Beleidsregels buitenrijbanen Westelijk Buitengebied gemeente Putten

Vergelijkbare documenten
Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

BEELDKWALITEITSPLAN SCHUILGELEGENHEDEN, OMHEININGEN EN PAARDENBAKKEN

Toelichting * * Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Bijlage 3: Bestemmingen na wijziging

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Beleidsnotitie gemeente Tytsjerksteradiel particuliere paardenbakken

GEMEENTEBLAD. Nr Paardenbeleid Hollands Kroon. 18 juni Officiële uitgave van gemeente Hollands Kroon.

CVDR. Nr. CVDR447363_1

Beleidsnotitie paardenbakken

Ruimtelijke onderbouwing

POLDER PAARDEN PAARDEN INGEPAST HET BEEMSTER LANDSCHAP. Beleidsnota paardenhouderijen en paardenbakken. Maart 2008

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Betreft: Waterland Bp. Buitengebied Waterland 2013, uw nummer /1/R1

BELEIDSNOTA HOBBY EN BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN PAARDEN EN HET OPRICHTEN VAN PAARDENBAKKEN

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Artikel X Wonen. X.2 Bouwregels

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Notitie Schuilgelegenheden buiten bouwpercelen voor hobbyboeren

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

wijzigingsplan Zijldijk 32a

150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis

Omgevingsvergunning locatie Harterinkdijk 19 Sinderen

hectare voor een bedrijfsmatige paardenhouderij en een bouwblok van 0,5 tot 1 hectare voor een semi-bedrijfsmatige paardenhouderij.

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

B e l e i d s r e g e l s. E r f a f s c h e i d i n g e n. B e d r ij f s p e r c e l e n

Regels wijzigingsplan Zijldijk 41, te Leiderdorp

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Regeling Schuilhutten en Paardenbakken. Gemeente Valkenswaard

Nr. Element Werkzaamheden Bestemmingsplan Bestemming Beoordeling

Beleidsnotitie paardenbakken in de gemeente Heerde 2011

Inrichtingsplan driestweg 14 te Putten

Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

gemeente Harderwijk Beeldkwaliteitplan Uitbreiding Lorentzhaven

Beleid paardenbakken (buitenmaneges)

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W14/008605)

REGELS Inhoudsopgave

Ontwerp Omgevingsvergunning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Toelichting. 1 e WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat)

BELEIDSNOTA PAARDENBAKKEN GEMEENTE HAREN

Planregels. wijzigingsplan Buitengebied Midden 1 ste wijziging. Oktober 2016

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Staat van wijzigingen bestemmingsplan Buitengebied, herziening

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Tiendweg 3

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Nota Wijzigingen. bestemmingsplan Heusden Buitengebied 4de herziening. Behorende bij. Vastgesteld in de raadsvergadering van 18 december 2018

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Bedrijventerrein Fase 5 Gemeente Urk vastgesteld Projectnr Revisie 01 Datum 29 januari 2018

LANDSCHAPPELIJKE INPASSING WAARDJESWEG 15 ASTEN

Zaaknummer: Vergunninghouder: Projectomschrijving: Overwegingen Activiteit: Bouwen

Beleidsregel schuilgelegenheden in het buitengebied Gemeente Valkenburg aan de Geul

BELEIDSREGEL SCHUILGELEGENHEDEN IN HET BUITENGEBIED GEMEENTE VAALS

De Cocksdorp Postweg 2

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing

Situatieschets beoogde situatie

Ruimtelijke onderbouwing

Bijlage 2: Bestemmingen

BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE

: Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Voorblad B&W-advies. Onderwerp: Principeverzoek Worsumseweg 14. Vergadergegevens. Vervolgbehandeling. Toetsing voorafgaand aan B&W-vergadering

Bestemming 2 ^1 kapwoningen W-B2 De Opslach Ryptsjerk

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Cultuur en ontspanning. Bestemmingsomschrijving

LOCATIE CANADASTRAAT 15 RUCPHEN RUCPHEN

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega

Uw eigen bouwkavel Roordahiem, Terkaple

Planregels. Wijzigingsplan Buitengebied Noord 1e wijziging. augustus 2016

Bijlage 9: Motivering niet vaststellen beeldkwaliteitscriteria Landgoed de Klauwenhof en nieuw woonkavel aan de Lange Klauwenhof Didam.

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

Particuliere zonneakkers in het buitengebied van de gemeente Lingewaard

Inhoudsopgave. Regels 3

NOTA ZIENSWIJZE, COMMENTAAR EN WIJZIGING Ontwerpbestemmingsplan Froombosch, Hoofdweg 154.

"Buitengebied Helmond gedeeltelijke herziening"

Inpassingsplan Zelhemseweg 37, Hummelo. Opdrachtgevers: De heer A.G. Weijers en Mevrouw M.F. Weijers-Robben Zelhemseweg DP Hummelo

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Inspraaknota herontwikkeling Bovenkerkweg 35A-37

concept- beleidsuitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied 2015

TenneT TSO B.V. Postbus AS ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: /15uit04866 Behorend bij:

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

urn i min min uig SC Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 de griffier, ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O /l l ' I

Bestemmingsplan Herziening Laagraven - Oudwulverbroek Gemeente Houten

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Landschappelijk inpassingsplan Van der Waaij. Nieuwe woning Haanwijk 27 Harmelen

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

Erfafscheidingen. Gemeente Zeewolde, juni 2011

Kern Epse 2010, herziening Waarde-Bos

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

Bovenweg 1 - Grootegast manege Dijkstreek 7 - Niekerk Interieurbouw, verkoop via internet, showroom maximaal 60 m 2 bestaand

WIJZIGINGEN ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Nota van zienswijzen behorende bij het bestemmingsplan Kinderdagverblijf Rodenweg 3 te Mill.

Transcriptie:

*316569* Bijlage 4 Beleidsregels buitenrijbanen Westelijk Buitengebied gemeente Putten Regeling in het bestemmingsplan Westelijk Buitengebied Omdat een buitenrijbaan een niet direct passend, opvallend element in het landschap kan zijn heeft de gemeenteraad van Putten ervoor gekozen hier apart beleid voor op te stellen in het bestemmingsplan Westelijk Buitengebied. De regeling in het bestemmingsplan is als volgt. In de begripsbepalingen is een definitie opgenomen van een buitenrijbaan: een stuk land met een bewerkte of aangepaste bodem, al dan niet voorzien van een omheining en lichtmasten, voor gebruik als uitloop voor paarden, dan wel als trainings- en dresseerruimte ten behoeve van de paardenhouderij; Voor het aanleggen van een buitenrijbaan buiten een bouwvlak (bijvoorbeeld een agrarisch bouwvlak of een bouwvlak met een woonbestemming) is een omgevingsvergunning nodig. De omgevingsvergunning ziet op het onderdeel aanleg en in de meeste gevallen ook op het onderdeel bouwen, indien er hekwerken en / of lichtmasten worden geplaatst. De vergunning kan slechts worden verleend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. de oppervlakte van de buitenrijbaan bedraagt maximaal 1.200m²; 2. de afstand van de buitenrijbaan tot woningen van derden bedraagt minimaal 50 meter (met lichtmasten) of 30 meter (zonder lichtmasten); 3. de afstand tot het eigen bouwvlak bedraagt maximaal 10 meter; 4. a. door de uitvoering van het werk of werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden (bijvoorbeeld landschappelijke inpassing) voldoende tegemoet kan worden gekomen. b. bij de afweging als bedoeld onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming alsmede de waarden die op de als bijlage 8 opgenomen kaart 'Natuur- en landschapswaardering' zijn aangegeven. Voor lichtmasten gelden nog de volgende nadere voorwaarden: 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8 meter; 2. de afstand tussen een lichtmast en woningen van derden bedraagt minimaal 50 meter; 3. de verlichting dient gericht te zijn op de buitenrijbaan (zo min mogelijk verstrooiing van licht naar de omgeving toe)

Voor hekwerken rondom buitenrijbanen geldt een maximale hoogte van 2 meter. Inpassing in het landschap Een buitenrijbaan dient te passen binnen het landschapstype waarin ze wordt aangelegd. De rijbaan dient zoveel mogelijk op te gaan in het landschap en zo min mogelijk als storend element ervaren te worden. Om dit te bereiken kunnen eisen worden gesteld aan de ligging van de baan, aan de omvang, aan het hekwerk, het bodemmateriaal en de verlichting. Daarnaast kunnen eisen opgenomen worden voor het aanbrengen van beplanting rondom. 1. Ligging Een buitenrijbaan dient in principe (zoveel mogelijk) binnen het bouwvlak aangelegd te worden. Binnen een agrarisch bouwvlak is dat vaak makkelijker dan binnen een woonbestemming, omdat de agrarische bouwvlakken meestal veel ruimer zijn. Als de aanvraag ziet op een buitenrijbaan buiten het bouwvlak, moet in ieder geval duidelijk zijn dat binnen het bouwvlak geen ruimte / concrete mogelijkheid is voor de aanleg van de rijbaan. De afstand tussen (het begin van) de rijbaan en het bouwvlak van de betreffende eigenaar mag maximaal 10 meter zijn. Dit om te voorkomen dat de rijbaan midden in het weiland komt te liggen; de rijbaan moet zoveel mogelijk bij het erf en bij de bebouwing aangelegd worden. Waar mogelijk kan de rijbaan aangelegd worden in de nabijheid van bestaande landschapsstructuren, zoals een houtwal. De rijbaan mag niet aangelegd worden binnen een natuur- of bosbestemming. In principe mogen er ten behoeve van de rijbaan geen bomen gekapt worden. De rijbaan dient zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg aangelegd te worden. Dit kan bijvoorbeeld door de rijbaan achter de bebouwing op het perceel aan te leggen. De rijbaan dient in principe áchter (het verlengde van) de voorgevel van de woning aangelegd te worden. Het heeft de voorkeur dat de rijbaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning aangelegd wordt. In het bestemmingsplan is opgenomen dat de afstand tot woningen van derden minimaal 30 meter moet bedragen. Als er lichtmasten worden gerealiseerd, dient een afstand van minimaal 50 meter aangehouden te worden. 2. Omvang In het bestemmingsplan is een maximale oppervlakte opgenomen voor een buitenrijbaan, namelijk 1.200m². Deze maat komt uit de handreiking Paardenhouderij Gelderse Vallei/Utrecht Oost. Het betreft de inwendige maatvoering. Hiermee wordt bedoeld de maatvoering gemeten op de bodem onder aan de hoefslagkering. Voor wedstrijdmenners en in sommige gevallen voor bedrijfsmatige activiteiten kan een grotere maatvoering noodzakelijk zijn. Verzoeken om een buitenrijbaan groter dan 1.200m² zijn echter (buiten het bouwvlak) niet toegestaan. Dergelijke grote, bedrijfsmatige bakken zullen binnen een agrarisch bouwblok geplaatst moeten worden. 3. Hekwerk De rijbaan dient in een visueel zo open mogelijke constructie te worden uitgevoerd. Er moet sprake zijn van een ingetogen en natuurlijk materiaalgebruik en uitvoering in gedekte tinten. De kleuren dienen te harmoniëren met de natuurlijke omgeving. Er wordt ook gekeken naar de 2 van 6

kleur van de eventuele linten die toegepast worden. Het hekwerk wordt voorgelegd aan welstand. Het hekwerk mag maximaal 2 meter hoog zijn. Eventueel kan in bepaalde gevallen gewerkt worden met een grondwalletje rondom de rijbaan, om het hekwerk visueel te verlagen. 4. Bodemmateriaal Meestal wordt bij een buitenrijbaan zand toegepast. Als de bodem niet bewerkt wordt, is er geen vergunning plicht (zie begripsbepaling). Dit is bijvoorbeeld het geval als men er voor kiest gewoon op het gras te rijden. Voor een eventueel hekwerk is dan mogelijk wel een vergunning nodig. Als de bodemverstoring diep gaat, bijvoorbeeld als drainage wordt aangelegd, dient goed gelet te worden op eventuele archeologische waarden. Dit is geregeld middels de dubbelbestemmingen in het bestemmingsplan. Er kan zand in verschillende kleuren worden toegepast. Wit zand valt het meeste op. Dit mag niet toegepast worden in het polderlandschap. Sowieso heeft een andere, minder opvallende kleur in alle gevallen de voorkeur. Mocht men wel wit zand willen toepassen, dan zullen strengere eisen aan landschappelijke inpassing worden gesteld. Dit is overigens ook afhankelijk van de locatie van de rijbaan; ligt de rijbaan erg in het zicht of niet. In bepaalde gevallen kan ook een grondwalletje rondom de rijbaan een oplossing bieden. 5. Verlichting De lichtmasten mogen maximaal 8 meter hoog zijn. Waar nodig kan de voorwaarde worden gesteld dat de masten in een donkere, onopvallende kleur uitgevoerd moeten worden. Om lichthinder voor de omgeving (zowel voor mensen als voor dieren) zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk om met gericht licht te werken. De armatuur van de lamp moet daarom klasse G5 of G6 hebben, of vergelijkbaar qua type lamp. Het resultaat moet zijn dat de verlichting niet verstrooid naar de omgeving toe. Dit resultaat kan in bepaalde gevallen wellicht ook bereikt worden door te werken met led verlichting / gedimd licht. Dit dient ter beoordeling aan de gemeente te worden voorgelegd. De ecologische waarden nabij bosgebied zijn weliswaar hoger dan in het open buitengebied, maar in het open buitengebied valt verlichting weer meer op. Daarom wordt deze eis aan de lichtmasten in alle gebieden gesteld. De verlichting dient om uiterlijk 23:00uur uitgeschakeld te worden. Dit is het begin van de nachtperiode. 6. Beplanting Als de buitenrijbaan middels bovenstaande punten onvoldoende landschappelijk ingepast kan worden c.q. te opvallend blijft in het landschap is een landschappelijk inpassingsplan noodzakelijk. Afhankelijk van de mate van opvallendheid van de rijbaan dient dit plan opgesteld te worden door een landschapsdeskundige, in opdracht van de aanvrager, of door de aanvrager zelf of een hovenier o.i.d.. Er dient in alle gevallen gewerkt te worden met inheemse beplanting en er dient aangesloten te worden bij de uitgangspunten van het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Putten. 3 van 6

Wanneer welk inpassingplan vereist? Er wordt wat betreft landschappelijk inpassingsplan gewerkt met drie gradaties : a) Als de buitenrijbaan achter bestaande bebouwing wordt aangelegd en de buitenrijbaan in zijn geheel NIET zichtbaar is vanaf de openbare weg, wordt geen landschappelijke inpassing geëist. Omdat punt 1 van bovenstaande aspecten, de ligging, dan al optimaal is, worden er minder strenge eisen gesteld op de aspecten 3, 4, 5 en 6. Dit betekent dat de kleur zand wit mag zijn (behalve in de polder) en dat er geen nadere eisen worden gesteld wat betreft de kleur van de masten en de kleur en materiaal van de hekwerken. Andere aspecten blijven wel onverlet gelden, zoals de maximale omvang van de buitenrijbaan, de hoogte van de lichtmasten & hekwerken en gebruik maken van gericht licht. b) Als de buitenrijbaan (gedeeltelijk) zichtbaar is vanaf de openbare weg, maar ACHTER de voorgevel lijn van de woning ligt, dient de rijbaan goed ingepast te worden. Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld het toepassen van een onopvallende kleur zand, en onopvallende hekwerken en lichtmasten. Als er wit zand wordt toegepast OF er zijn opvallende hekwerken OF er zijn opvallende lichtmasten dan dient er met landschappelijke inpassing gewerkt te worden waardoor de rijbaan ruimtelijk acceptabel wordt gemaakt. Met een opvallend hekwerk of lichtmasten wordt bedoeld dat dit niet past in de omgeving, dat het hekwerk bijvoorbeeld anders is qua kleur of materiaal of omvang dan de normale (erf/weiland)afscheidingen in het gebied. Samengevat: aspect 1 de ligging is hier niet optimaal zodat de inpassing van de rijbaan middels een verbetering van de aspecten 3, 4 en 5 moet plaatsvinden. Als dit niet lukt, moet het middels het aanplanten van beplanting. Het inpassingplan mag eventueel opgesteld worden door de aanvrager zelf, bijvoorbeeld in overleg met een plaatselijke hovenier. Er dient in alle gevallen gewerkt te worden met inheemse beplanting en er dient aangesloten te worden bij de uitgangspunten van het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Putten. c) Als de buitenrijbaan VOOR de voorgevel lijn van de woning ligt, dient te allen tijde een landschappelijk inpassingsplan opgesteld te worden, door een landschapsdeskundige. Deze deskundige dient te kijken naar de structuur van het landschap, en het passend maken van de rijbaan in deze structuur. Bovenstaande tekst is schematisch weergegeven in de bijlage. In principe is per perceel één buitenrijbaan toegestaan. De buitenrijbaan dient hoofdzakelijk gebruikt te worden door de bewoners van het perceel. Uitzondering hierop is een paardenbedrijf (bestemming agrarisch bedrijf) of een manege (bestemming dagrecreatie). Bij dergelijke bedrijven mag een buitenrijbaan door derden worden gebruikt. In deze notitie wordt uitgegaan van voor/achter de voorgevel lijn van de woning. Indien er vóór de woning nog andere bebouwing staat kan deze bebouwing eventueel als richtlijn worden aangehouden. Voor voorbeelden, bijvoorbeeld de impact van hekwerken en een grondwalletje, wordt verwezen naar de bij deze beleidsregels gevoegde brochure De paardenhouderij in beeld, inspirerende voorbeelden van paardenhouderij met landschappelijke kwaliteit van Alterra Wageningen. Het gaat dan met name om paragraaf 3, een goede land- 4 van 6

schappelijke inpassing. Hier wordt ook een onderscheid gemaakt naar verschillende landschapstypen. In geval van bijzondere omstandigheden kan het college afwijken van deze beleidsregels. Putten, 2013 5 van 6