het blijft altijd een zinnige en normale zaak als de synode vastlegt binnen welke kaders een deputaatschap zijn werk moet doen. Het is nodig voor het vervolg duidelijk te hebben wat we verstaan onder een criterium. Volgens mij is een criterium een geformuleerde regel, die meer dan incidenteel toepasbaar is, en die helpt bij het aanvaarden of afwijzen van gezangen, en bij het uitleggen waarom. Criterium of checklist? Studiedeputaten rapporteerden aan Berkel dat ze de oude criteria niet goed vonden: Bestaande criteria waren niet altijd eenduidig. Nader toegelicht: het hangt er ook vanaf wie ze toepast (studiedeputaten, p. 129). Ook wel: ze zijn niet waterdicht (p.130) 4. Toegegeven: het maakt verschil of de regel van de tekstgetrouwheid wordt toegepast door een gereformeerde of vrijzinnige. Maar datzelfde kun je ook van de tien geboden zeggen. Moeten we dus ook de tien geboden maar afschaffen? Moeten we richtlijnen eerst met juridische precisie formuleren en hanteren? Deputaten volstaan overigens met criteria die slechts in een bepaalde richting wijzen. (p. 131). Ook van onze twee voorbeeldcriteria kun je zeggen: ze zijn niet op juridische manier waterdicht, maar wel richtinggevend. Het volgende deputaatschap schreef aan Leusden: Criteria die als zeef of checklist gehanteerd kunnen worden, zijn niet mogelijk, ze zouden in de praktijk tot een verkeerde manier van beoordelen leiden. De oude criteria worden getypeerd als checklist ; de nieuwe als richtinggevend. (Aanvullend rapport, 2.1; vgl. Rapport 1999, p 86, Acta p. 453). Het gaat bij criteria voor het kerklied niet zozeer om de vraag of de criteria zo precies mogelijk geformuleerd zijn, als wel om de vraag hoe ze gehanteerd worden. Voor een juist hanteren van criteria is namelijk kennis van zaken een belangrijke voorwaarde. (Rapport 1999, Acta p. 453) Volgens prof. Te Velde zou je de oude teveel notarieel kunnen lezen; hij ziet ze liever als oriëntatiepunten (Acta, p. 137). Als je de Acta van 1972 en 1975 doorleest 5, zie je dat deputaten hier een verschil forceren. Specifiek ten aanzien van de twee criteria die we nu bespreken kun je niet spreken over een checklist; je moet je vaak behoorlijk in lied en bijbeltekst verdiepen om hier een keus te maken. Bij beoordelen op tekstgetrouwheid is wel degelijk kennis van zaken noodzakelijk. 3 Bijv. Acta Hattem 1972, art 171, II zij besluit 3 (p. 186): de nu gepreciseerde richtlijnen ; ActaKampen 1975, art. 424, IV.D.besluit 2, 3 en 4; art 444 (p. 217) E.III.3.c. 4 Overigens betrekken deputaten dit vooral op de poëtische en muzikale aspecten. 5 Vooral de lange besluitteksten in resp. art. 171 en 424. 2/6

Bovendien: wat is nu bezwaarlijk aan criteria die je als checklist kunt afstrepen? Dat vereenvoudigt toch alleen maar het werk om te komen tot een ja/nee beslissing? Bovendien: ik begrijp er weinig van. Enerzijds was het bezwaar: ze zijn niet waterdicht; anderzijds, ze mogen geen checklist zijn, niet notarieel gelezen worden. Wie het begrijpt, mag het me uitleggen. Een ander bezwaar uit het aanvullend rapport is dat andere criteria zich teveel zouden richten op geïsoleerde aspecten van een lied, terwijl het volgens deputaten zich zou moeten richten op alle elementen van een lied: inhoud, tekst en melodie (2.2., Acta p 484). Dat lijkt me bij de twee voorbeeld-criteria niet van toepassing, tenzij je duidelijkheid en tekstgetrouwheid uitsluitend koppelt aan de woorden in een lied, niet ook betrekt op het poëtische en muzikale geheel ervan iets wat deputaten juist niet wilden. (Bijvoorbeeld over de duidelijkheid: dat gaat over geformuleerde zinnen (de taal); als zang gehoord (de melodie en andere muzikale aspecten) en duidelijk spreken (de inhoud). Visie op kerkdienst Nog een algemeen bezwaar wordt genoemd in het aanvullend rapport: Er is sinds het rapport van studiedeputaten eredienst een andere visie op de kerkdienst, en daarom passen die oude criteria niet meer bij de nieuwe opvatting. (aanvullend rapport, 2.3.1a, Acta p. 486-487). Kort (te kort) gezegd was de oude visie: een lied is vooral gericht op God, is antwoord op de prediking; de nieuwe visie laat het lied ook gericht zijn op de naasten, of op de zanger. Ik wil het nu niet hebben over die veranderde visie op de kerkdienst, al is dat een belangrijk onderwerp. Maar heeft dit verschil invloed op de eisen van duidelijkheid of tekstgetrouwheid? Hoeft een kerklied alleen maar duidelijk te zijn als het zich tot God richt? Mag een lied gericht tot onze naasten onduidelijk zijn? Paulus leert ons anders in I Korinthe 14. Of zouden we moeten denken aan het invoelend zingen: al zingend richten we ons tot onszelf; iedereen mag dat, geheel vrijblijvend, doen met een liedinhoud naar keus? Hetzelfde geldt voor de tekstgetrouwheid. Het criterium vraagt alleen maar: handhaaf de betekenis die een tekst heeft in de schrift. Dat lijkt me een voluit gereformeerde eis die we kunnen stellen aan elk omgaan met bijbelteksten. Wat de functie van een lied ook is. Of het een kleuterschool liedje is om te helpen een bijbelverhaal te onthouden, of een kerklied met welke functie ook, deze zorgvuldig is toch geëist in de omgang met de bijbel. Nader detailleren? In hun aanvullend rapport gebruiken deputaten meer dan een bladzij om aan te geven waarom het niet mogelijk zou zijn de eis van volwaardige poëzie verder te detailleren (2.4.3; Acta, p.491-493). Hierbij gaan ze niet rechtstreeks in op het criterium van de tekstgetrouwheid of duidelijkheid, die nu aan de orde zijn. Maar er zijn toch wel zoveel raakvlakken, dat het niet correct zou zijn hun betoog over te slaan. Deputaten gebruiken één voorbeeld van de Nederlands-Gereformeerde gezangen- commissie. Methodisch is dat erg simplistisch. Als één poging tot uitwerken niet succesvol is, is dan alle uitwerken onmogelijk? Die NG commissie had o.a. gezegd: Beeldspraak en symboliek moeten zo gehanteerd worden als de bijbel het doet; de namen en predikaten die aan de drieënige God worden toegekend, moeten in overeenstemming zijn met het bijbelse spraakgebruik. Bezwaar van deputaten is dan: 3/6

als beeldend taalgebruik van te voren strikt 6 wordt vastgelegd, dan wordt ook de menselijke creativiteit vastgelegd. Het creatieve vermogen (een scheppingsgave) wordt beperkt en kan dus niet volop gebruikt worden. (Acta, p. 493) Het is hier wel een inhoudelijke discussie geworden, meer dan bij het voorgaande. Maar ik heb ernstige problemen met het betoog van deputaten. Juist als het gaat over de namen van God en de dienst van God, moet het tweede gebod in rekening worden gebracht. Het creatieve vermogen van de beeldhouwers is wel heel duidelijk ingeperkt door dit tweede gebod. De catechismus werkt het nog breder uit: God op geen andere wijze vereren dan Hij in zijn Woord bevolen heeft. Dat beperkt de vrijheid van het creatieve vermogen, en God Zelf heeft ons dat geleerd. De bijbelse geschiedenis laat ons zien wat er anders mis kan gaan. Het beroep op een scheppingsgave klinkt mooi, maar lijkt mij niet geen bijbels argument. Nogmaals: dit ging niet direct over één van de twee besproken criteria. Al heeft het er wel mee te maken. Want ook ten aanzien van de tekstgetrouwheid kun je zeggen: dat beperkt het creatief omgaan met bijbelteksten, en belemmert veel associërend bijbelgebruik. Inderdaad een beperkend criterium. Maar wie heeft durven verdedigen dat de bijbel ten prooi mag vallen aan ongebreidelde dichterlijke vrijheid? Poëtische taal In dezelfde paragraaf van het aanvullend rapport 7 geven deputaten voorbeelden en verdediging van wat zij noemen beeldend en associërend taalgebruik. En dat raakt wel de twee besproken criteria. Deputaten redeneren ongeveer als volgt: Er zijn in de bijbel de begrippen zoals: boom des levens en kruishout. Een goed lied suggereert een verbinding, associatie tussen dergelijke begrippen, bijvoorbeeld via het gemeenschappelijke element hout. Zo kun je op allerlei manieren verbindingen leggen tussen bijbelse begrippen, bijbelse beelden en bijbels woordcombinaties. In een lied worden zulke verbindingen gesuggereerd, maar meestal niet uitgewerkt. Dan schrijven deputaten: Zo ontstaat diepte. Een goed gezang is een huis met enkele verdiepingen. Dat moet je natuurlijk niet allemaal uitleggen in het lied zelf. Daarover kun je blijven nadenken. En een ieder kan op zijn eigen niveau zingen. En iedere keer al zingend meer ontdekken. In parafrase betekent dat: een lied heeft zelf geen betekenis, maar reikt mogelijke verbanden aan. De zanger zoekt zijn weg in die verbanden, verzint er misschien nieuwe verbanden bij, en zo ontstaat voor díe zanger betekenis. Een lied hééft geen betekenis, ís niet duidelijk. Het dóet iets in de zanger, dat is in deze visie typerend voor het poëtisch karakter. Wat het doet bij de zanger, wordt dus grotendeels bepaald door de zanger. Zoals bij een psychologische vlekkentest de vlekken geen betekenis hebben, maar iemand geeft er betekenis aan, zo werkt dat ook bij het lied. Daarom kan een lied dat volwaardige poëzie is, niet duidelijk zijn. Dus mag je dat ook niet eisen in een criterium. Van één van de twee criteria is duidelijk geworden waarom het weg moest. Deputaten vragen vervolgens: de vraag is of een kerk de vrijheid heeft meerdere schriftgedeelten/noties uit de bijbel samen te brengen in één liedtekst. En als dat in de preek wel mag, waarom in een lied dan niet? 8 6 Het is voor mij niet duidelijk waarom het woordje strikt hier is tussengevoegd. Het lijkt mij dat er een belangrijke marge bestaat tussen strikt vastleggen enerzijds, en binnen de perken houden anderzijds. 7 (aanvullend rapport, 2.3.1a, Acta p. 486-487) 8 Aanvullend rapport, 2.4.3, (Acta p. 492) Het complete citaat luidt: Zo ontstaat diepte. Een goed gezang is een huis met enkele verdiepingen. Dat moet je natuurlijk niet allemaal uitleggen in het lied zelf. Daarover kun je blijven nadenken. En een ieder kan op zijn eigen niveau zingen. En iedere keer al zingend meer ontdekken. Graag wijzen we juist in dit verband op het rapport van Studiedeputaten Eredienst Berkel '96. In paragraaf 8.6.2, waar het gaat over schriftuurlijkheid, schreven studiedeputaten: '... de vraag is of een kerk de vrijheid heeft meerdere schriftgedeelten/noties uit de bijbel samen te brengen in één liedtekst...' (p. 132) (en als dat in de preek wel mag, waarom in een lied dan niet?) [] En elders, in het kader van het gedenken van Gods daden (paragraaf 8.3.1.): 'Een goed kerklied wordt bepaald door woorden en noties uit de Schrift. Anders gezegd: een goed kerklied is doordrenkt van de Schriften. (P.116) 4/6

Wat een vraag! In ons eigen Kerkboek worden vaak meerdere schriftgedeelten samengebracht in één lied. Zie bijvoorbeeld gezang 26, Ja de Trooster is gekomen, of 23 9. De vraag moet net anders zijn: mogen in een lied bijbelse beelden, klanken, begrippen worden gecombineerd naar eigen inzicht van een dichter, of heeft de Auteur van de Bijbel daaraan beperkingen opgelegd? Het voorgestelde criterium van tekstgetrouwheid legt beperkingen op. We leerden het van Petrus. En die beperkingen wensen deputaten niet. Want dat wordt het creatieve vermogen beperkt. Daarvoor moet ook het criterium van de tekstgetrouwheid aan de kant. Scherp gesteld, zetten deputaten ons voor de vraag: is de bijbel norm voor het creatieve werk, of heerst dat creatieve vermogen over de bijbel? Duidelijke gevolgen Als dit de achtergrond is van waaruit deputaten werken, dan worden een paar andere zaken ineens duidelijk. Ik noem er een paar: A. Deputaten hebben liederen toegelicht, zowel in De Reformatie als in een rapport aan de synode. Als je erop let, dan willen deputaten best bij onderdelen van een lied min of meer een toelichting geven: die regel zinspeelt daarop; daar klinkt die bijbeltekst; dat couplet houdt verband met... Enz. Maar ze zeggen zelden: het hele lied heeft die betekenis. Dat is geen toeval, dat is juist de werkwijze die deputaten zoeken. De betekenis van het hele lied moet je aan de zanger overlaten. B. Deze manier van liederen beoordelen past uitstekend bij het typisch hervormde product, dat het Liedboek is. De Hervormde Kerk heeft nu bijna twee eeuwen ervaring met de dingen zo te formuleren, dat je er heel bijbelse, maar ook heel onbijbelse dingen in kunt lezen. Het Liedboek is een product van die dubbelzinnigheid. Deze poëtische theorie ondersteunt dat prachtig. Het lied draagt slechts aan; de zangers vullen in conform hun eigen ligging. C. In deze visie wordt het toetsen van liederen aan de bijbel, zoal niet een onmogelijkheid, maar dan toch wel erg subjectief. Het gaat niet meer om wat er staat, maar om wat iemand erin leest, ervaart. In onze gereformeerde kerken, met honderdduizend zangers, krijg je ook honderdduizend verschillende inzichten. Dan krijg of een gigantische verwarring, of je moet het toetsen wel overlaten aan een select gezelschap deskundigen, die je niet meer echt kunt aanspreken op hun resultaten. Deputaten vinden dat toetsen op schriftuurlijkheid niet nodig is. Dat hebben deputaten al gedaan, en dat behoeft niet te worden nagerekend 10. D. Deputaten hebben geschreven dat het voldoende is als bepaalde formuleringen in een lied schriftuurlijk geïnterpreteerd kúnnen worden 11. Let op dat woordje kunnen. Schriftuurlijk zijn past niet bij een lied. De synode van Leusden eist dat een lied is: inhoudelijk in overeenstemming met de Schrift ( Acta, p. 58). Dat lijkt in tegenspraak met de werkwijze van deputaten. Maar er staat een toelichting van de synode bij, die wellicht heeft gemaakt dat deputaten er toch mee kunnen leven: het gaat om het vertrouwen in schriftuurlijkheid - zo ontstaat toch weer een subjectieve maatstaf. E. Deputaten maken onderscheid, bijna een tegenstelling, tussen de taal van het lied en de taal van de dogmatiek. Dogmatiek probeert eenduidig te zijn, maar bij een lied mag dat juist niet. Wanneer vanuit de kerken blijkbaar wordt gezegd dat delen uit liederen in strijd zijn met de belijdenis, hebben deputaten het erover dat het lied in de strijd is met de dogmatiek 12, en daarmee mag je niet 9 Ik vermoed zelfs dat dit samenvoegen van relevante schriftgedeelten in één lied een belangrijke reden is dat Da Costa s liederen zo populair werden, ondanks de vele uitroeptekens, het galmen en het daav ren. 10 Zie hun brochure Tussen Leusden en Zuidhorn, hoofdstuk 4.10.c: de liederen uit de proefbundel zijn beoordeeld op schriftuurlijkheid, liederen die onschriftuurlijk zijn werden niet opgenomen. (...) Liederen waarin expliciet een dwaalleer worden geuit worden niet opgenomen in de selectie. 11 Rapport 1999, 4.B.2 (Acta p. 454) 5/6

meten. In de bespreking op de synode is door docent De Bruijne gezegd dat je wel overeenstemming met de schrift mag vragen, maar niet met de leer van de schrift 13. Zo wordt, in naam van de poëtische zeggingskracht, de belijdenis buiten werking gesteld voor het kerklied. Samenvattend moet ik concluderen dat een deel van de problemen rondom de uitbreiding van het gezangboek samenhangt met een ingrijpend verschil in inzicht over poëtische taal: wat is dat, hoeveel vrijheid heeft het. Deputaten hebben een visie op poëzie, die voor hen blijkbaar zo vanzelfsprekend is dat die nauwelijks wordt genoemd in hun rapporten 14. Pas in hun aanvullend rapport krijgt het enige aandacht, blijkbaar vanwege de kritiek die ze hadden gelezen 15. Het lijkt heel zinvol dat er een diepgaande discussie over dit onderdeel op gang komt. 12 Bijvoorbeeld: Liedlijst eerste fase 4.3 (Acta p. 561); Aanvullend rapport, 2.4.2 (Acta p. 490) 13 Acta, p. 143 14 Vergelijk rapport van studiedeputaten, p. 132-134. In het rapport aan Leusden wordt het poëtische niet besproken. 15 Zie vooral: Lied tegen het Licht, hoofdstuk 4 6/6