Eindrapportage. Pensioenen



Vergelijkbare documenten
Toelichting. Rechtmatigheidsonderzoek personeelslasten 2011

Uitkeringen bij wijze van pensioen

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Gouverneur van de Nederlandse Antillen personeel en organisatie. Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer Datum Ons nummer Uw kenmerk Bijlagen Behandelend medewerker Onderwerp Achtergrond Klacht voorgelegd

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

A 2015 N 48 PUBLICATIEBLAD. In naam van de Koning! De Gouverneur van Curaçao,

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

A 2013 N 27 PUBLICATIEBLAD

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

A 2013 N 40 PUBLICATIEBLAD

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

ANW- Hiaat Reglement 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

Inleiding. Keuzemogelijkheden

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek naar de Jaarrekening 2013 zijn:

Postbus AX Bergen op Zoom. Stichting Sociaal Fonds Essent

Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer Datum Ons nummer Uw kenmerk Bijlagen Behandelend medewerker Gaby von Onderwerp Achtergrond Klacht voorgelegd

Subsidiereglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB)

(Echt)scheiding en uw pensioen

CAO EN APO VOOR DE WERKNEMERS IN DE SIGARENINDUSTRIE VANAF 1 JULI JANUARI 2016 TOT 1 JANUARI 2018

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is.

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 81, onder a, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES;

Inleiding. Keuzemogelijkheden

De generale synode heeft in de vergadering van 9 november 2012 de volgende wijzigingen van de kerkordelijke regelingen vastgesteld:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Nabestaandenpensioen brochure

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Uitvoeringsovereenkomst WGA-Hiaat Verzekeringen voor medewerkers van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Bijzonder. nabestaandenpensioen. brochure

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Bedrijfsregistratie: U wilt u aanmelden als nieuwe werkgever voor ZV/OV verzekering (NV/Stichting/Eenmanszaak)?

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen

Jaarboek 2011 Werkgeversdiensten. Werkgeversdiensten

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Nabestaandenpensioen. Pensioen is er niet alleen voor jezelf. Het is ook bedoeld om eventuele nabestaanden goed verzorgd achter te laten.

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

LANDSVERORDENING van de 23ste december 1997 houdende regels betreffende de pensioenen van overheidsdienaren en hun nabestaanden en wezen

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD

Welk pensioen kunt u verwachten?

Handleiding zelfstandig ondernemers Afbouw en Natuursteen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Verordening interne en externe klachtbehandeling 2015 gemeente Molenwaard

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

13a. Reglement seniorenregeling in het hoveniersbedrijf 2019

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

: LANDSVERORDENING houdende voorzieningen in verband met de privatisering van het Algemeen Pensioenfonds van Aruba

Nabestaanden- pensioen UWV

Aan dtkv. 2016/ Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 19 juli 2016

Enquête premie & indexatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Het ANW Aanvullingspensioen

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Aanvullend reglement

RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

Grafimedia fondsen in t kort

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

: LANDSVERORDENING van 3 augustus 2000, houdende regels inzake het stimuleren tot vrijwillig uittreden uit overheidsdienst

IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING

Transcriptie:

Eindrapportage Pensioenen Sint Maarten 2011

Eindrapportage Pensioenen Sint Maarten 2011 Inhoud Pagina 0. Epiloog 4 1. Context 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Aanleiding 6 1.3 Vraagstelling 6 1.4 Werkwijze 7 1.5 Leeswijzer 8 2. Bevindingen fase 1: juridisch kader 9 2.1 Inleiding 9 2.2 Pensioenvoorziening 9 2.3 Recht op pensioen 10 2.4 Administratie van overheidsdienaren ten behoeve van de pensioenvoorziening 11 2.5 Pensioenbijdragen 11 3. Bevindingen fase 2: het proces tussen APC/APS en land Sint Maarten 13 3.1 Inleiding 13 3.2 Proces op hoofdlijnen 13 3.3 Indiensttreding overheidsdienaar 13 3.4 Aanmelding door Sint Maarten 14 3.5 Behandeling aanmeldingen 15 3.6 Inschrijving in administratie 15 3.7 Informeren over inschrijving 17 3.8 Inhoudingen pensioenpremie 18 3.9 Afdracht pensioenpremies 20 3.10 Afstemming mutaties 21 4. Bevindingen fase 3: financiële consequenties 22 4.1 Inleiding 22 4.2 Verantwoordelijkheid in kader van rechtsopvolging 22 4.3 Financiële consequenties 23 5. Conclusies en aanbevelingen 25 2

5.1 Inleiding 25 5.2 Conclusie 25 5.3 Deelvragen 26 5.4 Aanbevelingen 29 Bijlagen Bijlage 1: Steekproef Bijlage 2: Bestuurlijke reactie hoor en wederhoor Bijlage 3: Antwoorden Algemene Rekenkamer op bestuurlijke hoor en wederhoor 3

0. Epiloog In de eindrapportage Rechtmatigheid personeelslasten 2011 d.d. 30 augustus 2012 constateerden wij dat slechts 42% van de overheidsdienaren van het land Sint Maarten volgens het personeelsdossier zou zijn ingeschreven bij het Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten (APS). Voor de Algemene Rekenkamer was dit de directe aanleiding om nader verdiepend onderzoek bij het APS te doen. De definitieve resultaten van dit verdiepende onderzoek bieden wij u hierbij aan. Het verdiepende onderzoek, waarvoor noodzakelijkerwijze de administratie van het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (voorheen Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen) als basis diende, heeft onze eerdere resultaten over 2011 bevestigd. Een groot gedeelte van de Sint Maartense overheidsdienaren, rond 55%, stond in 2011 niet bij het APS ingeschreven. Voor de Algemene Rekenkamer zijn dit schokkende bevindingen. Wij vragen uw bijzondere aandacht voor de ernstige resultaten van ons onderzoek. Hieronder lichten wij e.e.a. toe. Ons onderzoek heeft aangetoond dat in het jaar 2011 significante aantallen overheidsdienaren, in dienst van het land Sint Maarten, niet bij het APS stonden ingeschreven. Geconstateerd is dat de betrokken instanties (Ministeries van Algemene Zaken (P&O) en Financiën, Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten) de problematiek, na lezing van de bevindingen van het onderzoek, wel herkennen, maar dat geen van deze instanties de exacte omvang in beeld heeft gehad en nog heeft. De omvang van de financiële consequenties zijn derhalve ook onbekend. De Algemene Rekenkamer is zeer bezorgd over de mogelijk grote financiële consequenties van het feit dat rond 55% van de overheidsdienaren niet zijn ingeschreven bij het APS, zowel voor het land Sint Maarten, als voor instellingen als het APS zelf. In de jaarrekening 2010 van het eilandgebied Sint Maarten is een voorziening voor de bovenstaande problematiek van 46 miljoen NAf opgenomen. Een onderbouwing van deze voorziening ontbreekt waardoor niet kan worden bepaald of de voorziening toereikend is. Als de voorziening niet toereikend is dan heeft dat mogelijk directe financiële consequenties voor de begroting(en) van het land Sint Maarten. Omtrent de consequenties voor de huidige en toekomstige deelnemers aan het APS bestaat ook onduidelijkheid. Ons onderzoek geeft aan dat er in principe, op basis van de huidige wetgeving, geen juridische consequenties voor overheidsdienaren zijn. Een aanstellingsbesluit van het land Sint Maarten geeft een ambtenaar recht op pensioen. Dat is geruststellend voor de overheidsdienaren. Dat geldt uiteraard ook voor toekomstige overheidsdienaren. Er is door de Algemene Rekenkamer echter verder geen onderzoek gedaan naar de eventuele praktische consequenties van het ontbreken van de inschrijving bij het APS van een aangestelde ambtenaar. Die zullen qua impact van individu tot individu kunnen verschillen. Ons verdiepende onderzoek, en de bovenstaande aandachtpunten tonen aan hoe complex, omvangrijk en urgent de bevindingen van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer mogelijk voor het land Sint Maarten en de bij haar in dienst zijnde overheidsdienaren, zijn. Het toont ook aan dat er ten aanzien van de consequenties van deze problematiek nog veel onduidelijk is. 4

De Algemene Rekenkamer is van mening dat de Regering de omvang van de problematiek van het feit dat rond 55% van de huidige ambtenaren niet is ingeschreven bij het APS, en de consequenties in financieel, personeel en individueel opzicht daarvan, nu snel en duidelijk inzichtelijk moet maken en waar mogelijk op korte termijn, uiteraard in overleg met het APS, moet oplossen. Wij spreken de hoop, en de verwachting uit dat de Staten de Regering daartoe zal aansporen. Vanzelfsprekend zijn wij bereid om ons onderzoek, de onderzoeksresultaten en aanbevelingen nader toe te lichten. Een uitnodiging zien wij graag op korte termijn tegemoet. Met vriendelijke groet, Voorzitter, Secretaris R. Halman Mw J. Dovale- Meit 5

1. Context 1.1 Inleiding Op 23 november 2011 is de Algemene Rekenkamer van Sint Maarten gestart met de audit naar de rechtmatigheid van de besteding van personeelslasten in 2011. Naar aanleiding van de eerste bevindingen van deze audit is in juli 2012 een verdieping naar de pensioenen gestart. In de onderliggende nota zijn de bevindingen van het onderzoek uitgewerkt. 1.2 Aanleiding Het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen (APNA) is per 10 oktober 2010 opgehouden te bestaan. De organisatie is gesplitst in drie verschillende fondsen, te weten: Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC), Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten (APS) en Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN). Het Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten (APS) is vanaf 10 oktober 2010 verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenverordening. De pensioenadministratie van het pensioenfonds is tot 31 december 2011 door het APC uitgevoerd. Vanaf 2012 is het APS belast met de pensioenadministratie en uitbetaling van de pensioenen. Dit was gebaseerd op een dienstverleningsovereenkomst tussen het APS en het APC. Op grond van artikel 26 van de Landsverordening Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten, valt het fonds onder de controle van de Algemene Rekenkamer. Dat betekent dat ook de jaarrekening wordt gecontroleerd. Het onderzoek naar de rechtmatigheid van de personele lasten door de Algemene Rekenkamer heeft begin september 2012 laten zien dat niet alle medewerkers een inschrijving in het pensioenfonds in hun personeelsdossier hebben. Slechts bij 42% van de personeelsdossiers is een inschrijving 1 opgenomen. Gelet op deze verantwoordelijkheid en bovenstaande constateringen, is besloten om nader onderzoek te doen naar de mate waarin overheidsdienaren zijn ingeschreven. In de volgende paragraaf is de vraagstelling voor het verdiepende onderzoek opgenomen. 1.3 Vraagstelling De Algemene Rekenkamer heeft voor de audit de volgende hoofdvraag geformuleerd. Welk percentage van de overheidsdienaren staat bij het Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten ingeschreven? Hoeveel wijkt dat af van het aantal inschrijvingen in de personeelsdossiers? Wat zijn daarvan de consequenties? 1 Nota van bevindingen Rechtmatigheid personeelslasten 2011, Algemene Rekenkamer 2012. 6

De audit bestaat uit drie fasen: Fase 1 betreft het juridische kader. Daarvoor zijn de volgende vragen geformuleerd: 1. Welke medewerkers dienen op basis van de wettelijke regelingen te zijn ingeschreven? 2. Wat zijn de voorwaarden waaraan moet worden voldaan? 3. Wie is verantwoordelijk voor de inschrijving in het pensioenfonds? 4. Welke termijnen gelden voor de inschrijvingen? Fase 2 betreft de analyse van het bestaande proces tussen het APC, APS en het land Sint Maarten. 5. Hoe verloopt het proces van inschrijving? 6. Hoeveel medewerkers zijn er daadwerkelijk volgens het APC en/of APS ingeschreven? 7. Zijn er achterstanden? Hoe groot zijn deze achterstanden? Hoe worden deze veroorzaakt? 8. Op welke wijze rapporteert het APC/APS aan het land Sint Maarten? Fase 3 betreft het in kaart brengen van de financiële consequenties. 9. Wat betekenen deze achterstanden voor het land Sint Maarten? 10. Wat betekenen deze achterstanden voor de overheidsdienaren die wel werkzaam zijn voor Sint Maarten, maar niet zijn ingeschreven? 1.4 Werkwijze Voor de uitvoering van de audit zijn de standaarden van het onderzoeksprotocol van de Algemene Rekenkamer gehanteerd. Voor het opstellen van het juridische kader is in eerste instantie van een documentenanalyse gebruik gemaakt. Hiervoor zijn het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Staatsregeling van Sint Maarten en diverse landsverordeningen bestudeerd. Vervolgens is gekeken naar de inschrijvingen in het pensioenfonds. Hiervoor is een uitvraag bij het APS gedaan. Het APS heeft aangegeven dat de bestanden nog door het APC worden beheerd. Vervolgens is een uitvraag bij het APC gedaan. Hiervoor zijn bestanden door het APC aangeleverd. De resultaten zijn geanalyseerd om met name te onderzoeken hoe groot het aantal medewerkers is dat niet staat ingeschreven bij het pensioenfonds. De Algemene Rekenkamer wil beoordelen of het aantal inschrijvingen in de personeelsdossiers overeenkomt met het aantal daadwerkelijk ingeschreven medewerkers. Om dit te kunnen doen, is het bestand van het APC vergeleken met de eerdere steekproef. Dit is de steekproef uit het onderzoek naar de rechtmatigheid van de personeelslasten 2011. Gekeken is of de medewerkers uit de steekproef ook in de database van het APC waren opgenomen. De resultaten staan in deze rapportage. In bijlage 1 staat de werkwijze voor het trekken van de steekproef. 7

Vervolgens hebben gesprekken plaatsgevonden met het APS en APC. Het aanmeldproces is in kaart gebracht, waarna vervolgens is gekeken naar de eventuele knelpunten. Na ambtelijke hoor en wederhoor zijn de conclusies en aanbevelingen geformuleerd waarna de bestuurlijke hoor en wederhoor start. De minister-president, de minister van Financiën en de besturen van het Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten en Algemeen Pensioenfonds Curaçao zijn in het kader van bestuurlijke hoor en wederhoor gevraagd om een reactie op de conclusies en aanbevelingen. De reacties van de bestuurlijke hoor en wederhoor zijn opgenomen in bijlage 2. De Algemene Rekenkamer heeft de reacties geanalyseerd en beoordeeld of en waar aanpassingen in de conclusies en aanbevelingen in de eindrapportage gemaakt moesten worden. Het antwoord van de Algemene Rekenkamer is opgenomen als bijlage 3. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 staat het juridische kader voor het onderzoek naar de pensioenen opgenomen. Vervolgens staan in hoofdstuk 3 het proces van de inschrijving, de aanmelding en de afdracht van premies beschreven. In hoofdstuk 4 staan de uiteindelijke financiële consequenties voor het land Sint Maarten opgenomen. 8

2. Bevindingen fase 1: juridisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat het juridische (normen)kader voor inschrijving in het pensioenfonds. Hiervoor is als eerste gekeken naar de wettelijke basis voor de instelling van het Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten. Vervolgens is gekeken welke overheidsdienaren in aanmerking komen voor een inschrijving in het pensioenfonds. Ook is gekeken wanneer medewerkers recht hebben op pensioen. Als laatste is gekeken naar de wijze waarop de bijdrage aan het pensioenfonds wordt voldaan. 2.2 Pensioenvoorziening 2.2.1 Instelling Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten Bij artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten 2 wordt het Algemeen Pensioenfonds van Sint Maarten ingesteld. Aan het pensioenfonds is bij artikel 3, eerste lid, de uitvoering van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren opgedragen. Op grond van artikel 26 van deze verordening is de Algemene Rekenkamer belast met de controle van het fonds. 2.2.2 Overheidsdienaren In artikel 4 van de Pensioenlandsverordening (Plv.) overheidsdienaren Sint Maarten 3 (hierna: Pensioenlandsverordening) wordt gedefinieerd wat onder overheidsdienaren in de zin van deze landsverordening wordt verstaan. De voor onderhavig onderzoek relevante categorieën 4 zijn: De door de Koning benoemde ambtenaren, werkzaam in openbare dienst van Sint Maarten. De ambtenaren in de zin van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht. De werknemers, op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst van het land. De bij landsbesluit of bij besluit van de regering benoemde personen die geen ambtenaar zijn of op grond van een contract naar burgerlijk recht werkzaam zijn in dienst van het land, maar op wie voor zulke overheidsdienaren vastgestelde regelingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn. De secretaris en het personeel van de Algemene Rekenkamer. 2 De Landsverordening Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen is bij artikel 2, onderdeel b, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur ingetrokken. 3 Conform artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur heeft de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren van de voormalige Nederlandse Antillen, aangepast naar de situatie van Sint Maarten, de status van landsverordening voor het land Sint Maarten gekregen. 4 De werknemers die op grond van een arbeidsovereenkomst werken bij het land conform de Werkliedenverordening 1944 vallen hier niet onder. 9

Daarnaast worden op basis van artikel 8 Plv. ook medewerkers die wachtgeld krijgen, tenzij anders besloten, als overheidsdienaren beschouwd. 2.2.3 Uitzonderingen Er zijn in de Plv. ook uitzonderingen op de bovenstaande regeling opgenomen. Artikel 6 Plv. maakt op de status van overheidsdienaren de volgende voor dit onderzoek relevante uitzonderingen: 1. Personen die niet op een tijdstip dat ten hoogste zes maanden vóór de aanvang van de betrekking is voor die betrekking geneeskundig zijn goedgekeurd door een daartoe door het land aangewezen arts. Voor deze groep geldt dat een uitzondering wordt gemaakt voor gevallen waarin een periode van zes maanden of minder ligt tussen de beëindiging van een betrekking als overheidsdienaar en de aanvang van een nieuwe betrekking waaraan de hoedanigheid van overheidsdienaar kan worden ontleend, tenzij voor de nieuwe betrekking zwaardere keuringseisen gelden dan voor de bestaande betrekking golden. Wanneer na indiensttreding alsnog een verklaring van medische geschiktheid wordt afgegeven, geldt op grond van artikel 7 Plv. de status van overheidsdienaar met terugwerkende kracht vanaf de datum van indiensttreding. 2. Personen of groepen van personen die uit hoofde van de korte duur van hun dienstverhouding, hun bijzondere arbeidsvoorwaarden of de bijzondere aard dan wel geringe omvang van hun werkzaamheden bij landsbesluit zijn uitgezonderd. De uitzondering voor deze groepen kan slechts bij landsbesluit worden gemaakt. Dat betekent dat hiervoor de gouverneur dient te tekenen. Dit kan een besluit zijn dat betrekking heeft op een individuele overheidsdienaar of een besluit dat betrekking heeft op een bepaalde groep overheidsdienaren. 3. Personen van wie de dienstverhouding is ingegaan op of na het bereiken van de zestigjarige leeftijd 5. Voor personen die vallen onder een van bovenstaande categorieën, geldt dat ze niet de status van overheidsdienaar hebben en niet worden ingeschreven in het pensioenfonds. 2.3 Recht op pensioen Artikel 12, eerste lid van de Pensioenlandsverordening bepaalt dat de overheidsdienaar die de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt en wiens ontslag is ingegaan recht heeft op ouderdomspensioen, behalve wanneer hij ingevolge artikel 13 van deze verordening alreeds invaliditeitspensioen geniet. Wanneer iemand de status van overheidsdienaar niet heeft op het moment van bereiken van de zestigjarige leeftijd, heeft diegene geen recht op pensioen. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat iemand voor wie geen verklaring van medische geschiktheid is overlegd, op grond van de Pensioenlandsverordening geen recht heeft op pensioen. Een jurisprudentieonderzoek heeft geen deel uitgemaakt van deze rapportage. 5 Personen die doordienen kunnen geen pensioen meer opbouwen. 10

Het ouderdoms- of invaliditeitspensioen gaat op basis van artikel 15 in op de dag waarop het recht daarop ontstaat, maar niet vroeger dan een jaar vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag werd ingediend of waarin ambtshalve toekenning plaatsvond. De wijze waarop de pensioenbijdrage berekend dient te worden, is vastgelegd in afdeling 2 van de Pensioenverordening. Medewerkers die de leeftijd van zestig jaar bereiken, verliezen de status van overheidsdienaar, waarmee er geen pensioenbijdrage meer verschuldigd is. Tegelijkertijd krijgen deze personen recht op een ouderdomspensioen, maar kunnen zij dat niet meer verder opbouwen. 2.4 Administratie van overheidsdienaren ten behoeve van de pensioenvoorziening Artikel 9 van de Pensioenlandsverordening bepaalt de wijze waarop de administratie van de hoedanigheid van overheidsdienaar plaatsvindt. Dit proces is samengevat in onderstaand model. Het lichaam verstrekt aan overheidsdienaar een bewijs van deze status (zo mogelijk vóór aanvang dienstbetrekking) Het lichaam verstrekt aan het pensioenfonds gegevens omtrent de dienstverhouding die start of eindigt Het pensioenfonds verstrekt aan het lichaam en betrokenne al dan niet ambtshalve voor elke wijziging van de status van overheidsdienaar een intreebericht of uittreebevestiging Uit artikel 9 Plv. wordt duidelijk dat het lichaam (overheidsonderdeel) verantwoordelijk is voor het verstrekken van een bewijs van de status als overheidsdienaar. Het intreebericht wordt verstrekt na ontvangst van een ingevuld aanmeldingsformulier en een gunstig resultaat van de medische keuring. Hiermee wordt de status van overheidsdienaar en de hieruit volgende inschrijving in het pensioenfonds bevestigd. Het bestuur van het pensioenfonds heeft de mogelijkheid om een intreebericht in te trekken wanneer niet voldaan is aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de status van overheidsdienaar. Het fonds heeft dus een uitvoerende, maar ook een toetsende rol. 2.5 Pensioenbijdragen Elk ambtelijk inkomen dat een overheidsdienaar in een maand heeft ontvangen, vormt op grond van artikel 57, eerste lid van de Pensioenverordening een bijdragegrondslag over die maand voor de opbouw van het recht op pensioen. Volgens ditzelfde artikel dient elk lichaam jaarlijks voor 1 april aan het bestuur van het pensioenfonds een opgave te doen aangaande iedere overheidsdienaar en iedere wachtgelder die in het voorafgaande jaar recht had op ambtelijk inkomen. Volgens artikel 58, eerste lid van de Pensioenlandsverordening is elk lichaam een pensioenbijdrage aan het pensioenfonds verschuldigd voor ieder in haar dienst zijnde overheidsdienaar die de leeftijd 11

van 25 jaar heeft bereikt of zal bereiken in de uitbetalingstermijn waarop de bijdragegrondslag betrekking heeft. Deze pensioenbijdrage bedraagt 25% van de bijdragegrondslag 6. Het overheidsonderdeel houdt op de inkomsten van de overheidsdienaar een bedrag in als verhaal van de aan het fonds te betalen pensioenbijdrage. Het verhaal bedraagt maximaal 8% van het ambtelijk inkomen, nadat dit is verminderd met de franchise, zoals bepaald in artikel 26 Plv., maar bedraagt niet minder dan 1% van het inkomen. Deze franchise is gelijk aan het product van 12x10/7 en het bedrag van de maandelijkse uitkering van het wettelijk ouderdomspensioen, bedoeld in de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 83). Dit bedrag wordt naar boven afgerond op gehele guldens. In 2011 bedraagt het ouderdomspensioen 829 NAf per maand 7. De franchise is berekend op 14.212 NAf. Verder geldt dat de bijdrage van een overheidsdienaar minimaal 1% van het 8 brutosalaris bedraagt, waarbij rekening wordt gehouden met de deeltijdfactor. 6 Bron: Pensioenlandsverordening Overheidsdienaren 1997. 7 Bron: APS. 8 Artikel 62, lid 2 van de Pensioenlandsverordening. 12

3. Bevindingen fase 2: het proces tussen APC/APS en land Sint Maarten 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk is het proces tussen het land Sint Maarten en het pensioenfonds beschreven. 3.2 Proces op hoofdlijnen Het proces tussen het land Sint Maarten en het pensioenfonds ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: Indiensttreding overheidsdienaar Aanmelding door Sint Maarten Behandeling aanmelding pensioenfonds Inschrijving in administratie Informeren over inschrijving Inhouding en afdracht Betaling Hieronder lichten wij de verschillende processtappen nader toe, waarbij tevens onze onderzoeksresultaten zijn verwerkt. 3.3 Indiensttreding overheidsdienaar Alle overheidsdienaren conform artikel 4, 5 en artikel 6 van de Plv. komen in aanmerking voor inschrijving in het pensioenfonds. Zoals hierboven aangegeven, vallen hieronder zowel de overheidsdienaren die zijn aangesteld bij landsbesluit als die zijn aangesteld op basis van burgerlijk recht. Meerdere keren wordt door Sint Maarten gebruikgemaakt van de aanstelling naar burgerlijk recht 9. Vooruitlopend op de benoeming in overheidsdienst wordt gebruikgemaakt van een aanstelling naar burgerlijk recht. Deze worden niet door de gouverneur getekend, maar mogen door de minister worden ondertekend. Deze methode wordt gebruikt om de periode tot de daadwerkelijke benoeming als ambtenaar te overbruggen. In de tussengelegen periode kan dan de medische keuring plaatsvinden, alsmede het onderzoek naar het gedrag. Verklaringen van medische geschiktheid ontbreken relatief vaak in de personeelsdossiers 10. Vanuit gesprekken met de afdeling P en O, weten wij dat de oproepen voor de medische keuring wel standaard door de werkgever worden gevraagd, maar dat medewerkers niet altijd naar de keuring gaan. Verder wordt een verklaring van medische geschiktheid pas door de uitvoeringsorganisatie SZV afgegeven na daadwerkelijke betaling van de kosten door de werkgever (i.c. het land Sint 9 Nota van bevindingen Rechtmatigheid personeelslasten 2011, Algemene Rekenkamer 2012. 10 Nota van bevindingen Rechtmatigheid personeelslasten 2011, Algemene Rekenkamer 2012. 13

Maarten). Als gevolg van de gespreide betaling van het land Sint Maarten zijn daardoor achterstanden ontstaan bij de afgifte van de verklaringen. Een kopie van het besluit van de gouverneur omtrent de indiensttreding wordt door DIV aan onder andere het pensioenfonds toegestuurd. Indien daarin de status van overheidsdienaar wordt bevestigd, is dat ook een aanmelding. 3.4 Aanmelding door Sint Maarten De werkgever is verantwoordelijk voor de aanmelding bij het pensioenfonds. De afdeling P en O vult vanuit deze rol 11, samen met de medewerker, het aanmeldingsformulier in. Het aanmeldingsformulier, voorzien van handtekening van de werknemer en het hoofd P en O, een verklaring van medische geschiktheid, een kopie van het benoemingsbesluit/de arbeidsovereenkomst en een kopie van het geldige ID (legitimatiebewijs) worden naar het APS verstuurd. Een volledige aanmelding is van belang voor een correcte weergave van de gegevens in het bestand, bijvoorbeeld voor de voorziening voor nabestaandenpensioen, wezenpensioen, etc. Door de afdeling P en O worden de aanmeldingsformulieren aan het APS, voorheen APC, toegezonden. In de personeelsdossiers waar de inschrijving in het pensioenfonds ontbreekt, is veelal geen aanmeldingsformulier opgenomen. Het kan zijn dat deze medewerkers wel zijn aangemeld; door de afdeling P en O is een lijst voor een collectieve aanmelding in 2000 overhandigd 12. Het betreft de aanmelding van 56 personen. Na dat jaar heeft er geen collectieve inschrijving meer plaatsgevonden. Formeel is een aanmeldingsformulier niet noodzakelijk. Het enkel verstrekken van de gegevens omtrent de dienstverhouding van de persoon die overheidsdienaar is, is voldoende 13. Hieruit volgt dat enkel een kopie van het benoemingsbesluit tot overheidsdienaar van het land Sint Maarten voldoende voor de aanmelding voor het pensioenfonds zou moeten zijn. Dat is niet zo; het APS, net 11 De afdeling P en O valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Algemene Zaken en verzorgt behoudens enkele uitzonderingen de personeelsregistratie voor overheidsdienaren. Het Ministerie van Justitie heeft ervoor gekozen om haar eigen personeelsadministratie te voeren. Ditzelfde geldt voor de personeelsadministratie betreffende administratief en onderwijzend personeel verbonden aan het Ministerie van OCJS, afdeling Openbaar Onderwijs, alsmede de Griffie en de Staten. Wat de Hoge Colleges van Staat betreft, hebben de ministers van Financiën en Algemene Zaken afspraken betreffende de personeelsregistratie vastgelegd in een Service Level Agreement. Wat de in deze rapportage opgenomen informatie aangaande personeelsdossiers betreft, is deze gebaseerd op een dossieronderzoek bij de afdeling P en O én alle andere overheidsentiteiten waarvan ons is aangegeven dat er personeelsdossiers beschikbaar waren. 12 De beperkte registratie in de personeelsdossiers is de aanleiding voor de verdieping geweest, maar het onderzoek is met name gericht op de feitelijke registratie in het pensioenfonds. 13 Zie artikel 9, tweede lid Pensioenlandsverordening. 14

als voorheen het APC, neemt alleen volledig ingevulde inschrijfformulieren in behandeling (zie de volgende paragraaf). Daarmee wordt ook een toetsende rol door het fonds ingevuld. 3.5 Behandeling aanmeldingen Bij binnenkomst wordt door het pensioenfonds gecontroleerd op de volledigheid van de aanmelding. Voor de inschrijving zijn de volgende documenten nodig: Een aanmeldingsformulier dat volledig is ingevuld. Een kopie van een geldig ID. Een benoeming tot overheidsdienaar (voor een duur langer dan zes maanden). Een verklaring van medische geschiktheid. Ontbreekt één van de documenten of is het aanmeldingsformulier niet volledig ingevuld, dan ontstaat uitval. Met uitval wordt door het APC bedoeld dat een persoon niet wordt geregistreerd. Er werd dan in het verleden door het APC geen stamnummer aangemaakt 14. Indien documenten niet compleet worden aangeleverd, wordt volgens het APC met de instellingen en de deelnemers gecommuniceerd. In de personeelsdossiers is daarvoor geen bewijs aangetroffen. Ook de afdelingen P en O en Financiën geven aan dat deze communicatie de laatste jaren minimaal is. Volgens het APC is dat logisch omdat veel correspondentie via e-mail dan wel via de telefoon plaatsvindt. Het ontbreken van een medische keuring bij de inschrijving is veelal de reden dat het APC niet kan overgaan tot inschrijving. De aanstelling tot overheidsdienaar, waarvoor ook de medische keuring als voorwaarde is opgenomen, is daarvoor volgens het APC onvoldoende. Er wordt dan geen stamnummer aangemaakt omdat het dossier niet volledig is. Steeds meer aanmeldingen waren volgens het APC overigens compleet. Volgens het APC was dat een trend, maar er was geen data beschikbaar om dat te onderbouwen. Door het APS wordt anders met de zogenaamde uitval omgegaan. Vanaf 2012 is de werkwijze daardoor anders. Bij het ontbreken van documenten worden medewerkers vanaf 1 januari 2012 wel geregistreerd, maar niet officieel als deelnemer. Als gevolg daarvan wordt er geen stamnummer aangemaakt en krijgt de medewerker geen intreebericht. Door dit te doen, behoudt het APS inzicht en wil het de werkelijke uitval voorkomen. 3.6 Inschrijving in administratie Het APS beschikt ten tijde van het onderzoek niet over de fysieke dossiers van het pensioenfonds. Deze maken nog onderdeel uit van de dossiers van het APC op Curaçao. Over de overdracht van 14 Dit geldt niet voor de medewerkers die gebruik hebben gemaakt van de collectieve aanmelding in 2000; aan deze medewerkers is volgens P&O in overleg met het APC dispensatie verleend. 15

de fysieke dossiers zijn door het APS met het APC afspraken gemaakt. Vanaf 1 januari 2012 voert het APS echter wel de pensioenadministratie uit. In de personeelsdossiers ontbreekt, zoals reeds in ons onderzoek naar de rechtmatigheid van de personeelslasten 2011 is aangegeven, bij 58% 15 een inschrijving. Dat betekent dat slechts bij 42% een inschrijving is aangetroffen. Om dit te onderzoeken, is een bestandsvergelijking gemaakt. In de onderstaande grafiek staan de resultaten van de bestandsvergelijking. Hiervoor is gebruikgemaakt van dezelfde steekproef als in het onderzoek naar de rechtmatigheid van de personeelslasten en de database van APC. Grafiek 1: Bestandsvergelijking APC en personeelsdossiers Sint Maarten (n=324) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Inschrijving in pensioenfonds (bestandsvergelijking) In bestand Niet in bestand In de bovenstaande grafiek staat dat 45% van de medewerkers uit de steekproef staat ingeschreven. De overige 55% van deze medewerkers is niet bij APC ingeschreven. Dit komt overeen met de bevindingen uit de personeelsdossiers. Tussen de verschillende entiteiten bestaan er relatief grote verschillen. Zo heeft het Ministerie van Justitie met 14,3% het laagste aantal inschrijvingen bij het pensioenfonds. Het betreft een nieuwe entiteit voor het land Sint Maarten. Daarnaast betreft het ook een entiteit die over een eigen personeelsafdeling beschikt. 15 Eindrapportage Rechtmatigheid Personeelslasten 2011, pagina 40. 16

Ook andere entiteiten scoren lager dan 50%, zoals de ministeries van Algemene Zaken, Financiën en de Staten, de Griffie, de Raad van Ministers en het secretariaat van de Raad van Ministers en de Hoge Colleges van Staat. Alleen bij de ministeries van OCJS, VROMI, VSA en TEZVT is meer dan 50% ingeschreven bij het pensionfonds. Opgemerkt dient te worden dat in de steekproef ook stagiaires en medewerkers jonger dan 25 jaar zijn opgenomen. Dit zijn medewerkers die niet bij het APC zijn aangemeld, maar wel onderdeel uitmaken van de steekproef. In de volgende paragraaf staat op welke wijze het APC betrokkenen over de inschrijving informeert. 3.7 Informeren over inschrijving Als het APC de aanmelding heeft verwerkt, wordt normaliter een bewijs van inschrijving of uitschrijving verstuurd. Het betreft een intree- of een uittreebericht. Hieronder maken wij een onderscheid naar de periode voor 10 oktober 2010 en daarna. Periode voorafgaand aan 10 oktober 2010 Voorafgaand aan 10 oktober 2010 waren er volgens het APC geen achterstanden bij de verwerking van aanmeldingen. Alle aanmeldingen die compleet waren, zijn verwerkt. Er was wel sprake van uitval, waarover volgens het APC ook naar Sint Maarten is gecommuniceerd. Hierover is geen bewijs in de personeelsdossiers gevonden. Verder hebben er voor 10 oktober 2010 minimaal tweemaal per jaar bestandsvergelijkingen plaatsgevonden, maar zijn de bestanden van Sint Maarten en het pensioenfonds volgens P en O nooit helemaal in overeenstemming met elkaar gebracht. Sinds 10 oktober 2010, tot de afronding van dit onderzoek, hebben deze vergelijkingen niet meer plaatsgevonden. Navraag bij het APC heeft geen uitsluitsel over het percentage van niet-geregistreerde overheidsdienaren opgeleverd. Dit zijn gegevens die niet door het APC zijn bijgehouden. Het APC kent alleen de cijfers van het aantal ingeschreven en niet van de medewerkers in dienst van Sint Maarten. Op basis van de meest recente gegevens 16 zijn 913 overheidsdienaren 17 van het land Sint Maarten geregistreerd. Dit zijn 750 18 medewerkers minder dan op 1 oktober 2011 salaris hebben ontvangen. Dat betekent dat 55% is geregistreerd en 45% niet is geregistreerd. 16 Op basis van het document APC met naam APS VPV 31122011. 17 Het betreft alle afdelingen die geregistreerd staan bij het Eilandgebied Sint Maarten, plus het Kabinet van de Gouverneur. Dit is exclusief het onderwijzend personeel van niet openbaar onderwijs. Dit komt overeen met de steekproef van het onderzoek naar de rechtmatigheid van de Personeelslasten. 18 In oktober 2011 is aan 1.663 medewerkers salaris uitbetaald. Het aantal ingeschreven medewerkers bedraagt 913 waardoor 750 medewerkers niet geregistreerd zijn. 17

De boedelscheiding van het Eilandgebied Sint Maarten en het land Nederlandse Antillen naar het land Sint Maarten is nog niet afgerond. Van de 913 overheidsdienaren die geregistreerd zijn, komen er oorspronkelijk 874 van het Eilandgebied Sint Maarten en 39 van het land Nederlandse Antillen. Dit sluit niet aan bij het bestand van het land Sint Maarten. Volgens de afdeling P en O zijn er circa 400 ambtenaren van het land Nederlandse Antillen overgenomen. In 2012 is aan de SOAB door het APS opdracht gegeven om te komen tot een bestandsopschoning. Bij het schrijven van deze rapportage waren de resultaten hiervan nog niet bekend. Op basis van de resultaten zal ook in kaart worden gebracht wat de achterstanden betekenen voor het land Sint Maarten. Periode vanaf 10 oktober 2010 Vanaf 10 oktober 2010 zijn er volgens het APC geen achterstanden bij de verwerking aan aanmeldingen ontstaan. Alle aanmeldingen die compleet zijn, zijn in de administratie verwerkt. Sinds 10 oktober 2010 zijn er tot het moment van onderzoek (juli 2012) geen intreeberichten of uittreeberichten voor nieuwe aanmeldingen meer verstuurd. Als gevolg van de boedelscheiding heeft het APC hieraan geen prioriteit gegeven. Dat betekent volgens het APC overigens niet dat achterstanden zijn ontstaan bij de verwerking van aanmeldingen. Alleen de intreeberichten zouden niet zijn verstuurd. Uit de analyse van de aangeleverde gegevens blijkt dat er in de periode vanaf 10 oktober 2010 tot eind 2011 slechts 32 nieuwe registraties hebben plaatsgevonden 19. Dat is minder dan het aantal nieuwe medewerkers van het land Sint Maarten. Kortom, er zijn geen achterstanden in de verwerking, maar er zijn wel overheidsdienaren die niet zijn ingeschreven. Voor het land Sint Maarten als werkgever zijn dat achterstanden. Zowel het APC als P en O, Loon en Salaris en het Ministerie van Financiën van het land Sint Maarten hebben aangegeven dat de onderlinge communicatie niet optimaal is geweest. Door het APC is aangegeven dat het land Sint Maarten ook op basis van de specificaties bij de definitieve nota van afrekening de inschrijvingen van medewerkers had kunnen verifiëren. Op basis daarvan had ook naar het APC kunnen worden teruggekoppeld. Dit is niet gebeurd. 3.8 Inhoudingen pensioenpremie De pensioenpremie wordt deels door de werkgever en deels door de werknemer betaald. Afhankelijk van de loonsom (na verrekening van de franchise) is de verdeling volgens de loonstroken 14% voor de werkgever en 8% voor de werknemer. In totaal is dat 22% van de loonsom 20. Dit is 3% minder dan volgens de Plv. is voorgeschreven 21. Het APC heeft aangegeven dat door middel van een raadsbeslissing, dan wel door goedkeuring van de begroting van het fonds door de minister van Financiën besloten is om de pensioenpremie voor 19 Op basis van het document APC met naam APS VPV 31122011. 20 Bron: afdeling Loon en Salaris. 21 Artikel 58, lid 2 Pensioenlandsverordening Overheidsdienaren. 18

het betreffende jaar lager dan de wettelijke vastgestelde premie vast te stellen. Een bekrachtiging van een dergelijk besluit is niet aangetroffen. In de onderstaande grafiek staat een overzicht opgenomen van de inhoudingen van pensioenpremies in oktober 2011. Grafiek 2: Percentage van medewerkers tussen de 25 jaar en 60 jaar zonder inhoudingen pensioenpremie 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Inhouding pensioenpremie Geen inhouding Wel inhouding Uit de bovenstaande grafiek komt naar voren dat bij het overgrote gedeelte van de medewerkers bij de ministeries pensioenpremies worden ingehouden. Bij een enkele medewerker is dat bij de ministeries van Financiën OCJS, VSA en TEZVT niet het geval. Alleen bij de ministeries van Algemene Zaken en Justitie wordt bij meerdere medewerkers geen pensioenpremie ingehouden. Bij het Ministerie van Algemene Zaken betreft dit met name interieurverzorgers (in totaal 54 medewerkers) 22. Het betreft veelal medewerkers die niet meer verdienen dan de franchise van 14.212 NAf. Volgens het APS zouden echter alle medewerkers ten minste 1% van de premie zelf moeten betalen. Bij het Ministerie van Justitie wordt bij 13 medewerkers geen pensioenpremie ingehouden. Het betreft medewerkers die verschillende functies vervullen 23. Ook is bij verschillende ministeries geconstateerd dat er voor stagiaires die ouder zijn dan 25 jaar geen pensioenpremie wordt ingehouden. 22 Bij medewerkers van VKS wordt ook geen pensioenpremie ingehouden. Deze zijn niet bij Algemene Zaken opgenomen, omdat het vrijwilligers betreffen. 23 Voor officieren en hoofdofficieren van Justitie uit Nederland wordt ook geen pensioenpremie ingehouden. Hiervoor geldt een Rijksregeling uit Nederland. 19

Verder zijn er in 2011 in totaal vijftig medewerkers die ouder zijn dan zestig jaar, maar nog steeds in dienst zijn van Sint Maarten. Bij ongeveer 50% van deze medewerkers wordt desondanks nog steeds pensioenpremie ingehouden. Bij enkele functies is dat terecht, maar bij de meeste functies is dat niet het geval. In januari 2012 is deze omissie door Loon en Salaris hersteld. In het onderzoek is niet gekeken of de pensioenberekeningen Loon en Salaris ook correct waren. Al eerder is door de SOAB vastgesteld dat deze berekeningen niet altijd correct plaatsvinden 24. 3.9 Afdracht pensioenpremies Bij de afdracht van pensioenpremies heeft de Algemene Rekenkamer eerst gekeken naar de betalingen aan het APC. Vervolgens is naar de procedure gekeken. Voor 2011 bedraagt de voorschotfactuur van het APS 13,2 miljoen NAf. In oktober 2011 is in totaal 1,6 miljoen NAf aan pensioenpremies afgedragen aan het APS 25. Uitgaande van dertien maanden (inclusief inhouding over vakantiegeld), waarover bij medewerkers pensioenpremie ingehouden wordt, bedraagt de inhouding voor 2011 ongeveer 20,8 miljoen NAf per jaar. Er wordt meer ingehouden en afgedragen dan de voorschotfactuur. Het verschil bedraagt 7,6 miljoen NAf. De raming van het voorschot en de afdracht is tot 1 januari 2011 26 als volgt vastgesteld: Aan het begin van elk jaar werd door het APC op basis van de beschikbare informatie in het bestand een raming gemaakt van de afdracht van de pensioenpremies. Hiervoor werd door het APC een jaarlijkse voorfactuur opgesteld op basis van het aantal ingeschreven overheidsdienaren. Dit is iedereen met een stamnummer. Aan het eind van elk jaar werd een definitieve lijst van inschrijvingen gemaakt. Hiervoor leverde de werkgever aan het APC de complete lijst van medewerkers aan bij wie een pensioenbijdrage is ingehouden. Dit geldt ook voor de mensen die nog niet ingeschreven zijn. Vervolgens werd door het APC een eindafrekening gemaakt met alle personen die daadwerkelijk ingeschreven staan. Op deze wijze worden ook de mutaties die gedurende het jaar ontstaan achteraf verwerkt. Sinds 10 oktober 2010 is deze vergelijking niet meer gemaakt. Hierdoor zijn verschillen ontstaan die nog niet gecorrigeerd zijn. Voor overheidsdienaren voor wie de werkgever pensioenpremie inhoudt, maar die niet geregistreerd zijn in het pensioenfonds, werd sinds 10 oktober 2010 geen pensioenbijdrage afgedragen. Wanneer de registratie alsnog plaatsvindt, kan een naheffing volgen. Indien een overheidsbesluit ten aanzien van een overheidsdienaar of een groep van overheidsdienaren lasten veroorzaakt die het fonds 24 Bevindingen n.a.v. de controle van de startbalans 2010 en de jaarrekening per 9 oktober 2010 van het Eilandgebied Sint Maarten, paragraaf 4.8.2. pagina 12. 25 Dit bedrag komt overeen met de berekening van de werkelijke ontvangsten in 2010. Dit is dus sinds 10 oktober 2010 niet aangepast naar aanleiding van de stijging van het aantal medewerkers en de veranderingen in het salaris. 26 In 2011 heeft het APS dezelfde methodiek gehanteerd. 20

aanzienlijk zwaarder belasten dan de groep overheidsdienaren in het algemeen, is het bestuur bevoegd die zwaardere lasten bij het betrokken lichaam in rekening te brengen. Ook bestaat de mogelijkheid om conform artikel 60, lid 3 van de Pensioenlandsverordening in geval van te late betaling de boeterente op basis van de wettelijke rente in rekening te brengen 27. Ook personen onder de 25 jaar worden niet ingeschreven, maar zij zijn formeel wel overheidsdienaar. Voor de groep hoeft echter geen bijdrage betaald te worden. Dit is conform de daarvoor geldende wetgeving. Sinds 1 januari 2012 is de bovenstaande procedure door het APS aangepast: Alle door de overheid ingehouden premies worden maandelijks afgedragen aan het APS. Hierdoor kunnen gedurende het jaar geen verschillen meer ontstaan, omdat mutaties van salarissen en in- en uitdiensttredingen daarin worden meegenomen. Eventueel ten onrechte ingehouden premies worden echter ook afgedragen. Dat betekent echter niet dat alle mensen waarvoor premie wordt afgedragen, ook geregistreerd staan in het pensioenfonds. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van de administratie dus niet verbeterd. Een overzicht van individuele opgebouwde rechten kan dan nog steeds niet worden gegeven. 3.10 Afstemming mutaties Voor 10 oktober 2010 was er minimaal tweemaal contact tussen het APC (destijds APNA) en P en O van Sint Maarten. Doel van deze contacten was om de bestanden op te schonen. De contacten hebben niet periodiek plaatsgevonden. Na 10 oktober 2010 hebben er helemaal geen overleggen meer plaatsgevonden. Volgens het APS is er sinds 1 januari 2012 weer regelmatig contact tussen APS, de Loonadministratie en P en O, waarbij wordt gewerkt aan het opschonen van de bestanden. 27 In het databestand van voor 10 oktober 2010 staat dat de boete in 2010 ongeveer 0,7 miljoen bedroeg. Dit is ongeveer 5% van de totale premie. 21

4. Bevindingen fase 3: financiële consequenties 4.1 Inleiding In het voorgaande hoofdstuk is aangegeven dat meer dan 50% van de medewerkers niet bij het pensioenfonds staat ingeschreven. Het betreft voor het merendeel medewerkers die hier wel recht op hebben omdat ze overheidsdienaar zijn of werknemers volgens burgerlijk recht. Overheidsdienaren moeten erop kunnen vertrouwen dat hun pensioenvoorziening deugdelijk is geregeld. Bij veel medewerkers die niet in het pensioenfonds staan ingeschreven, is de afgelopen jaren wel pensioenpremie ingehouden. In dit hoofdstuk wordt op de financiële consequenties voor Sint Maarten ingegaan. 4.2 Verantwoordelijkheid in kader van rechtsopvolging Voor het bepalen van deze financiële consequenties is gekeken of daarover afspraken zijn gemaakt bij de boedelscheiding van het APNA. In de Onderlinge regeling opvolging en Boedelscheiding Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen en opvolging van enkele andere aanverwante regelingen (hierna Obapna) zijn afspraken gemaakt over de toedeling van pensioenverplichtingen na 10 oktober 2010 (de transitie). Artikel 2 Obapna bepaalt op welke wijze pensioenverplichtingen aan de respectievelijke fondsen (APC, APS en PCN) worden verdeeld. Bij deze verdeling van de boedel is in beginsel de laatste standplaats van de gepensioneerde leidend. Wanneer de laatste standplaats Sint Maarten is, gaan de verplichtingen op grond van het recht op pensioen over op het land Sint Maarten. Dit is onmiddellijk bij de landswording gebeurd. Voor overheidsdienaren en contractanten geldt ook dat de laatste standplaats leidend is. Het gaat daarbij om deelnemers van het APNA. Er wordt niet gesproken over de overheidsdienaren of contracten die niet deelnamen in het APNA, ook niet wanneer ze formeel wel ingeschreven hadden moeten zijn. Er is in Obapna niet vastgelegd wat met de verplichtingen voor nog niet ingeschreven overheidsdienaren en contracten gebeurt. Artikel 3 Obapna bepaalt dat onmiddellijk voorafgaand aan de transitie deelgenoten in het APNA individueel bericht zouden worden over de meetellende tijd tot aan het tijdstip van de transitie voor pensioen en wat de pensioengrondslag of de pensioengrondslagen waren. Een dergelijk bericht is een formele beschikking waartegen bezwaar en beroep open staat. Het merendeel is door tussenkomst van het APS verzonden. Het APS heeft aangegeven dat niet alle geregistreerde adresgegevens correct waren, waardoor een deel van de deelnemers in het pensioenfonds nooit zijn bereikt. Voor enkele actieven is het bericht rechtstreeks door het APC versturen. Degenen die niet waren ingeschreven, hebben geen informatie gekregen; het APS beschikt alleen over de adresgegevens van degenen die staan ingeschreven. In artikel 3 Obpna is tevens bepaald dat individuele dossiers van deelnemers in het APNA uiterlijk per 31 december 2011 beschikbaar moeten zijn voor de overdracht aan de betreffende landen en uitvoeringsorganisaties. Deze overdracht is nog niet gerealiseerd. 22

Artikel 10 Obapna bepaalt dat de waardering van de activa en passiva van het APNA direct voorafgaand aan het tijdstip van transitie zou worden vastgesteld en dat de definitieve vermogensbepaling uiterlijk op 31 december 2011 zou zijn afgerond. Op basis van artikel 14 is een vereffeningscommissie belast met aangelegenheden die verband houden met de definitieve afwikkeling en beëindiging van zaken na splitsing van het APNA. De uiteindelijke boedelscheiding heeft nog niet geheel plaatsgevonden. Het is onduidelijk of daarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen van niet ingeschreven overheidsdienaren. Obapna biedt de mogelijkheid om met het oog op een goede uitvoering van de regeling nadere overeenkomsten te sluiten. Het is ons niet bekend of dergelijke overeenkomsten (bijvoorbeeld voor de niet ingeschreven overheidsdienaren en contracten) tot stand zijn gekomen. Er zijn geen bepaling in de Obapna opgenomen ten aanzien van overheidsdienaren die wel recht zouden hebben op een inschrijving (omdat de status van overheidsdienaar is verkregen), maar niet zijn ingeschreven. Het is dus goed mogelijk dat Sint Maarten als werkgever van de medewerkers de verplichtingen krijgt als rechtsopvolger van het land Nederlandse Antillen. 4.3 Financiële consequenties Met 95% betrouwbaarheid kunnen wij stellen dat 55% van de overheidsdienaren of mensen met een arbeidsovereenkomst niet bij het pensioenfonds zijn ingeschreven. De consequentie van het ontbreken van de inschrijving is dat er pensioenverplichtingen ontstaan waarvoor geen afdracht heeft plaatsgevonden. Voor te late inschrijvingen rekent het APS mogelijk ook een boete aan de werkgever door. Daartegenover staan de inhoudingen bij de medewerkers. Geconstateerd is dat Sint Maarten wel inhoudingen voor de afdracht aan het pensioenfonds heeft gedaan. Medewerkers hebben daarmee veelal aan hun verplichting voldaan, terwijl hier geen inschrijving tegenover staat. Er is een voorziening van 46 miljoen NAf op de balans van de jaarrekening 2010 van het Eilandgebied Sint Maarten opgenomen. De onderbouwing ontbreekt echter waardoor onduidelijk is of de hoogte voldoende is. Vanaf 2012 is bekend dat alle ingehouden premies direct worden afgedragen 28. Voor het bepalen van de financiële consequenties is het verder van belang dat duidelijkheid bestaat over de periode dat medewerkers niet stonden ingeschreven. Hiernaar is door de Algemene Rekenkamer geen onderzoek gedaan. Het onderzoek heeft zich op het jaar 2011 gericht. Op basis van ons onderzoek is aan te geven wat de financiële consequenties zijn indien 55% van alle overheidsdienaren en mensen met een arbeidsovereenkomst één jaar lang niet stonden ingeschreven terwijl deze medewerkers daar wel recht op hadden. 28 In de bestuurlijke reactie van het APS wordt melding gemaakt van een periodieke vergelijking tussen de incassoadministratie en de deelnemersadministratie waarmee het risico dat medewerkers ongemerkt niet worden geregistreerd, maar wel premie betalen, wordt beheerst. 23

Hieronder staat een grove indicatie van de financiële consequenties voor 2011: De totale personeelsbegroting van het land Sint Maarten is 144 miljoen NAf, inclusief werkgeverslasten. De salarislasten exclusief werkgeverslasten bedragen ongeveer 115 miljoen NAf. De afdracht bedraagt, na verrekening van de franchise 29 30, 22% van de personeelsbegroting 25,3 miljoen NAf 31. Hiervan wordt ongeveer 14% door de werkgever en maximaal 8% door de werknemer betaald. Het gehele bedrag moet worden afgedragen aan het APS. Ten opzichte van de voorschotfactuur van 2011 wordt 12,1 miljoen NAf minder afgedragen dan op basis van deze berekening afgedragen zou moeten worden. 29 Bij de verrekening van de franchise is geen rekening gehouden met de deeltijdfactor of medewerkers die niet volledig van de franchise gebruikmaken. 30 De franchise is berekend op 14.212 NAf. In totaal een bedrag van 24 miljoen NAf. Over een bedrag van 120 miljoen wordt de pensioenberekening voor de werknemersbijdrage gemaakt. 31 Voor de vergelijking voor 2011 was de voorschotfactuur van het APC/APS 13,2 miljoen NAf. 24

5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan de conclusies en de aanbeveling van de audit opgenomen. Als eerste wordt de conclusie op de centrale vraagstelling beantwoord, waarna vervolgens de deelvragen één voor één worden beantwoord. Vervolgens wordt afgesloten met de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. 5.2 Conclusie De centrale vraag van de audit is: Welk percentage van de overheidsdienaren staat bij het Algemeen Pensioenfonds Sint Maarten ingeschreven? Hoeveel wijkt dat af van het aantal inschrijvingen in de personeelsdossiers? Wat zijn daarvan de consequenties? Op basis van de audit is met een betrouwbaarheid van 95% vastgesteld dat in 2011 slechts 45% van de medewerkers uit het personeelsbestand bij het pensioenfonds staat ingeschreven. Met name bij het voor het land Sint Maarten nieuwe Ministerie van Justitie is de inschrijvingsgraad met 14,3% erg laag. Ook andere entiteiten scoren lager dan 50%, zoals de ministeries van Algemene Zaken, Financiën en de Staten en de Griffie, de Raad van Ministers en het secretariaat van de Raad van Ministers en de Hoge Colleges van Staat. Alleen bij de ministeries van OCJS, VROMI, VSA en TEZVT is meer dan 50% ingeschreven bij het pensionfonds. De resultaten van de audit komen overeen met de eerdere bevindingen in de audit naar de rechtmatigheid personeelslasten Sint Maarten 2011. Destijds werd dat vastgesteld op basis van de personeelsdossiers. De Algemene Rekenkamer heeft zich vervolgens de vraag gesteld of de gegevens van de personeelsdossiers wel correct waren. Met het onderliggende onderzoek is vastgesteld dat de personeelsdossiers een correct beeld geven van de registratie van medewerkers in het pensioenfonds. De consequenties voor overheidsdienaren zijn beperkt. Alle overheidsdienaren hebben bij het bereiken van de leeftijd van zestig jaar recht op ouderdomspensioen 32, ongeacht of er een inschrijving is of niet. Zolang medewerkers de status van overheidsdienaren ontvangen hebben, behoudt men dat recht ondanks dat de overheidsdienaar niet is ingeschreven. Indien deze status niet voor de zestigjarige leeftijd is bereikt, bijvoorbeeld doordat geen verklaring van medische geschiktheid aan de werkgever is overlegd, vervalt het recht op pensioen. Als 45% bij het pensioenfonds is ingeschreven, dan betekent dat, dat de overige 55% van deze overheidsdienaren niet ingeschreven staat. Dat hoeft nog geen directe financiële consequenties te hebben als het land alle ingehouden premies en de werkgeverspremies afdraagt aan het pensioenfonds. Wij hebben geconstateerd dat dit pas sinds 2012 gebeurt. 32 Behoudens degene die op dat moment al een invaliditeitspensioen ontvangen. 25