Rapportage Gewasbescherming Controleresultaten Akkerbouw Datum Februari 2015

Vergelijkbare documenten
Rapportage gewasbescherming nalevingsindicatie bloembollen Datum december 2015

Rapportage gewasbescherming Inspectieresultaten boomteelt/vaste planten

Rapport Controleresultaten nalevingsmeting fruit 2012 WGB

Rapportage Gewasbescherming Controleresultaten Sierteelt onder glas Datum Februari 2015

Gewasbescherming 2017

Gewasbescherming 2016

EU-Verordening Deze verordening geeft voorschriften betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

Algemene Inspectiedienst. Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Gewasbescherming 2015

Factsheet Toezicht kermisattracties

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

W.2 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. 4 december Actueel WG van het middel Centurion Plus, N

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

De NVWA toezicht op gewasbescherming. A.C.L. (Toon) Driessen Inspecteur Toezicht Ontwikkeling Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)

Beleidslijn toezicht en handhaving. Wassen van machines op agrarische bedrijven

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Toezicht kermisattracties

Boxer WG en aanbevelingen, N W.10 bij etiketinstructie versie 10

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Dow AgroSciences. DowAgroSciences PRIMUS * UN L PET DEZE VERPAKKING IS BEDRIJFSAFVAL MILIEUGEVAARLIJK HERBICIDE P

Asbestonderzoek bij scheepswerven en treinonderhoudsplaatsen deelproject asbestobjecten Datum 16 mei 2011 Status Definitief

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 1: Ziekenhuizen en buitenpoliklinieken. Datum 5 november 2010 Status Definitief

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Resultaten legionellapreventie Cluster 4: Hotels, bed&breakfasts, campings en jachthavens. Datum 1 juni 2010 Status Definitief

Algemene Inspectiedienst. aid. Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen. Mei 2008

De NVWA en de handhaving op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen De NVWA Prioriteren inspecties Belangrijkste regels gbm Controle-bevindingen

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

Driftreductie & Erfemissie

Controleresultaten legionellapreventie Cluster 3: Zorginstellingen. Datum 1 juni 2010 Status Definitief

INTERVENTIEBELEID ALCOHOL, DRANK- EN HORECAWET

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer N W.22 Productgroep: herbicide Formulering:

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 2: Ziekenhuizen en buitenpoliklinieken. Datum 25 september 2009 Status Definitief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vertegenwoordigd door : Bedrijfslocatie :

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

400 g/l pendimethalin

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Preventie. 27 januari 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

VERZONDEN 11 JUN 2018

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Datum 4 december 2015 Betreft Beantwoording van vragen over misstanden in de nertsenhouderij en massale uitbreidingen door nertsenhouders

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 1: zwembaden en sauna's. Datum 25 september 2009 Status Definitief

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430)

1- Artikelen 4.95 en van het Activiteitenbesluit milieubeheer

Dual Gold 960 EC WG en aanbevelingen, N W.9 bij etiketinstructie versie 9

Wet en regelgeving gewasbeschermingsmiddelen. Wied Hendrix AOC Oost

code IB02-SPEC46 versie 06 Inwerkingtreding: 01 september 2017 pag. 1 van 6

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

SPECIMEN BELVEDERE TRIPEL 5 L. Herbicide. Zeer effectief in de na-opkomst bestrijding van grassen en breedbladige onkruiden

Actueel WG van het middel Centurion Plus, N W.3. 3 maart 2017

LANDELIJK PROJECTVERSLAG HOUT EN MEUBEL 1999

Dual Gold 960 EC WG, N W.8

Frontier Optima. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer N W.3 Productgroep: herbicide Formulering:

Datum 16 mei 2013 Betreft Beantwoording vragen over overtredingen bij het zaaien van behandelde zaden en plotselinge vogelsterfte in Friesland

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het Toelatingsbeleid en de beschikbaarheid van middelen in de toekomst

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Domein gewasbescherming 2018 Beeld van ontwikkelingen op het domein

Boxer, WG en aanbevelingen, N W.10

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7.

Dosering (middel) per toepassing. Maximale dosering middel per toepassing. 0,15-0,20 L/ha 0,2 L/ha 1 per teeltcylcus. 0,04-0,2 L/ha 0,2 L/ha 3 per

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

VERWERKING EN AFVOEREN GEBREKSKAAS ACTIE MUIZENVAL II

Dual Gold 960 EC, WG en aanbevelingen, N W.11

Etiketten gewasbescherming: waar staan we nu?

Controle en sancties. Koöperatyf Kollektyf foar Agrarysk Natuer en Lânskipsbehear

Provinciaal blad nr. 2012/

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Inkomensvergelijking vezelgewassen versus graan. Auteur(s): Pieter de Wolf, Lubbert van den Brink en Joanneke Spruijt

Welkom bij LTO afdeling Oldambt. Marja Nauta Wim Verhaar

Project kermissen 2017 Het aanbod van e-sigaretten en navulverpakkingen op kermissen

Rookverbod Inspectieresultaten 2017

odijmond REGIO WATERLAND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Cross Compliance controles

Gearchiveerd op 01/03/2012

(bio-)ethanolbranders. Inleiding

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Gewasbeschermingsmonitor

A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Pyramin DF. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer N W.8

SPECIMEN. 5 L Goltix is een geregistreerd handelsmerk van ADAMA Agan Ltd. Herbicide

Residunormen en MRL s 13/03/2017

Inspectie naar de actualiteit van de KEW vergunningen

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Toelatingsnummer: Aard van het preparaat

Transcriptie:

Rapportage Gewasbescherming Controleresultaten Akkerbouw 2013 Datum Februari 2015

Rapport evaluatie akkerbouw Februari 2015 Colofon Nalevingsindicatie akkerbouw 2013 Versienummer 1 Divisie Landbouw & natuur Gewasbescherming Catharijnesingel 59 Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht Pagina 3 van 14

Rapport evaluatie akkerbouw Februari 2015 Inhoud Colofon 3 1 Samenvatting 7 2 Inleiding 8 Methode van Onderzoek 8 3 Resultaten 10 4 Discussie 13 5 Conclusies en aanbevelingen 14 Pagina 5 van 14

Rapport evaluatie akkerbouw Februari 2015 1 Samenvatting De naleving van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden binnen de doelgroep akkerbouw is hoog. De naleving is vergelijkbaar tussen de verschillende geïnspecteerde teelten. Naar aanleiding van het NVWA inspectieproject 2013 is de indicatie van de naleving 90%. Het percentage is gebaseerd op die afwijkingen waarbij verwijtbaar handelen door de gebruiker vastgesteld kon worden met een boete tot gevolg. Er zijn weliswaar meer afwijkingen geconstateerd maar deze konden óf worden hersteld óf er was geen sprake van verwijtbaar handelen, of onvoldoende bewijs daarvoor. Dit beeld is vergelijkbaar met de resultaten van de nalevingsmeting uit 2009. Van de 300 gecontroleerde bedrijven zijn op 125 monsters genomen. In 69 monsters (55%) werden niet toegelaten middelen aangetroffen. Bij de aangetroffen middelen in 8 monsters was spraken van verwijtbaar handelen. Bij het administratief onderzoek op de 300 bedrijven bleek nog eens in 13 gevallen sprake van verwijtbaar handelen waarvoor een boeterapport is opgemaakt (4%). In totaal was op ongeveer 10% van de bedrijven sprake van verwijtbaar handelen. De meeste bedrijven zijn beboet voor het gebruik van niet toegelaten middelen of middelen in strijd met de voorschriften. Een enkel bedrijf kreeg een boete voor het op voorraad hebben van niet (meer) toegelaten middelen en niet voldoen aan de administratieve voorschriften. Uit nadere analyse van de resultaten blijkt dat spuitapparatuur onvoldoende gereinigd wordt. Hierdoor blijven restanten van gewasbeschermingsmiddelen achter in de tank en worden gemengd met het gewasbeschermingsmiddel van de daaropvolgende bespuiting. Zodoende komen middelen terecht op andere gewassen dan waarvoor ze bedoeld zijn. Er zijn vooralsnog louter waarschuwingen gegeven voor het niet goed reinigen van de spuittank. De NVWA zal de komende periode meer aandacht schenken aan zorgvuldig handelen door de gebruiker. Pagina 7 van 14

2 Inleiding De NVWA voert periodiek 1 een onderzoek uit naar de naleving van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in een specifieke doelgroep. Het doel is om een indicatie van de naleving te kunnen geven. In 2009 is dit onderzoek voor het eerst uitgevoerd in de doelgroep akkerbouw (0-meting). In 2013 is opnieuw onderzoek gedaan (1-meting). Dit onderzoek betreft een inspectieproject met een steekproef van 300 aselect gekozen akkerbouwbedrijven. De doelgroep in cijfers Het totaal aantal akkerbouwbedrijven in 2012 was 12.000. Het totaal beteelde oppervlakte van akkerbouwgewassen was 457.500 hectare (bron: GDI 2012). Uitgesplitst naar de traditionele akkerbouwgewassen, aardappelen, suikerbieten, granen/graszaad is dit 420.000 hectare versus 37.500 hectare aan kleinere akkerbouwgewassen zoals uien, cichorei, oliehoudende gewassen, vezelgewassen, erwten/bonen en overige akkerbouwgewassen. Methode van Onderzoek Selectie van bedrijven De bedrijven werden aselect aangewezen uit het GDI bestand. Bij het maken van de selectie van de bedrijven is een onderverdeling gemaakt in traditionele gewassen en de kleinere akkerbouwgewassen zodat bedrijven van beide type gewassen terugkomen in de steekproef. Bij de selectie is, net als in 2009, de verdeling in het aantal adressen en het aantal monsters per gewasgroep gemaakt op basis van het geteeld areaal en/of het aantal telers. Inspectie op het bedrijf De onderstaande toetsingsaspecten werden door de NVWA inspecteurs gecontroleerd. Dit gebeurde tijdens een fysieke controle van de op het bedrijf aanwezige voorraad gewasbeschermingsmiddelen, aan de hand van de spuitregistratie en de inkoopgegevens: gebruik van in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen; gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in overeenstemming met de gebruiksvoorschriften; voorhanden of in voorraad hebben van niet meer toegelaten gewasbeschermingsmiddelen; beschikken over een gewasbeschermingsmiddelenplan en een volledige en actuele spuitregistratie; beschikken over een geldig bewijs van vakbekwaamheid (spuitlicentie); opvolgen van de verplichtingen op grond van hygiëneverordeningen; zorgvuldig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen, restanten en verpakkingen. Monstername Op 125 van de 300 bedrijven is tijdens het bedrijfsbezoek ook een grond- en/of gewasmonsters genomen van een vooraf aangewezen akkerbouwgewas. Dit monster is breed onderzocht op de aanwezigheid van werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen. Dit gebeurt via de zogenaamde multi-methode analyse van het Rikilt waarbij meer dan 400 werkzame stoffen geïdentificeerd kunnen worden. 1 Periodiek wil hier zeggen: in principe elke doelgroep eens in de 4 jaar Pagina 8 van 14

Rapport evaluatie akkerbouw Februari 2015 Bij de gecontroleerde bedrijven zijn 125 gewasmonsters genomen van 10 verschillende gewasgroepen: - Aardappelen 2 16 monsters gewas - Granen 3 14 monsters gewas - Suikerbieten 19 monsters gewas - Graszaad 4 monsters gewas - Uien 19 zowel monsters grond én gewas - Cichorei 12 zowel monsters grond én gewas - Erwten en bonen 10 monsters gewas - Oliehoudende gewassen 4 8 monsters gewas - Vezelgewassen 5 6 monsters gewas - overige akkerbouwgewassen 17 monsters gewas Er zijn zowel gewas als grondmonsters van ui en cichorei genomen. Deze keuze is gemaakt om ook een beeld te krijgen van de gebruikte herbiciden. Bepaling percentage indicatie naleving Op basis van de onderzoekresultaten wordt een percentage naleving bepaald. Het betreft een indicatie van de naleving voor een doelgroep. Er worden 300 bedrijven van de 12.000 bezocht. Dit is een percentage van 2,5%. In het percentage worden alleen meegenomen die afwijkingen die een bestuursrechterlijke maatregel (boeterapport) dan wel een strafrechtelijk vervolgtraject (proces-verbaal) tot gevolg hebben gehad. Schriftelijke waarschuwingen zijn in dit percentage niet meegenomen omdat deze afdoening bestuursrechterlijk niet in aanmerking komt voor bezwaar of beroep en strafrechtelijk geen juridische status hebben. Hetzelfde geldt voor maatregelen ingezet voor direct herstel van een afwijking (akkoord na correctie/mondelinge waarschuwing). Met deze berekening houdt de NVWA dus alleen rekening met die afwijkingen die onomstotelijk verwijtbaar gedrag bewijzen en een boeterapport of proces-verbaal tot gevolg hebben gehad. De indicatie geeft daarmee maximale naleving weer. Echter, in sommige gevallen kan niet onomstotelijk aangetoond worden dat er verwijtbaar gehandeld is of wordt niet (direct) sanctionerend opgetreden. Dit heeft een positief effect op de nalevingsindicatie. De NVWA zal in haar toelichting bij het percentage daarom steeds beschrijven welk beeld zij heeft over de naleving en welke aandachts- en verbeterpunten zij ziet voor de doelgroep. 2 poot- consumptie en zetmeelaardappelen 3 tarwe, gerst en triticale 4 koolzaad en blauwmaanzaad 5 vezelvlas en vezelhennep Pagina 9 van 14

3 Resultaten Algemeen De resultaten beschrijven eerst de uitkomsten van het monsteronderzoek. Daarna komen de uitkomsten van de totale bedrijfsinspecties aan de orde. Van de geanalyseerde 125 gewas- of grondmonsters bleken 56 monsters uitsluitend in Nederland én in de betreffende teelt toegelaten werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen te bevatten (45%). In 69 van de 125 gewas- of grondmonsters zijn één of meerdere werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen aangetroffen die geen toelating (meer) hebben in Nederland of de betreffende teelt (55%). Per monster is aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de oorzaak van de aanwezigheid/oorzaak van werkzame stof(fen). Hoewel in 69 monsters (55%) één of meerdere niet (in de teelt) toegelaten werkzame stoffen zijn aangetroffen resulteerde aanvullend onderzoek in maar 8 gevallen (6%) in een boete door verwijtbaar handelen. Afwijking in monster, geen overtreding Bij 48 van de 69 monsters (38%) met één of meerdere lage gehalten van niet toegelaten werkzame stoffen is uit nader onderzoek gebleken dat het niet om bewust gebruik van niet (in de teelt) toegelaten gewasbeschermingsmiddelen gaat: Bij 44 monsters met niet toegelaten werkzame stoffen is de aanwezigheid hiervan niet verwijtbaar geacht vanwege: - drift vanaf een naastgelegen perceel, - restant van gebruik in een vorige teelt (lage afbraaksnelheid werkzame stof) of - het niet goed inwendig reinigen van de spuitmachine na een bespuiting in een andere teelt. In 4 gevallen is geen oorzaak voor de aanwezigheid van een stof gevonden. Terbuthylazine (onkruidbestrijder mais) In 11 van deze 69 gewasmonsters (9%) is, naast toegelaten werkzame stoffen, de niet toegelaten werkzame stof terbuthylazine aangetroffen in lage waardes (0,01-0,07 mg/kg). Dit is de werkzame stof van een onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van maïs. Het betreft in alle gevallen gewasmonsters genomen in de periode tussen half juni - half juli. In deze periode heeft in 2013 de (chemische) onkruidbestrijding in maïs plaatsgevonden. Overigens, er zijn ook lage waardes terbuthylazine aangetroffen gewasmonsters van fruitteeltgewassen genomen in juni 2012 en 2013. In geen van de onderzoeken naar de aanwezigheid van deze werkzame stof is naar voren gekomen dat hier om bewust gebruik in strijd met de voorschriften gaat. De aanwezigheid van de terbuthylazine in deze monsters wordt niet verwijtbaar geacht, omdat het aannemelijk is dat deze stof buiten de schuld van de teler op het gewas terecht is gekomen, het heeft ook geen meerwaarde om te gebruiken in de onderzochte teelten. Deze monsters zijn als akkoord afgedaan. Indicatie naleving Op basis van de beschreven methode in de inleiding is de nalevingsindicatie naar aanleiding van de monstername 94%. Aandachtspunt hierbij is nadrukkelijk het niet goed reinigen van de spuittank. Pagina 10 van 14

Rapport evaluatie akkerbouw Februari 2015 Overzicht totale resultaten bedrijfsinspecties (incluis monstername) Aspecten Bevindingen Afwijkingen Akkoord na correctie Waarschuwingsbrief Boeterapport Gebruik toegelaten middelen 4 1 0 3 Gebruik middelen conform voorschriften 38 15 7 16 Voorraad gewasbeschermingsmiddelen 48 45 1 2 Spuitregistratie 30 27 3 0 Gewasbeschermingsmiddelenplan 1 1 0 0 Bewijs van vakbekwaamheid 0 0 0 0 Hygiëneverordening 0 0 0 0 Zorgvuldigheid 4 3 1 0 Totaal 125* 92 12 21 Tabel 1. Overzicht gecontroleerde handhavingsaspecten op 300 akkerbouwbedrijven. * De overtredingen werden geconstateerd op 93 bedrijven. Van de 300 bedrijven zijn op 207 bedrijven (69%) geen afwijkingen aangetroffen. Van de 93 bedrijven (31%) waarop wel één of meerdere afwijkingen zijn aangetroffen zijn in totaal 92 afwijkingen hersteld (akkoord na correctie, 31%), 12 waarschuwing gegeven (4%) en 21 boeterapporten opgemaakt waarvan 8 op basis van monstername en 13 op basis van administratief onderzoek. Kortom, er is 94% naleving naar aanleiding van monstername (8 van 125). Op basis van administratieve controle blijkt nog eens 4% verwijtbaar te hebben gehandeld (13 van 300). In totaal is de indicatie van de naleving in de akkerbouw 90%. A. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen Gebruik niet (meer) toegelaten gewasbeschermingsmiddelen Bij 4 bedrijven is aan de hand van de monsteranalyse en/of administratief onderzoek geconstateerd dat er gewasbeschermingsmiddelen/werkzame stoffen zijn gebruikt die geen toelating (meer) kennen in Nederland. Bij 3 bedrijven is hiervoor een boeterapport opgemaakt. Het betrof 2 maal het gebruik van een buitenlands middel en 1 maal het gebruik van een middel waarvan de toelating reeds vervallen was. Bij 1 bedrijf betrof het een lage waarde van een lang geleden vervallen werkzame stof. Nader onderzoek kon hierbij verwijtbaar handelen niet aantonen. Gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen in strijd met de voorschriften Bij 38 bedrijven is aan de hand van de monsteranalyse en/of administratief onderzoek geconstateerd dat er één of meerdere middelen zijn gebruikt in strijd met de wettelijke gebruiksvoorschriften. Tegen 16 bedrijven werd een boeterapport opgemaakt vanwege het niet in acht nemen van de gebruiksvoorschriften. Bij 13 bedrijven was dit vanwege het gebruiken van niet in de teelt toegelaten middelen. Bij 1 bedrijf bleek dat de restricties bij het gebruik niet waren opgevolgd 6. Bij 2 bedrijven voor zowel het gebruiken van niet in de teelt toegelaten gewasbeschermingsmiddelen als het niet opvolgen de restricties bij het gebruik. Bij 7 bedrijven is volstaan met een schriftelijke waarschuwing (WB). Bij 2 bedrijven ging het om geringe hoeveelheden van niet in de teelt toegelaten werkzame stoffen in de monsters. Uit nader onderzoek bleek dat deze stoffen hoogstwaarschijnlijk op het gewas zijn gekomen vanwege het niet goed reinigen van de spuitapparatuur na een vorig gebruik. Bij 1 bedrijf bleek dat het middel te vaak was toegepast. 6 2 maal vanwege het vaker toepassen dan is toegestaan en 2 maal vanwege het toepassen binnen de gestelde minimum interval, hetgeen bleek uit de spuitregistratie. Pagina 11 van 14

Bij 4 bedrijven was specifiek het gewasbeschermingsmiddel Titus gebruikt in TBMpootgoed 7 in strijd met de voorschriften. Vanwege onduidelijkheden bij de gebruikers over het gebruiksvoorschrift, zijn deze afwijkingen afgedaan met een waarschuwing. De reden van geen toelating in pootgoed is dat Titus een gewasreactie kan geven, waardoor selectie van het pootgoed wordt bemoeilijkt. Dit is echter niet aan de orde bij TBM-pootgoed. In voorraad hebben van niet (meer) toegelaten middelen Tegen één akkerbouwbedrijf is een boeterapport opgemaakt vanwege het op voorraad hebben van een niet in Nederland toegelaten middel (Duits middel). Tegen 2 bedrijven is een boeterapport opgemaakt voor het op voorraad hebben van een grote hoeveelheid middelen waarvan de toelating vervallen was (meer dan 5 verpakkingen en/of 5 liter). Bij 45 bedrijven werd een geringe hoeveelheid vervallen middelen aangetroffen (minder dan 5 verpakkingen en/of 5 liter). Deze werden op een overzicht vermeld en de akkerbouwer kreeg de gelegenheid deze naar een erkend inzamelaar van chemisch afval te brengen. Vervolgens stuurde de teler het overzicht, ondertekend door het bedrijf dat de middelen heeft ingenomen, naar de inspecteur. Indien de vervallen middelen op deze wijze zijn afgevoerd, werd geen sanctie opgelegd. In alle gevallen zijn de overzichten ondertekend geretourneerd. B. Administratieve voorschriften en overige aspecten Spuitregistratie en gewasbeschermingsplan 269 bedrijven hadden een gewasbeschermingplan en hielden een volledige, conform wet- en regelgeving, spuitregistratie bij. 31 bedrijven voldeden niet aan deze wettelijke administratieve verplichtingen. Bij 30 bedrijven werd geconstateerd dat de spuitadministratie onvolledig was. Bij 3 van deze bedrijven ontbraken er gegevens in de spuitregistratie. Aan deze akkerbouwers is een schriftelijke waarschuwing gegeven. Bij de overige bedrijven werden de tekortkomingen gedurende de controle hersteld en werden deze aspecten als akkoord na correctie of mondelinge waarschuwing afgedaan. 1 bedrijf bleek niet te beschikken over een gewasbeschermingsplan. Dit bedrijf is in de gelegenheid gesteld alsnog een gewasbeschermingsplan op te maken. Hieraan is voldaan, waardoor dit aspect als akkoord na correctie is afgedaan. Bewijs van Vakbekwaamheid en Hygiëneverordening Er zijn geen afwijkingen geconstateerd aangaande het aspect geldig Bewijs van Vakbekwaamheid (spuitlicentie) noch aan de eisen van de hygiëneverordeningen die betrekking hebben op gewasbeschermingsmiddelen. Zorgvuldigheid Op 4 bedrijven werd niet voldaan aan de zorgvuldigheidplicht. Dit houdt in dat 3 bedrijven de gewasbeschermingsmiddelen op een onveilige plaats bewaarden. Dit is tijdens de controle hersteld. Op 1 bedrijf werd de veldspuit in- en uitwendig gereinigd nabij oppervlaktewater. Het bedrijf kreeg een schriftelijke waarschuwing. Aanvullend: activiteitenbesluit milieubeheer Dit betreft het naleven van de emissiebeperkende maatregelen tijdens het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen. Het is geen onderdeel van dit inspectieproject, bedrijfscontrole akkerbouw. De NVWA controleert dit aspect via haar jaarlijkse toepassingcontroles (zie ook de gelijknamige rapportage). Wel wordt dit aspect nu kort benoemd omdat het nalevingsniveau van emissiebeperkende maatregelen in de jaren 2012 en 2013 op respectievelijk 77% en 71% lag. 7 stichting Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen Pagina 12 van 14

Rapport evaluatie akkerbouw Februari 2015 4 Discussie Afgezet tegen de bevindingen in 2009, toen het eerste nalevingsonderzoek is uitgevoerd, is de situatie in de akkerbouw anno 2013 vergelijkbaar. De akkerbouw bestaat nog steeds uit een 12.000 bedrijven met in totaal circa 460.000 hectare landbouwgrond (bron: CBS). Zie verder de beschrijving in de inleiding. De afgelopen jaren was het bedrijfsrendement in de akkerbouw gemiddeld genomen goed. De meeste akkerbouwgewassen beschikken over een door telers ervaren effectief middelenpakket. Door deze situatie is de noodzaak om niet toegelaten middelen te gebruiken nauwelijks aanwezig. Tijdens de controles werd door de inspecteurs ervaren dat de telers bij het inwendig reinigen van spuitapparatuur eigenlijk alleen letten op die middelen die mogelijk schade kunnen geven aan de volgende teelt die bespoten wordt. Met andere woorden, net als in 2009 laten de resultaten van het inspectieproject in 2013 hetzelfde beeld zien: nog steeds blijkt dat in veel van de monsters niet toegelaten werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen worden aangetroffen, die in andere teelten (op het bedrijf) wel zijn toegelaten. Een belangrijke oorzaak hiervan is dus het niet goed inwendig reinigen van de spuitapparatuur, waardoor deze werkzame stoffen (onbedoeld) ook in een andere teelten op het bedrijf terecht komen. Het gaat hier niet om doelbewust gebruik, er is geen meerwaarde voor het gewas, maar geeft wel aan dat telers hier te gemakzuchtig mee omgegaan. Niet meegenomen tijdens deze nalevingsmeting, maar wel geconstateerd tijdens toepassingcontroles, en kort benoemd in de resultaten, is dat nog bijna een derde van de akkerbouwers bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen op percelen langs oppervlaktewater de emissiebeperkende maatregelen niet goed naleeft. Afwijkingen worden met name geconstateerd bij de gebruikte spuitdoppen; deze zijn veelal niet driftreducerend zoals is voorgeschreven. Pagina 13 van 14

5 Conclusies en aanbevelingen De resultaten uit deze nalevingsmeting laten zien dat de naleving in de akkerbouw 90% is. Aangaande gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is de naleving ten opzichte van 2009 gelijk gebleven. Het middelenpakket wordt voor de meeste akkerbouwgewassen als effectief ervaren, waardoor er nauwelijks noodzaak is of zou kunnen zijn om niet toegelaten middelen te gebruiken. Wel werd in 55% van de monsters een afwijking geconstateerd. In 12% van deze afwijkingen was er sprake van bewust verwijtbaar handelen (6% van het totaal aantal genomen monsters). De bevindingen laten geen specifiek beeld zien in de overtredingen in een bepaald gewas of een bepaald gewasbeschermingmiddel. Voor wat betreft de administratieve voorschriften en het op voorraad hebben van gewasbeschermingsmiddelen is de naleving ten opzichte van 2009 verbeterd. Gedeeltelijk komt dit door het anders vaststellen van het nalevingsniveau. In de jaren 2012 en 2013 lag het nalevingsniveau van de emissiebeperkende maatregelen (gesteld in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Wet gewasbeschermingsmiddelen) op respectievelijk 77% en 71%, wat een lichte verbetering is ten opzichte van 2009. Echter, hier zit een duidelijk verbeterpunt. Belangrijkste aanbevelingen Inspectie Afhankelijk van de aard van de overtreding (gebruik/zorgvuldigheid) een hercontrole bij elk bedrijf dat een boeterapport of een schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen door de NVWA. Blijvende inzet op toepassingscontroles met speciale aandacht voor percelen aan sloten en het gebruik in de eerste 14 meter op deze percelen, om niet tot de doelsoorten behorende planten te beschermen. Dit gezien de overtredingen met betrekking tot emissiebeperkende maatregelen. De NVWA zal in 2015 meer letten op reinigen van de spuittank: bij herhaalde constatering van niet goed reinigen of een te groot residu volgt een boete. Beleid/Sector Overleg met de sector via de klankbordgroepen om resultaten en vervolgacties te bespreken gericht op reinigen spuittank en juiste toepassing. In een groot aantal monsters (69 van de 125) zijn één of meerdere niet (in de teelt) toegelaten werkzame stoffen aangetroffen. Bij veel van deze monsters, is net als in 2009, het niet goed inwendig reinigen van de spuitapparatuur na een bespuiting in een ander gewas de oorzaak. De NVWA gaat in overleg met beleid en de sector na hoe akkerbouwers gewezen kunnen worden op dit probleem en de verantwoordelijkheid die ze hier in moeten nemen. Het niet toegestane gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Titus in TBMpootgoed bespreken met de sector. Pagina 14 van 14