Behandeld door JB/rm. Wlj verzoeken u vriendelijk de aanvraag voor 1 januari 2015 af te ronden.



Vergelijkbare documenten
BEROEPSPENSIOENREGELING VOOR HUISARTSEN

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave

Reglement Anw-hiaatpensioen

Pensioenreglement 2014 Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten Pensioenreglement 2015

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Reglement Anw-hiaatpensioen

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Jouw Delta Lloyd Pensioen in het kort

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

BEWAAR UW PENSIOENOVERZICHT ZORGVULDIG. LEES OOK DE TOELICHTING. DEZE IS ONDERDEEL VAN HET UNIFORM PENSIOENOVERZICHT.

Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten

Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten. Pensioenreglement 2015

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Stichting Pensioenfonds HAL

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht 2017 Actieve deelnemers

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Samenvatting DEPF reglementen

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

Reglement Versleepregeling

Aanvraag uitbreiding verplichtstelling

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 02012

Premieovername bij arbeidsongeschiktheid

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Kemira Rotterdam B.V.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 12345

UW PENSIOEN IN EEN NOTEDOP. 1. Wat is pensioen?... 2

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Uitgave 1 april 2014

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

ANW- Hiaat Reglement 2015

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds HaskoningDHV

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

Pensioenreglement 2014 van Stichting Pensioenfonds MSD

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

PENSIOENREGELING SNS REAAL

4ts] INRETAIL. Va km ense

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE.

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

Reglement Aanvullend Arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. 1 januari Correspondentieadres:

Uitkering bij overlijden

Uw pensioen bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds. Waterrecreatie en de Kunststoffen en Houten Jachtbouw

Addendum op het pensioenreglement van 1 januari 1988, versie 8

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Pensioenreglement 2014: middelloonregeling. Stichting Notarieel Pensioenfonds

Toelichting bij uw Uniform Pensioenoverzicht 2018

Stichting St. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Presentatie over het. Uniform Pensioen Overzicht 15 mei 2013

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

PENSIOENREGLEMENT Regeling 2014 Laatste aanpassingen: 5 april 2016

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

Transcriptie:

BPV huisartsen Postbus 66 3970ABDrlebe(:gen va'av.huisartsenpensioen.nl Ministerie van Sociale Zal<en en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringszalcen Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. IVIw. IVIr. E Wieland Afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden Postbus 90801 2509 LV 'S-6RAVENHA6E Driebergen, 30 jull 2014 Betreft Aanvraag wijziging verplichtstelling Behandeld door JB/rm Doorklesnr. 0343-524030 Ons kenmerl< 14.023 Geachte mevrouw Wieland, Ingevolge artikel 9 van de Wet verplichte Beroepspensioenregeling dienen wij hierbij een verzoek in tot wijziging van de verplichtsteiling voor de Stichting Beroepspensioenfonds voor Huisartsen. De wijziging van de verplichtsteiling Is een gevolg van de aangepaste fiscaie regelgeving voor Beroepspensioenfondsen. In de bijiage treft u een toelichting aan bij deze aanvraag. Wlj verzoeken u vriendelijk de aanvraag voor 1 januari 2015 af te ronden. Met vriendelijkeqroet, _ BPVhiiisa'-*'^- \ i H. Gp^enwold J.C.B.M. I^ens..^ -De Integrale omschrijving van dë gewenste wijziging (In 4 voui -Een overzicht van óe representativiteit gegevens; -Een aanvulling op de ABTN Inzake deze aanpassing; -Een gewaarmerkt exemplaar van het gewijzigd pensioenreglement j y' (zoals op 24 juli door het bestuur Is vastgesteld en per ï JanuariJOlShvferkii^ treedt).

BPV huisartsen BcfacptpenilocavttCAlKiBZ rtn ca roor Kvliiiiien Toelichting Van : Beroeps pensioen vereniging Huisartsen Betreft : Wijziging verplichtstellingsbeschikking Datum : 26 juni 2014 Inleiding Op voorstel van het BPV bestuur heeft de Vergadering van Afgevaardigden besloten de pensioendatum van op dit moment 65 jaar te wijzigen In 67 jaar. De wijziging van het fiscale kader (dat een pensioenrichtleeftijd voorschrijft van nu 67 jaar) ligt aan dit besluit ten grondslag. Tevens is besloten dat, indien de fiscale regelgeving dit voorschrijft, de pensioenrichtleeftijd zal stijgen met deze voorschriften. Dit besluit treedt, gelijk met de relevante fiscaie regels, in werking per 1-1-2015. Oe huidige verplichtstelling van SPH gaat uit van een verplichte deelname totdat de deelnemer 65 jaar wordt. De stijging van de pensioenrichtleeftijd leidt er toe dat de tekst van de verplichtstelling moet worden gewijzigd. Voorgestelde nieuwe tekst voor de verplichtsteiling De voorgestelde nieuwe tekst voor de verplichtstelling voor zover hier relevant luidt als volgt: 'Deelname aan deze beroepspensioenregeling Is verplicht voor iedere arts die als huisarts In Nederland werkzaam Is, in Nederland woont en de pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt Waar Iemand woont wordt naar omstandigheden beoordeeld. De pensioenleeftijd Is de dag dat de deelnemer of gewezen deelnemer de fiscale pensioenrichtleeftijd in de zin van hoofdstuk IIB van de Wet op de Loonbelasting 1964 bereikt' De volledige tekst van de aangepaste verplichtstelling is hierna opgenomen. (De wijziging is doorgehaald, de nieuwe tekst wordt in rood weergegeven.) De deelneming in de beroepspqnsloenregeling, welke is neergelegd in de statuten en het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen, ls verpiicht gesteld voor de artsen, die in Nederland als hulsarts praktijk uitoefenen, in Nederland wonen en de êê-jarlge-leeftijd de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. Waar een arts woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld. De pensioenleeftijd is de dag dat de deelnemer of gewezen deelnemer de fiscale pensioenrichtleeftijd in de zin van hoofdstuk IIB van de Wet op de Loonbelasting 1964 bereikt. De verplichtsteiling geldt niet voor artsen, die hun beroep uitsluitend uitoefenen In dienstverband, krachtens een arbeidsovereenkomst als werknemer of krachtens een aanstelling als ambtenaar: a. met een bedrijf of een instelling, voor zover ter zake van dat dienstverband voor de betrokken arts een vóór 28 maart 1972 door dat bedrijf of die instelling ten behoeve van zijn onderscheidenlijk haar werknemers getroffen pensioenregeling geldt, welke ten minste gelijkwaardig Is aan voormelde bedrijfspensioenregeling, of b. ter zake waarvan de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals gepubliceerd In het Staatsblad 1979, nummer 679, van loepassing is, of

BPV huisartsen (De wijziging is doorgehaald, de nieuwe tekst wordt in rood weergegeven.) De deelneming in de beroepspensioenregeling, welke is neergelegd in de statuten en het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen, is verplicht gesteld voor de artsen, die in Nederland als huisarts praktijk uitoefenen, in Nederland wonen en de 65-jarige leeftijd pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. Waar een arts woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld. De pensioenleeftijd wordt bereikt op de dag dat de deelnemer of gewezen deelnemer de pensioenrichtleeftijd als bedoeld in artikel IV, letter K, leden 4 en 5 van de Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met stapsgewijze verhoging en koppeling aan de stijging van de levensverwachting van de pensioenleeftijd (Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd), Stb. 2012, nummer 328, gepubliceerd 18 juli 2012, bereikt. De verplichtstelling geidt niet voor artsen, die hun beroep uitsluitend uitoefenen in dienstverband, krachtens een arbeidsovereenkomst als werknemer of krachtens een aanstelling als ambtenaar: a. met een bedrijf of een instelling, voor zover ter zake van dat dienstverband voor de betrokken arts een vóór 28 maart 1972 door dat bedrijf of die instelling ten behoeve van zijn onderscheidenlijk haar werknemers getroffen pensioenregeling geldt, welke ten minste gelijkwaardig is aan voormelde bedrijfspensioenregeling, of b. ter zake waarvan de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals gepubliceerd in het Staatsblad 1979, nummer 679, van toepassing is, of c. met een onder beheer van een rechtspersoon zonder winstoogmerk staande instelling, waarin binnen het kader van een samenwerkingsovereenkomst vanuit een gezamenlijke huisvesting multidisciplinaire eerstelijns hulpverlening wordt verleend door de disciplines in de eerstelijns gezondheidszorg, doch tenminste door de disciplines huisartsgeneeskunde, maatschappelijk werk en wijkverpleging, en op grond van dit dienstverband krachtens enige beschikking als bedoeld in artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet van 21 december 2000, Staatsblad 2000, 628, zoals laatstelijk gewijzigd op 24 maart 2004, Staatsblad 2004, 179) deelnemen in de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. \081\20269722\beoogdeverplichtstellingsbeschikking.doc 1/1

BPV huisartsen BcfaepipcaïtoeoTCiCDislnB Tin ca raar bullirttïfl Aanvulling ABTN In het kader van de wijziging van de pensioenrichtleeftijd heeft de Beroepspensioenverenlglng Huisartsen besloten tot een aanpassing van de werkingssfeer van de verplichtsteiling. Hiertoe wordt een verzoek gedaan aan het Ministerie van Soclale Zaken en Werkgelegenheid. Als gevolg van deze wijziging zal hoofdstuk 5.1 van de Abtn van SPH als volgt aangepast worden: 5.1. Deelneming» Deelnemer Deelnemer is Iedere arts die In Nederland als hulsarts praktijk, in Nederland woont, en de pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt Waar een arts woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld. De pensioenleeftijd Is de dag dat de deelnemer of gewezen deelnemer de fiscale pensioenrichtleeftijd In de zin van hoofdstuk IIB van de Wet op de Loonbelasting 1964 bereikt. Geen deelnemer ls de hulsarts die zljn beroep uitsluitend uitoefent ln dienstverband, krachtens een arbeidsovereenkoinst als werknemer of krachtens een aanstelling als ambtenaar: - met een bedrijf of instelling, voor zover terzake van dat dienstverband voor de betrokken arts een vóór 28 maart 1972 door dat bedrijf of die Instelling ten behoeve van zijn, respectievelijk haar werknemers getroffen pensioenvoorziening geldt, welke tenminste gelijkwaardig Is aan de In het pensioenregiement van SPH geregelde beroepspensioenregeling of - terzake waarvan de Wet privatisering ABP van toepassing ls, of - met een onder beheer van een rechtspersoon zonder winstoogmerk staande Instelling, waarin binnen het kader van een samenwerkingsovereenkomst vanuit een gezamenlijke huisvesting multidisciplinaire eerstelijns hulpverlening wordt verleend door de disciplines In de eerstelijns gezondheidszorg, doch tenminste door de disciplines hulsartsgeneesl<unde, maatschappelijk werk en wijkverpleging, en op grond van dit dienstverband krachtens enige beschikking als bedoeld In artikel 2 van de Wet verplichte deelneming In een bedrijfstakpensioenfonds 2000 deelneemt ln de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. O Bijzondere deelnemers BIJ een (gedeeltelijke) beëindiging van de beroepsuitoefening wegens arbeidsongeschiktheid wordt het verplichte deelnemerschap tijdens de duur van de arbeidsongeschiktheid voortgezet. De hiervoor verschuldigde premie komt ten laste van het fonds. Er is dan sprake van (gedeeltelijke) premieovername. BIJ beëindiging van het deelnemerschap kan de gewezen deelnemer gedurende maximaal driejaar ervoor kiezen het deelnemerschap op vrijwillige basis voort te zetten. De benodigde wijzigingen in de pensioenregeling en de financiële opzet van het pensioenfonds die het gevolg zljn van deze wijziging van de werkingssfeer van de verplichtstelling zullen in de abtn 2015 worden verwerkt.

Ministerie van Sociale Z^ken en Wer]<gelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS {Bijlage, bedoeld In artikel 1, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 5, eerste Hd, onderdeel d van de Regeling verplichtsteiling beroepspensioenregeling) Bij een aanvraag tot verplichtsteiling dienen de representativiteitsgegevens/ de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoel<smethodiel( te worden opgegeven. Deze opgave l<an worden ingediend aan de hand van dit formuiier. Gebruil{mal<ing van dit formulier Is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD ï O REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Geqevens (zelfstandig werkzame") beroepsoenoten O Direct aan de beroepspensioenregeling gebonden (zelfstandig werkzame) beroepsgenoten O (Zelfstandig werkzame) beroepsgenoten gebonden door de verpiichtgestelde werkingssfeer Gegevens beroepsoenoten In loondienst O Direct aan de beroepspensioenregeling gebonden beroepsgenoten in loondienst O Beroepsgenoten in loondienst gebonden door de verpiichtgestelde werkingssfeer Gegevens specifieke groep beroepsoenoten O Direct aan de beroepspensioenregeling gebonden beroepsgenoten behorend tot een specifieke groep O Beroepsgenoten behorend tot een specifieke groep gebonden door de verpiichtgestelde werkingssfeer II TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen O Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers De Staatssecretaris van Sociaie Zalcen en Wericgelegenheid, 3. Ktljnsma

I REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het verplichtstellen van de deelname In een beroepspensioenregeling (bpr) vereist dat, naar het oordeel van de minister, de beroepspensioenverenlglng die de aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de In de betreffende beroepsgroep(en) werkzame beroepsgenoten vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: het aantal zelfstandig werkzame beroepsgenoten binnen de werkingssfeer van de pensioenregeling dat ild Is van de beroepspensioenverenlglng (teller) gedeeld door: het totaal aantal zelfstandig werkzame beroepsgenoten binnen de werkingssfeer van de pensioenregeling (noemer). indien naast zelfstandig werkzame beroepsgenoten tevens beroepsgenoten In loondienst deelnemen aan de beroepspensioenregeling, dient voor beide groepen afzondertijk te worden aangetoond dat aan het meerderheidsvereiste wordt voldaan. In dat geval wordt tevens berekend :» het aantal beroepsgenoten in loondienst binnen de werkingssfeer van de pensioenregeling dat lid isvan de beroepspensioenverenlglng (teller) gedeeld door: «het totaat aantal beroepsgenoten in loondienst binnen de werkingssfeer van de pensioenregeling (noemer). Als een (eerste) verpiichtstelilng wordt gevraagd voor zowel zelfstandig werkzame beroepsgenoten als voor beroepsgenoten in loondienst is de verhouding tussen belde groepen van belang, aangezien de beroepspensioenregeling In overwegende mate bestemd is voor zelfstandig werkzame beroepsgenoten. Daarbij gaat het om een percentage van 55 afgezet tegen het totaa/ aantal beroepsgenoten. Is het percentage minder dan 55 dan zai het verzoek om verplichtsteiling van beide groepen niet In behandeling worden genomen. Deze verhouding geldt ook indien sprake is van een aanvraag tot wijziging van de verpiichtstelilng waarbij de werkingssfeer met de groep beroepsgenoten die In loondienst werken wordt uitgebreid. Een aanvraag tot gedeeltelijke Intrekking van de verplichtstelling mag niet tot gevoig hebben dat alleen verpiichtstelilng resteert voor de beroepsgenoten In loondienst. Naast de groep beroepsgenoten in loondienst kan een aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling of een aanvraag tot gedeeitelijke intrekking van de verplichtstelling betrekking hebben op een of meer bepaalde andere groepen beroepsgenoten. Er is sprake van een bepaalde groep als de deelnemers ervan binnen de beroepsgroep helder te onderschelden zijn op grond van hun activiteiten. Als de werkingssfeer met een bepaalde groep beroepsgenoten wordt uitgebreid, dient ook voor deze groep afzonderlijk te worden aangetoond dat aan het meerderheidsvereiste wordt voldaan. Vervolgens wordt de representativiteit van de gehele groep beoordeeld. Indien de werkingssfeer met een bepaalde groep beroepsgenoten wordt Ingeperkt, dient uitsluitend voor deze groep afzonderlijl< te worden aangetoond dat aan het meerderheidsvereiste Is voldaan. De berekening voor een bepaalde groep: het aantal beroepsgenoten behorend tot de specifieke groep binnen de werkingssfeer van de pensioenregeling dat lld Is van de beroepspensioenverenlglng (teller) gedeeld door; O het totaal aantal beroepsgenoten behorende tot de specifieke groe^ binnen de werkingssfeer van de pensioenregeling (noemer). 'gina 2 \an IS

Blj een eerste verzoek tot verplichtsteiling of een verzoek tot wijziging van een bestaande verpiichtstelilng dient de werkingssfeer waarop de verpiichtstelilng betrekking heeft als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen beroepsgenoten In zowel de teller als de noemer. Het gaat daarbij om de werkingssfeer zoals die komt te luiden na (de wijziging van) de verplichtsteiling. Blj een verzoek tot {gedeeltelijke) intrekking van de verpiichtstelilng gaat het (ook) om de werkingssfeer zoals die iuidt vóór (gedeeltelijke) Intrekking. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname In een bpr Is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voidoet aan de eisen van; O reproduceerbaarheid validiteit e interne consistentie «onderzoekstechnische kwaliteit, en < actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zljn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, beroepsgenoten, op de juiste wijze gedefinieerd én zljn vervolgens de beroepsgenoten ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip beroepsgenoten speelt dan bijvoorbeeld de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor beroepsgenoten die ln de werkingssfeer worden uitgesloten. Blj de Interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid In de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teiler én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van beroepsgenoten moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar ztjn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voidaan Is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen ln principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voidaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte gegevens t>aglna3 van 15

GEGEVENS (ZELFSTANDIG WERKZAME) BEROEPSGENOTEN Opgave van deze gegevens kan achterwege blijven indien sprake is van een aanvraag tot gedeeltelijke Intrekking van de verplichtsteiling voor een of meer bepaalde groepen. Er Is sprake van een bepaalde groep als de deelnemers ervan binnen de beroepsgroep helder te onderschelden zijn op grond van hun activiteiten. Er is ook sprake van een groep als de deelnemers ervan allen beroepsgenoten in loondienst zijn. 1 Direct aan de bpr gebonden zelfstandig werkzame beroepsgenoten Hoeveel (als zelfstandige werkzame) beroepsgenoten vallen direct onder de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr'? 8.550 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 01-07-2014 Zelfstandig werkzame beroepsgenoten gebonden door de weridngssfeer van de verplichtsteiling Wat ls het totale aantal (als zelfstandige werkzame) beroepsgenoten dat valt onder de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr? 9.565 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 01-07-2014 De wijze waarop de gegevens zljn verkregen over het aantai zelfstandig werkzame beroepsgenoten dat direct en het aantal dat In totaal onder de werkingssfeer van de bpr valt moet worden toegelicht Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Er zijn globaal 3 methoden, die eikaar overigens niet uitsluiten; - gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, - onderzoek en - extrapolatie. Indien een van de genoemde methoden van toepassing Is, dient het betreffende te worden aangekruist en een toelichling te worden gegeven op de bijbehorende aandachtspunten. De toelichting kunt u opnemen In het daarvoor opgenomen tekstvak. De eerste aandachtspunten genoemd bij het voorgekrulste 'S' dienen altijd te worden toegelicht. Daarnaast moet zonodig een toelichttng worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten Is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting In deel II van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de Een beroepsgenoot valt direct onder de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr als hij iid is van de bij deze bpr betrokken beroepspensioenverenlglng. 4 raiis

gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Ais u meer ruimte In het tekstvak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvak en kunt u door te siepen het tekstvak vergroten. Bestaande bronnen/bestanden H Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de blj vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van; de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen In relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) O de gehanteerde meeteenheid (ad 3) BPV ledenadministratie Ër is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeiteliingen (ad. 2) de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1) SPH Deelnemersadministratie De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer. Geef een beschrijving van; de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) nvt Onderzoek Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde metliodlek (ad. 1) het steekproefkader In relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. i) eventueel gebruik van aanvullende Informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) mt

Extrapolatie Onderzoeksgegevens zijn middeis andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van; de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) O de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) nvt Peildatum Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogeiijk ls om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de beroepsgroep geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) Overiq Overige opmerkingen nvt Pagina 6 van IS

GEGEVENS GROEP BEROEPSGENOTEN IN LOONDIENST Opgave van deze gegevens is vereist Indien sprake Is van beroepsgenoten in loondienst. Opgave kan aiieen achterwege blijven Indien sprake is van een aanvraag tot gedeeltelijke intrekking van de verplichtsteiling voor een of meer bepaalde groepen (niet zijnde beroepsgenoten In loondienst). Er Is sprake van een bepaalde groep ais de deelnemers ervan binnen de beroepsgroep helder te onderscheiden zljn op grond van hun activiteiten. Direct aan de bpr gebonden beroepsgenoten in loondienst Hoeveel beroepsgenoten In loondienst vaiien direct onder de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr^? 622 Geef aan op welke peildatum dan wel over weike periode de gegevens verzameld zljn. 01-07-2014 Beroepsgenoten in loondienst gebonden door de verpiichtgestelde werkingssfeer Wat Is het totale aantal beroepsgenoten In loondienst dat vait onder de werkingssfeer van de verplichtsteiling? Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 01-07-2014 De wijze waarop de gegevens zljn verkregen over het aantal beroepsgenoten in loondienst dat direct en het aantal dat in totaal onder de werkingssfeer van de bpr valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Er zljn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: - gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, - onderzoek en - extrapolatie. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, ' ^f~) ' Een beroepsgenoot valt direct onder de werkingssfeer van de verpllchtgeaekd^pr ats hlj lld Is van de btj deze bpr betrokken beroepspensioenverenlglng. -

dient het betreffende te worden aangekruist en een toelichting te worden gegeven op de bijbehorende aandachtspunten. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. De eerste aandachtspunten genoemd bij het voorgekrulste 'E!' dienen altijd te worden toegelicht. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten Is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting In deel II van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Ats u meer ruimte in het tekstvak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. Bestaande bronnen/bestanden 13 Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen In relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) BPV ledenadministratie Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van bestanden (ad. 1) SPH Deelnemersadministratie Sluiten de bronnen niet voltedig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: O de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) t Vin IS

Onderzoek Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) e eventueel gebruik van aanvullende Informatie (ad. 1) «toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) P ïndien onderzoeksgegevens middeis andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van; de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) e de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) O eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Peildatum Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag,geef een beschrijving van; de reden waarom het niet mogelijk Is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemeiijkheid dat sindsdien binnen de beroepsgroep geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) Overig Overige opmerkingen PiigimOvan IS

GEGEVENS SPECIFIEKE GROEP BEROEPSGENOTEN Opgave van deze gegevens is vereist blj een aanvraag tot wijziging of een aanvraag tot gedeeltelijke Intrekking van de verpiichtstelilng waarbij de werkingssfeer met één of meer bepaalde groepen beroepsgenoten wordt uitgebreid dan wel ingeperkt. Er is sprake van een bepaalde groep als de deelnemers ervan binnen de beroepsgroep helder te onderschelden zijn op grond van hun activiteiten. Direct aan de bpr gebonden beroepsgenoten behorend tot een specifieke groep Hoeveel beroepsgenoten behoren tot een specifieke groep en vallen direct onder de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr'? Nvt Geef aan op welke peildatum dan wei over welke periode de gegevens verzameld zljn. Geef aan welke specifieke groep dit betreft Beroepsgenoten behorend tot een specifieke groep gebonden door de verpiichtgestelde werkingssfeer Wat is het totale aantal beroepsgenoten behorend tot de specifieke groep dat valt onder de werkingssfeer van de verpiichtstelilng? Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal beroepsgenoten dat direct en het aantal dat in totaai onder de werkingssfeer van de bpr valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. ^ Een beroepsgenoot valt direct onder de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr^ als hij lid Is van de blj deze bpr betrokken beroepspensioenverenlglng. /i/ij O xan 1$

Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zljn. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: - gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, - onderzoek en - extrapolatie. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dient het betreffende 'D' te worden aangekruist en een toelichting te worden gegeven op de bijbehorende aandachtspunten. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. De eerste aandachtspunten genoemd bij het voorgekrulste 'E' dienen altijd te worden toegelicht Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten Is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel II van dit formuiier. Dat deei gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Als u meer ruimte in het tekstvak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. Bestaande bronnen/bestanden [3 Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: «de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van bestanden (ad, 1) Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) IgiiK 11IS

Onderzoek Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) O het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) O de respons (ad. 1) O de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende Informatie (ad. i) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) Indien onderzoeksgegevens middeis andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) e de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) O de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) O eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Peildatum Zljn gegevens gebruikt ouder dan een Jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag,geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk Is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de beroepsgroep geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties Is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) Overig O Overige opmerkingen Paginli 12 van IS

n TOELICHTING De door de beroepspensloenvereniglng(-en) bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verplichtsteiling van de deelname in een bpr aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten; 1. De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek c. extrapolatie 2. De gebruikte bronnen voor het onderzoek a. uitgevoerde correcties 3. De wijze van meting a. aard van de gegevens 4. De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtsteiling a. uitgesloten beroepsgenoten b. vrijwiiiige aansluiting c. vrijgestelden d. deelnameieeftljd 5. De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben ad 1 Gehanteerde onderzoeksmethode Het is noodzakeiijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van popuiatiebestanden, zowel voor zelfstandig werkzame beroepsgenoten als voor beroepsgenoten ln loondienst. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvuiiende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. «Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). O De respons van de steekproef.» De representativiteit van het steekproefonderzoek. Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; Het gebruik van aanvullende Informatie. e De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zljn uitgevoerd. O Het is niet zorgvuldig om non-respons op nu! te schatten en bijvoorbeeld het aantal beroepsgenoten ln loondienst van niet-responderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de bij de bpr betrokken beroepsgenoten zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen beroepsgenoten zijn opgenomen. Pagini/lJvan IS

Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website http;//cao.szw.nl onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens blj avv verzoeken 2008). ad 2 Gebruikte bronnen Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig, gegeven de werkingssfeer van de verplichtsteiling. Inherent hieraan kan zijn het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven. Aandachtspunten: Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken. Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderiinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig Is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen beroepsgenoten en verschillen In meetmomenten. O Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werkingssfeer. ad 3 Wijze van meting Uitgangspunt blj het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teiler en de noemer worden uitgedrukt In dezelfde eenheid, idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt In aantallen beroepsgenoten. Andere meeteenheden worden In principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van bijvoorbeeid het aanlai beroepsgenoten in loondienst zijn de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U dient dan wei aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal beroepsgenoten zodat geen sprake ls van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van bij de bpr betrokken organisaties ten opzichte van door de verpiichtstelilng gebonden organisaties vergelijkbaar Is. Dit betreft de els van interne consistentie. Teller en noemer moeten In dezeifde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandaclitspunten: O De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teiler en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwei standcijfers óf stroomcijfers zijn. O De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezeifde eenheid. In de teiler aantallen beroepsgenoten dan ook in de noemer aantallen beroepsgenoten gebruiken. Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen beroepsgenoten vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantai beroepsgenoten. ad 4 Relatie tot de werkingsfeer De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zljn aan de werkingssfeer van de verpiichtgestelde bpr. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën beroepsgenoten moeten dan ook In de tellingen voor de representativiteitsopgave bulten beschouwing worden gelaten. Het Is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de gegevens. Pagina 14 van IS

BEROEPSPENSIOENREGELING VOOR HUISARTSEN PENSIOENREGLEMÉNT 2015 versiel januari 2015 Vastgesteld SPH bestuursvergadering d.d. 24 jull 2014

Beroepspensioenregeling voor Hulsartsen INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN ^ ARTIKEI 1 BEGRIPSBEPALINGEN 1 H00FDSTUK2 DEELNEMERSCHAP ^ ARTIKEL 2 DEELNEMERS 5 ARTtKEL 3 BEGIN EN EINDE VAN HET DEELNEMERSCHAP 6 ARTtKEL4 VRIJWILLIG VOORTZETTEN VAN HET DEELNEMERSCHAP 7 HOOFDSTUK 3 VERPLICHTINGEN VAN DE DEELNEMER EN HET BEROEPSPENSIOENFONDS 8 ARTIKEL 5 VERPLICHTINGEN VAN DE DEELNEMER - 8 ARTIKEL6 INFORMATIEPLICHTWERKGEVER 10 ARTIKEL? BETALEN PENSIOENPREMIE ^0 ARTIKELS DOOR BEROEPSPENSIOENFONDS TE VERSTREKKEN INFORMATIE 11 HOOFDSTUK 4 DE PENSIOENSOORTEN ARTIKEL9 SOORTEN PENSIOENAANSPRAKEN EN OVERIGE VOORZIENINGEN 14 ARTIKEL 10 OUDERDOMSPENSIOEN 14 ARTIKEL 11 PARTNERPENSIOEN 17 ARTIKEL 12 TIJDEUJK AANVULLEND PARTNERPENSIOEN 20 ARTIKEL 13 WEZENPENSIOEN 20 ARTIKEL 14 PREMIEOVERNAME WEGENS BEROEPSARBEIDSONGESCHIKTHEID 23 ARTIKEL 15 ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN 25 ARTIKEL 16 PENSIOENAANSPRAKEN NA BEËINDIGEN DEELNEMERSCHAP 27 HOOFDSTUK 5 FLEXIBILISERINGSMOGELIJKHEDEN 29 ARTIKEL 17 OVERZICHT FLEXIBILISERINGSMOGELIJKHEDEN 29 ARTIKELIS UITRUIL OUDERDOMSPENSIOEN!N EXTRA PARTNERPENSIOEN.29 ARTIKEL 19 UITRUIL PARTNERPENSIOEN IN EXTRA OUDERDOMSPENSIOEN 31 ARTIKEL 20 VERVROEGEN VAN DE INGANGSDATUM VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN 32 ARTIKEL 21 UITSTELLEN VAN DE INGANGSDATUM VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN 33 ARTIKEL22 CONVERSIE 34 HOOFDSTUK 6 FINANCIEREN PENSIOENAANSPRAKEN EN BEPALEN HOOQTE PENSIOENPREMIE 36 ARTIKEL 23 FiNANCfEREN VAN DE PENSIOENAANSPRAKEN 36 ARTIKEL 24 PENSIOENPREMIE VRIJGEVESTIGD EN WAARNEMEND HUISARTS 36 ARTIKEL 25 PENSIOENPREMIE HUISARTS IN DIENSTVERBAND 38 HOOFDSTUK 7 AANPASSEN VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN INGEGANE PENSIOENEN.-40 ARTIKEL 26 BEHOUDEN WAARDE PENSIOENAANSPRAKEN EN INGEGANE PENSIOENEN 40 ARTIKEL 27 HERSTEL FINANCIEEL EVENWICHT 41 ARTIKEL 28 KEUZEVERZEKERAARS EN WINSTDELING 42 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE GEBEURTENISSEN 43 ARTIKEL 29 SCHEIDING EN DE GEVOLGEN VOOR HET OUDERDOMSPENSIOEN 43 ARTIKEL30 SCHEIDING EN DE GEVOLGEN VOOR HET PARTNERPENSIOEN 45 ARTIKEL31 WAARDEOVERDRACHT 47 HOOFDSTUK 9 OVERIQE BEPAUNGEN 49 ARTIKEL32 FISCALE BEPAUNGEN 49 ARTIKEL33 UITBETALEN VAN DE PENSIOENEN 49 ARTIKEL 34 BIJ KEUZEVERZEKERAAR OPGEBOUWDE PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN 50 ARTIKEL35 HARDHEIDSCLAUSULE 51 ARTIKEL 36 GEMOEDSBEZWAREN 51 ARTIKEL 37 BESTUURSBESLUITEN EN FACTOREN 53 ARTIKEL 38 ONVOORZIENE GEVALLEN /f i ARTIKEL 39 INTREKKEN VERPUCHTSTELLIN6.y..l. /...L54 ARTIKËL 40 KLACHTEN..^...j.^^..\S^

Beroepspénsioenregeling voor Kuisartsen ARTIKEL 41 GESCHILLEN 54 ARTIKEL42 OVERGANGSBEPALINGEN 54 ARTIKEL 43 INWERKINGTREDEN VAN DIT PENSIOENREGLEMENT 56 BIJLAGE 1. COLLECTIEVE UITSTELFACTOREN IN VERBAND MET VERHOGEN PENSIOENLEEFTIJD 58 BIJLAGE 2. FLEXIBILISERINGSFACTOREN, 60 BEPALING 1 UITHUIL OUDERDOMSPENSIOEN IN EXTRA PARTNERPENSIOEN 60 BEPALING 2 UITRUIL PARTNERPENSIOEN IN EXTRA OUDERDOMSPENSIOEN 62 BEPALING 3 VERVROEGINGSFACTOR 63 BEPALING 4 UITSTELFACTOR, 64 BEPALING 5 CoNVERSiEFAaoR 65 BIJLAGE 3. KORTINGSFACTOR CONVERSIE 70

Beroepspensioenregeling voor Hulsartsen HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1 BEGRIPSBEPAUNGEN Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt verstaan onder: Aangemeld partnerschap: de gezamenlijke huishouding die de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde met de bij het beroepspensioenfonds aangemelde partner voert volgens een bij notariële akte gesloten samenlevingsovereenkomst; Aangemelde partner: de ongehuwde niet als partner geregistreerde persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de ongehuwde niet als partner geregistreerde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, met wie de deelnemer een aangemeld partnerschap is aangegaan; Aa nspraa kgerechtiede: de persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; ANW-uitkering: de hoogte van de nabestaandenuitkering en vakantieuitkering als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Algemene nabestaandenwet; AOV: een door de huisarts zelf afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering die de inkomensachteruitgang van de hulsarts bij arbeidsongeschikt, opvangt; AOW-leeftiid: de leeftijd waarop de deelnemer, gewezen deelnemer of de partner recht krijgt op AOW (artikel 7a Algemene Ouderdomswet); Backservicepensloen: aanvulling op het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen, berekend overde periode gedurende welke de vrijgevestigd huisarts na het bereiken van de 30-jarige teeftijd en vóór 1 januari 1967 aaneengesloten deelnemer zou zijn geweest, indien de pensioenregeling vóór Ijanuari 1967 ai had bestaan; Beroepspensioenfonds: Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen (SPH); Bovenmatig pensioen: het pensioen dat uitgaat boven de grenzen die zijn opgenomen in hoofdstuk llb en Vlll van de Wet op de loonbelasting 1964; Bovenmatig gedeelte van het pensioen: het pensioen voor zover dat uitgaat boven de grenzen die zijn opgenomen in hoofdstuk IIB en Vlll van de Wet op de loonbelasting 1964; Bijzonder ouderdomspensioen het ouderdomspensioen ten behoeve van de gewezen partner als bedoeld in artikel 2^i;

Beroepspensioenregeling voor Huisartsen Bijzonder partnerpensioen: het partnerpensioen ten behoeve van de gewezen partner als bedoeld in artikel 30.1; Deelnemer: iedere huisarts die voldoet aan de voorwaarden voor het deelnemerschap als bedoeld in Artikel 2 dan wel artikel 3.3 of Artike! 4; Deelnemersjaren: De jaren die een huisarts heeft doorgebracht als deelnemer aan de beroepspensioenregeling voor huisartsen. Deeltiidwerknemer: huisarts in dienstverband met een kortere dan de bij de werkgever geldende normale arbeidsduur behorend bij een volledige arbeidsweek. ( Geconverteerd ouderdomspensioen de eigen aanspraak op ouderdomspensioen die de gewezen partner heeft verkregen op grond van artikel 29.9; Gepensioneerde: de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen geheel ofgedeeltelijk is ingegaan; Gewezen deelnemer: de huisarts of gewezen huisarts die geen pensioenaanspraken op grond van de in dit pensioenreglement opgenomen beroepspensioenregeling meer verwerft en die bij het beëindigen van het deelnemerschap één of meerdere pensioenaanspraken tegenover het beroepspensioenfonds heeft verkregen en behouden; Gewezen partner: gewezen echtgenoot, gewezen echtgenote, gewezen geregistreerde partner of gewezen aangemelde partner; ( Huisarts in dienstverband: de deelnemer die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is bij een werkgever. Hieronder valt ook de deelnemer die in de werkgever een aanmerkelijk belang heeft in de zin van afdeling 4.3 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001; inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering: een uitkering die de deelnemer ontvangt zolang hij geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is; interimpensioen: aanspraken of rechten op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen die in 1973 zijn ingekocht bij het beroepspensioenfonds met de gelden die vanaf Ijanuari 1967 tot 1 januari 1973 zijn beheerd door de Stichting Voorlopig Beheervan Pensioengelden voor Huisartsen als gevolg van een overeenkomst tussen vrijgevestigd huisartsen en ziekenfondsen; IVA: inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten als bedoeld in hoofdstuk 6 van de WlA;

Beroepspensioenregeling voor Huisartsen Kalenderjaar: periode van 1 januari tot en met 31 december; Keuzeverzekeraar: een levensverzekeraar die vóór 1 januari 2003 met een deelnemer een verzekeringsovereenkomst heeft gesloten ter dekking van zljn normpensioen; Kind: a. kind die in een familierechtelijke betrekking staan tot de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, als ouder; b. niet-erkend kind van de mannelijke deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits ten behoeve van het kind aan de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ten tijde van zijn overlijden een onderhoudsplicht krachtens artikel 394 van Boek 1 van het Burgeriijk Wetboek was opgelegd dan wel door hem bij authentieke akte de onderhoudsplicht was erkend; c. stief- en pleegkind van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, ten aanzien van wie ten genoegen van het bestuur van het beroepspensioenfonds wordt aangetoond, dat het tot diens overlijden op kosten van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde werd onderhouden en opgevoed; d. kind die onder het gezag van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde staan en waarvoor op de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde op grond van artikel 253w van Boek 1 van het Burgeriijk Wetboek een wettelijke verplichting rust tot het verstrekken van levensonderhoud; e. kind van de aangemelde partner, ten aanzien van wie ten genoegen van het bestuur van het beroepspensioenfonds wordt aangetoond, dat het tot diens overlijden op kosten van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde werd onderhouden en opgevoed. Nagelaten gewezen partner: de nagelaten gewezen echtgenoot of echtgenote, nagelaten gewezen geregistreerde partner of nagelaten gewezen aangemelde partner; Nagelaten partner: de weduwe, weduwnaar, nagelaten geregistreerde partnerof nagelaten aangemelde partner; Normpensioenen: het nominale bedrag aan ouderdomspensioen en de daarvan afgeleide bedragen aan partnerpensioen, wezenpensioen, bijzonder partnerpensioen en geconverteerd ouderdomspensioen; Opbouwcoëfficiënt: de opbouwcoëfficiënt is gelijk aan de procentuele wijziging van de maximale fiscale pensioengrondslag (maximaal pensioengevend loon minus franchise) op 1 januari van het kalenderjaar ten opzicht van 1 januari van het vorige kalenderjaar; Opbouwfactor: de verhouding tussen de verschuldigde pensioenpremie en de maximale pensioenpremie die hoort bij de wijze waarop de deelnemer zijn beroep uitoefent; Opnieuw aangaan van een partnerschap: hertrouwen, het opnieuw aangaan van een geregistreerd partnerschap, het opnieuw aangaan van een aangemeld partnerschap, het aangaan van een huwelijk na een geregistreerd partnerschap of aangemeld partnerschap, het aangaan van een geregistreerd partnerschap na een huwelijk of aangemeld partnerschap, of het aangaan van een aangemeld partnerschap na een huwelijk of geregistreerd partnerschap; // /) /

Beroepspénsioenregeling voor Hulsartsen Partner: de echtgenoot, echtgenote, geregistreerde partner of aangemelde partner. Een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde kan niet meer dan één partner tegelijkertijd in de zin van dit pensioenreglement hebben. Een partner kan eveneens niet meer dan één deelnemer, gewezen deelnemerof gepensioneerde tegelijkertijd in de zin van dit pensioenreglement hebben; Partnerschap: huwelijk, geregistreerd partnerschap of aangemeld partnerschap; Partnerschapsvoorwaarden: huwelijkse voorwaarden of voorwaarden van een geregistreerd partnerschap; Parttime percentage: de verhouding tussen de door de huisarts in dienstverband en zijn werkgever overeengekomen aantal werkuren en de normale arbeidsduur behorend bij een volledige werkweek; Pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in Artikel 26; Pensioengerechtigde: de persoon voor wie op grond van de bepalingen van dit pensioenreglement het pensioen is ingegaan; Pensioendatum: de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de deelnemer of gewezen deelnemer de pensioenleeftijd bereikt: Pensioenleeftijd: de dag dat de deelnemer of gewezen deelnemer de fiscale pensioenrichtleeftijd in de zin van hoofdstuk IIB van de Wet op de Loonbelasting 1964 bereikt (2015:67); Pensioenopbouw: bedrag dat per kalenderjaar aan normpensioen wordt opgebouwd; Pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd de voorwaardelijke toeslagveriening als bedoeld in Artikel 26; Toesfagcoëfficiënt: de jaarlijkse voorwaardelijke procentuele verhoging van de op Ijanuari opgebouwde aanspraken en rechten op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen; Variabel jaarsalaris: al het salaris uit overwerk, avond-, nacht- en weekenddiensten, achterwacht, bereikbaarheidsdienst, variabele eindejaarsuitkeringen en variabele éénmalige uitkeringen; Vaste fulltime jaarsalaris: het tussen de werkgever en werknemer contractueel overeengekomen vaste fulltime bruto jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag en de vaste eindejaarsuitkering;

Beroepspensioenregeling voor Huisartsen Verdiencapaciteit: het normpensioen dat een deelnemer in een kalenderjaar kan opbouwen zonder dat dit voor de deelnemer tot gevolg heeft dat de hoogte van de door het beroepspensioenfonds over te nemen pensioenpremie bij beroepsarbeidsongeschiktheid wordt verminderd; Werkgever: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of maatschap, die met een deelnemer die zijn beroep als huisarts in dienstverband uitoefent, een arbeidsovereenkomst is aangegaan; WGA: werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten als bedoeld in hoofdstuk 7 van de WlA; WlA: wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; WIA-loongrens: maximaal jaarloon waarover de WIA-uitkering wordt berekend ais bedoeld in de artikelen 12 en 13 WlA.

Beroepspensioenregeling voor Hulsartsen HOOFDSTUK 2 DEELNEMERSCHAP Artikel 2 DEELNEMERS 2.1. VOOR WiE GELDT DIT PENSIOENREGLEMENT Deelname aan deze beroepspénsioenregeling is verplicht voor iedere arts die als huisarts in Nederiand werkzaam is, in Nederiand woont en de pensioendatum nog niet heeft bereikt. Waar iemand woont, wordt naar omstandigheden beoordeeld. Geen deelnemer is de huisarts die in een kalenderjaar zijn beroep uitsluitend uitoefent in dienstverband, krachtens een arbeidsovereenkomst als werknemer of krachtens een aanstelling ais ambtenaar: a. met een bedrijf of een instelling, voor zover terzake van dat dienstverband voor de betrokken arts een vóór 28 maart 1972 door dat bedrijf of die instelling ten behoeve van zijn, onderscheidenlijk haar werknemers getroffen pensioenvoorziening geldt, welke tenminste gelijkwaardig is aan de in dit pensioenreglement geregelde beroepspénsioenregeling, of b. terzake waarvan de Wet privatisering ABP van toepassing is, of c. met een onder beheer van een réchtspersoon zonder winstoogmerk staande instelling, waarin binnen het kader van een samenwerkingsovereenkomst vanuit een gezamenlijke huisvesting multidisciplinaire eerstelijns hulpverlening wordt verieend door de disciplines in de eerstelijns gezondheidszorg, doch tenminste door de disciplines huisartsgeneeskunde, maatschappelijk werk en wijkverpleging, en op grond van dit dienstverband krachtens enige beschikking als bedoeld in artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, deelneemt in de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. 2.2. UITSTEL INGANGSDATUIV) OUDERDOMSPENSiOEN EN VERHOGEN PENSIOENDATUM Een gewezen deelnemer die de ingangsdatum van het ouderdomspensioen op grond van Artikel 21 geheel ofgedeeltelijk heeft uitgesteld, wordt niet opnieuw deelnemer indien de pensioendatum wordt verhoogd voordat het ouderdomspensioen geheel is Ingegaan en de gewezen deelnemer jonger is dan de gewijzigde pensioendatum. Artikels BEGIN EN EIIMDEVAN HETDEELNEMERSCHAP 3.1. BEGIN VAN HET DEELNEMERSCHAP Voor de huisarts die op de dag dat deze beroepspensioenregeling in werking treedt voldoet aan de voorwaarden van het deelnemerschap als genoemd in Artikel 2, begint het deelnemerschap op die dag. Voor de huisarts die eerst na die dag aan de voorwaarden voor het deelnemerschap gaat voldoen of opnieuw gaat voldoen, begint het deelnemerschap op de eerste dag waarop wordt voldaan aan de vereisten voor het deelnemerschap.