Voorwoord. Wij hopen dat met het uitgeven van dit boekje nog meer mensen plezier zullen beleven aan ploegwedstrijden met oude trekkers.

Vergelijkbare documenten
Reglement Oldtimer Ploegwedstrijden oldtimerverenigingen, uitgave januari 2017

Reglement Old mer Ploegwedstrijden 2017

Ploegwedstrijden Juryrapporten oude tractoren.xls

Wedstrijd loegen. Voorwoord

Inhoud. Diestsevest 32 bus 3b 3000 Leuven T F

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING MÉLOTTE TREKKERPLOEG TYPE QM 14P. BULLETIN No Dr. S.L. Mansholtlaan 12, Wageningen

Figuur 1-2: Rondgaande ploegen worden gebruikt voor de hoofdgrondbewerking.

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Practicum opdracht Trekker/ploeg combinatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 8

Rumptstad. RPV Ploegenserie. Het summum van ploegtechniek! Voor bekeken akkerbouwers! Rumptstad * *

Oldtimerploegen. LG Achel in samenwerking met B.O.P

DEELNEMERSREGLEMENTEN

Bij het niet naleven van deze regels geld uitsluiting of diskwalificatie van de wedstrijd!!!!!

1 Let op de luchtdruk Nog voor het aanbouwen wordt de bandenspanning gecontroleerd.

Reglement voor model-truck-trial

Reglementen Crossbaan Boerenrockfestival

Maximaal 2 teams in de A klasse per gilde. De eerste en de tweede teams in de A klasse hebben een eigen competitie.

FIETSMETINGEN BIJ WIELERWEDSTRIJDEN (Meten is weten )

Nieuwsbrief 50 Augustus 2017

PERSMAP PROVINCIALE PLOEGWEDSTRIJD WEST-VLAANDEREN

$f&m. Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING VICON-LELY HARKKEERDER TYPE HKE. BULLETIN No. 112

Reglement Clubkampioenschappen Golfclub Bentwoud

MON C50ccgt Reglement Plaatselijke Renners 2015

Reglement Carnavalsoptocht CS De Sparrenarren

2: AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING

PERSMAP PROVINCIALE PLOEGWEDSTRIJD LIMBURG

Kart Afstellingen. Uit- spoor en toe- spoor

FIETSMETINGEN BIJ WIELERWEDSTRIJDEN. Bronnen: UCI/KNWU

Reglement NSK Allround 2017

REGLEMENT CARNAVALSOPTOCHTEN GEMEENTE OSS

TRICKSPARTY. De algemene regels van een wedstrijd: ALGEMENE VOORWAARDEN

Carnavalsvereniging Knotwilgendam te Vlijmen Kijk ook eens op: REGLEMENT EN RICHTLIJNEN GROTE OPTOCHT KNOTWILGENDAM

1. Het verrijden van de trek geschiedt met een standaard tractor of jeep op eigen risico.

Reglement Brommercross Georganiseerd door het Open Jongeren Werk Lochem

DEELNEMERS REGLEMENT

PERSMAP. Provinciale ploegwedstrijd Antwerpen

STICHTING ALGEMEEN HULSTER CARNAVAL DE VOSSEN

85 Nee 4 cilinder zonder turbo cilinder turbo. 110 Nee 6 cilinder zonder turbo cilinder turbo 8 cilinder zonder turbo

DISTRICTS MOTOCROSS D.M.X. REGLEMENT. DISTRICT MIDDEN en OOST K.N.M.V.

OPTOCHTREGLEMENT. Artikel 2: Risico Deelname door bovengenoemde deelnemers gebeurt geheel op eigen risico

OPTOCHTCOMMISSIE OPTOCHTREGLEMENT

BKTV vzw. De trekhaak dient altijd voorzien te zijn met een horizontaal trekoog met gat van 7,5 cm!! Voorbeeld van trekoog zie afzonderlijke pagina

Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1

Het wedstrijdreglement is van toepassing. Nijmegen, juni Organisatie en officials NSK Teams 2016

Zeilwedstrijden 2008

PERSMAP. Nationale ploegwedstrijd

WEDSTRIJDREGLEMENT. Algemeen:

SIGNALISATIE OP LANDBOUWVOERTUIGEN

Maak een papieren bloem en vouw deze tot een knop die zich vanzelf helemaal openvouwt als je hem in het water legt. Welke bloemen bloeien het beste?

HET PLOEGEN OP WINTERVOOR

INFO MOTORCROSS SEIZOEN Categorieën en klassen Leeftijd - Nummering kleur nummerplaten

Het Huisleaguereglement

Reglement voor deelneming Carnavalsoptocht Pezerikken 2017.

Handleiding wedstrijdorganisatie

MON C50ccGT Reglement Plaatselijke Renners 2016

Organisatiereglement 9 e wielerronde van Elim

Optocht reglement Maoneblusserslaand 2015

Basis Veiligheidsreglement Modelvliegsport versie 2.01 juni 2013 Pagina 1 van 6

Keuze uit 3 soorten beitels. Type AL, vleugelscharen en geveerde tandarmen, geschikt voor middelzware gronden en intensieve menging

WELKOM. Afd. Noord Brabant Algemene Ledenvergadering

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 16 AALST - HEILIG HARTLAAN

Provinciaal ploegcomité Groningen

Aanpassingen Reglement voor roeiwedstrijden

DISTRICTS MOTOCROSS REGLEMENT (DMX CUP) DISTRICTEN Noord/Oost/Midden/West/Zuid

Voorjaarstornooi 50+

1. Het verrijden van de slèp geschiedt met een standaard tractor op eigen risico.

Tutorial 4-kant-etui kant etui. Patroon/Nodig:

Reglement Open Nederlandse Harmonie Kampioenschappen. a. Organisatie De doelgroep Blaasmuziek van de landelijke muziekorganisatie KNMO.

Voor wedstrijden op de Oosterschelde en zijn mondingen, georganiseerd door de watersportvereniging Sint Annaland

Rijwielgedeelte zijspan voor de eerste maal aan de motorfiets koppelen.

Reglementen Open Nederlandse Fanfare Kampioenschappen

2. Verantwoordelijkheid:

Teelthandleiding. 2.1 grondbewerking en zaaibedbereiding voor suikerbieten

2 elements-zwadharken

Aanvullend reglement kring Eindhoven de Kempen (versie )

Nieuwsbrief 26 december 2005

Reglement KBSS Clubcircuit Kadijk Beachvolleybal Start Systeem (KBSS) Versie 2.0

Inhoudsopgave

beleid remtestinrichtingen

K.W.V. De Kaag 8 uur op de Kaag 4 oktober 2015 Versie 15.01

WEDSTRIJDREGLEMENT TRACTORPULLING OOSTWINKEL. Klassen. Veiligheid

Reglement boeresportklasse (agrisport) Indeling klassen

Reglement. Algemene begrippen:

Grondbewerkingswerktuigen

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

VAN MOSSEL AUTOMOTIVE CUP 2018

9 Harken. 9.1 Cirkelharken. Oriëntatie. Aanbouwwerktuigen. Getrokken werktuigen

FHN Reglementen. Behendigheid Toestellen

Natuurlijk doet u het omdat u het leuk vindt maar u dient er ook een aantal andere zaken mee zoals:

Huishoudelijk reglement DGV

BELGISCHE AANPASSINGEN 2010 Aan het FEI-reglement 10de editie Uitgave 2009 Gereviseerd in November 2009

Optochtregelement 2019 Carnaval Peeloofdurp

Reglement NK voor Jeugdteams tot en met 10 jaar

Teeltvoorbereiding Antwoorden Gebruiken werktuigen. N. Vollebregt

Koninklijke Belgische Korfbalbond Vlaamse Liga v.z.w. Tornooireglement Beker van België

PERSMAP. Nationale ploegwedstrijd

Beperkte grondbewerking spaart structuur en geld

Transcriptie:

Voorwoord Eigenaren van oude trekkers beschouwen het doorgaans als een voorrecht om hun materiaal, wat dikwijls met veel zorg en toewijding is gerestaureerd of geconditioneerd, aan anderen te laten zien; vooral als dat in bedrijf kan gebeuren. De ervaring heeft geleerd dat ploegwedstrijden een prima gelegenheid daarvoor zijn. Bij wedstrijden horen natuurlijk ook spelregels. We hebben geprobeerd deze voor alle betrokkenen zo helder mogelijk te formuleren. Daarbij is in de eerste plaats gekeken naar publicaties van de Stichting Technisch Landbouwjongerenwerk, die zich halverwege de vorige eeuw onder andere bezig hield met het organiseren van ploegwedstrijden. Dat is gedaan omdat het materiaal, waar wij nu onze wedstrijden mee houden, overwegend uit die tijd stamt. Verder hebben wij onze spelregels zoveel mogelijk aangepast aan de Rules for Vintage Ploughing van de European Ploughing Association. Voor het eerst worden er ook eisen gesteld aan de leeftijd van het materiaal. Zowel voor trekkers als ploegen geldt 1960 als grens. Tot 20 zullen voor de landelijke ploegwedstrijden van de OTMV trekkers en ploegen die niet meer dan jaar te jong ook worden toegelaten. Wedstrijdcommissies van andere wedstrijden worden gevraagd deze zelfde versoepeling toe te passen. Wij hopen dat met het uitgeven van dit boekje nog meer mensen plezier zullen beleven aan ploegwedstrijden met oude trekkers. Klaas Dijkstra, voorzitter OTMV Derde, geheel herziene herdruk, 2007 1

Inhoudsopgave 1. Algemene informatie 4 2. Instructie wedstrijdcommissie 5 3. Instructie van de juryleden 9 4. Instructie voor de deelnemers 5. Wedstrijdreglement rondgaande ploegen categorie 1 en 2 21 6. Wedstrijdreglement heen -en weergaande ploegen categorie 3 28 Bijlage A Juryrapport rondgaande ploegen 35 Bijlage B Juryrapport heen en weergaande ploegen 36 2

1. Algemene informatie Veiligheidsvoorschriften De meest recente versie van de Evenementenregeling van de OTMV is ook van kracht bij ploegwedstrijden. Wedstrijd categorieën Bij de categorieën 2 en 3 wordt onderscheid gemaakt tussen oldtimers en youngtimers. Bij oldtimers moeten type en uitvoering van trekker en ploeg vóór 1960 in productie zijn geweest, bij youngtimers geldt vóór 1976. De volgende wedstrijdcategorieën worden onderscheiden: categorie 1 : getrokken rondgaande trekkerploegen categorie 2 : aangebouwde rondgaande ploegen (oldtimers) categorie 2.y : aangebouwde rondgaande ploegen (youngtimers) categorie 3 : heen- en weergaande trekkerploegen (oldtimers) categorie 3.y : heen- en weergaande trekkerploegen (youngtimers) Getrokken trekkerploegen zijn met een enkele koppeling aan de trekker verbonden en steunen in geheven toestand op hun eigen wielen. Aangebouwde ploegen zijn met een stangenstelsel aan de trekker verbonden in steunen in geheven toestand op de trekker. Afvaardiging naar landelijke ploegwedstrijd OTMV: de winnaar van afdelingswedstrijden in categorie 1 de winnaar van afdelingswedstrijden in categorie 2 de winnaar van afdelingswedstrijden in categorie 2.y de winnaar van afdelingswedstrijden in categorie 3 de winnaar van afdelingswedstrijden in categorie 3.y Het aantal van deze afvaardiging kan variëren i.v.m. de beschikbare ruimte, inschrijvingen en verdeling oldtimers en youngtimers. Afvaardiging naar landelijke ploegwedstrijd PVN: de 9 hoogst geplaatste deelnemers van de landelijke ploegwedstrijd OTMV in categorie 1 de 9 hoogst geplaatste deelnemers van de landelijke ploegwedstrijd OTMV in categorie 2 de 9 hoogst geplaatste deelnemers van de landelijke ploegwedstrijd OTMV in categorie 3 Het aantal oldtimers en youngtimers in deze afvaardiging kan variëren i.v.m. de verdeling naar percentages. Afvaardiging naar Europese ploegwedstrijd EPA: de winnaar landelijke ploegwedstrijd PVN in categorie 1 de hoogst geplaatste oldtimer landelijke ploegwedstrijd PVN in categorie 2 de hoogst geplaatste yountimer landelijke ploegwedstrijd PVN in categorie 2 de winnaar landelijke ploegwedstrijd PVN in categorie 3 3

4

2. Instructies voor de wedstrijdcommissie Taakomschrijving Voor het organiseren van een ploegwedstrijd wordt een wedstrijdcommissie aangesteld, die het uitvoerende werk van de organisatie voor haar rekening neemt (bij landelijke wedstrijden fungeert de Ploegcommissie als wedstrijdcommissie). Een wedstrijdcommissie werkt onder verantwoordelijkheid van wie ze heeft aangesteld. De taken van de wedstrijdcommissie zijn: - - het plegen van overleg met de plaatselijke overheid in verband vergunningen en met het te regelen verkeer op de wedstrijddag; - de wedstrijd aanmelden als OTMV-evenement (i.v.m. verzekering) - het regelen van basisvoorzieningen verblijf voor tenminste deelnemers en jury; - het vaststellen van de categorie waarover de wedstrijd zich zal uitstrekken; - het benoemen en instrueren van ter zake kundige juryleden; - het bepalen van de ploegdiepte; - het toezenden van het wedstrijdreglement aan de deelnemers en - het uitgeven van het officiële programma voor de wedstrijd )*; - het zorgdragen voor voldoende publiciteit voor, tijdens en na de wedstrijd; - het uitzetten van de wedstrijd- en eventuele oefenveldjes; - het bewegwijzeren van de route naar het wedstrijdterrein voor deelnemers en bezoekers; - bij aankomst van de deelnemers controleren op geldige WA-verzekering, eventueel trekkerrijbewijs en of het materiaal aan de gestelde eisen voldoet; - de loting van de ploegveldjes verrichten; - er op toezien dat de veiligheidsvoorschriften nageleefd worden; - er op toezien dat er zich geen personen op de wedstrijdveldjes bevinden, die daar niet toe gerechtigd zijn. - Er op toezien dat er met een schone tractor/ploegcombinatie wordt deelgenomen. )* Ter oriëntatie en informatie van de bezoekers is het aan te bevelen een programma uit te geven waarin ondermeer kan worden vermeld: - ligging en bereikbaarheid van het terrein; - het wedstrijdreglement; - de deelnemers en het materiaal dat zij gebruiken; - de samenstelling van de wedstrijdcommissie en de functieverdeling; - de mededeling dat het publiek zich niet op het wedstrijdveldjes mag begeven; - tijdsbalk en te gebruiken vlagsignalen; - het loten van de wedstrijdnummers van de deelnemers. In het navolgende gedeelte wordt op een aantal zaken nader ingegaan. Het terrein Om een ploegwedstrijd te kunnen houden moet een stuk bouwland of grasland beschikbaar zijn met ongeveer overal dezelfde bodemomstandigheden (grondsoort, begroeiing, sporen, enz.). Het meest geschikt is land, dat begroeid is met gras, klaver of een ander 5

stoppelgewas en dat ook onder minder goede weersomstandigheden voor de wedstrijd kan worden gebruikt. Land, dat kortgeleden dieper is losgewerkt dan 5 cm, is minder geschikt voor een ploegwedstrijd. Doorgaans heeft men niet veel keus. Hoofdzaak is dat de terreinomstandigheden voor alle deelnemers ongeveer gelijk zijn. Eventueel kan de commissie ervoor zorg dragen dat het beschikbare land wordt ontdaan van teveel stro. Vorm en afmeting van de wedstrijdveldjes Bij rondgaande ploegen worden rechthoekige veldjes uitgezet, zoals in afbeelding 1 is aangegeven. Ieder veldje heeft een dubbele opening en een eindvoor. Afb.1; wedstrijdveldjes voor rondgaande ploegen Voor heen- en weergaande ploegen wordt gebruik gemaakt van gerende veldjes. Zoals in afbeelding 2 is aangegeven heeft ieder veldje een enkele opening, een geer, een derde wendakker en een eindvoor. De velden liggen bij voorkeur dwars (haaks) op de oogstsporen. 6

Afb. 2; wedstrijdveldjes voor heen- en weergaande ploegen Om alle deelnemers even schuin te laten ploegen, wordt de breedte van de geer aangepast aan de ploegbreedte (6 m voor 1-scharen, 8 m voor 2-scharen, breedte mag 50 cm afwijken). Als maatstaf voor de oppervlakte van de wedstrijdveldjes kan men aanhouden; are plus 5 are per schaar. Voor de meest voorkomende ploegen levert dit de volgende afmetingen op: Lengte Breedte 1 Breedte 2 Oppervlakte 2-schaar rondgaand 0 m 20 m 20 m 20 are 3-schaar rondgaand 0 m 25 m 25 m 25 are 1-schaar heen- en weergaand 0 m 12 m 18 m 15 are 2-schaar heen- en weergaand 0 m 16 m 24 m 20 are Wanneer er minder grond beschikbaar is dan gewenst, verdient het de voorkeur om iets kortere veldjes uit te zetten. Als men de breedte vermindert is het voor de deelnemers veel moeilijker om precies goed uit te komen. In geval van kleinere wedstrijdveldjes kan de wedstrijdcommissie er voor kiezen de tijd voor het afploegen in evenredigheid aan te passen. Uitzetten Het wedstrijdterrein moet van te voren worden uitgezet. Een merkvoor moet aan beide zijden de grens aangeven, tussen wedstrijdterrein en de niet te ploegen wendakkers. Deze merkvoren worden gemaakt door één ploegsnede naar de kant van de wendakker uit te ploegen. De wendakkers moeten tenminste zeven meter breed zijn. Het veldje van elke deelnemer wordt aangegeven met twee paaltjes, die geplaatst worden aan het begin en het einde van de te maken begin voor. Bij voorkeur zijn dit paaltjes, welke tweezijdig, met een 25 cm groot cijfer, zijn genummerd. De jury moet het cijfer vanaf het midden van het veldje kunnen lezen. Oefenveldjes Het verdient aanbeveling om in de directe omgeving van het wedstrijdterrein een oefenterrein beschikbaar te stellen. De grootte van dit stuk land zal zo moeten zijn, dat iedere ploeger de gelegenheid heeft om de afstelling van de ploeg voor de wedstrijd te regelen en aan de te ploegen grond aan te passen. Jurytent Een apart onderkomen voor de jury en wedstrijdsecretariaat tijdens en na de wedstrijd is wenselijk. Dit kan bijvoorbeeld een tent of schaftkeet zijn. 7

3. Instructies voor de juryleden Het wedstrijdreglement voor het ploegen met oude trekkers wijkt op een aantal punten af van het reglement van Ploegvereniging Nederland. De organisatoren en de deelnemers stellen het bijzonder op prijs als juryleden hier kennis van nemen en daar in hun beoordeling rekening mee houden. Er wordt bij voorkeur gejureerd in groepjes van 2 of 3 personen, waarbij per groepje per onderdeel één cijfer wordt gegeven. Het is wenselijk, dat twee groepjes van juryleden onafhankelijk van elkaar dezelfde onderdelen jureren. Bij wedstrijden op afdelingsniveau zal dit evenwel moeilijk te realiseren zijn. Er worden alleen hele punten gegeven van 0 t/m met zoveel mogelijk spreiding; een onderdeel dat er perfect of bijna perfect uitziet mag best gewaardeerd worden met een of een 9. Als twee groepjes van juryleden dezelfde onderdelen onafhankelijk van elkaar jureren, worden de cijfers per onderdeel bij elkaar opgeteld. Indien van toepassing wordt na afloop van de wedstrijd door alle juryleden in onderling overleg het aantal strafpunten vastgesteld. Strafpunten worden van het totaal aantal punten afgetrokken. Hoewel er geen beroep mogelijk is op de beoordeling van de jury, moeten de deelnemers wel een motivering van de uitslag ontvangen. Dit is mogelijk door de cijfers per onderdeel bekend te maken, al of niet aangevuld met een toelichting. Het wordt door de deelnemers vaak zeer gewaardeerd als deze toelichting bij de ploegveldjes wordt gegeven. Als er bij de winnaars gelijke puntenaantallen ontstaan, worden de onderdelen van het juryrapport in omgekeerde volgorde doorlopen totdat er verschil ontstaat. Dus bij categorie 1 en 2: - hoogste aantal punten voor algemene indruk en als dat geen verschil oplevert, - hoogste aantal punten voor inzetten en uitlichten en als dat geen verschil oplevert, - hoogste aantal punten voor aansluiting eindvoor, enz. En bij categorie 3: - hoogste aantal punten voor algemene indruk en als dat geen verschil oplevert, - hoogste aantal punten voor inzetten en uitlichten en als dat geen verschil oplevert, - hoogste aantal punten voor eindvoor, enz. 8

4. Instructies voor de deelnemers Algemeen Het is van belang dat alle stelmogelijkheden van de ploeg goed en soepel functioneren en dat passend gereedschap hiervoor beschikbaar is. Een goede rolbandmaat is onontbeerlijk. De werkende delen van de ploeg moeten spiegelglad zijn en de snijdende delen scherp en zonder bramen. Het is aan te bevelen om er voor te zorgen dat de binnenkanten van de voorbanden van de trekker gelijk staan met de binnenkanten van de achterbanden. Met heen- en weergaande ploegen kan men alleen goede resultaten bereiken als de ploeg volkomen symmetrisch is, de hefstangen van de trekker even lang zijn en de spanning van de trekkerbanden links en rechts gelijk is. Trekker- ploegcombinatie Bij aangebouwde ploegen is het van belang dat het stangenstelsel van de hefinrichting niet te veel speling vertoont. In bovenaanzicht moeten de trekstangen iets uitgezwaaid zijn naar het geploegde. In zijaanzicht moeten de trekstangen iets oplopen naar de ploeg en de topstang iets meer (zie afb. 3). Afb. 3; De stand van strekstangen en topstang bij een aangebouwde ploeg Bij getrokken ploegen moet het aanspanningspunt zowel in zijaanzicht als in bovenaanzicht op de treklijn liggen (zie afb. 4). De hoogte van het trekpunt is bepalend voor de druk op de achterwielen van de trekker. Afb. 4, De afstelling van het aanspanningspunt bij getrokken ploegen 9

Recht rijden Recht rijden wordt een stuk minder moeilijk als men rekening houdt met het volgende: - schaf drie goede jalonstokken aan; kromme bonestaken voldoen echt niet! - zet de eerste jalonstok op de plaats waar de beginvoor moet beginnen, de tweede waar de beginvoor moet eindigen en de derde zover mogelijk verder en precies in lijn met de andere twee - de eerste stok heeft nu eigenlijk geen functie meer; op de tweede en de derde stok kan kaarsrecht worden gereden - blijf tijdens het rijden op de stokken vooral rechtop zitten, stuurwiel op voor 2 en trap de koppeling in vóórdat je achterom wilt kijken Beginvoor rondgaand Bij rondgaande ploegen is een dubbele opening voorgeschreven, waarbij de beginvoor naar twee kanten wordt uitgeploegd. Dit uitploegen kan bij beide werkgangen met het achterste ploeglichaam worden uitgevoerd. Bij beide werkgangen staat de ploeg overrug en omdat de tweede werkgang net zo diep moet worden als de eerste, heeft het zoolijzer bij de tweede werkgang vrijwel geen steun. Door het achterste schijfkouter wat dieper te stellen als de schaarpunt, kan dit enigszins gecompenseerd worden. Deze aanpak moet een geheel schone opening opleveren. Bij 2-schaar rondgaande ploegen kan men er ook voor kiezen de tweede werkgang met de voorste schaar uit te ploegen. De achterste schaar loopt dan door de reeds geploegde voor en ploegt nog een klein reepje van de eerste snede af.

Het zoolijzer ondervindt hierbij meer steun dan in het eerste geval en bovendien kan de ploeg tijdens de tweede werkgang nagenoeg vlak worden gesteld, waardoor er minder kans bestaat dat de uitgeploegde snede weer terug in de voor valt. Een beginvoor die op deze wijze geploegd wordt bevat dus een reep losgesneden grond. Dit wordt een vuile opening genoemd. Hoewel de naam anders doet vermoeden, zijn hier net zo veel punten mee te behalen als met een geheel schone opening. Bij rondgaande ploegen met meer dan 2 scharen is het toegestaan een opening te ploegen, die al gedeeltelijk is aangestort. De eerste werkgang wordt, net als bij de beide voorgaande methoden, met de achterste schaar geploegd. Bij de tweede werkgang ploegt de eerste schaar een ploegsnede rechts van de open voor uit, terwijl de tweede schaar door de open voor loopt en geen grond verzet. De derde (en eventueel volgende scharen) ploegen in feite al het begin van de aanstorting. 11

Aanstorting rondgaand Dit kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld door bij de eerste werkgang het voorste ploeglichaam op de helft van de diepte van het volgende ploeglichaam te laten ploegen. Hierdoor wordt de eerste snede voor ruim de helft door de tweede snede bedekt. Bij de tweede werkgang ploegt het voorste ploeglichaam nog een reepje grond op de eerste snede van de eerste werkgang. Dit levert bij een 2-schaar ploeg na 1 omgang 3 sneden op. Een andere manier is om bij de eerste werkgang het voorste ploeglichaam meteen al wat dieper te laten lopen, waardoor de eerste snede in zijn geheel zichtbaar blijft. Ook zijn er met een 2-schaar ploeg goede resultaten te bereiken door vóór het ploegen van de aanstorting een extra bewerking uit te voeren. Hierbij wordt met het achterste ploeglichaam een reepje van de tweede snede van de opening teruggeploegd. Het eerste ploeglichaam verplaatst hierbij geen grond en het resultaat is een ruggetje, midden in de openingsvoor. 12

Bij de volgende 2 werkgangen wordt een aanstorting met 4 sneden gemaakt. Aansluiting veldje buurman Voordat rondgaande ploegers een aansluiting maken met het veldje van de buurman, moet het nog te ploegen veldje worden opgemeten. Als er een geer aanwezig is moet die meteen worden weggeploegd. Ook is het verstandig om even te controleren, of men voldoende grond overhoudt voor de eindvoor (veelvoud van de normale werkbreedte van de ploeg plus 1 werkbreedte min de breedte van 1 schaar). Als dit niet het geval is dan is het zaak om in dit stadium al de nodige correcties aan te brengen. 13

Eindvoor rondgaand Om voldoende grond over te houden voor de laatste ploegsnede, is het verstandig om de laatste 3 omgangen geleidelijk iets ondieper te ploegen. 14

Beginvoor heen- en weergaand Bij heen- en weergaand is een enkele opening voorgeschreven, waarbij de beginvoor naar het eigen wedstrijdveldje wordt uitgeploegd. Bij meerscharige ploegen wordt dit met de achterste schaar uitgevoerd. 15

Merkstreep voor de geer Na het ploegen van de beginvoor moet worden gewacht tot de beginvoren zijn beoordeeld. Deelnemers met een heen- en weergaande ploeg mogen intussen een merkstreep voor de geer uitzetten. 16

17

Deze moet zo ondiep mogelijk worden uitgeploegd (evt met hak van ploeg merkstreep trekken) en wel zo, dat de derde wendakker voor een 1-schaar 6 meter en voor een 2-schaar 8 meter wordt, afwijiking van 50 cm toegestaan (dit is inclusief de 1,50 meter die niet geploegd mag worden). Aanstorting heen- en weergaand Hierbij kan als richtlijn worden aangehouden dat de eerste voor van de aanstorting op de helft van de voorgeschreven ploegdiepte moet worden geploegd. 18

19

Afploegen van de geer Een goede methode is om bij het uitrijden van de geer steeds smaller te gaan ploegen en de ploeg uit te lichten als het voorwiel van de trekker op de merkstreep komt. Bij het inzetten van de geer zo smal beginnen dat de risterafdruk niet te zien is op de geploegde grond. Bij het aanploegen van de geer begint men aan de korte zijde, waarbij het voorwiel van de trekker aan de landzijde precies over de merkstreep moet lopen. 20

Eindvoor heen- en weergaand Meteen nadat de geer is aangeploegd controleren of er correcties aangebracht moeten worden om een ongeploegde strook van 1,50 meter over te houden. 21

5. Wedstrijdreglement voor rondgaand ploegen (categorie 1 en 2) 5.1 Trekker Het type en de uitvoering van de trekker moet vóór 1960 in productie zijn geweest. De bewijslast hiervan ligt bij de deelnemer. Originele (wiel-)gewichten zijn toegestaan. Dubbellucht, hydraulische topstangen en andere hydraulische stelmogelijkheden zijn niet toegestaan. Het aanbrengen van een vizier en andere niet originele hulpmiddelen op de trekker is niet toegestaan. 5.2 Ploeg Het type en de uitvoering van de ploeg moet vóór 1960 in productie zijn geweest en het ontwerp van de risters moet corresponderen met de productieperiode van de ploeg. De bewijslast hiervan ligt bij de deelnemer. Ploegen zijn uitgerust met voorscharen, kouters, scharen en risters die altijd in normale positie worden gebruikt. Alleen tijdens het ploegen van de beginvoor, de aanstorting en de eindvoor hoeven de voorscharen niet te worden gebruikt. Andere onderdelen van de ploeg mogen gedurende de wedstrijd niet worden aan- of afgebouwd. Verstelbare ristersteunen en ééndelige strijkplaten zijn toegestaan, mits ten tijde van de productie als zodanig bij de betreffende ploeg leverbaar. Gewichten zijn toegestaan als ze op een veilige manier zijn bevestigd. Andere niet genoemde hulpmiddelen zijn niet toegestaan. Zowel voor de trekker als de ploeg geldt, dat de hele wedstrijd moet worden geploegd met het materiaal waarmee men zich heeft aangemeld. 5.3 Deelnemers De deelnemers moeten 18 jaar of ouder zijn. Deelnemers van 16 en 17 jaar kunnen worden toegelaten als zij in het bezit zijn van een geldig trekkerrijbewijs. De deelnemers moeten lid of gezinslid zijn van de OTMV en op verzoek een geldig WA-verzekeringsbewijs kunnen tonen. De deelnemers moeten tenminste minuten voor het tijdstip waarop de wedstrijd zal beginnen, met hun materiaal klaar staan voor het door hen te ploegen veldje. 5.4 Terreinen en toegestane tijd Er zal een perceel... (aard van de ploegen bouwvoor, bijvoorbeeld tarwestoppel) op wintervoor moeten worden geploegd, in de tijd van 4 uur. Hierbij is 20 minuten voor de openingsvoor en 3 uur en 40 minuten voor het overige ploegen beschikbaar. De te ploegen percelen bestaan uit... (aanduiding grondsoort). 5.5 Ploegdiepte De voorgeschreven ploegdiepte bedraagt.. cm. Deze diepte moet na twee omgangen zijn bereikt. 22

De ploegdiepte wordt tweemaal door de jury gecontroleerd. De eerste keer nadat er minimaal twee omgangen van de aanstorting zijn gemaakt en de tweede keer nadat er minimaal twee omgangen zijn geploegd zijn na het aansluiten met het veldje van de buurman. De diepte wordt minimaal meter vanaf de kopakker gemeten. Als wordt geconstateerd dat de ploegdiepte meer dan 2 cm afwijkt van de voorgeschreven waarde, wordt een waarschuwing gegeven (zonder getallen te noemen). Als na een waarschuwing de ploegdiepte nog steeds meer dan 2 cm afwijkt van de voorgeschreven waarde, worden strafpunten gegeven. 5.6 Begin en einde van de wedstrijd Het begin en het einde van de wedstrijd wordt op duidelijke wijze aangegeven, bijvoorbeeld door het hijsen en strijken van een vlag. Wanneer een deelnemer buiten zijn schuld in tijdnood raakt, bijvoorbeeld door het wachten op zijn buurman, of tengevolge van het in ongerede raken van de trekker of ploeg, zal hij zich voor verlenging van zijn ploegtijd tot de wedstrijdcommissie moeten wenden. Tijdens de wedstrijd mogen de deelnemers het wedstrijdveld niet verlaten. Bij het beoordelen van de beginvoor blijven de trekker en ploeg voor het betreffende wedstrijd ploegveld opgesteld. 5.7 Uitzetten De plaats van de beginvoor (de opening) van elk veldje wordt aangegeven door een bordje met het nummer van de deelnemer. De nummers worden bij loting toegewezen. Het veldje mag niet door de deelnemer of helper worden voorbewerkt zoals het egaliseren en stro vrij maken. Om de richting van de beginvoor te kunnen bepalen, mogen een kwartier voor de aanvang van de wedstrijd, ten hoogste drie richtpalen worden geplaatst. De deelnemer mag hierbij worden geassisteerd door een helper, die de richtpalen ook weer mag weghalen bij het ploegen van de beginvoor. Bij het wegnemen van de richtpalen moet de helper zich steeds vóór de trekker bevinden Als de richtpalen zijn gezet, worden de nummerbordjes weggenomen. De nummerbordjes worden door de deelnemer weer op dezelfde plaats teruggezet nadat twee omgangen zijn geploegd. 5.8 Beginvoor Dit moet een zogenaamde dubbele opening zijn, waarbij de grond naar weerszijden wordt uitgeploegd en wel zodanig dat er geen ongeploegde stukjes vast blijven zitten. De beginvoor kan worden uitgevoerd als geheel schone opening, als een opening die een reep losgesneden grond bevat (bij 2 scharen), of als een opening die al voor de helft is aangestort (bij meer dan 2 scharen). De uitgeploegde grond mag niet door trekkerbanden en/of ploegwielen of banden worden aangedrukt. Na het ploegen van de beginvoor moeten de deelnemers wachten tot het tweede startsein is gegeven. 23

5.9 Aanstorting Nadat het tweede startsein is gegeven wordt de aanstorting geploegd. Hierbij wordt de beginvoor dicht geploegd en wel zodanig dat alle vegetatie is ondergeploegd en dat de sneden even hoog komen te liggen als van het overige ploegwerk. Na het ploegen van de aanstorting worden nog drie omgangen rechtsom geploegd. 5. Aansluiten met veldje buurman Na de aanstorting plus drie omgangen rechtsom, moet een aansluiting worden gemaakt met het veldje van de buurman met een hoger nummer. Deelnemers die geen buurman met een hoger nummer hebben, maken zelf een merkvoor. De eerste twee werkgangen van de aansluiting met het veldje van de buurman worden niet in de beoordeling meegenomen. Loos rijden naar de andere kopakker is toegestaan, maar hierbij mag niet over de wedstrijdveldjes worden gereden. 5.11 Eindvoor De grond van de laatste snede (waarmee dus de eindvoor wordt gemaakt) moet naar die zijde van het geploegde perceel worden gekeerd, waar de aanstorting ligt. De diepte mag niet groter zijn dan de voorgeschreven ploegdiepte. De laatste en de voorlaatste snede moet bij het overige ploegwerk aansluiten en moeten over de gehele lengte een gelijkblijvend en regelmatig beeld vertonen. Na het maken van de eindvoor mag slechts één trekker- en één ploegwielspoor zichtbaar blijven. 5.12 Inzetten en uitlichten De ploeg moet worden ingezet met de voorste schaar op de merkvoor en worden uitgelicht als de achterste schaar de merkvoor heeft bereikt en wel zodanig dat het geploegde perceel zo regelmatig mogelijk begrensd wordt. Bij het inzetten moet de ploeg zo spoedig mogelijk op de voorgeschreven diepte zijn. 5.13 Toegestane hulp De deelnemer mag tijdens de wedstrijd op geen enkele wijze worden geholpen, behalve bij het uitzetten en wegnemen van de richtpaaltjes. Tijdens de wedstrijd mogen zich geen andere personen op de veldjes bevinden dan de deelnemers en de leden van de jury, de wedstrijdcommissie en zij die van de wedstrijdcommissie speciale toestemming hebben gekregen. 5.14 Wedstrijdcommissie De leden van de wedstrijdcommissie moeten voor de deelnemers goed kenbaar zijn, bijvoorbeeld door en brede witte armband of een hesje. Zij houden tijdens het ploegen toezicht op het naleven van het wedstrijdreglement. 24

Wanneer een deelnemer moeilijkheden heeft of hulp verlangt mag hij zich alleen tot deze commissie wenden. De deelnemers zijn verplicht de aanwijzingen van de wedstrijdcommissie op te volgen. 5.15 Overtredingen Een deelnemer die hulp ontvangt, anders dan in dit reglement is toegestaan, of op een andere wijze de voorschriften overtreedt, zoals bijvoorbeeld door het aanraken van de geploegde sneden, zal bij de eerste keer een waarschuwing ontvangen, hetgeen automatisch 5 strafpunten oplevert. Bij een tweede overtreding wordt hij of zij gediskwalificeerd. De jury, of tenminste 2 leden daarvan, beoordeelt of voor een overtreding, gemeld door de wedstrijdcommissie, of door zichzelf geconstateerd, strafpunten moeten worden gegeven. Het niet opvolgen van instructies van de wedstrijdcommissie kan diskwalificatie tot gevolg hebben. 5.16 Beoordeling De jury geeft cijfers voor de volgende onderdelen: maximum aantal punten 1. Beginvoor De beginvoor moet recht en schoon zijn en er mogen geen ongeploegde stukjes in voorkomen. De naar weerszijden uitgeploegde sneden moeten van voor tot achter een uniform beeld vertonen en mogen niet door een trekkerband en/of een ploegwiel of band zijn aangedrukt 2. Aanstorting De aanstorting moet recht en goed gesloten zijn, zodat eventuele begroeiing goed is ondergedekt. Hij moet van voor tot achter hetzelfde beeld vertonen en even hoog liggen dan de rest van het geploegde perceel. Dit laatste is pas na meerdere omgangen goed te beoordelen. 3. Voren Deze moeten recht en schoon zijn met een gelijkmatige verticaal afgesneden landzijde en een zuiver horizontale bodem. 4. Geploegde sneden De geploegde sneden moeten ten opzichte van elkaar even hoog en even breed en voldoende gekeerd zijn (niet op hun kant staan). 5. Geploegde sneden Verder moeten de geploegde sneden goed tegen elkaar aansluiten (dus zonder grote gaten tussen de sneden onderling), niet tè sterk verkruimeld zijn en over de lengte van het perceel goed te zien zijn (voldoende geaccentueerd). 6. Dekking van groen en stoppel Alle groen, stoppels en dergelijke moet goed zijn ondergeploegd. 25

7. Afwerking van de eindvoor De eindvoor moet recht en schoon zijn, niet dieper dan de voorgeschreven ploegdiepte en niet breder dan 1 schaarbreedte. 8. Aansluiting van de eindvoor De laatste en de voorlaatste snede moeten goed bij het overige ploegwerk aansluiten en moeten over de gehele lengte een uniform beeld vertonen. Er mag na het ploegen van de eindvoor niet meer dan één trekker- en één ploegwielspoor zichtbaar zijn. Deze moet(en) evenwijdig aan de geploegde sneden liggen en niet te diep zijn. 9. Inzetten en uitlichten De ploeg moet worden ingezet met de voorste schaar op de merkvoor en worden uitgelicht als de achterste schaar de merkvoor heeft bereikt en wel zodanig dat het geploegde perceel zo regelmatig mogelijk begrensd wordt. Bij het inzetten moet de ploeg zo spoedig mogelijk op de voorgeschreven diepte zijn.. Algemene indruk Hierbij wordt de totale indruk van het gehele ploegwerk beoordeeld. Dit hoeft dus niet het gemiddelde van de afzonderlijke onderdelen te zijn. totaal maximum aantal punten 0 Strafpunten (worden in mindering gebracht op het totaal aantal punten van de gezamenlijke juryleden): - meer dan één trekker- en/of één ploegwielspoor 5 punten - laatste snede verkeerde richting punten - te diep of ondiep per cm ) 1 2 punten - aanraken geploegde sneden 5 punten - overschrijden tijdlimiet per min. ) 2 2 punten ) 1 hierbij geldt een marge van + of - 2 cm. ) 2 als de tijdslimiet is verstreken mag de werkgang waar men aan was begonnen worden afgemaakt, zonder dat daar strafpunten voor worden gegeven 26

6. Wedstrijdreglement voor heen- en weergaande ploegen (categorie 3) 6.1 Trekker Het type en de uitvoering van de trekker moet vóór 1960 in productie zijn geweest. De bewijslast hiervan ligt bij de deelnemer. Originele (wiel-)gewichten zijn toegestaan. Dubbellucht, hydraulische topstangen en andere hydraulische stelmogelijkheden zijn niet toegestaan. Het aanbrengen van een vizier en andere niet originele hulpmiddelen op de trekker is niet toegestaan. 6.2 Ploeg Het type en de uitvoering van de ploeg moet vóór 1960 in productie zijn geweest en het ontwerp van de risters moet corresponderen met de productieperiode van de ploeg. De bewijslast hiervan ligt bij de deelnemer. Ploegen zijn uitgerust met voorscharen, kouters, scharen en risters die altijd in normale positie worden gebruikt. Alleen tijdens het ploegen van de beginvoor, de aanstorting en de eindvoor hoeven de voorscharen niet te worden gebruikt. Andere onderdelen van de ploeg mogen gedurende de wedstrijd niet worden aan- of afgebouwd. Verstelbare ristersteunen en ééndelige strijkplaten zijn toegestaan, mits ten tijde van de productie als zodanig bij de betreffende ploeg leverbaar. Gewichten zijn toegestaan als ze op een veilige manier zijn bevestigd. Andere niet genoemde hulpmiddelen zijn niet toegestaan. Zowel voor de trekker als de ploeg geldt, dat de hele wedstrijd moet worden geploegd met het materiaal waarmee men zich heeft aangemeld. 6.3 Deelnemers De deelnemers moeten 18 jaar of ouder zijn. Deelnemers van 16 en 17 jaar kunnen worden toegelaten als zij in het bezit zijn van een geldig trekkerrijbewijs. De deelnemers moeten lid of gezinslid zijn van de OTMV en op verzoek een geldig WA-verzekeringsbewijs kunnen tonen. De deelnemers moeten tenminste minuten voor het tijdstip waarop de wedstrijd zal beginnen, met hun materiaal klaar staan voor het door hen te ploegen veldje. 6.4 Terreinen en toegestane tijd Er zal een perceel... (aard van de ploegen bouwvoor, bijvoorbeeld tarwestoppel) op wintervoor moeten worden geploegd, in de tijd van 4 uur. Hierbij is 20 minuten voor de openingsvoor en 3 uur en 40 minuten voor het overige ploegen beschikbaar. De te ploegen percelen bestaan uit... (aanduiding grondsoort). 6.5 Ploegdiepte De voorgeschreven ploegdiepte bedraagt.. cm. Deze diepte moet na twee omgangen zijn bereikt. 27

De ploegdiepte wordt tweemaal door de jury gecontroleerd. De eerste keer nadat er minimaal twee omgangen van de aanstorting zijn gemaakt en de tweede keer nadat er minimaal twee omgangen zijn geploegd op de derde wendakker. De diepte wordt minimaal meter vanaf de kopakker gemeten. Als wordt geconstateerd dat de ploegdiepte meer dan 2 cm afwijkt van de voorgeschreven waarde, wordt een waarschuwing gegeven (zonder getallen te noemen). Als na een waarschuwing de ploegdiepte nog steeds meer dan 2 cm afwijkt van de voorgeschreven waarde, worden strafpunten gegeven.. 6.6 Begin en einde van de wedstrijd Het begin en het einde van de wedstrijd wordt op duidelijke wijze aangegeven, bijvoorbeeld door het hijsen en strijken van een vlag. Wanneer een deelnemer buiten zijn schuld in tijdnood raakt, bijvoorbeeld door het wachten op zijn buurman, of tengevolge van het in ongerede raken van de trekker of ploeg, zal hij zich voor verlenging van zijn ploegtijd tot de wedstrijdcommissie moeten wenden. Tijdens de wedstrijd mogen de deelnemers het wedstrijdveld niet verlaten. Bij het beoordelen van de beginvoor blijven de trekker en ploeg voor het betreffende wedstrijd ploegveld opgesteld. 6.7 Uitzetten De plaats van de beginvoor (de opening) van elk veldje wordt aangegeven door een bordje met het nummer van de deelnemer. De nummers worden bij loting toegewezen. Het veldje mag niet door de deelnemer of helper worden voorbewerkt zoals het egaliseren en stro vrij maken. Om de richting van de beginvoor te kunnen bepalen, mogen een kwartier voor de aanvang van de wedstrijd, ten hoogste drie richtpalen worden geplaatst. De deelnemer mag hierbij worden geassisteerd door een helper, die de richtpalen ook weer mag weghalen bij het ploegen van de beginvoor. Bij het wegnemen van de richtpalen moet de helper zich steeds vóór de trekker bevinden Als de richtpalen zijn gezet, worden de nummerbordjes weggenomen. De nummerbordjes worden door de deelnemer weer op dezelfde plaats teruggezet nadat twee omgangen zijn geploegd. 6.8 Beginvoor Dit moet een enkele opening zijn, waarbij de grond naar het eigen wedstrijdveldje wordt uitgeploegd. Na het ploegen van de beginvoor moeten de deelnemers wachten met het ploegen van de aanstorting tot het tweede startsein is gegeven. 6.9 Aanstorting Nadat het tweede startsein is gegeven wordt de aanstorting geploegd. Deze moet zo worden uitgevoerd dat de ploegsnede de gehele opening vult, maar deze mag niet op het ongeploegde land komen. Alle grond moet worden losgesneden en de eerste snede moet even hoog komen te liggen als de rest van het ploegwerk. 28

6. Geer Bij een 1-scharige ploeg moet de geer op 6 meter van de beginvoor van hun buurman het hogere nummer en bij een 2-scharige op 8 meter. Hierbij is een afwijking van +/- 50 cm toegestaan. Deelnemers die geen buurman met een hoger nummer hebben, maken zelf een merkvoor. Deze merkvoor moet worden geploegd voordat met het afploegen van de geer wordt begonnen. Bij het afploegen van de geer moet op de derde wendakker worden gedraaid. De eerste werkgang langs de geer moet over de gehele lengte vanaf de kopakker te zien en recht zijn, zo weinig mogelijk oneffenheden vertonen en de vegetatie moet overal goed zijn ondergebracht. 6.11 Afwerking derde wendakker en eindvoor De eindvoor moet vlak, schoon en recht zijn en op exact 1,50 meter van de beginvoor van de buurman met het hogere nummer komen te liggen 6.12 Inzetten en uitlichten De ploeg moet worden ingezet met de voorste schaar op de merkvoor en worden uitgelicht als de achterste schaar de merkvoor heeft bereikt en wel zodanig dat het geploegde perceel zo regelmatig mogelijk begrensd wordt. Bij het inzetten moet de ploeg zo spoedig mogelijk op de voorgeschreven diepte zijn. 6.13 Toegestane hulp De deelnemer mag tijdens de wedstrijd op geen enkele wijze worden geholpen, behalve bij het uitzetten en wegnemen van de richtpaaltjes. Tijdens de wedstrijd mogen zich geen andere personen op de veldjes bevinden dan de deelnemers en de leden van de jury, de wedstrijdcommissie en zij die van de wedstrijdcommissie speciale toestemming hebben gekregen. 6.14 Wedstrijdcommissie De leden van de wedstrijdcommissie moeten voor de deelnemers goed kenbaar zijn, bijvoorbeeld door en brede witte armband of een hesje. Zij houden tijdens het ploegen toezicht op het naleven van het wedstrijdreglement. Wanneer een deelnemer moeilijkheden heeft of hulp verlangt mag hij zich alleen tot deze commissie wenden. De deelnemers zijn verplicht de aanwijzingen van de wedstrijdcommissie op te volgen. 6.15 Overtredingen Een deelnemer die hulp ontvangt, anders dan in dit reglement is toegestaan, of op een andere wijze de voorschriften overtreedt, zoals bijvoorbeeld door het aanraken van de geploegde sneden, zal bij de eerste keer een waarschuwing ontvangen, hetgeen automatisch 5 strafpunten oplevert. Bij een tweede overtreding wordt hij of zij gediskwalificeerd. 29

De jury, of tenminste 2 leden daarvan, beoordeelt of voor een overtreding, gemeld door de terreincommissie, of door zichzelf geconstateerd, strafpunten moeten worden gegeven Het niet opvolgen van instructies van de wedstrijdcommissie kan diskwalificatie tot gevolg hebben. 6.16 Beoordeling De jury geeft cijfers voor de volgende onderdelen: 1. Beginvoor De voor moet vlak, schoon en recht zijn en de uitgeploegde snede moet een uniform beeld vertonen maximum aantal punten 2. Aanstorting Hierbij moet de uitgeploegde snede van de beginvoor exact worden teruggeploegd en mag niet op de ongeploegde grond komen. De sneden van de aanstorting moeten egaal en recht zijn en even hoog liggen als de rest van het ploegwerk. Eventueel aanwezige begroeiing moet volledig zijn ondergeploegd. 3. Voren Deze moeten recht en schoon zijn met een gelijkmatige verticaal afgesneden landzijde en een zuiver horizontale bodem. 4. Geploegde sneden De geploegde sneden moeten ten opzichte van elkaar even hoog en even breed en voldoende gekeerd zijn (niet op hun kant staan). 5. Geploegde sneden Verder moeten de geploegde sneden goed tegen elkaar aansluiten (dus zonder grote gaten tussen de sneden onderling) niet tè sterk verkruimeld zijn en over de lengte van het perceel goed te zien zijn (voldoende geaccentueerd). 6. Dekking van groen en stoppel Alle groen, stoppels en dergelijke moeten goed zijn ondergeploegd. 7. Afwerking van de geer De eerste werkgang langs de geer moet recht en over de gehele lengte vanaf de kopakker te zien zijn. Er moeten zo weinig mogelijk oneffenheden voorkomen en de begroeiing moet volledig zijn ondergeploegd. 8. Eindvoor De eindvoor moet vlak, schoon en recht zijn en moet op exact 1,50 meter van de beginvoor van de buurman met het hogere nummer liggen. 9. Inzetten en uitlichten De ploeg moet worden ingezet met de voorste schaar op de merkvoor en worden uitgelicht als de achterste schaar de merkvoor heeft bereikt en wel zodanig dat het geploegde perceel zo regelmatig mogelijk begrensd wordt. Bij het inzetten moet de ploeg zo spoedig mogelijk op de voorgeschreven diepte zijn. 30

. Algemene indruk Hierbij wordt de totale indruk van het gehele ploegwerk beoordeeld. Dit hoeft dus niet het gemiddelde van de afzonderlijke onderdelen te zijn. totaal maximum aantal punten 0 Strafpunten (worden in mindering gebracht op het totaal aantal punten van de gezamenlijke juryleden): - te diep of ondiep per cm cm ) 1 2 punten - aanraken geploegde sneden 5 punten - overschrijden tijdlimiet per min. ) 2 2 punten - meer/minder dan 16 sneden per snede 5 punten - afwijking eindvoor 0 5 cm ) 3 0 punten - afwijking eindvoor 5 cm ) 3 2 punten - afwijking eindvoor - 15 cm ) 3 3 punten - afwijking eindvoor 15 20 cm ) 3 4 punten - afwijking eindvoor 20 cm of meer ) 3 5 punten ) 1 hierbij geldt een marge van + of - 2 cm. ) 2 als de tijdslimiet is verstreken mag de werkgang waar men aan was begonnen worden afgemaakt, zonder dat daar strafpunten voor worden gegeven ) 3 dit wordt aan beide zijden van het wedstrijdveld gemeten op 5 m van de merkvoor, de grootste afwijking telt en negatieve en positieve afwijkingen worden bij elkaar opgeteld 31

Bijlage A 32

Bijlage B 33