1. Beschrijving van de wijzigingen CPR 15-2 vs. PGS 15

Vergelijkbare documenten
Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

PGS 15: Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Versie 1.0 (september 2016) Hoi-Yee Man 12 december 2017 Open

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

EVO PGS-15 Checklist

De belangrijkste veranderingen in de PGS juni 2016 Dina Rezvanova Rijkswaterstaat/Infomil

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

L3G B.02 - Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Bijlage 1. Toepassingsgebied/ondergrenzen en vrijstellingen PGS 15 (versie 2016)

Integrale controle opslag gevaarlijke stoffen. Meer dan PGS15 alleen

Gevaar conform de klasse zonder bijkomend gevaar. Klasse 6.1. Klasse 9. Klasse 3. Klasse 8. Klasse 5.1

Veilig werken met gassen en correcte opslag.

Beantwoording nog openstaande aanvullende vragen naar aanleiding van vergunningaanvraag diverse opslagen (OLO )

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam

Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen

Wat is nieuw in de PGS 15. Gerard Pouw, Kenniscentrum InfoMil Paula Bohlander, Programmamanger PGS NEN Robbert van t Veer, Antea Group

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

PGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek

PGS 15 in de praktijk Wanneer is een brandcompartiment PGS 15-proof?

Aanvraaggegevens. Publiceerbare aanvraag/melding. Aanvraagnummer Ingediend op Gefaseerd. Blokkerende onderdelen weglaten

(Grond)stoffen en producten

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transport gevaarlijke stoffen

WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

Bij deze procedure heb ik de volgende onderdelen beoordeeld: de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

odijmond REGIO WATERLAND

6 - OPSLAG VAN GASFLESSEN

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

Aanvraaggegevens. Aanvraagnummer Theunisse BV, Aerosol blusinstallatie. Ingediend op Gefaseerd

Herziening PGS 15. CTGG-dag 27november Macco Korteweg Maris Beleidsmedewerker (transport)veiligheid

Kennistafel RRGS Risicokaart Instructie PGS-15 V0.2 d.d. 13 april 2018

Omgaan met gevaarlijke stoffen

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

Themabijeenkomst VBE PGS 15. Richtlijn opslag verpakte gevaarlijke stoffen

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1.1 Toepassingsgebied en toepasbaarheid Toepasbaarheid van andere reglementen Toepassing van normen

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

Opslag Gevaarlijke stoffen

HILTRA, prominent in opslagsystemen milieu- en brandgevaarlijke stoffen!

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p/a DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843, 3100 AV Schiedam

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4

Rode Kruis Ziekenhuis B.V. De heer J. van Vliet Postbus EB BEVERWIJK. verzenddatum. Geachte heer Van Vliet,

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n

Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) en aanverwante artikelen

Addendum Externe veiligheidsanalyse Koninklijke Ten Cate Nijverdal Definitief

PGS 15 PGS 15 PGS 15

In uw brief van 28 januari 2008 met uw kenmerk schrijft u het volgende;

Vervoer van gevaarlijke goederen, "Hazardous Goods" en "Hazardous Articles"

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus AW Den Haag

Amitec. Het aanvraagformulier is aangepast en het lozen van huishoudelijk afvalwater en hemelwater is in de aanvraag opgenomen.

VCK - Bodemrisicoanalyse

Richtlijnen voor de opslag van gasflessen

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC 's-hertogenbosch. Datum 14 september 2015 Betreft Aanvraag milieuvergunning Stahl Waalwijk

Activiteitenschakel vierde tranche Propaantanks

PGS 15. Paginanummer (bijv 3 of 3.1) Soort commen -taar 1. Figuur, tabel, par, vs, 9/12 Gaastra advocaten. Leeswijzer/ inleiding

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Werkproces Externe Veiligheid voor vergunningen

B E S C H I K K I N G Omgevingsvergunning Uitgebreide procedure Omgevingsvergunning wijzigen

PGS 15: 2011 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

Veiligheidskasten. De specialisten - Speciale kasten in detail

Aanvraaggegevens. Publiceerbare aanvraag/melding. Aanvraagnummer Corning BV-ODG klasse 2 GMMO. Ingediend op

KEURMERK VEILIGE BOTENSTALLING SCHOUWINGRAPPORT

RICHTLIJN opslag van gevaarlijke en brandbare stoffen en gasflessen

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

: Alle medewerkers in de uitvoeringen/ voorbereiding ten behoeve van vervoer milieu gevaarlijke stoffen voor eigen werkzaamheden.

Brandweer Kennemerland de heer E.W. Kleijn via

PGS 15 OPSLAG VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN. Jos van Bree QHSE Management advies.nl

Chemiepack Nederland BV /08 PBp. MOERDIJK Onbekend Chemiepack Nederland BV Vlasweg 4

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

* *

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

RICHTLIJN opslag van gevaarlijke en brandbare stoffen en gasflessen

* UM * UM Van Andelstraat 3b. Steenbergen, 24 augustus Geachte heer/mevrouw,

Calamiteitenplan Gorlaeus Laboratoria

Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen conform PGS 15 bij Elha Cosmetics BV te Burgerveen

*UM * UM P. Bakker Steenbergen BV De heer P. Bakker Van Andelstraat 3b 4651 TA STEENBERGEN NB

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Vragenlijst controle autobedrijven

GAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden.

maatregelen (CVM) Kerende voorziening/ vloer; Aandacht voor geschikte emballage; Visueel toezicht; Faciliteiten en personeel Lekbak.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Onderbouw. Brandveiligheidseisen ONDERBOUW. Om voor optoppen in aanmerking te komen moet een woongebouw aan

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

o odijmond OMGEVI NGSDI ENST IJMON D

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav

MEMORANDUM 51 OPSLAG VAN AEROSOLS

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC 's-hertogenbosch

Nieuwe ontwikkelingen. Op het gebied van zone-indeling m.b.t. gas- en stofexplosiegevaar

Beheersbaarheid van Brand Project:

Bovengenoemd project betreft de nieuwbouw van een melkveestal voor vof Aarts aan de Broekstraat 2a te Asten-Heusden.

Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015

Indelen van gevaarlijke (afval)stoffen. EURAL versus ADR

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Type Kantoor- en bedrijfsruimte geschikt voor koopmansgoederen en gevaarlijke stoffen

Garage naast een woning: brandveiligheid

Transcriptie:

1. Beschrijving van de wijzigingen CPR 15-2 vs. PGS 15 Door Albemarle is gekeken naar de bouwkundige aspecten (paragraaf 3.2. t/m 3.9 van PGS 15), in het bijzonder naar de door de PGS 15 gestelde eisen ten aanzien van WBDBO. In de PGS 15 zijn voorschriften aangepast c.q. veranderd ten opzichte van de CPR 15-2. In dit gedeelte van de aanvraag wordt in kaart gebracht welke eventuele veranderingen noodzakelijk zijn om een beschermingsniveau overeenkomstig PGS 15: 2011 te realiseren. In paragraaf 1.2 wordt nader ingegaan op de aard van de opgeslagen stoffen binnen de inrichting, met name met betrekking tot het aspect brandbaarheid. In paragraaf 1.3 zijn de uitgangspunten geformuleerd voor de opslag van deze stoffen binnen de beschikbare opslagvoorzieningen binnen de inrichting. In paragraaf 1.4 is per opslag nader uitgewerkt welke stoffen met welk voorzieningenniveau worden opgeslagen. 1.1 Begrippenlijst Wanneer in deze notitie de termen gevaarlijke stof, werkvoorraad, brandbaar, onbrandbaar of nietbrandonderhoudende stoffen worden gebruikt, dan worden hiermee de onderstaande begrippen bedoeld. Voor alle andere definities zullen ten alle tijden de definities worden aangehouden vanuit en gebaseerd op de ADR classificatie. Hier zal ook naar verwezen worden. Gevaarlijke stof: stoffen en voorwerpen waarvan het vervoer conform het ADR verboden is of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de IMDG-Code. Onbrandbare stoffen: stoffen die niet verbranden of niet voldoende ontvlambare gassen produceren voor zelfontbranding indien deze stoffen worden verhit bij een temperatuur van 750, of een energetische waarde van 7,5 MJ/kg of minder hebben, of niet bij een brand betrokken kunnen raken. Indien de verpakking van deze stoffen als gevolg van de brand faalt, dan kunnen deze stoffen hooguit vrijkomen en wellicht in de bodem en/of oppervlaktewater terecht komen. Dat houdt in dat een verpakte onbrandbare stof op geen enkele wijze bijdraagt aan de vuurlast en geen effect heeft bij een brand. Niet-brandonderhoudende stoffen: stoffen die door hun fysisch-chemische samenstelling en/of door de wijze van verpakken en/of door het treffen van brand mitigerende maatregelen niet bij een brand betrokken kunnen raken. Werkvoorraad: zoals vermeld in de PGS 15 (tenzij anders vermeld in de tekst) Onbrandbare vloeistoffen: zijn anorganische verbindingen die in water zijn opgelost (waterige oplossing van anorganische verbindingen). Deze waterige mengsels hebben geen vlampunt en zijn niet brandbaar. 1

1.2 Algemene eisen uit de PGS Deze paragraaf gaat op hoofdlijnen nader in op de algemene eisen uit PGS 15: 2011. Albemarle beschikt binnen haar inrichting over verpakte gevaarlijke stoffen in de ADR-klassen: 2 (gassen), 3 (brandbare vloeistoffen), 4.1 (brandbare vaste stoffen, zelf ontledende vaste stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand ), 4.2. (voor zelfontbranding vatbare stoffen), 4.3 (stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen), 5.1 (oxiderende stoffen), 6.1 (giftige stoffen), 8 (bijtende stoffen), 9 (diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen) en CMR stoffen. De opslag van verpakte gevaarlijke stoffen vindt plaats in daarvoor bestemde opslagvoorzieningen. In dit gedeelte van de aanvraag zijn alleen de opslagvoorzieningen genoemd die als bouwkundige voorziening zijn aan te merken. Inpandige, dan wel uitpandige opslagvoorzieningen en opslagkasten zijn apart benoemd in de aanvraag. In bijlage B zijn tevens overdrachtsgebieden zichtbaar gemaakt voor de overdracht van verpakte gevaarlijke stoffen van en naar gebruikers in fabrieken en R&D en voor in- en uitslag van logistiek. Binnen de fabrieken en R&D gebouwen kunnen werkvoorraden opgesteld staan conform de definitie in de PGS-15: 2011. Ten aanzien van de bouwkundige eisen van de opslagvoorzieningen wordt verwezen naar paragraaf 1.3 t/m 1.5 en bijlage A. De opslagvoorzieningen beschikken over vloeistofkerende vloeren en stellingen die jaarlijks geïnspecteerd worden. Middelen zoals absorbent, rioolstoppen, -pluggen, overmaatse vaten etc. zijn beschikbaar. Bij eventuele calamiteiten in een opslagvoorziening is altijd getraind personeel beschikbaar. Daarnaast zijn er binnen alle opslagvoorzieningen kleine blusmiddelen aanwezig (conform voorschrift 3.15.2 1 ) en wordt het personeel periodiek opgeleid om deze adequaat te kunnen gebruiken. Daarnaast geldt er binnen de gehele inrichting (met uitzondering van het rookhok bij de ingang tot de lokatie) een rookverbod (hiermee wordt voldaan aan voorschrift 3.15.1). Bij de opslag van ADR geclassificeerde vloeistoffen in opslagvoorzieningen is conform de vereisten uit de PGS 15: 2011 productopvang gerealiseerd. Bij open opslagvoorzieningen vindt hemelwateropvang en verzameling plaats in een pompput. Deze pompput wordt, na controle, geleegd door een operator. De toegang tot opslagvoorzieningen wordt gereguleerd doordat de inrichting rondom voorzien is van een hek. De toegang tot de inrichting wordt beheerst door de continu aanwezige beveiliging bij de enige toegangspoort. Binnen de inrichting wordt in totaal meer dan 2.500 kilo aan gevaarlijke stoffen opgeslagen. Het is daarom verplicht om een journaal (paragraaf 3.18) bij te houden. Omdat het Besluit risico s zware ongevallen 2015 van toepassing is op de inrichting, gezien de aard en omvang van de aanwezige stoffen, verzoeken wij om in de omgevingsvergunning aan te sluiten bij de stoffenlijst zoals die op grond van artikel 12, eerste lid, van het besluit wordt verlangd. 1 Daar waar wordt verwezen naar een voorschrift, wordt hiermee bedoeld een voorschrift zoals opgenomen in PGS 15: 2011 tenzij anders vermeld. 2

Voor de opslagvoorzieningen die onder de PGS 15: 2011 vallen zijn bij de portier lijsten aanwezig waarin de maximaal (vergunde) hoeveelheid opgeslagen stoffen in de opslagvoorzieningen zijn genoteerd. Daarnaast wordt er ondermeer de ADR klasse, chemische naam, CAS nummer, VN nummer en GEVI nummer geregistreerd. De lijst wordt maandelijks geactualiseerd, op basis van de op de eerste werkdag van de maand aanwezige gegevens. Het blijft altijd mogelijk om digitale overzichten beschikbaar te stellen van de momentaan aanwezige stoffen. Daarnaast is er eveneens een publieke stoffenlijst bij de portier aanwezig, welke maandelijks wordt geactualiseerd. Tot slot zijn er voor de hulpdiensten actuele gegevens aanwezig van de, binnen de opslagvoorzieningen en installaties aanwezige stoffen. De installaties vallen niet onder de PGS 15: 2011, en zullen derhalve niet worden meegenomen in deze aanvulling op de aanvraag. Beschermingsniveaus In de PGS 15: 2011 zijn drie beschermingsniveaus beschreven voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Aanvullend is in PGS 15: 2011 de mogelijkheid geboden om klasse 8, verpakkingsgroep II of III gevaarlijke stoffen op te slaan zonder verdere maatregelen te nemen met betrekking tot de WBDBO (voorschrift 3.2.11). In Hoofdstuk 4 van de PGS 15:2011 is vermeld dat voorschriften van hoofdstuk 3 ook geldig zijn op opslagvoorzieningen van meer dan 10 ton (voorschrift 4.1.1). Tevens is er in het Activiteitenbesluit (weliswaar voor opslagen tot 10 ton) een uitzondering gemaakt voor ADR klasse 9 (met uitzondering van M6 en M7. Artikel 4.3, tweede lid, onder b van de Activiteitenregeling). Voor opslagen waar meer dan 10 ton wordt opgeslagen werd op basis van de aanduiding voor brandbaar, onbrandbaar een verdere onderverdeling gemaakt naar het van toepassing zijnde beschermingsniveau. Omdat er in onvoldoende mate duidelijkheid bestond over de definities is op verzoek van het Ministerie I&M door het RIVM een notitie opgesteld waarin de definities nader werden geduid (dit document heeft een rol gespeeld in het vernieuwen van de PGS 15: 2011). In dit concept wordt naast de huidige drie beschermingsniveaus een vierde beschermingsniveau geïntroduceerd. Dit beschermingsniveau komt overeen met de voorschriften die nu reeds gelden in de PGS-15: 2011 voor de opslag van ADR klasse 8 verpakkingsgroep (II en III). Dit nieuwe beschermingsniveau is bestemd voor de opslag van onbrandbare en niet-brandonderhoudende gevaarlijke stoffen. Brandwerende voorzieningen zijn voor deze stoffen niet nodig. In de bijgeleverde tabel staat dat dit niveau kan worden gebruikt voor de opslag van ADR-klasse 8 en 9, mits onbrandbaar en/of niet-brandonderhoudend. Voor CMR stoffen is conform deze tabel een beschermingsniveau 3 van toepassing, met als bijschrift dat het mogelijk is om het beschermingsniveau te verlagen (een opslagvoorziening zonder WBDBO eisen zoals bijvoorbeeld de opslagen voor ADR klasse 8 (II en III). Dit kan mogelijk worden gemaakt wanneer er sprake is van opslag van CMR stoffen in combinatie met onbrandbare en nietbrandonderhoudende stoffen. De HPC tussen- of eindproducten zijn veelvuldig onbrandbare CMR stoffen. Deze HPC tussen- of eindproducten zijn vaste stoffen in de vorm van extrudates. Deze zullen bij brand niet gemakkelijk verstuiven of verwaaien. Het zijn geen giftige stoffen, en niet als zodanig ADR geclassificeerd. Voor de loodsen waarin deze stoffen worden opgeslagen, verzoeken wij 3

(ondermeer voor loods 8) om de bestaande voorzieningen overeenkomend met een verlaagd beschermingsniveau te accepteren. Dit houdt in dat er met minder beschermende (bouwkundige) voorzieningen ADR geclassificeerde stoffen kunnen worden opgeslagen. Binnen de inrichting worden geen ADR klasse 3 (I en II) stoffen opgeslagen in opslagvoorzieningen met meer dan 10 ton. Tevens worden geen brandbare (ADR geclassificeerde) gevaarlijke stoffen opgeslagen in deze opslagvoorzieningen. 1.3 Brandbaarheid van in verpakking opgeslagen gevaarlijke stoffen In de PGS 15:2015 (welke in concept is gepubliceerd) is naast de (niet gewijzigde) definitie voor het begrip onbrandbaar nu ook een definitie opgenomen voor het begrip onbrandbare stoffen \. Het zelfde geldt ook voor niet brandgevaarlijk en niet-brandonderhoudende stoffen. Wanneer de uitgangspunten voor onbrandbare en niet-brandonderhoudende stoffen wordt vertaald naar de gevolgen voor Albemarle, betekent dit het volgende: De gevaarlijke stoffen die worden gebruikt, verbruikt of geproduceerd, zijn (vrijwel) allemaal onbrandbaar. Uitzondering hierop is loods 6 (een opslagvoorziening, die verderop verder wordt behandeld) waarin stoffen van klasse 3 verpakkingsgroep III worden opgeslagen. Overige ADR klasse 3 geclassificeerde stoffen (verpakkingsgroep I en II) worden opgeslagen in een aparte opslagvoorziening (loods 14). Een deel van het HPC (tussen)productenpalet bevat organische grondstoffen (organics), zogenaamde "HPC met organics". Deze (tussen)producten zijn niet conform de ADR als brandbaar geclassificeerd en onbrandbaar conform PGS-15: 2015 (energetische waarde < 7.5 MJ/kg). Dit wordt onder meer bevestigd uit testonderzoek (UN N.1 flammibillity of solids testing) van deze producten. Deze producten geven bij verwarming ook geen gassen af die kunnen branden. De organics grondstoffen zijn geen gevaarlijke stof (niet ADR geclassificeerd) en worden in loods 3 opgeslagen. De opslag van deze stoffen valt buiten de werkingssfeer van de PGS-15. 1.4 Uitgangspunten voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen In PGS 15: 2011 worden aanvullende eisen gesteld in aanvulling op de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Ook ten opzichte van CPR 15-2 worden aanvullende eisen gesteld aan de opslagvoorziening. Met de PGS 15: 2011 doet in het bijzonder het begrip weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (verder WBDBO) zijn intrede. In de CPR 15-2 waren alleen de eisen met betrekking tot branddoorslag vermeld. De wijze waarop de WBDBO moet worden bepaald is vastgelegd in NEN 6068. Met de overgang van CPR 15-1/2 naar PGS 15: 2011 is bepaald dat toepassing van de nieuwe richtlijn in de praktijk veelal geleidelijk zal verlopen. Met name de uitgangspunten van ontwerp en bouw van een opslagvoorzieningen kunnen over het algemeen niet gedurende de levensduur worden gewijzigd. Aangenomen wordt dat dergelijke uitgangspunten ongewijzigd blijven. Bij een revisievergunning zal daarom vastgesteld moeten worden welke bestaande (aan CPR 15-2 ontleende) maatregelen van kracht kunnen blijven en waar de voorschriften van PGS 15 toegepast zullen worden. Gewijzigde inzichten in risico s en benodigde voorzieningen, en technische mogelijkheden tot aanpassing van bestaande voorzieningen zullen hier een rol spelen. Een extra 4

bouwkundige investering in brandwerendheid om de gestelde WBDBO te realiseren moet te rechtvaardigen zijn aan de hand van de bestaande voorzieningen en de aard van de opgeslagen gevaarlijke stoffen. In 2010 heeft Albemarle, op verzoek van het bevoegd gezag, de bestaande opslagvoorzieningen beoordeeld op het aanwezig zijn van brandwerende voorzieningen en dan met name de weerstand tegen branddoorslag. Loodsen 1A/B, 2 en 5 zijn naar aanleiding hiervan voorzien van aanvullende voorzieningen om de weerstand tegen branddoorslag te vergroten tot ten minste 60 minuten. Voor de huidige beoordeling van de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen is aangesloten bij de classificatie middels ADR. In aanvulling op de meest recente ontwikkelingen is gekeken naar de energetische waarde welke de opgeslagen producten bij Albemarle kunnen hebben. Hiermee worden stoffen geclassificeerd naar onbrandbaar, niet-brandonderhoudend en brandbaar conform de definitie in concept PGS 15: 2015 (zie tevens de begrippenlijst 1.1.). 1.5 Opslaglocaties binnen de inrichting Voor een overzicht en situering van alle opslaglocaties binnen de inrichting wordt verwezen naar de plattegrond in bijlage B. Bijlage A geeft het overzicht van alle binnen de inrichting aanwezige opslaglocaties voor verpakte gevaarlijke stoffen voorzien van het aanwezige beschermingsniveau conform de PGS 15: 2011, de aard van de opgeslagen stoffen, de aggregatietoestand, brandbaarheid conform Besluit externe veiligheid inrichtingen 2 (verder BEVI), vlampunt indien van toepassing, aanwezige ADR categorieën, en de maximaal opgeslagen hoeveelheden. Loodsen 1A/B, 2, 5 en 10 wijken momenteel af op een aantal bouwkundige eisen van de PGS 15: 2011 (onder meer voor WBDBO en maximale oppervlakte opslagvoorziening). Loods 1A/B: Loods 1 is onderverdeeld in loods 1A en loods 1B. Loods 1 wordt beschouwd als een brandcompartiment ten opzichte van loods 2. Voor loods 1 is door middel van afstand (aan de noord-, westen zuidzijde van de loods) een WBDBO van 60 minuten gecreëerd. Voor het gedeelte (GA104) is er een WBDBO van 60 minuten gerealiseerd. Loods 1A In loods 1A worden grondstoffen opgeslagen (niet ADR geclassificeerd (aanverwante stoffen), ADR 5.1, 8, 9 en CMR). Alle opgeslagen stoffen zijn onbrandbaar. De stoffen worden opgeslagen in Big Bags, drums en IBC s. Binnen loods 1A worden vaste stoffen en vloeistoffen opgeslagen. Voor de vloeistoffen is derhalve een opvangcapaciteit van 28 m 3 gerealiseerd voor de opslag van totaal 280 m 3 vloeistoffen in het grootste vak (voorschrift 3.9.1 van PGS 15: 2011). Dit is gerealiseerd door een opstaande rand te maken van 2 De notitie van RIVM Brandbare vaste stoffen en niet brandonderhoudende stoffen in het kader van de richtlijn PGS 15 maakt voor het definiëren van het begrip vaste brandbare stoffen gebruik van BEVI. 5

tenminste 10 cm en de opslag van oplopende vloeren te voorzien. Binnen de opslagvoorziening is ten behoeve van de vorstvrije opslag van goederen verwarming aanwezig. Voor de gescheiden opslag van ADR klasse 5.1 is een vaste afscheiding aanwezig met een brandwerendheid van 30 minuten. Ten aanzien van de brandveiligheid van de kantoorruimte naast loods 1A kan het volgende gesteld worden. De kantoorruimte is afgescheiden door een brandwerende muur met een weerstand tegen branddoorslag van tenminste 60 minuten. Gezien de functie van de kantoorruimte (personeel van loods 1), de aard van de opgeslagen stoffen, en het geringe aantal aanwezige personen achten wij een weerstand tegen branddoorslag van tenminste 60 minuten voldoende om er voor te zorgen dat de aanwezige personen in geval van brand tijdig de kantoorruimte kunnen verlaten. Loods 1B In loods 1B worden tussen- en eindproducten opgeslagen (niet ADR geclassificeerd (aanverwante stoffen), ADR 8, 9 en CMR stoffen). Alle opgeslagen stoffen zijn onbrandbaar. De stoffen worden opgeslagen in Big Bags en drums. Dit betreft alleen vaste stoffen, waardoor geen opvangcapaciteit benodigd is. Binnen loods 1 (1A en 1B tesamen) wordt maximaal 2.500 ton aan vaste stof en maximaal 280 m3 aan vloeistoffen opgeslagen. Tussen loods 1A en 1B is een enkelsteensmuur aanwezig, van grond tot dak, deze heeft een brandwerendheid van 30 minuten. Het totale oppervlak van loods 1 is 2.500 m2. Loods 2 In loods 2 worden verpakte tussen- en eindproducten opgeslagen (niet ADR geclassificeerd (aanverwante stoffen), 8, 9 en CMR). Alle opgeslagen stoffen zijn onbrandbaar. De stoffen worden opgeslagen in Big Bags en drums. Grondstoffen worden in principe opgeslagen in Loods 1. Loods 2 doet soms dienst als overloop van Loods 1, maar dit geldt alleen voor de vaste stoffen. De opslag betreft dus alleen vaste stoffen, waardoor geen opvangcapaciteit benodigd is. De afstand van de loods tot de inrichtingsgrens is meer dan 10 meter. In deze 10 meter aan de noordkant is een aantal bossages aanwezig. Ten oosten van loods 2 staat een tweetal tanks in een tankput. De afstand van muur tot de tanks is 12 meter, en tot de tankput 6 meter. In de tanks wordt natronloog en zwavelzuur opgeslagen welke beide onbrandbare vloeistoffen zijn. De brandwerendheid van de muur aan de oostzijde is 60 min, met uitzondering van de bovenste lasrand. De zuidgevel heeft (met uitzondering van glaswerk en deur) een WBDBO van ten minste 60 minuten. De loods heeft een vloer van betonnen industrieplaten. Er wordt maximaal 2.500 ton aan vaste stof opgeslagen, in vakken met een maximale grootte van 300 m 2. De totale oppervlakte voor opslag in loods 2 is 2.650 m 2. Hiermee wordt niet voldaan aan voorschrift 4.4.2. Gezien de kleine overschrijding van het maximum vloeroppervlak verzoeken wij het bevoegd 6

gezag toe te staan om dit te behouden. Het betreft een geringe overschrijding (150 m 2 ), daarnaast betreft het een reeds bestaande loods, waarvan het gebruik reeds vergund is. Tevens wordt door plaatsing van verticale steunen, scheiding voor maximale vakgrootte, rijroutes en opdelen niet het hele oppervlak gebruikt voor de opslag van gevaarlijke stoffen. De kosten voor het realiseren van een WBDBO van ten minste 60 minuten tussen loods 1 en 2 en het aanwezige kantoor zijn berekend en worden geraamd op circa 290.000. Wij zijn van mening dat deze kosten redelijkerwijs niet kunnen worden gevergd en niet in redelijke verhouding staan tot het verhoogde beschermingsniveau wat hiermee zou worden gerealiseerd. Loods 5 In loods 5 vindt opslag plaats van verpakte gevaarlijke vaste stoffen (niet ADR geclassificeerd (aanverwante stoffen), ADR klassen 8, 9 en CMR). Alle opgeslagen stoffen zijn onbrandbaar. De verpakte gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in Big Bags of drums. Het betreft grondstoffen voor de HPC fabriek. Er wordt max. 800 ton in deze loods opgeslagen. M.b.t. de buitengevels wordt de WBDO gerealiseerd middels afstand (min. 10 m vrij). Wij verzoeken het bevoegd gezag om af te wijken van de eis dat er tussen loods 5 en de aangrenzende ruimtes sprake moet zijn van een WBDBO van 60 minuten en de huidige voorzieningen toe te staan (weerstand tegen branddoorslag van 60 minuten en WBDBO van 30 minuten). Er worden n.l. onbrandbare stoffen opgeslagen met een ADR klasse die geen bijdrage leveren aan de brandlast. Er is sprake van een voorraad bestaande uit ADR-klasse 8 verpakkingsgroep II en III en ADR klasse 9 en om die reden kan worden afgeweken van de WBDBO van 60 minuten. Voor de milieugevaarlijke stoffen is een MRA gemaakt. Hieruit zijn geen extra maatregelen uit naar voren gekomen om de belasting van deze stoffen te voorkomen. Deze stoffen dragen derhalve niet bij aan een extra milieurisico. Resteren de CMR stoffen (veelal extrudaten in metalen drums). De opslagvoorziening is uitpandig gelegen. De kosten voor het realiseren van een WBDBO van ten minste 60 minuten tussen loods 5 en de HPC fabriek zijn berekend en worden geraamd op circa 160.000,--. Wij zijn van mening dat deze kosten redelijkerwijs niet kunnen worden gevergd en niet in redelijke verhouding staan tot het verhoogde beschermingsniveau dat met deze maatregelen gerealiseerd wordt. De brandbare, organische grondstof (organic) Walocel (niet ADR geclassificeerd) zal niet meer in de opslagvoorziening worden opgeslagen. De werkvoorraad (de definitie zoals gewoon is in de PGS 15: 2011) zal per batch worden klaargezet in de fabriek, op die plekken waar deze stof wordt gebruikt. Loods 15 In een separaat afgeschermd en brandwerend gedeelte (ten minste 60 minuten WBDBO) van loods 5 vindt opslag plaats van maximaal 50 m 3 van metaalzoutoplossingen in water (niet ADR geclassificeerd, ADR klassen, 8, CMR). Deze oplossingen zijn allen onbrandbaar(oplossing in water van anorganische 7

zouten). De ruimte is direct aan de fabrieksruimte geschakeld en geconditioneerd op kamertemperatuur. De ruimte is voorzien van een vloeistofkerende vloer onder afschot naar het midden van de ruimte, welke bestaat uit een gestorte betonnen vloer voorzien van een chemisch resistente coating. De totale opvangcapaciteit bedraagt, conform de PGS 15: 2011, minimaal 10% van het maximale volume dat in opslag is. In de ruimte vindt permanent toezicht plaats door middel van camerabewaking. De ruimte wordt mechanisch op doelmatige wijze geventileerd. Om het warmteverlies uit deze geconditioneerde ruimte te beperken en omdat er geen sprake is van de opslag van snel verdampende toxische stoffen of van (licht) ontvlambare stoffen wordt de ruimte eenmaal per uur ververst. Loods 15 voldoet aan de PGS-15: 2011 beschermingsniveau 3. De maximale voorraad is 50 m 3. Loods 8 Loods 8 is een overkapte buitenopslag, welke aan de kant van de HPC fabriek geheel open is. De loods wordt gebruikt voor de opslag van grondstoffen, tussen-, en eindproducten. De opgeslagen stoffen, maximaal 700 ton, zijn niet ADR geclassificeerd, ADR 9 verpakkingsgroep III, en CMR. De totale opslag bestaat uit vaste stoffen opgeslagen in metalen drums en big bags. De stoffen die worden opgeslagen zijn onbrandbaar. Op basis van de concept PGS 15: 2015 is voor de opslag van stoffen welke onder ADR klasse 9 vallen bepaald dat deze kunnen worden opgeslagen in een opslagvoorziening conform beschermingsniveau 4. In dat geval zijn brandwerende voorzieningen niet noodzakelijk vanwege de aard van de stoffen. De verpakte gevaarlijke stoffen die vallen onder ADR klasse 9 zonder bijkomend gevaar (niet CMR) voldoen aan deze eigenschappen. Naast de hiervoor genoemde klasse worden er ook CMR stoffen opgeslagen. De opgeslagen stoffen zijn vaste CMR stoffen (extrudaten in drums) en zijn tevens onbrandbaar. In de concept PGS 15: 2015 is voor CMR stoffen waarbij uitsluitend sprake is van onbrandbare of niet brand-onderhoudende stoffen de mogelijkheid geboden om een lager beschermingsniveau toe te passen. De CMR stoffen zijn niet giftig en er zijn geen specifieke risico s in de omgeving van de inrichting die een relatie met de opslag hebben. Ons inziens kan daarom een verlaagd beschermingsniveau worden toegestaan. Albemarle zal maatregelen treffen waardoor de afstand tussen de opslagvoorziening en de dichtstbijzijnde gevel van de fabriek niet minder dan 10 meter zal bedragen. Er zullen geen bouwkundige aanpassingen worden gedaan, aan de kant van het schakelhuis. Ons inziens is dit met de mogelijke onderbouwing vanuit de concept PGS- 15: 2015 niet noodzakelijk. In de nabijheid van loods 8 staan huiftrailers opgesteld met lege drums. Deze vaten worden in de fabriek gevuld. 8

Loods 10 De oppervlakte van loods 10 beslaat ca. 300 m 2 en bestaat uit een viertal secties voor de opslag van grondstoffen, tussenproducten, reststoffen en afvalstoffen voor en van de MPC/RCP fabriek (niet ADR geclassificeerd, ADR klassen 5.1, 8, 9 en CMR). De gehele opslag is voorzien van een vloeistofkerende vloer. Elk van de secties heeft ten behoeve van de opslag van ADR geclassificeerde vloeistoffen een bergend vermogen conform de PGS 15: 2011. De totaal opgeslagen hoeveelheid is maximaal 180 ton vaste stof en maximaal 60 m 3 vloeistof verdeeld over de diverse secties. Alle opgeslagen stoffen zijn onbrandbaar met uitzondering van een aan organische hulpstoffen die niet ADR geclassificeerd zijn. Deze voorziening heeft geen WBDBO en de afstand tot de inrichtingsgrens is 7,1 meter. In overleg met de vergunningverlener zullen deze stoffen niet binnen de eerste drie meter aan de zijde van de inrichtinggrens worden opgeslagen. Dit gebied wordt in de loods aangegeven. Loods 11 In deze loods worden voornamelijk grondstoffen, tussen- en eindproducten van de HPC opgeslagen. (niet ADR geclassificeerd (aanverwante stoffen), ADR klassen 9 en CMR). Alle opgeslagen stoffen zijn onbrandbaar. Loods 11, met een totaal oppervlak van 2.400 m 2, is opgedeeld in drie compartimenten, elk met een oppervlakte van 800 m 2. Voor deze loods is een destijds een bouwvergunning aangevraagd waarbij in eerste instantie het uitgangspunt was dat de scheiding tussen de drie compartimenten met een WBDBO van ten minste 60 minuten zou worden uitgevoerd. Uiteindelijk is dit niet gerealiseerd. Met deze vergunningaanvraag wordt dit gecorrigeerd. De loods is dan onderverdeeld in 3 compartimenten zonder WBDBO. Dit betreft een opslagvoorziening met beschermingsniveau 3 conform PGS 15: 2011. Loods 12 In deze R&D loods worden grondstoffen, tussen en eindproducten opgeslagen voor kleinschalige aanmaak van katalysatoren binnen R&D. Met deze aanvraag worden de opslagactiviteiten van de voormalige monsterverzendafdeling (MVA, nu MAVA) tevens ondergebracht in loods 12. De opgeslagen stoffen zijn niet ADR geclassificeerd, ADR klassen 4.2, 5.1., 6.1.(max. 1 ton), 8, 9 en CMR). De opgeslagen stoffen zijn veelal onbrandbaar m.u.v. een aantal niet ADR geclassificeerde organische stoffen met een vlampunt > 100 C. Stoffen met ADR categorie 4.2. worden geplaatst in brandopslagkasten in de loods. Er wordt in totaal max. 200 ton opgeslagen. De loods voldoet aan de PGS-15: 2011, beschermingsniveau 3. 9

Loods 13 Loods 13 bestaat uit een container in een klein omheind gedeelte van de site nabij R&D. De container staat minimaal 10 m rondom vrij. In de container vindt opslag plaats van maximaal 1.000 kg speciale (Isom.) R&D katalysator voor kwaliteitscontrole (ADR klasse: 4.3 en CMR). Hoofd opstelplaats reststoffen Ten zuiden van loods 6 (terreinvak 22) ligt de hoofd opstelplaats reststoffen. Op dit open terrein worden rest(afval)stoffen verzameld uit de fabrieken en R&D. Het terrein is omheind door een hekwerk en heeft een vloeistofkerende vloer met opstaande rand. De vloer loopt af naar een pompput. Verzameld regenwater wordt periodiek (na controle door een operator) afgevoerd naar het oppervlaktewater (werkvoorschrift aanwezig). Buiten werktijd (dagdienst) is het terrein afgesloten. De opgeslagen reststoffen vallen uiteen in: Reststoffen FCC, HPC, RCP/MPC katalysatorproductie in vloeibare of vaste vorm (onbrandbaar, ADR klassen: geen, 5.1, 8, 9 en CMR). Reststoffen HPC met organics (onbrandbaar, ADR klasse: geen, 8, 9 en CMR)). Organics reststoffen (brandbaar, ADR klassen: geen, 8 en 9). Reststoffen R&D: stoffen met een vlampunt > 100 C (ADR klasse: geen, 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 en 9). Opslag van aërosolen (ADR klasse 2) (maximaal 50 liter) Opslag van reststoffen FCC, HPC, MPC, HPC met organics vindt plaats in kleinverpakking, big bags, drums of Isocontainers. Opslag van organics reststoffen vindt plaats in overeenstemming met de vereisten voor opslag van brandbare stoffen uit de PGS-15: 2011 (tabel 4.1). R&D reststoffen (vlampunt > 100 C, ADR klasse: 4.1) worden alleen opgeslagen in kleinverpakking, in metalen containers. Er wordt maximaal 200 ton verpakte reststoffen opgeslagen (onbrandbaar / niet brandbaar). Er wordt maximaal 1.000 kg reststoffen R&D in metalen verpakking opgeslagen (brandbaar). De opslag voldoet aan de PGS-15: 2011, beschermingsniveau 3. Binnen de inrichting komt ook afval vrij in de vorm van lege spuitbussen, bij werkzaamheden. Deze worden opgeslagen in een bak met een maximum inhoud van 50 liter. Hiermee wordt er onder de ondergrens van 50 kg gebleven van de PGS 15: 2011. Opslagterrein bedrijfsafval Bedrijfsafval wordt verzameld door de afdeling MAVA en opgeslagen op een omheind terrein aan de IJ-zijde. Onder bedrijfsafval wordt verstaan: huishoudelijk (rest)afval, papier, glas, metaal, bouw- en sloopafval naar herkomst (koper, RVS, bekabeling etc.). De opslag op dit terrein valt dientengevolge niet onder de werkingssfeer van de PGS-15: 2011. Tussenopslag reststoffen (ten oosten van loods 2) 10

Ten oosten van loods 2 vindt opslag plaats van Isocontainers met spoelwater, in geringe mate verontreinigd met metaalzouten (niet ADR geclassificeerd, ADR klassen 8 en 9). Dit spoelwater wordt bij de productie in de HPC hergebruikt. Het open terrein biedt plaats aan max. 200 ton opslag. De opslag is uitgerust met een vloeistofkerende vloer. De vloer loopt af naar een pompput. Verzameld regenwater wordt periodiek (na controle door een operator) afgevoerd naar het oppervlaktewater (werkvoorschrift aanwezig). Centraal Magazijn In het centraal magazijn liggen (reserve) onderdelen, hulpmiddelen en PBM opgeslagen voor de gehele site. De ruimte wordt verwarmd door gasgestookte ruimteverhitters. Op de begane grond is een afsluitbare ruimte aanwezig waarin rekken zijn ondergebracht voor de opslag van smeeroliën en vetten in kunststof- en metalen verpakking (brandbaar, vlampunt > 100 C, niet ADR-geclassificeerd). Onder de rekken zijn lekbakken geplaatst. In de rekken wordt max. 2.500 kg opgeslagen. Genoemde ruimte is voorzien van een vloeistofkerende vloer en wordt op natuurlijke wijze geventileerd. Op de begane grond zijn een drietal inpandige brandveiligheidsopslagcontainers geplaatst (BRK-R, BRK-L en BRK B). Deze containers worden gebruikt voor de opslag van R&D chemicaliën in kleinverpakking (ADR klassen: 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 en 9). De containers (opgesteld voor 2006) voldoen aan de NEN-2678 en zijn elk voorzien van geforceerde (Ex-) ventilatie en (Ex-) verlichting (afvoer naar buiten), opvangvoorzieningen en een schuimblusinstallatie. Elk van de containers bevat max. 1.000 kg chemicaliën. Gasflessenopslag bij centraal magazijn: In terreinvak 04, tussen het centraal magazijn en de centrale werkplaats zijn een tweetal opslagplaatsen voor gasflessen aanwezig. De gasflessenopslag Lasgassen noord en Gasstraat magazijn zijn overdekt en open aan de oostzijde. In de opslagruimten bevinden zich gasflessen met diverse industriële gassen, zoals acetyleen, argon, stikstof, zuurstof, waterstof, lucht. In de opslag Lasgassen noord staan een batterij met acetyleen en zuurstof opgeslagen, maximaal 2.000 l watervolume (max. 40 cilinders met een watervolume van 50 l). In de opslag Gasstraat magazijn staan diverse gascilinders met industriële gassen zoals argon, stikstof, zuurstof, waterstof en lucht, met een watervolume 20/50 liter. Er is in deze opslag max. 4.000 l watervolume aanwezig. De voorraad dient voor afgifte aan kleinverbruikers. Genoemde opslagen voldoen aan de vereisten voor de opslag van gasflessen conform de PGS-15: 2011. Opslag propaangasflessen nabij HPC 11

Binnen de inrichting worden propaanflessen gebruikt voor LPG heftrucks. Er zullen tegenover de HPC fabriek (aangegeven op tekening) een zestal propaanflessen van 26 liter worden opgeslagen in een opslagvoorziening voor gassen. De WBDBO zal worden gewaarborgd door het afstandscriterium toe te passen. Tevens zullen de flessen tegen omvallen en aanrijden worden beveiligd (is op tekening aangegeven, punt 35) Inpandige opslag R&D-4 Labzaal 11 In een inpandige opslag in R&D-4 worden testoliën (dieselolie, VGO, residu) opgeslagen in klein verpakking (glazen potten). Het betreft oliemonsters uit de R&D testfaciliteiten. In deze opslag wordt maximaal 1.000 kg opgeslagen. De inpandige opslag is brandwerend uitgevoerd en voorzien van ventilatie conform de PGS-15: 2011. Loods 6 Deze uitpandige opslagvoorziening, waarbij de WBDBO wordt gerealiseerd middels afstand (10 meter vrij rondom) wordt gebruikt voor de opslag van brandbare stoffen. Hier worden stoffen opgeslagen met een vlampunt van meer dan 100 C (VGO en residu: ADR klasse 9 verpakkingsgroep III). De diesel die eveneens wordt opgeslagen heeft een vlampunt van meer dan 60 C. Totaal vindt opslag plaats van max. 140 ton, waarvan max. 56 ton diesel en max. 84 ton VGO/residu/brandbare vaste stof. Alle opslag vindt plaats in metalen verpakking. De opslagvoorziening heeft een opvangcapaciteit van 158 m 3. De opslag voldoet aan beschermingsniveau 3 van de PGS-15: 2011. Loods 3 Hierin worden uitsluitend niet geclassificeerde (organische) (grond)stoffen opgeslagen (niet ADRgeclassificeerd). Dit zijn verbindingen die niet hoeven te worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening conform de PGS-15: 2011. Loods 14 Deze opslagvoorziening is een grote brandkast met een WBDBO van tenminste 60 minuten. Hierin wordt 3.500 kilo ADR klasse 3 opgeslagen. Deze opslagvoorziening is voorzien van een interne lekbak welke 110% is van de grootste verpakking en voldoet aan de PGS 15:2011. Overdrachtsgebieden verpakte gevaarlijke stoffen Binnen de inrichting zijn nabij opslagvoorzieningen op diverse plaatsen, zoals aangegeven op tekening, overdrachtsgebieden verpakte gevaarlijke stoffen weergegeven. In deze overdrachtsgebieden kunnen orders worden klaargezet voor externe klanten. In de overdrachtsgebieden van de loodsen 1A/B, 2, 5, 10 en 11 kan eveneens overdracht plaatsvinden van verpakte gevaarlijke stoffen van logistiek naar operations en vice versa. Gedurende de dagdienst zal hiertoe niet meer dan 10 ton in een transitiegebied staan opgesteld, is er toezicht door deskundig personeel en zijn voorzieningen getroffen om het risico op aanrijden te minimaliseren. De 12

transitiegebieden zijn duidelijk, middels belijning, gemarkeerd op het wegdek, daarnaast zijn de werknemers, die hier werken, hierover geïnstrueerd. Het is niet toegestaan om andere stoffen op te slaan in deze gebieden, anders dan de reeds toegestane opgeslagen stoffen in de nabije opslagvoorziening. (Tevens is deze informatie reeds opgenomen in de tabellen behorende bij de aanvraag (zie pag. 39 van het OLO formulier)). Tankwagens Binnen de inrichting kunnen op een speciaal hiertoe ingerichte parkeerterrein, nabij logistiek, gedurende de nacht tank- en bulkwagens worden geplaatst met (gevaarlijke) stoffen en tussenproducten die binnen de inrichting worden gebruikt (tevens aangegeven op tekening in bijlage A). Er vindt een registratie plaats bij de portier van de aanwezige tank- en bulkwagens met gevaarlijke stoffen. Dit terrein zal worden aangepast zodat het ook mogelijk wordt om hier overslag van gevaarlijke stoffen te laten plaatsvinden. Dit betreft het overslaan van oliën van tankwagen naar stalen vaten. Deze oliën komen van een raffinaderij, en worden in R&D gebruikt als testoliën, om zo de werkzaamheid van de geproduceerde katalysatoren te kunnen onderzoeken. Overpakken Binnen de inrichting is het soms noodzakelijk om producten over te pakken. Dit kan zijn van big bag naar metalen vaten en/of andersom. Dit gebeurt buiten een opslagvoorziening en wordt zo uitgevoerd dat er een verwaarloosbaar bodemrisico wordt verkregen en geen emissies naar de lucht gaan. Het betreft de overslag van vaste niet brandgevaarlijke stoffen. Dit overpakken heeft geen vaste plek. 13

Bijlage B BIJLAGE 4: OVERZICHT OPSLAGLOCATIES VOOR VERPAKTE ADR EN NIET ADR GECLASSIFICEERDRev. 20 d.d. 9-12-2016 Opslaglocaties Opgeslagen stoffen Staat Vlampunt ADR categorien Hoeveelheid Grondstoffen, anorganische metaalzouten in water. aq. n.v.t. 5.1., 8, 9 Max. 280 m3 aq. n.v.t. geen Loods 1A Grondstoffen FCC, HPC en MPC s n.v.t. geen, 8, 9, CMR Max. 2500 ton Loods 1B Eind- en tussen producten MPC en HPC s n.v.t. geen, 8, 9, CMR Oppervlak opslag (m2) 2500 Loods 2 Eind- en tussenproducten FCC, MPC en HPC. s n.v.t. geen, 9, CMR Max. 2500 ton 2650 Loods 3 Organics (Diethyleenglycol (DEG)) > 100 C geen Max. 360 ton Organics (Citroenzuur aq. 50% (CA), Diethanolamine (DEA) 80%) geen Max. 270 ton Loods 5 Grondstoffen, tussen- en eindproducten HPC s n.v.t. geen, 9, CMR Max. 800 ton Grondstoffen, tussen- en eindproducten HPC met organics s n.v.t. geen, 9, CMR 1380 Loods 15 (voorheen IBC loods) Anorganische (verdunde) metaalzout-oplossingen in oplossing (water) aq. n.v.t. geen,.8, CMR Max. 50 m3 194 Loods 6 LGO (Light Gasoil (diesel)) l > 60 C 3,9 Max. 56 ton VGO (Vacuum Gas Oil) /residu/vaste stof l/s > 100 C 9 Max. 84 ton Totaal l/s 3,9 Max. 140 ton 480 Loods 8 Grondstoffen, tussen- en eindproducten van de HPC s n.v.t. 9(III), CMR, geen Max. 700 ton Tussen- en eindprodukt HPC met organics s n.v.t. 9(III), geen, CMR Loods 10 Grondstoffen, tussen-, eindprodukt en afval van MPC/RCP s n.v.t 8, 9, CMR Max. 180 ton Grondstoffen MPC/RCP aq. n.v.t 5.1, 8,9 Max. 60 m3 720 300 Loods 11 HPC met organics s 8, 9, CMR Max. 2500 ton 2400 Loods 12 Grondstoffen, tussen- en eindprodukten l/s n.v.t. 5.1., 8, 9, CMR Max. 190 ton 6.1. Max. 1 ton 590 HPC met organics s n.v.t. 8, 9, CMR Max. 9 ton Brandbare vloeistoffen en vaste stoffen l/s 4.2., 8, 9 Max. 400 kg Loods 13 Speciale (Isom) R&D katalysatoren s n.v.t. 4.1., 4.3 Max. 1000 kg Loods 14 Licht ontvlambare stoffen l < 60 C 3,9 max 3.5 ton Buitenopslag ten zuiden van R&D-4 Klein gevaarlijk afval R&D-4 aq./l/s 3, 4.2.,6.1.,8,9 6 Garage buitenopslag ten noorden van R&D-4 (werkvoorraad) Diesel/VGO/nafta/kerosine l/s > 60 C, > 100C 3,9 Organische brandbare stoffen l 3,6.1,8 2000 kg Gekoelde container nabij R&D-4 Max. 2000 l Gasflessenopslag middenterrein Diverse industriele gassen en opslag spuitbussen l 2 waterinhoud Afvalcontainer ten oosten van HPC. Lege, ongereinigde verpakking in afvalcontainers s Inpandige opslag in R&D gebouwen Grondstoffen, tussen- en eindprodukten voor R&D. aq./l/s Max. 500 kg / brandcomp. Hoofd opslagplaats reststoffen Reststoffen FCC, HPC, RCP/MPC en HPC organics katalysatorproduktie. aq./l/s n.v.t. geen, 5.1, 8,9, CMR Max. 190 ton Organics reststoffen aq./l/s geen, 8,9 Max. 10 ton Reststoffen R&D aq./l/s > 100 C geen, 3, 4.1., 5.1., 6.1., 8,9 Max. 1000 kg Tussenopslag reststoffen (ten oosten van loods 2) Spoelwater verontreinigd met vaste stof en/of metaalzouten (recyclebaar) aq. n.v.t. geen, 5.1., 8, 9 Max. 260 ton Centraal magazijn - Afsluitbaar deel magazijn Smeerolien en vetten l > 100 C geen Max. 2500 kg - Brandveiligheidscontainer BRK-R R&D chemicalien in kleinverpakking. aq./l/s div. 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8,9 Max. 1000 kg - Brandveiligheidscontainer BRK-L R&D chemicalien in kleinverpakking. aq./l/s div. 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8,9 Max. 1000 kg - Brandveiligheidscontainer BRK-B R&D chemicalien in kleinverpakking. aq./l/s div. 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8,9 Max. 1000 kg Gasflessenopslag bij centraal magazijn - Lasgassen Noord Industriele gassen: acetyleen en zuurstof g 2 Max. 2000 l waterinhoud - Gasstraat magazijn Diverse industriele gassen en spuitbussen g 2 Max. 6000 l waterinhoud - Opslag propaanflessen nabij HPC Propaan g 2 Maximaal 175 l 8 Inpandige Opslag R&D4 Analytical Lab Zaal 11 > 60 C, <= LGO, Light Gasoil (Dieselolie) l 100C 3,9 VGO/residu/vaste stof l/s > 100 C 3,9 Max 1000 kg 8 14