DEELSUBSIDIEVERORDENING CULTUUR Artikel 1 Voor de toepassing van deze deelsubsidieverordening wordt onder cultuur verstaan het zich in hoofdzaak bezighouden met instrumentale muziek, dans, zang, toneelspel, folklore, volksfeesten en het in stand houden van oude gebruiken. Artikel 2 1. Tot culturele organisaties worden gerekend: a. harmonieën en fanfares; b. overige instrumentale verenigingen; c. zangkoren; d. ritmische dansgroepen; e. dans- en showgroepen; f. balletgroepen; g. schutterijen; h. toneelverenigingen; i. carnavalsverenigingen; j. heemkundeverenigingen. 2. Een lid is: iemand die op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij een instelling is ingeschreven, daadwerkelijk aan die instelling contributie betaalt en door de instelling bij een overkoepelende landelijke, provinciale en/of regionale organisatie is aangemeld. 3. Een jeugdlid is: een lid dat actief deelneemt aan de activiteit(en) van de betreffende organisatie, woonachtig is in de gemeente Simpelveld én op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd de leeftijd van 4 jaar, maar nog niet de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt. Artikel 3 Als teldatum voor het aantal subsidiabele (jeugd)leden/deelnemers wordt gehanteerd: 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Artikel 4 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een organisatie: a. aangesloten te zijn bij een overkoepelende landelijke, provinciale en/of regionale organisatie; b. tenminste 25 actieve leden te tellen, die woonachtig zijn in de gemeente Simpelveld; c. minimaal 2 keer per jaar ten behoeve van de gemeenschap naar buiten te treden. Artikel 5 De subsidie voor jeugdleden bedraagt: a 23,= per jeugdlid van 4 t/m 12 jaar; b. 33,= per jeugdlid van 13 t/m 18 jaar. Artikel 6 Harmonieën en fanfares ontvangen: a. een subsidie van 2.325,= per vereniging; b. een subsidie van 37,= voor elk lid dat (een of verschillende) instrumenten bespeelt; bepalend is de opgave aan de, in artikel 4 genoemde, overkoepelende organisatie naar de toestand van 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd; c. een subsidie per jeugdlid conform het bepaalde in artikel 5. Artikel 7 De overige instrumentale muziekorganisaties ontvangen: - 25 t/m 49 leden van: 1.163,= - 50 t/m 74 leden van: 1.396,= van 25 leden een subsidie van: 233,=
Artikel 8 Zangkoren ontvangen: - 25 t/m 49 leden van: 651,= - 50 t/m 74 leden van: 744,= - 75 t/m 99 leden van: 837,= van 25 leden een subsidie van: 93,= Artikel 9 Ritmische dans- en/of balletgroepen ontvangen: - 25 t/m 49 leden van: 140,= - 50 t/m 74 leden van: 163,= - 75 t/m 99 leden van: 186,= - 100 t/m 124 leden van: 209,= - 125 t/m 149 leden van: 232,= - 150 t/m 174 leden van: 255,= van 25 leden een subsidie van 23,=
Artikel 10 Schutterijen ontvangen: - 25 t/m 49 leden van: 419,= - 50 t/m 74 leden van: 512,= van 25 leden een subsidie van: 93,= b. een subsidie van 349,= voor een drumband, voor zover die minimaal 8 actieve leden telt, die (een of verschillende) instrumenten bespelen. c. een subsidie per jeugdlid conform het bepaalde in artikel 5. Artikel 11 Toneelorganisaties ontvangen een subsidie voor: - 1 avondvullende uitvoering in de gemeente van: 93,= - 2 avondvullende uitvoeringen in de gemeente van: 186,= en vervolgens voor elke volgende avondvullende uitvoering in de gemeente een subsidie van: 93,= Artikel 12 Carnavalsorganisaties ontvangen een subsidie van 930,=, onder de voorwaarde dat zij per jaar minimaal 1 carnavalsoptocht in de gemeente organiseren. Artikel 13 De Stichting Parkstad Leedjes Konkoer ontvangt een subsidie van 256,=. Voor deze instelling geldt dat zij is vrijgesteld van de eis dat zij haar statutaire zetel in Simpelveld heeft. Artikel 14 Heemkundeorganisaties ontvangen een subsidie van 930,= onder de voorwaarde dat zij minimaal 100 in de gemeente woonachtige leden tellen.