Symfysiotomie voor het opheffen van schouderdystocie

Vergelijkbare documenten
Protocol Schouderdystocie / Schouderdystocie in anamnese

Protocol Schouderdystocie / Schouderdystocie in anamnese gebaseerd op de Richtlijn Schouderdystocie van de NVOG,

VSV: Verloskundige kringen van: de Kempen-Eindhoven-

Symfyseruptuur durante partu

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland.

VSV Samen Protocol: Langdurig gebroken vliezen a terme

Een onderschatte techniek voor het opheffen van schouderdystocie: baren op handen en knieën ( all-fours manoeuvre )

Obesitas en zwangerschap

VSV: Verloskundige kringen van: de Kempen-Eindhoven- Strabrecht Máxima Medisch Centrum

Nood rondom de bevalling


Duwen en trekken Plexus brachialisletsel uit obstetrisch oogpunt

Hoe werkt een badbevalling?

NOTA KWALIFICATIES GEAUTORISEERD OBSTETRISCHE PROF. ACUTE VERLOSK. ZORG. Versie 1.0

Bevalling na eerdere keizersnede

Uitgezakte navelstreng

Aanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden bij dreigende serotiniteit. De mogelijkheden zijn;

Bevalling na eerdere keizersnede

Uitgezakte navelstreng

Serotiniteit. Versie November 17. Wens 41 weken inleiden. AD* (weken) Actie Beleid Informatie. Folder serotiniteit mee geven

VSV Achterhoek Oost Protocol Antistolling

Samenvatting. Samenvatting

Protocol Obesitas. 1.0 Definitie obesitas

Angst voor de pijn. Prof. dr. Arie Franx. Pre-eclampsia and cardiovascular disease. Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012

VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011

Verloskunde in beweging III: de kracht van de consensus Aanbevelingen voor het verloskundig handelen bij UTERUSRUPTUUR

Het draaien van een kind in stuitligging

Binnenkort wordt bij u een tumorprothese geplaatst. Deze folder geeft u informatie over de operatieve behandeling met een tumorprothese.

Zuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene?

Kennispoort conferentie 2016

Zwangerschap en bevallen na eerdere keizersnede

Een badbevalling in het St. Anna Ziekenhuis

Schouderdystocie. Devlieger R Jacquemyn Y. Cursus Praktische Vaardigheden

Jaarverslag Versie Team VSV Kracht 2016

Bevallen na eerdere keizersnede

Bevallen na een eerdere keizersnede

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2016

Verdenking foetale nood durante partu

Obesitas en zwangerschap, bevalling en kraambed

Verwijderen niertumor

Het draaien van een kind in stuitligging

Inhoudsopgave Inleiding... 3 Wat is een stuitligging?... 3 Hoe vaak komt een stuitligging voor?... 5 Waarom ligt een kind in een stuitligging?...

Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Zwanger en bevallen na eerdere keizersnee

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Het draaien van een kind in stuitligging

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2009

Schouderprothese voor een schouderbreuk. Poli Orthopedie

VSV-beleid Coördinerend Zorgverlener juli 2018 VSV. Werkgroep Coördinerend Zorgverlener. Opdracht

Kinderneurologie.eu. Erbse parese. Wat is een erbse parese?

Stuitligging. Verloskunde. Locatie Langendijk

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.

informatie voor u Bevallen na een eerdere keizersnede

Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling

Bevallen na een eerdere keizersnede. Poli Gynaecologie

Regioprotocol; Foetale Bewaking durante partu. juni 2016


Dienst Gynaecologie en Verloskunde


Zwanger en bevallen na eerdere keizersnede

Uitgezakte navelstreng

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2010

TVT-O operatie voor vrouwen met stress-incontinentie Gynaecologie-verloskunde. Patiënteninformatie

Algemeen. Code Acute Verloskunde. (versie: 1) Nummer Versie 1. Aanmaakdatum Datum laatste wijziging

SCHOUDERDYSTOCIE. Versie 2.0

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.

Parallelle acties in de acute zorg vanuit de 1 e lijns obstetrische thuissituatie

Protocol: vliezen breken bij multigravidae bij 41+5/41+6 ter voorkoming van serotiniteit

OBDUCTIEAANVRAAG VOOR MINDERJARIGEN (kind/baby/foetus)

Inleiding 1 Koos van Nugteren Evolutie 1 Anatomie 1 Bewegingen van de schouder 7 Het schouderdak 8 Pathologie 8 Literatuur 11

Behandeling kalkafzetting in de schouder

TVT-operatie bij stressincontinentie

OBDUCTIEAANVRAAG VOOR MINDERJARIGEN (kind/baby/foetus)

24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst

Is een goed kind ook een gezond kind, dat blijft altijd een vraag. Dr. P.K. Flu Dr. J.W. de Leeuw Gynaecologen, Ikazia Ziekenhuis

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Wie zijn wij. ! Verloskundigen. ! Ziekenhuizen. ! Kraamzorg

Bekkenletsel door bokkende paarden

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

De vaginale bevalling waarbij de billen of voeten als eerste worden geboren. Een geplande keizersnede.

Schouderprothese wegens artrose. Poli Orthopedie

IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte

Medicalisering van de partus:

Pre-existente aandoeningen

Programma. Filmpje. Presentaties nalezen? Informatieavond over de bevalling. Gynaecologie en verloskunde Bevallen

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013

LAPAROSCOPISCHE LITTEKENBREUKCORRECTIE

De NHG-Standaard Traumatische knieproblemen (eerste herziening): samenvatting

TVTO. Gynaecologie. alle aandacht. (Tension free Vaginal Tape- Obturatum)

Schouderprothese voor een schouderbreuk. Poli Orthopedie

Gynaecologie. Een stuitligging.

Indeling presentatie. Casus Bas. Vervolg casus Bas. Terminologie. Terminologie Casus

Samenvatting en Discussie

Induction of Labor versus Expectant management in women with Preterm Prelabor Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks

Operatieve ingreep bij urineverlies bij vrouwen. Gynaecologie/Urologie

Schouderdecompressie

Operatieve behandeling knieschijfinstabiliteit

Transcriptie:

Klinische les Symfysiotomie voor het opheffen van schouderdystocie Wie snijdt, bevrijdt Selma M. Mourad, Hedwig P. van de Nieuwenhof, Jan Biert, Wieteke M. Heidema en Mireille N. Bekker Dames en Heren, Symfysiotomie is een noodprodecure waarbij de ligamenten die de symphysis pubica vormen worden doorgenomen. De bekkenomtrek wordt vergroot om de geboorte van een kind mogelijk te maken. De voornaamste indicaties zijn problemen bij de geboorte van het hoofd bij een stuitligging en schouderdystocie bij een hoofdligging, als deze niet met andere manoeuvres kunnen worden opgelost. In de praktijk wordt symfysiotomie zelden toegepast. Wij beschrijven 2 patiënten bij wie wij schouderdystocie ophieven door het uitvoeren van een symfysiotomie, met goede maternale en neonatale uitkomsten. Radboudumc, Nijmegen. Afd. Verloskunde en Gynaecologie: dr. S.M. Mourad en dr. H.P. van de Nieuwenhof, gynaecologen in opleiding; drs. W.M. Heidema, gynaecoloog (tevens: fellow perinatologie); dr. M.N. Bekker, gynaecoloog-perinatoloog. Afd. Heelkunde: dr. J. Biert, traumachirurg. Contactpersoon: dr. H.P. van de Nieuwenhof (Hedwig.vandeNieuwenhof@radboudumc.nl). Patiënt A, een 33-jarige vrouw, gravida 2, para 1, werd door de verloskundige naar ons verwezen bij een zwangerschapsduur van 40 1/7 weken, wegens een niet-vorderende ontsluiting van 5 cm en een pijnstillingsverzoek. In de voorgeschiedenis stond een vacuümextractie wegens een niet-vorderende uitdrijving van een neonaat van 3810 g. Wij startten behandeling met oxytocine i.v. om de ontsluiting te stimuleren en sloten een patient-controlled analgesia (PCA)-pomp met remifentanil aan ter pijnstilling. Na een uitdrijving van 13 min trad een schouderdystocie op. De verloskundige flecteerde de heupen van patiënte maximaal en gaf suprapubische druk, waarna de aios gynaecologie de rotatiemanoeuvres van de schouders uitvoerde en een poging tot het afhalen van de achterste arm van de neonaat uitvoerde. Hierna werd patiënte op handen en knieën ( all fours -positie) geplaatst en herhaalde de dienstdoende gynaecoloog alle manoeuvres. 7 min na de geboorte van het hoofd besloot zij een symfysiotomie uit te voeren, conform de Managing obstetric emergencies and trauma (MOET)-instructies (figuur 1 en video). Vlot hierna werd een vrouwelijke neonaat geboren. Haar Apgar-scores waren 0, 5 en 7 na respectievelijk 1, 5 en 10 min. De kinderarts reanimeerde haar met intubatie en hartmassage. Het meisje woog 4305 g (> P 95 ) en had een geringe Erbse parese. Het arteriële bloedgas uit haar navelstreng had een ph van 7,25 (base-excess: -2,3); veneus was deze 7,36 (base-excess: -4). Zij werd na 2 h gedetubeerd. Direct na de symfysiotomie kreeg patiënte bloederige urine, wat verdacht was voor blaas- of urethraletsel. Wij vroegen een uroloog, orthopeed en maatschappelijk werker direct post partum in consult. Wij vroegen een mictiecystogram en röntgenfoto van het bekken van patiënte aan. De radiologische diastase van de symfyse NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A8178 1

blaas ligamenten katheter FIGUUR 1 Symfysiotomie bij schouderdystocie. De ligamenten die de symphysis pubica vormen worden doorgenomen. bedroeg toen 40 mm (figuur 2a). Het mictiecystogram liet een klein blaasletsel zien ter hoogte van de blaashals, waarvoor zij gedurende 7 dagen een blaaskatheter en profylactisch amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg kreeg. Patiënte kreeg gedurende 5 dagen een elastische bekkenband, een band om de knieën, adequate pijnstilling en tromboseprofylaxe in de vorm van nadroparine 2850 IE 1 dd s.c. Na 5 dagen bedrust begon patiënte met mobiliseren onder begeleiding van een fysiotherapeut. Ook kreeg zij een bekkenband met approximerende functie ( T-POD ), zoals ook bij de traumaopvang wordt gebruikt. 1 Na 12 dagen was het mictiecystogram niet-afwijkend en was patiënte voldoende gemobiliseerd; de blaaskatheter kon daarom verwijderd worden. Patiënte ontwikkelde op dag 19 post partum een diepveneuze trombose, waarvoor zij een compressiekous en therapeutisch nadroparine 171 IE/kg 1 dd s.c. (totaal: 15.200 IE 1 dd) kreeg. Patiënte ontwikkelde ook een urineweginfectie waarvoor zij ceftriaxon iv en later ciprofloxacine tweemaal daags 500µg kreeg. Bij haar dochter werd een intraparenchymateuze bloeding in de rechter occipitaalkwab gezien op de beelden van de MRI-scan. Er waren geen aanwijzingen voor hypoxisch-ischemische schade. Zij kreeg fysiotherapie voor de geringe Erbse parese. Moeder en dochter werden op dag 23 post partum ontslagen. Moeder gebruikte aanvankelijk krukken voor het lopen, maar kon na 5 weken zonder hulpmiddelen de trap op. Na 6 weken was er op röntgenfoto van het bekken nog een diastase te zien van 29 mm. 6 maanden post partum was patiënte nagenoeg klachtenvrij. Haar dochter had nog gering krachtsverlies in haar linker arm, maar de MRIscan van de hersenen liet geen afwijkingen meer zien. Patiënt B, een 36-jarige vrouw, gravida 2, para 1, was in de tweede lijn onder controle vanwege haar voorgeschiedenis met pre-eclampsie, manuele placentaverwijdering en fluxus post partum. Haar eerste kind woog 3545 g en werd geboren met een vacuümextractie wegens niet vorderende uitdrijving. a b FIGUUR 2 Röntgenfoto s direct post partum van het bekken (a) van patiënt A met een diastase van 40 mm; en (b) van patiënt B met een diastase van 5 mm (afgedrukt met toestemming van belanghebbenden). 2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A8178

Patiënte werd bij 40 3/7 weken door ons ingeleid met prostaglandinen vanwege zwangerschapshypertensie. De vordering van de ontsluiting was niet-afwijkend. Tijdens de uitdrijving besloten wij een vacuümextractie uit te voeren op verdenking van foetale nood, vanaf het derde vlak van Hodge. Na 2 tracties werd het hoofd van de neonaat geboren, waarna een schouderdystocie optrad. De aios kantelde daarop de heupen van patiënte, gaf suprapubische druk, probeerde de achterste arm van de neonaat af te halen en paste de rotatiemanoeuvres toe. Hierna nam de gynaecoloog het over en herhaalde alle manoeuvres waarbij patiënte op haar rug lag en in allfours-positie. Na 7 min besloot de gynaecoloog om een symfysiotomie te verrichten. Er werd een mannelijke neonaat geboren van 4160 g (P 85 ) met een Apgar-score van 2, 6 en 8 na respectievelijk 1, 5 en 10 min. Het arteriële bloedgas uit de navelstreng van de neonaat had een ph van 7,18 (base-excess: -10,5); veneus was deze 7,24 (base-excess: -10,9). Hij had geen fracturen en geen Erbse parese. Vanwege een retentio placentae voerden wij een manuele placentaverwijdering uit, waarbij patiënte 1000 ml bloedverlies had. Bij het positioneren in steensnedeligging werd expliciet gelet op het voorkomen van abductie van de benen van meer dan 60º. Direct postoperatief kreeg patiënte de T-POD-bekkenband, een losse band om de knieën en een blaaskatheter. Wij vroegen een orthopeed, fysiotherapeut en medisch maatschappelijk werker in consult. Patiënte kreeg 5 dagen immobilisatie, tromboseprofylaxe in de vorm van nadroparine 2850 IE 1 dd en 7 dagen antibioticaprofylaxe met amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg. Direct post partum vroegen wij een röntgenfoto van het bekken van patiënte aan, waarop een diastase van 5 mm te zien was met bekkenband (figuur 2b). Na 5 dagen verwijderden wij de blaaskatheter en begon patiënte met mobiliseren onder begeleiding van een fysiotherapeut. 15 dagen post partum werd patiënte ontslagen. 3 weken later ontwikkelde ze een wondinfectie op haar mons pubis, die door haar huisarts met antibiotica werd behandeld. De eerste 4 weken post partum had patiënte 2 maal een urineweginfectie, waarvoor zij antibiotica kreeg. Na 5 weken kon zij zonder hulpmiddelen lopen. Een röntgenfoto van haar bekken, 6 weken post partum, toonde een diastase van de symfyse van 11 mm. 6 maanden post partum had zij geen klachten meer. Haar zoon ontwikkelde zich zonder afwijkingen. Beschouwing Een schouderdystocie is een obstetrische spoedsituatie waarbij de voorste schouder van de neonaat achter de symfyse blijft steken na de geboorte van het hoofd. Meestal is een schouderdystocie op te heffen door handgrepen zoals beschreven in de 2 casussen. 2 Als deze manoeuvres falen, zijn er 2 alternatieven: de Zavanellimanoeuvre of symfysiotomie. Beide worden in Nederland slechts incidenteel en in uiterste nood uitgevoerd. Bij de Zavanelli-manoeuvre wordt het hoofd van de neonaat teruggeduwd in het bekken van de vrouw, om vervolgens met spoed een sectio caesarea te verrichten. Als dit slaagt, is de tijd tot geboorte relatief lang met grote kans op schade door asfyxie bij de neonaat. 3,4 Symfysiotomie kan daarentegen worden uitgevoerd op de verloskamer zonder tijdsverlies. Symfysiotomie wordt in de voor aios verplichte Managing obstetric emergencies and trauma (MOET)-cursus onderwezen, maar weinig gynaecologen zullen de techniek in hun carrière daadwerkelijk uitvoeren. In de tropen wordt symfysiotomie ook toegepast als alternatief voor de sectio caesarea, bij een niet-vorderende baring. Kennis over het herstel en begeleiding van de kraamvrouw na symfysiotomie is gebaseerd op casuïstiek, veelal uit de tropen, en internationale literatuur. In de meeste gevallen spelen daar andere genezingsstandaarden en functionele doelen dan in de westerse wereld; wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen zijn daarom moeilijk te geven. Maternale uitkomsten Door het doornemen van de symfyse neemt de bekkenomvang permanent toe. Kadaverstudies tonen aan dat met elke cm diastase de afstand tussen het promontorium en het os pubis, de conjugata vera, slechts 1,7 mm toeneemt. Hiermee neemt de diameter van de bekkeningang met circa 4 mm toe. 5 De kans dat door het openen van de symfyse ook de beide sacro-iliacale(si)-gewrichten scheuren en er complete instabiliteit van het bekken ontstaat, is nagenoeg nihil. Het scheuren van de zwakkere anterieure SI-gewrichten trad bij de onderzochte kadavers pas op bij circa 8 cm diastase, terwijl de sterke posterieure SI-gewrichten, die essentieel zijn voor de stabiliteit van het bekken, zelfs relaxeerden en onaangetast bleven door de fysiologische verweking tijdens de zwangerschap. Dit is een essentieel verschil met posttraumatische bekkenverwijding, waarbij er vooral verscheuring van de ligamenten optreedt. Bij symfysiotomie is er dus sprake van een combinatie van 2 afwijkingen: aan de anterieure zijde kan de situatie worden vergeleken met een posttraumatische toestand, terwijl aan de posterieure zijde er vooral oprekking heeft plaatsgevonden. Dit verklaart de relatief gunstige uitkomst van conservatieve behandeling van het aangedane bekken van patiënten die symfysiotomie hebben ondergaan. Het verse post-traumatische wondgebied aan de voorzijde is gebaat bij repositie en tijdelijke fixatie. Dit NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A8178 3

Leerpunten Bij een schouderdystocie blijft de voorste schouder van de neonaat achter de symfyse steken na de geboorte van het hoofd. Meestal is een schouderdystocie op te heffen door verschillende handgrepen van de zorgverlener. Als alle handgrepen falen bij schouderdystocie, moet asfyctische schade bij de neonaat op een andere manier worden voorkomen. Dit kan met symfysiotomie. Er is weinig ervaring met de postpartumzorg voor vrouwen die symfysiotomie hebben gehad, maar een goed approximerende bekkenband heeft de voorkeur, om persisterende diastase te voorkomen. Vrouwen die symfysiotomie hebben gehad, herstellen over het algemeen goed binnen 6 weken en hebben slechts korte-termijncomplicaties door immobilisatie. Binnen 6 maanden treedt veelal volledig herstel op. Operatieve correctie van de diastase is zelden noodzakelijk bij symfysiotomie. kan bij kraamvrouwen dus met een bekkenband, zoals bij traumapatiënten. Ondertussen herstellen de posterieure ligamenten zich op de gebruikelijke manier na een zwangerschap. Het is wel van groot belang tijdens of na de ingreep een abductie van de benen van meer dan 60º te voorkomen, om de SI-ligamenten te beschermen tegen verregaande verscheuring. Complicaties zoals een persisterende symfysaire diastase met eventuele verplaatsing van de symfyse en blaas ten opzichte van de mediaanlijn zijn echter niet uitgesloten. Pijnklachten van bekkeninstabiliteit kunnen persisteren, zoals ook bij kraamvrouwen zonder symfysiotomie. Als een conservatieve behandeling faalt, kan in tweede instantie gekozen worden voor een fixatie van het SI-gewricht beiderzijds, met een anterieure spongiosaplastiek om een verstijving van het bekken te bewerkstelligen. De maternale morbiditeit en mortaliteit van symfysiotomie zijn gering. 5 De incidentie van korte-termijncomplicaties binnen 6 weken, zoals obstetrische fistels, stressincontinentie, hematoom, osteïtis en pijn bij lopen, is < 5%. De incidentie van lange-termijncomplicaties, binnen 1-10 jaar, is ook laag: 5% stressincontinentie, 6% pijn in de symfyse of SI-gewricht en 0% pijn bij lopen. 5 De maternale mortaliteit daalde sterk in de tweede helft van de 20e eeuw na de introductie van antibiotica, van 40 sterfgevallen onder 2507 vrouwen met symfysiotomie (1,6%) naar 3 sterfgevallen onder 1954 vrouwen met symfysiotomie (0,16%). De laatste 3 sterfgevallen betroffen 2 maal eclampsie en 1 maal longembolie. Neonatale uitkomsten Er zijn diverse studies verricht naar neonatale uitkomsten in relatie tot de duur van het hoofd-tot-lichaam ( head-to-body )-geboorte-interval. Hieruit blijkt dat een lang head-to-body -interval geassocieerd is met een lagere ph post partum en met meer plexus-brachialisletsel. De algemene opinie is dat hoe langer een schouderdystocie blijft bestaan, hoe groter het risico op asfyctische schade is. 6,7 Epicrise Onze patiënten herstelden goed in de eerste 6 weken en waren vrijwel restloos genezen binnen 6 maanden post partum. Korte-termijncomplicaties waren gerelateerd aan de symfysiotomie en de verlengde immobilisatie in het kraambed. Er wordt geschat dat in Nederland minder dan 1 keer per jaar een symfysiotomie wordt uitgevoerd. Deze gebrekkige ervaring met symfysiotomie maakt dat er weinig tot geen praktische adviezen over het postpartumbeleid zijn. Onze ervaring met de trauma-bekkenband was beter dan met de elastische bekkenband, gezien het betere approximerende en stabiliserende effect. Beide neonaten hebben hoogstwaarschijnlijk geen blijvende schade. Deze lage maternale en neonatale morbiditeit is in overeenstemming met de beschikbare internationale literatuur. De verlengde immobilisatie was beperkend voor beide patiënten in de thuissituatie, vooral in de dagelijkse zorg voor henzelf en hun gezin. Tevens bleek het lastig de zorgverzekeraar te overtuigen van verlengde kraamzorg en thuiszorg te realiseren gezien de onduidelijke duur tot al dan niet volledig herstel. Dames en Heren, wij pleiten ervoor niet te schromen symfysiotomie uit te voeren wanneer een schouderdystocie met de reguliere handgrepen niet binnen aanvaardbare tijd op te heffen is. Hiermee wordt het risico op neonatale sterfte of ernstige asfyxie verkleind en is er een beperkte maternale morbiditeit op korte termijn. Het grote zelfgenezende vermogen van de symfyse post partum maakt operatieve correctie van de diastase zelden noodzakelijk. Wij menen dan ook dat iedere verloskundige zorgverlener zich theoretisch en met simulatietraining dient te bekwamen in het uitvoeren van symfysiotomie. Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 12 november 2014 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A8178 > Kijk ook op www.ntvg.nl/a8178 4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A8178

Literatuur 1 Tan EC, van Stigt SF, van Vugt AB. Effect of a new pelvic stabilizer (T-POD ) on reduction of pelvic volume and haemodynamic stability in unstable pelvic fractures. Injury. 2010;41:1239-43. 2 Gherman, RB, Goodwin TM, Souter I, Neumann K, Ouzounian JG, Paul RH. The McRoberts maneuver for the alleviation of shoulder dystocia: how successful is it? Am J Obstet and Gynecol. 1997:1776:656-61. 3 Sandberg EC. The Zavanelli maneuver: 12 years of recorded experience. Obstet Gynecol. 1999;93:312-7. 4 Vollebergh JH, van Dongen PW. The Zavanelli manoeuvre in shoulder dystocia: case report and review of published cases. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2000;89:81-4. 5 Björklund K. Minimally invasive surgery for obstructed labour: a review of symphysiotomy during the twentieth century (including 5000 cases). BJOG. 2002;109:236-48. 6 Leung TY, Stuart O, Sahota DS, Suen SS, Lau TK, Lao TT. Head-to-body delivery interval and risk of fetal acidosis and hypoxic ischaemic encephalopathy in shoulder dystocia: a retrospective review. BJOG. 2011;118:474-9. 7 Lerner H, Durlacher K, Smith S, Hamilton E. Relationship between headto-body delivery interval in shoulder dystocia and neonatal depression. Obstet Gynecol. 2011;118:318-22. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A8178 5