NL TECHNISCHE HANDLEIDING. Aanvulling MT CT 01. voor uitvoering B. Telefooncentrale art. 2906 01-2008 GROUP S.P.A.



Vergelijkbare documenten
Het eerste, unieke video intercomsysteem zonder draden

Cat. 93 G E N I U S. Simpel functioneel.

simple deurintercom 3 M M. D E M A A T V A N E L E G A N T I E.

[PRC] Comelit (Shanghai) [UK] Comelit Group UK Ltd. [USA] Comelit Cyrex

CCTV SECURITY AND PROTECTION BY COMELIT MAART - APRIL - MEI Prijzen netto installateur geldig van 01 maart t/m 31 mei 2014.

Cat Kies voor uw eigen

Met ruim vijftig jaar ervaring en een voortdurende inzet gericht op innovatie, ontwerpt en produceert Comelit deurintercom, CCTV, toegangscontrole en

simple ComelNox EigEntijdsE hoogwaardige EntrEEpanElEn

simple ComelNox EigEntijdsE hoogwaardige EntrEEpanElEn

Advitronics. Toestelhandleiding. Zekerheid door Service

NEDERLANDS CAASE. Met ingebouwde elektronica. Digicode met ingebouwde elektronica CAASE. Gamma: Digicode INSTALLATIE HANDLEIDING.

simple deurintercom Pure kracht

NL TECHNISCHE HANDLEIDING. Module voor externe SBTOP camera Art. 1259C. Passion.Technology.Design.

NL TECHNISCHE HANDLEIDING MT CT 01. Telefooncentrale Art Uitbreidingskaarten Art GROUP S.P.A.

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord

NL PROGRAMMERINGS HANDLEIDING. Digitale elektronische sleutelmodule art. 3348B / 3348BM. Passion.Technology.Design.

INTRATONE Gebruiksaanwijzing 1 knop met 9 toetsenbord deurtelefoons

GSM500 PROGRAMMATIE HANDLEIDING

NL TECHNISCHE HANDLEIDING. Module voor externe camera 2-draadssysteem art Passion.Technology.Design.

27/03/2014. GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

MAGISCH EENVOUDIG. Optionele kaart voor de plaatsing van 3 extra programmeerbare drukknoppen en een LED

GEBRUIKSAANWIJZING. Digitaal telefoontoestel DSLT

HANDLEIDING MEMOKEY 100C

Telefonisten handleiding snom 360

PABX telefooncentrale

zelaschi-bg cod NL

Tritel VAMO. Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding. Connexity M6500IP gebruikershandleiding M300 analoge toestellen 1

NL TECHNISCHE HANDLEIDING. Deurstation Ciao Art. CA2100P-CA2200P. Passion.Technology.Design.

Installatiehandleiding

HIPPER Gebruikershandleiding

Vox Alliance. Handleiding standaardtoestellen, softwareversie 7

Gebruikershandleiding

25/06/2012 GSMP100 GSM PARLOFOON PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Handleiding Aastra 6730i Datum 31 oktober 2013

Handleiding ingebruikstellen Bibus II VOP

Handleiding digicode: CAASE

BE.REC L Rev. 10/07/02 BE.PLAY L Rev. 05/06/03 BE.PLAY BE.REC INSTALLATIEHANDLEIDING

aê~~çäçòé=rsnm=fm=ab`qjíéäéñççå

VAMO. Handleiding. Copyright RoutIT

Handleiding CL 163 codeslot

Alcatel OmniPCX Enterprise

Verwijder de pincode van de simkaart met behulp van uw mobiele telefoon

Handleiding VAMO (Vast-Mobiel integratie)

GEBRUIKSAANWIJZING PORTADIAL INTERFACE TYPE 5. Toepasbaar vanaf software versie: V1.4

Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700

MANAGED PBX HANDLEIDING Aan de slag met uw telefooncentrale

2-KANAALS RF AFSTANDSBEDIENINGSSET

GEBRUIKERS HANDLEIDING

INTRATONE Gebruiksaanwijzing Digitale naamkeuze. Montage van de bellenpanelen. Muurbeugel Algemene omschrijving

Telefoneren via de PC Overzicht

PABX telefooncentrale

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

NL GEBRUIKS- HANDLEIDING. Mini-monitor ViP art. 6702W

VAMO. Handleiding. Copyright RoutIT

NL GEBRUIKS- HANDLEIDING. Maxi-monitor ViP art. 6802W

L /2008 rev 0 BE.PROXY BE.READ INSTALLATIEHANDLEIDING

Flexitalk HANDLEIDING. Fasttel behoudt zich het recht om de inhoud te veranderen zonder voorafgaande waarschuwing.

Installatiehandleiding

26 Gespreksgeheim. 26 Gelijktijdige inschakeling van beeldschermen. binnen de woning. 27 Drukknop voor slotsturing

Gebruiksaanwijzing & Installatiehandleiding. TC - 6 Telecontroller

Handleiding. Deurtelefoonoverdrager DTFO620-2LU

NEDERLANDS DG502U DG502U. Gamma: Digicode INSTALLATIE HANDLEIDING. Group Company

Soms zijn er bijkomende functies op het volgende scherm. Gebruik dan de navigatortoets om naar het volgend/vorig scherm te gaan.

Installatiehandleiding CL-163

LET OP: PIN BLOKKERING EN VOIC UITSCHAKELEN!

NL GEBRUIKS- HANDLEIDING. Mini-monitor ViP art. 6722W

GREENtechnologie. Simple Life... SimpleManager

Handleiding Telefonie

AT1G rev Toegangscontrole Module AT1G Handleiding. thinks outside the box!

Handleiding digicode: Promi500 Kaarten en codes

LET OP: PIN BLOKKERING EN VOIC UITSCHAKELEN!

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

Installatiehandleiding

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1

Sinthesi Deuropenermodule

FT4SW. 1. Werking. Handleiding. Figuur 1

Installatiehandleiding

Wegwijs met uw nieuw telefoontoestel.

De gebruikers. handleiding. Cisco IP-telefoon

ADVANTAGE. L /2010 rev 0. system ONE2 WI ONE2 WB INSTALLATIEHANDLEIDING

27/03/2014. GSM101 1 relais en 2 ingangen GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Installatie- en programmatiehandleiding AB-N modulaire deurparlofoons

handleiding gigaset sl75 WLAN

Support. Handleiding. Gigaset sl75 WLAN. Handleiding Gigaset sl75 WLAN 1

Snel aan de slag met de d350. Vox Novo Office. Release 2

Telefooncentrale. art Gebruikshandleiding 10/06 - PC

Wegwijs met uw nieuw telefoontoestel.

Handleiding dect toestellen LG LDK

Handleiding Dterm telefoon

7/2017. GSM relais en 3 ingangen GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

MH200N MH200N. Gebruikshandleiding 05/10-01 PC

Telefoontoestel 6402 Gebruikershandleiding. DEFINITY G3 - Versie 6.3 of later

Deze gebruikershandleiding is geldig voor analoge telefoontoestellen die zijn verbonden met het IPK-systeem.

Samenvatting gebruikershandleiding Euphonic EX-218

2-DRAADS videoparlofonie

Voipz Pagina 1 van 5

handleiding verkorte codes Gebruik de verkorte codes om via uw toestel PBX functies in en uit te schakelen.

Transcriptie:

NL TECHNISCHE HANDLEIDING Aanvulling voor uitvoering B Telefooncentrale art. 2906 01-2008 GROUP S.P.A.

INHOUD 1. SIMPLEBUS-FUNCTIES pag. 2 1.1. Simplebus-uitbreidingskaart art.2912 pag. 2 1.2. Installatie van de uitbreiding pag. 8 1.3. Standaardconfiguratie pag. 8 1.4. Wat moet worden geprogrammeerd bij vervanging van de kaart: pag. 8 1.5. Bediening actuatoren - relais pag. 8 1.6. Etagebel pag. 9 1.7. Volumeregeling buitenpost pag. 9 1.8. Configuraties kaart 2912 pag. 9 1.8.1. Toegang tot de configuratie met systeempassword pag. 9 1.8.2. Toewijzing adressen van stamleiding SIMPLEBUS pag. 10 1.8.3. Wissen adres van stamleiding SIMPLEBUS pag. 10 1.8.4. SIMPLEBUS-modus pag. 10 1.8.5. Toewijzing adressen ACTUATOREN pag. 10 1.8.6. Instellen van het communicatietype HALF DUPLEX / FULL - DUPLEX pag. 11 1.8.7. Instellen van de kaart 2912 pag. 11 1.8.8. Artsfunctie pag. 12 2. PARTITIES pag. 12 2.1. Beschrijving pag. 12 2.2. Activering partities pag. 13 2.3. Koppeling interne aansluitingen partities pag. 13 2.4. Koppeling lijnen partities pag. 13 2.5. Koppeling intercomoproeptoetsen partities pag. 13 3. AUTOMATISCHE DAG / NACHT-SERVICE pag. 14 3.1. Configuratie omzettingstijden DAG / NACHT pag. 14 3.2. Inschakeling / uitschakeling ( PO ) pag. 14 4. SPECIALE UITGANG GSM-MODULE pag. 15 4.1. Toewijzing speciale GSM-uitgang pag. 15 4.2. Bepalen van de netnummers die naar de GSM-uitgang moeten worden doorgestuurd pag. 15 5. HERKENNING VAN DE BEZETTONEN EN CONGESTIETONEN VAN DE NORMALE TELEFOONLIJN pag. 15 6. COMPATIBILITEIT MET DE RP-TOETS ( HERHALING LAATSTE NUMMER ) pag. 16 7. DOORSCHAKELING VAN EEN TELEFOONOPROEP TIJDENS EEN GESPREK MET DE ANDERE LIJN. pag. 16 8. OVERSCHAKELEN OP BEZET TOESTEL pag. 17 9. OPROEPOMLEIDING NAAR ALLE ANDERE INTERNE TOESTELLEN pag. 18 10. DISA UITVOERING B pag. 18 11. VOLGSTAND VAN DE INTERCOM ( FOLLOW ME ) UITVOERING B pag. 19 12. TELECONFIGURATIE OP AFSTAND UITVOERING B (annuleert en vervangt paragraaf 10.2 van MT/CT/01 1e uitgave 02/2006 ) pag. 20 13. TELECONTROLE VAN DE RELAIS MET SIMPLEBUS-KAART ART. 2912 pag. 20 13.1 Beschrijving pag. 20 13.2 Configuratie pag. 21 13.3 Inschakeling / Uitschakeling (PO) pag. 21 14. SOFTWARE VOOR TELEBEHEER UITVOERING B pag. 22 14.1. Configuratie uitbreiding intercom 2912 pag. 22 14.2. Configuratie uitbreiding intercom 2909 pag. 25 14.3. Configuratie speciale GSM-uitgang pag. 26 14.4. Configuratie tijden voor automatische omzetting DAG / NACHT pag. 28 14.5. Configuratie compatibiliteit met RP-toets pag. 28 14.6. Configuratie DISA uitvoering B pag. 29 14.7. Configuratie partities pag. 29 1

GROUP S.P.A. 1. SIMPLEBUS-FUNCTIES 1.1. SIMPLEBUS-UITBREIDINGSKAART ART. 2912 Met deze kaart kan de telefooncentrale met een SIMPLEBUS 1- of SIMPLEBUS 2-intercomsysteem worden verbonden. De kaart garandeert alleen de spraakoverdrachtsfuncties, maar met toevoeging van het artikel 4898 en van de video-intercomtoestellen art. 4921 en 4922 kunnen alle VIDEO-functies van een simplebussysteem worden geïntegreerd. Zie voor informatie over video-intercominstallaties de documentatie van de decoder art. 4898. Tabel 1: klemmen van de kaart 2912 KLEM FUNCTIE L - L Ingang bus FA - FA Ingang etagebel adres 1 FB - FB Ingang etagebel adres 2 +24 Uitgang spanning +24Vdc ( max 30mA ) RS RX serieel naar 4898 TS TX serieel naar 4898 N2 C2 Contact relais ( 40Vac 500mA max ) VDD Voeding +5Vdc voor 4898 GND Ground Schema 1 CT_01K Systeem intercomset art. 8926W 2

Schema 2 CT_05B Installatie simplebus-interface in meervoudig audiosysteem 3

GROUP S.P.A. Schema 3 VCT/EN/11P Installatie simplebus-interface in een BravoKIT-systeem voor eengezinswoningen. 4

Schema 4 - VCT/EN/108P Installatie simplebus-interface in een BravoKIT-systeem voor tweegezinswoningen 5

GROUP S.P.A. Schema 5 - VCT/EN/109GC Installatie simplebus-interface in Simplebus color-systeem 6

Schema 6 - VCT/EN/110G Installatie simplebus-interface in Simplebus 2 zwart-wit-systeem 7

GROUP S.P.A. 1.2. INSTALLATIE VAN DE UITBREIDING Sluit de voedingsspanning van 230Vac naar de centrale af alvorens met de werkzaamheden te beginnen. Ga nu als volgt te werk: 1. Verwijder de zijkappen en de middelste kap van de centrale. 2. Plaats de kaart 2912 in de behuizing. 3. Monteer de afdekkingen weer. 4. Sluit de spanning van 230Vac weer op de centrale aan. 5. De kaart wordt automatisch herkend. 6. Voer de instellingsprocedure van de kaart uit. Zie paragraaf 1.8.7 Instellen van de kaart 2912. 1.3. STANDAARDCONFIGURATIE Zodra de kaart 2912 geïnstalleerd is, vindt de configuratie als volgt plaats: Alle telefoontoestellen kunnen intercomoproepen ontvangen. De werkwijze is SIMPLEBUS 1. Er is maar één adres van de stamleiding geconfigureerd met de waarde 170. 1.4. WAT MOET WORDEN GEPROGRAMMEERD BIJ VERVANGING VAN DE KAART: De kaart moet worden ingesteld en de volumes van de buitenpost moeten worden geregeld. De adressen van de stamleiding, de werkwijze SIMPLEBUS1 of SIMPLEBUS2 en de werkwijze van de spraakoverdracht HALF-DUPLEX of FULL - DUPLEX worden automatisch opnieuw geprogrammeerd door de kaart 2906 tijdens de herkenningsfase van de kaart 2912. 1.5. BEDIENING ACTUATOREN - RELAIS Met opgenomen telefoonhoorn kunnen de volgende bedieningen worden uitgevoerd: Tabel 2 KLEM BESCHRIJVING COMTEL TRADITIONELE TELEFOON OPMERKINGEN Bedieningsknop deuropener # Activering contact SE SE op porter Bedieningsknop interne inschakeling (ten minste 2 sec. indrukken) Bedieningsknop ALGEMENE ACTUATOR Oproep naar portierscentrale 1 Bedieningsknop ACTUATOR met CODE 5 85X Impliceert de aanwezigheid van een video-intercomsysteem Activering art.1256 ingesteld als ALGEMENE ACTUATOR Voert de oproep naar de portierscentrale art.1998 uit Activering art.1256 ingesteld als ACTUATOR met CODE. X is een index die varieert van 1 tot 8. N2 C2 Bedieningsknop relais voor algemeen gebruik 859 Relais max 0.5A 40Vac Ga als volgt te werk om de modules art.1256 in combinatie met de telefooncentrale 2906 te kunnen gebruiken: - ACTUATOR met CODE: de configuraties die in paragraaf 1.6.4 zijn beschreven moeten worden uitgevoerd. - ALGEMENE ACTUATOR: er hoeft niets te worden geprogrammeerd, het is voldoende om de correcte werkwijze van de module 1256 in te stellen. 8

1.6. ETAGEBELLEN De kaart beschikt over 2 ingangen voor etagebellen, FA FA is gekoppeld aan het eerste oproepadres en FB FB is gekoppeld aan het tweede. Om ze te kunnen gebruiken hoeft er niets te worden geprogrammeerd, bij raadpleging van de schema s CT_01K en CT_05B op de vorige pagina s genereert de sluiting van het contact op de klemmen een beltoon bij de interne aansluitingen, ref. pag.83 APPENDIX E van. 1.7. VOLUMEREGELING BUITENPOST De spraakoverdracht van de intercominterface is ontworpen om in de full-duplex-modus te werken, waarbij de spreker ook zijn gesprekspartner kan horen, of half-duplex waarbij het gesprek plaatsvindt door telkens één richting te activeren. Bij deze laatste modus kunnen betere geluidsvolumes worden bereikt. De interface beschikt over vooraf door Comelit ingestelde volumes, maar zodra een gesprek met de buitenpost tot stand is gebracht kunnen deze rechtstreeks vanaf het telefoontoestel worden gewijzigd met de toetsen 1-7 3 9, zoals op de onderstaande afbeelding is weergegeven. De volume-instellingen zijn afhankelijk van het communicatietype dat tot stand is gebracht: lokaal of op een afstand met de volgstand van de intercom ( Follow me ). Er zijn 17 regelniveaus, elke druk op de toets wijzigt het volume met 1 niveau. Het cijfer 2 moet worden ingetoetst om de bereikte volumeniveaus in het geheugen op te slaan. Om het volume in de richting Buitenpost Interne aansluiting te verhogen 1 2 3 4 5 6 Om het volume in de richting Interne aansluiting Buitenpost te verhogen Opslaan van de bereikte volumes. Om het volume in de richting Buitenpost Interne aansluiting te verlagen 7 8 9 # Om het volume in de richting Interne aansluiting Buitenpost te verlagen 1.8. CONFIGURATIES KAART 2912 1.8.1. Toegang tot de configuratie met systeempassword INTERNE AANSLUITING ÉÉN IN MULTIFREQUENTIE Toegang tot de configuratie 9 0 0 a b c d Hoorn opnemen Continue toon Toegangscode Password invoeren (default 0000) Bevestigingstoon Dit is alleen mogelijk vanaf de interne aansluiting 1 en geeft toegang tot de configuratiebedieningen. 9

GROUP S.P.A. 1.8.2. Toewijzing van de adressen van de stamleiding SIMPLEBUS Om de adressen van de stamleiding aan de kaart 2912 toe te wijzen moet de hieronder beschreven bediening als volgt worden uitgevoerd: BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Toewijzing van de oproepadressen SIMPLEBUS 4 4 a b c d # a = 1 2 ( intercomoproeptoets ) bcd = adres SIMPLEBUS ( 3 cijfers van 001 tot 240 ) STANDAARDWAARDEN: Toets 1 met adres 170 Toets 2 niet geconfigureerd VOORBEELD: 44 1 025 # Het adres 025 wordt aan de oproeptoets 1 toegewezen 1.8.3. Wissen van een adres van de stamleiding SIMPLEBUS Om het adres van de stamleiding dat aan de tweede oproeptoets van de kaart 2912 is toegewezen te wissen, dient u te werk te gaan zoals hieronder is beschreven. Het eerste toegewezen adres kan niet worden gewist, maar alleen worden gewijzigd. BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Wissen van het oproepadres SIMPLEBUS 4 4 2 0 0 0 # VOORBEELD: 44 2 000 # Wissen van het adres dat aan de tweede oproeptoets is toegewezen. 1.8.4. SIMPLEBUS-modus De interfacekaart 2912 werkt zowel in de SIMPLEBUS1- als in de SIMPLEBUS2-modus. De werkwijze moet worden bepaald door de hieronder beschreven bediening uit te voeren: BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Modus SIMPLEBUS 4 7 a # a = 1 ( SIMPLEBUS 1 ) 2 ( SIMPLEBUS 2 ) STANDAARDWAARDEN: Kaart in SIMPLEBUS1-modus VOORBEELD: 47 2 # Kaart 2912 geconfigureerd voor de werking van het type SIMPLEBUS 2 1.8.5. Toewijzing adressen ACTUATOREN Er kunnen tot 8 actuatormodules art.1256 in het systeem worden ingesteld, die vanaf het telefoontoestel kunnen worden bediend door de juiste opdracht in te toetsen ( zie tabel 2 ). De volgende voorbereidende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd: Opslaan van de adressen van de actuatormodules volgens de procedure in de onderstaande tabel. Configureren van de module art.1256 als actuator met code en instellen van het bijbehorende adres. 10

BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Toewijzing adressen ACTUATOREN 4 5 a b c d e # a = 1-2 ( partitie ) b = 1 8 ( index actuator ) cde = adres actuator (3 cijfers in het bereik 001 219. 255 = algemene actuator) STANDAARDWAARDEN: Er is geen enkele actuator met code in het geheugen opgeslagen. VOORBEELD: Geen partitie actief, de bedoeling is om de eerste actuator in het systeem met het adres 100 in het geheugen opslaan. 45 1 1 100 # Actuator van index 1 geconfigureerd met adres 100. 1.8.6. Instellen van het communicatietype HALF DUPLEX / FULL - DUPLEX De werking van de kaart 2912 kan zodanig worden ingesteld dat de communicatie in de HALF DUPLEX- of FULL DUPLEX-modus wordt beheerd. Er zijn twee soorten spraakoverdracht: - lokale spraakoverdracht : dit is de communicatie die plaatsvindt tussen de interne aansluiting en de buitenpost. - spraakoverdracht op een afstand: dit is de communicatie die plaatsvindt tijdens de volgstand van de intercom tussen het gebelde toestel en de buitenpost. Om goede geluidsvolumes te krijgen op systemen met meer dan 50 gebruikers, kan het nodig zijn om het communicatietype op HALF-DUPLEX in te stellen. BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Type spraakoverdracht 4 9 a b # a = 0 ( lokale spraakoverdracht ) 1 ( spraakoverdracht vanop een afstand ) b = 0 ( full duplex ) 1 ( half duplex ) STANDAARDWAARDEN: Lokale spraakoverdracht en spraakoverdracht vanop een afstand van het type FULL-DUPLEX. VOORBEELD: 49 1 1 # Spraakoverdracht tijdens de volgstand van de intercom in de half duplex-modus 1.8.7. Instellen van de kaart 2912 Nadat alle systeemverbindingen tot stand zijn gebracht, moet de kaart worden ingesteld waardoor het zojuist gemaakte intercomsysteem een betere verbinding heeft. Het volgende moet worden ingetoetst: BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Instelling kaart 4 9 a b # a = 0 ( lokale spraakoverdracht ) b = 2 ( instelling kaart ) VOORBEELD: 49 0 2 # Instellen van de kaart 2912 11

GROUP S.P.A. 1.8.8. Artsfunctie Als de intercomoproeptoets voor de artsfunctie is ingesteld, schakelt de oproep die afkomstig is van de bus Simplebus het contact SE SE op de portermodule in. Houd rekening met het volgende: In de NACHT-modus is de functie niet actief. Een toets kan niet tegelijkertijd de volgstand van de intercom en de artsfunctie ingeschakeld hebben. BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Deactivering 7 9 6 a a = 1,2 ( oproeptoets ) Activering 7 9 7 a a = 1,2 ( oproeptoets ) Deze programmeringen worden uitgevoerd vanaf de operatortelefoon. 2. PARTITIES 2.1. BESCHRIJVING Met partities wordt de mogelijkheid bedoeld om de centrale in 2 verschillende units op te delen waaraan de volgende instrumenten worden toegekend: Interne aansluitingen Normale telefoonlijnen Intercomoproepen De interne aansluitingen, de normale telefoonlijnen en de intercomoproeptoetsen zijn aan de partities gekoppeld volgens de beschrijvingen in tabel 3. Het gaat om een vaste koppeling, de partitie kan alleen gebruik maken van het instrument dat aan haar is toegekend, behalve de interne oproep die ook tussen interne aansluitingen van verschillende partities gegarandeerd is. De interne aansluiting T1 is de operatorpost ( PO ) van partitie1 en T2 is de operatorpost van partitie2. Dit kan niet worden gewijzigd. Tabel 3 2906 2908 2906 2907 2912 2909 PARTITIE 1 L1 L2 T1 PO T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 S1 S2 S3 S4 PARTITIE 2 PO toegewezen instrument Berichten: Elke partitie beschikt over zijn eigen berichten, de duur van elk bericht wordt beperkt tot 30 seconden. Telefoonboek: Elke partitie beschikt over een telefoonboek met 20 nummers. Relais op uitbreidingskaart 2909: De relais zijn gemeenschappelijk voor de twee partities. Actuatormodules: Elke partitie kan tot 4 modules art.1256 bedienen die als actuator met code zijn ingesteld. 12

2.2. ACTIVERING PARTITIES BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN 1 0 a # a = 0 ( Uit ) 1 ( Aan ) STANDAARDWAARDEN: Partities uit. 2.3. VERBINDING INTERNE AANSLUITINGEN PARTITIES BEDIENINGSKNOP 1 1 a b c # PARAMETERWAARDEN a = 1 ( Partitie 1 ) 2 ( Partitie 2 ) bc = 01 08 ( Lijst interne aansluitingen ) STANDAARDWAARDEN: Interne aansluitingen 01 03 05 07 gekoppeld aan PARTITIE 1. Interne aansluitingen 02 04 06 08 gekoppeld aan PARTITIE 2. VOORBEELD: 11 2 05 07 # Ook de interne aansluitingen 05 en 07 worden aan de partitie 2 gekoppeld. 2.4. VERBINDING LIJNEN PARTITIES BEDIENINGSKNOP 1 2 a b # a = 1 ( Partitie 1 ) 2 ( Partitie 2 ) b = 1 2 ( Lijst lijnen ) PARAMETERWAARDEN STANDAARDWAARDEN: Telefoonlijn L1 gekoppeld aan PARTITIE 1. Telefoonlijn L2 gekoppeld aan PARTITIE 2. VOORBEELD: 12 1 2 # Ook de telefoonlijn 2 wordt aan de partitie 1 gekoppeld. 2.5. VERBINDING INTERCOMOPROEPTOETSEN PARTITIES BEDIENINGSKNOP 1 3 a b # PARAMETERWAARDEN a = 1 ( Partitie 1 ) 2 ( Partitie 2 ) b = 01 04 ( Lijst oproeptoetsen ) STANDAARDWAARDEN: Toets 1 ( S1 ) en Toets 3 ( S3 ) gekoppeld aan PARTITIE 1. Toets 2 ( S2 ) en Toets 4 ( S4 ) gekoppeld aan PARTITIE 2. VOORBEELD: 13 2 03 # Ook de oproeptoets S3 wordt aan de partitie 2 gekoppeld. 13

GROUP S.P.A. 3. AUTOMATISCHE DAG- / NACHTSERVICE (annuleert en vervangt paragraaf 5.2 van MTCT01) De service voert op vastgestelde tijden de automatische omzetting van de DAG- naar de NACHT-modus uit. Met de centrale in de uitvoering B kan de gebruiker de dag in vier werkingsperioden opdelen. 3.1. CONFIGURATIE VAN DE NACHT-PERIODE BEDIENINGSKNOP 7 5 a b c d e f g h i # STANDAARDWAARDEN: De centrale staat in de NACHT-modus van 12:30 tot 14:30 en van 20:30 tot 08:30. PARAMETERWAARDEN a = 1 ( Partitie 1 ) 2 ( Partitie 2 ) bc de = Uren minuten van de eerste periode fg hi = Uren minuten van de tweede periode VOORBEELD 1: De bedoeling is om de service zodanig te configureren dat de centrale in de NACHT-modus staat van 12:30 tot 14:00 en van 18:00 tot 08:00. De volgende configuraties moeten worden uitgevoerd: - 900 0000-75 1 1230 1400 1800 0800 # VOORBEELD 2: Het is de bedoeling om de service zodanig in te stellen dat de centrale in de DAG-modus staat van 12:30 tot 14:00 en van 18:00 tot 08:00. De volgende configuraties moeten worden uitgevoerd: - 900 0000-75 1 0800 1230 1400 1800 # VOORBEELD 3: Het is de bedoeling om de service zodanig te configureren dat de centrale in de DAG-modus staat van 12:00 tot 20:30 uur. De volgende configuraties moeten worden uitgevoerd: - 900 0000-75 1 2030 1200 # VOORBEELD 4: Het is de bedoeling om de centrale zodanig te configureren dat hij in de NACHT-modus staat van 20:00 tot 06:30. - 900 0000-75 1 2000 0630 # 3.2. INSCHAKELING / UITSCHAKELING BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Activering Deactivering 7 * 3 7 * 4 # # Deze programmeringen kunnen alleen door de interne aansluiting operatorpost worden uitgevoerd. 14

4. UITGANG SPECIALE GSM-MODULE Hiermee wordt de mogelijkheid bedoeld om een normale telefoonlijn als uitgang voor een GSM-module te configureren. Hierdoor kunnen dus bepaalde oproepen worden omgeleid naar mobieletelefoniebedrijven. De lijst van de netnummers die naar de GSM-lijn moeten worden omgeleid, bevindt zich in een tabel met 5 elementen die de gebruiker moet programmeren. 4.1. TOEWIJZING SPECIALE GSM-UITGANG BEDIENINGSKNOP 6 1 a # PARAMETERWAARDEN a = 1 ( GSM-uitgang op telefoonlijn 1 ) 2 ( GSM-uitgang op telefoonlijn 2 ) 3 ( Geen GSM-uitgang) STANDAARDWAARDEN: Geen GSM-uitgang actief. 4.2. BEPALEN VAN NETNUMMERS DIE NAAR DE GSM-UITGANG MOETEN WORDEN OMGELEID BEDIENINGSKNOP 5 4 a b # PARAMETERWAARDEN a = 1 5 ( Index tabel ) b = netnummer ( max 4 digit ) STANDAARDWAARDEN: Geen netnummer vastgesteld VOORBEELD: 54 1 338 # Het is de bedoeling dat de oproepen naar het netnummer 338 door de GSM-lijn worden doorgestuurd. 5. HERKENNING VAN DE BEZETTONEN EN CONGESTIETONEN VAN DE TELEFOONLIJN De centrale in de uitvoering B implementeert de herkenning van de normale telefoonlijn van de bezet- en congestietonen om de uitvoering van enkele services te optimaliseren, zoals: volgstand van de intercom De volgende tonen worden gecontroleerd: BEZETTOON: Als de intercomoproep wordt doorgestuurd naar een bezet telefoonnummer, wordt de telefoonlijn onmiddellijk vrijgemaakt. CONGESTIETOON: De telefoonlijn wordt gecontroleerd om te kijken of de opgeroepen persoon heeft opgehangen en de service dus kan worden beëindigd. Het cijfer DTMF 0 hoeft dus niet meer te worden ingetoetst om deze functie uit te voeren. Servicebericht Automatische FAX-herkenning DISA Telecontrole Relais De volgende tonen worden gecontroleerd: CONGESTIETOON: De telefoonlijn wordt gecontroleerd om te kijken of de opbeller heeft opgehangen en de service dus kan worden beëindigd. Volgstand lijn - lijn De volgende tonen worden gecontroleerd: BEZETTOON: Als het opgeroepen nummer bezet is, wordt de toon op de lijn doorgestuurd om de opbeller te informeren. CONGESTIETOON: De telefoonlijnen worden gecontroleerd om te kijken of één van de twee gebruikers heeft opgehangen en de service dus kan worden beëindigd. 15

GROUP S.P.A. Telehulp De volgende tonen worden gecontroleerd: BEZETTOON: Als het opgeroepen nummer bezet is, wordt onmiddellijk het volgende nummer gebeld. CONGESTIETOON: De telefoonlijn wordt gecontroleerd om te kijken of de opgeroepen persoon heeft opgehangen en dus of het volgende nummer kan worden gebeld. Het cijfer DTMF 0 hoeft dus niet meer te worden ingetoetst om deze functie uit te voeren. 6. COMPATIBILITEIT MET DE RP-TOETS ( HERHALING LAATSTE NUMMER ) Om de volledige compatibiliteit bij het beheer van de RP-toets te garanderen ( die aanwezig is op normale telefoons voor de herhaling van het laatste nummer ) zonder de functie Directe toegang tot de telefoonlijn te hoeven activeren, moet de interne aansluiting worden geconfigureerd zoals in de onderstaande tabel is beschreven. De telefoon van Comelit art. 1926W en 4921W hoeft niet te worden geconfigureerd. BEDIENINGSKNOP 2 9 a b c d # STANDAARDWAARDEN: PARAMETERWAARDEN a b = 01 08 ( Index interne aansluiting ) c = CLI ON HOOK 1 ( Actief ) 0 ( Niet actief ) d = Compatibiliteit RP-toets 1 ( Actief ) 0 ( Niet actief ) Alle interne aansluitingen met actieve CLI ON HOOK Alle interne aansluitingen met compatibiliteit RP-toets niet actief. 7. DOORSCHAKELEN VAN EEN TELEFOONOPROEP TIJDENS EEN GESPREK MET DE ANDERE LIJN. Hiermee wordt bedoeld dat de interne aansluiting A, die in verbinding staat met de telefoonlijn B, nog een oproep afkomstig van C kan beantwoorden en naar de interne aansluiting D kan omleiden. Dit gebeurt als volgt: VOORBEELD Gesprek tussen A en B Nu kan de telefoonlijn C naar een andere interne aansluiting D worden omgeleid door een overschakeling uit te voeren met / zonder aanbieding: A 16 Waarschuwingstoon op A STANDAARD TELEFOON Gesprek Externe oproep (C) op A Antwoord op de oproepwaarschuwing A B A B Gesprek A - C met B in de wachtstand A toetst in: FLASH-toets, R R 2 A typt de reeks R2 STANDAARD TELEFOON Wachtmuziek op B A C Gesprek A - C RIDO C wordt in de wachtstand gezet C wordt in de wachtstand gezet en oproep naar D Tweede oproep C B R VOORBEELD 8 0 4 A toetst 8 in, gevolgd door het gewenste interne toestel van 01 tot 08 ( b.v. 04 ) (D) Wachtmuziek op C Het interne toestel 04 (D) belt A D B C B Gesprek A - D met B - C in de wachtstand

De telefoonlijn C wordt omgeleid naar D. B wordt automatisch hersteld door A. STANDAARD TELEFOON Tweede oproep Doorschakeling van C naar D Herstel eerste oproep in wachtstand A D B C C D A D B C Gesprek A - D met B - C in de wachtstand A legt de hoorn neer Gesprek C met D Het interne toestel A belt A neemt de hoorn op Gesprek A met B en D met C 8. OVERSCHAKELEN OP BEZET TOESTEL Tijdens een gesprek met een telefoonlijn of een interne aansluiting kan het gesprek naar een andere interne aansluiting worden doorgeschakeld die bezet is. A VOORBEELD Gesprek tussen interne aansluiting A en B ( * ) Als C de oproepwaarschuwing aan heeft staan, hoort A de oproeptoon. En daarna: A toetst in: FLASH-toets, R STANDAARD TELEFOON Gesprek B wordt in de wachtstand gezet B wordt in de wachtstand gezet en doorschakeling naar C B R VOORBEELD 8 0 4 A toets de toets 8 in, gevolgd door het gewenste interne toestel van 01 tot 08 (b.v. 04) (C) Wachtmuziek op B C is bezet. A ontvangt de bezettoon. ( * ) A legt de hoorn neer STANDAARD TELEFOON Doorschakeling van B naar C VOORBEELD B C C legt de hoorn neer De interne aansluiting C belt C neemt de hoorn op Gesprek B met C Als er twee gesprekken bezig zijn, kunnen de gesprekspartners met deze functie ook worden gewisseld. STANDAARD TELEFOON De interne aansluitingen B en D wisselen de gesprekspartners ( A en C ) A B C B C D A D Gesprek A met B en C met D De interne aansluitingen B en D voeren de doorschakeling naar bezet toestel uit Gesprek A met D en C met B 17

GROUP S.P.A. 9. OPROEPOMLEIDING NAAR ALLE ANDERE INTERNE TOESTELLEN De interne aansluiting kan besluiten om de interne oproepen of de oproepen afkomstig van de telefoonlijn, en na vijf keer overgaan, naar alle andere interne aansluitingen van dezelfde partitie om te leiden. Slechts één interne aansluiting per partitie mag deze omleiding ingeschakeld hebben, als een tweede telefoon deze omleiding activeert, wordt de functie bij de eerste automatisch gewist. BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Activering omleiding met tijdsinstelling naar alle toestellen 7 7 6 9 9 10. DISA UITVOERING B De DISA-service werkt in modus A zoals beschreven in MT/CT/01 pag.32. De centrale in de uitvoering B wijzigt er echter iets de werking van. Als de service namelijk op beide telefoonlijnen actief is en de centrale al bezig is een bericht door te sturen, kan worden besloten of een normale oproep naar de interne aansluitingen moet worden doorgestuurd of dat gewacht moet worden tot de lopende DISA beëindigd is. Hieronder wordt de bijbehorende programmering beschreven. BEDIENINGSKNOP 5 9 a # PARAMETERWAARDEN a = 1 ( Geconfigureerd op lijn 1 in de modus A) 2 ( Geconfigureerd op lijn 2 in de modus A ) 5 ( Geconfigureerd op lijn 1 in de modus B ) 6 ( Geconfigureerd op lijn 2 in de modus B ) 6 0 a # a = 1 ( Gedeactiveerd op lijn 1 ) 2 ( Gedeactiveerd op lijn 2 ) STANDAARDWAARDEN: De service is niet op alle lijnen geconfigureerd VOORBEELD: 59 1 6 # Disa geconfigureerd op lijn 1 in de modus A en op de lijn 2 in de modus B 59 5 # Disa geconfigureerd op lijn 1 in de modus B. 10.1 INSCHAKELING / UITSCHAKELING BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Deactivering Activering Registratie bericht Bericht afluisteren 7 2 0 7 2 1 7 2 2 7 2 3 # = einde registratie Deze programmeringen worden uitgevoerd vanaf de operatortelefoon. 18

11. VOLGSTAND VAN DE INTERCOM ( FOLLOW ME ) UITVOERING B De centrale in de uitvoering B breidt de DAG-/NACHT-modus ook uit tot de volgstand van de intercom ( Follow me ), in die zin dat de intercomoproep naar twee verschillende telefoonnummers kan worden omgeleid, afhankelijk van de modus die op dat moment actief is. Als de Simplebus-interfacekaart art.2912 aanwezig is, kan de gebruiker op afstand het volgende activeren: - Actuatormodules art.1256 die in het systeem aanwezig zijn. - Deuropener - Contact N2 C2 voor algemeen gebruik. met de bedieningen die in de tabel 2 zijn beschreven. 11.1 CONFIGURATIE Open de configuratiestatus (zie paragraaf 1.8.1). BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Configuratie 4 3 a b c d # a = 1 4 (intercomoproeptoets) b = 0 ( configuratie op nul stellen ) 1 2 ( telefoonlijn ) 3 ( eerste beschikbare ) c = 0 ( Dag ) 1 ( Nacht ) d = telefoonnummer STANDAARDWAARDEN: Service niet geconfigureerd. VOORBEELD: 43 2 1 0 034675001# Follow me geconfigureerd op oproep van toets 2 naar telefoonlijn 1 op het nummer 0346750001 in de DAG-modus 43 1 2 1 034675002# Follow me geconfigureerd op oproep van toets 1 naar telefoonlijn 2 op het nummer 0346750002 in de NACHT-modus 11.2 INSCHAKELING BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Deactivering Activering 7 4 0 a 7 4 1 a a = 1,2,3,4 ( oproeptoets ) a = 1,2,3,4 ( oproeptoets ) Deze programmeringen worden uitgevoerd vanaf de operatortelefoon. 19

GROUP S.P.A. 12. TELECONFIGURATIE OP AFSTAND UITVOERING B ( annuleert en vervangt paragraaf 10.2 van MT/CT/01 1e en 2e uitgave ) Met telebeheer op afstand van de PABX wordt de mogelijkheid bedoeld om de parameters van een centrale op afstand te wijzigen. De centrale wordt bereikt via een telefoonverbinding. Als de configurator operator A is, en de gebruiker operator B waarvan de PBX moet worden geconfigureerd, dan gebeurt het volgende: Operator A draait het telefoonnummer van de PBX op afstand. Operator B beantwoordt de oproep, stelt zich in verbinding met operator A en toetst de reeks R7777 in. Operator B kan ophangen. Operator A hoort de ingangstoon die wordt geconfigureerd en kan de PBX op afstand configureren met zijn telefoon, dat wil zeggen door de bedieningsreeksen in te toetsen die in MT/CT/01 zijn beschreven. Nu kunnen de volgende opdrachten worden gegeven: BEDIENINGSKNOP 7 8 8 8 * PARAMETERWAARDEN Toegang tot de inschakelingsbedieningen ( appendix B MTCT01 ) Toegang tot de configuratiebedieningen ( appendix A MTCT01 ) Einde van het telebeheer Dit type teleconfiguratie is alleen gereserveerd aan de servicecentra van Comelit. 13 TELECONTROLE VAN DE RELAIS MET SIMPLEBUS-KAART ART. 2912 13.1 BESCHRIJVING Als de centrale is uitgerust met de Simplebus-interfacekaart art.2912, kan met deze service het contact N2 C2 of de actuatormodules art.1256 in het systeem vanaf een afstand worden ingeschakeld. Bij de ontvangst van een telefoonoproep en na ongeveer 30 sec. antwoordt de centrale door een uitnodigingstoon te sturen als het password wordt ingevoerd. Als de controle van de ingetoetste code positief is, wordt een bevestigingstoon gegeven en door de codes in te toetsen die in de tabel 2 zijn beschreven, kan het contact N2 C2 of de actuatormodules worden bediend. De controle van de status van de relais is alleen geldig voor het contact N2 C2. De oproep wordt na 30 sec. beëindigd of als de opbeller ophangt. 20

13.2 CONFIGURATIE Open de configuratiestatus (Zie paragraaf 1.8.1). BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Configuratie relais Invoeren van password Inschakeling lijnen Uitschakeling lijnen 6 9 a 7 0 b c d e # a b # 7 1 a b # 7 2 a b # a = 2 ( relais N2 C2 ) b = 0 (Monostabiel) 1 (Bistabiel) cd= 01 : 99 (Duur in seconden, indien monostabiel ) e = 0 (Relais N2 C2 voor algemeen gebruik) a = 4 digit (Password) b = 4 digit (herhaling password) a = 0 (Dag) 1 (Nacht) b = 1-2 (Lijst lijnen) a = 0 (Dag) 1 (Nacht) b = 1-2 (Lijst lijnen) STANDAARDWAARDEN: Het relais N2-C2 is geconfigureerd als monostabiel met sluitingstijd van 1 seconde. Password = 0000. Service niet geconfigureerd op alle lijnen zowel in de DAG- als de NACHT-modus. 13.3 INSCHAKELING / UITSCHAKELING BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOP PARAMETERWAARDEN Deactivering Activering 7 3 0 7 3 1 Deze programmeringen worden uitgevoerd vanaf de operatortelefoon. 21

GROUP S.P.A. 14. SOFTWARE VOOR TELEBEHEER UITVOERING B Hieronder worden de softwarevensters art.1296 weergegeven die bij de uitvoering 02 geïntroduceerd of gewijzigd zijn. 14.1. CONFIGURATIE UITBREIDING INTERCOM 2912 Met een klik op deze knop wordt het configuratievenster van de uitbreidingskaart 2912 geopend. Het volgende is mogelijk: De Simplebus-modus bepalen ( ref. parameter 47 ) De adressen van de stamleiding configureren ( ref. parameter 44 ) De interne aansluiting in-/uitschakelen om oproepen van de intercom te ontvangen ( ref. parameter 41 en 42 ) De oproep als artsfunctie configureren ( ref. parameter 40 ). 22

Door op de knop Services te klikken wordt het volgende venster geopend. Het volgende is mogelijk: De adressen van de actuatoren art.1256/a configureren ( ref. parameter 45 ). De volgstand van de intercom configureren ( ref. parameter 43 ). De werkwijze van de spraakoverdracht (half duplex of full duplex) van de kaart 2912 bepalen. (ref. parameter 49 ). Voorbeeld 1: intercominterface die is ingesteld met adres van de stamleiding 12, met werking in de Simplebus 2-modus en met de interne aansluitingen 3 en 4 die zijn uitgeschakeld om te bellen voor intercomoproepen. 23