NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180

ECLI:NL:GHDHA:2014:1430

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060.

ECLI:NL:GHDHA:2017:826

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:GHDHA:2016:1495

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

ECLI:NL:GHSGR:2004:AP1225

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490


ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:RBZWB:2015:8725

ECLI:NL:GHARN:2006:AW2040

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art , lid 1, ond.

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:GHDHA:2017:1125

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:GHARL:2015:708

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHARL:2017:1064

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5928

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2017:4117 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00228

ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393

ECLI:NL:GHARL:2015:3296


ECLI:NL:RBZWB:2015:3923

ECLI:NL:GHDHA:2016:30

ECLI:NL:GHDHA:2017:1555

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679

ECLI:NL:GHSHE:2017:190

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHARL:2015:814

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:GHDHA:2017:147

ECLI:NL:GHDHA:2013:3122

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

Gerechtshof Den Haag BK-15_ Belastingrecht. Hoger beroep. Rechtspraak.nl FutD

ECLI:NL:GHSGR:2003:AO0704

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:GHAMS:2017:2103 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00219

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054

ECLI:NL:GHAMS:2014:310

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ8213

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARL:2015:20

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

ECLI:NL:GHSHE:2008:BH0220

ECLI:NL:GHSHE:2016:2731

ECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:4813

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

Transcriptie:

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0392 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 13-10-2009 Datum publicatie 16-10-2009 Zaaknummer BK-07/00550 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2010:BN8729, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Art. 16 AWR. Is in casu sprake van een ambtelijk verzuim? Vindplaatsen Rechtspraak.nl NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD 2009-2260 V-N 2009/65.1.1 Uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-07/00550 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 13 oktober 2009 op het hoger beroep van [X] te [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 8 augustus 2007, nummer AWB 06/6054 IB/PVV, betreffende na te melden aan hem door de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst Zuidwest, opgelegde navorderingsaanslag. Aangifte, aanslag, navorderingsaanslag, bezwaar en geding in eerst aanleg 1.1. Belanghebbende heeft voor het jaar 2003 een aangifte in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen ingediend naar een verzamelinkomen van 1.615.685, waarin begrepen een belastbaar inkomen uit werk en woning van 1.594.652. In het aangiftebiljet heeft belanghebbende onderdeel 42, luidend: "Als u over 2003 in aanmerking komt voor aftrek ter voorkoming van dubbele belasting", als volgt ingevuld: Omschrijving inkomsten box 1 : Toyota Inkomsten: : 282044

Ingehouden bronbelasting: : 28204 Landcode: : JPN (...)" 1.2. Met dagtekening 24 november 2005 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij het belastbare inkomen uit werk en woning en het verzamelinkomen is vastgesteld overeenkomstig de aangifte. Het totaalbedrag van de inkomstenbelasting en premie is vastgesteld op 828.739, op welk bedrag, naast een gecombineerde heffingskorting van 2.870, een aftrek elders belast in mindering is gebracht van 143.333. 1.3. Vervolgens heeft de Inspecteur, met dagtekening 9 februari 2006, een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij de aftrek elders belast nader is vastgesteld op nihil en daartegenover een aftrek buitenlandse bronheffing van 28.204 in aanmerking is genomen. Tevens is 10.222 aan heffingsrente in rekening gebracht. 1.4. Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaar afgewezen. 1.5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Loop van het geding in hoger beroep 2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van 106. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 22 april 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt. Vaststaande feiten Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, in hoger beroep het volgende komen vast te staan: 3.1. Belanghebbende exploiteert een computerservicebureau in de vorm van een eenmanszaak. In het onderhavige jaar heeft hij in het kader van zijn onderneming royalty's genoten van een onderneming gevestigd in Japan, tot een bruto-bedrag van 282.044. Bij de uitbetaling hiervan is 28.204 aan bronbelasting ingehouden. 3.2. De gegevens van het aangiftebiljet zijn door een niet fiscaal geschoold medewerker aan de hand van de zogenoemde Gebruikersinstructie FVC ABS IB 2003 ingebracht in het elektronische systeem van de Belastingdienst. De aangifte is vervolgens uitgeworpen voor controle. Op het zogenoemde Uitworpformulier IB 2003 met datum 2 februari 2005 staat als instructie aan de behandelend ambtenaar van het belastingkantoor in Goes onder meer vermeld: "beoordeel inkomsten (box 1) uit het buitenland". Daarachter is met de hand bijgeschreven: "282044 uit Japan max 10% v/h bedrag". Achter de tekst "Afwijkende behandeling uitworp gewenst" is op dit uitworpformulier geschreven " (noemer onjuist)". Het zogenoemde Handboek Administratie Particulieren bevat de toetsinstructie aan

de behandelend ambtenaar voor het invullen van de CD-schermen ten behoeve van de aanslagregeling. Omschrijving geschil en standpunten van partijen 4.1. Tussen partijen is in geschil of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. Voorts is in geschil of met recht heffingsrente in rekening is gebracht. 4.2. Belanghebbende neemt het standpunt in - zakelijk en kort weergegeven - dat sprake is van een ambtelijk verzuim. De Belastingdienst heeft ervoor gekozen de gegevens uit de aangifte door een niet fiscaal geschoold medewerker te laten overnemen en na uitworp heeft de behandelend ambtenaar onvoldoende gecontroleerd of deze gegevens op juiste wijze waren verwerkt. Het controlemechanisme bij de Belastingdienst is onvoldoende. Een en ander vormt een ambtelijk verzuim. Voorts was het aan belanghebbende bij ontvangst van het aanslagbiljet niet terstond duidelijk dat dit een fout bevatte. Subsidiair voert belanghebbende aan dat in ieder geval de beschikking heffingsrente dient te worden vernietigd, aangezien op juiste wijze aangifte is gedaan. 4.3. De inspecteur heeft de stellingen van belanghebbende gemotiveerd weersproken. Conclusies van partijen 5.1. De conclusie van belanghebbende is dat primair de navorderingsaanslag dient te worden vernietigd en subsidiair de beschikking inzake de heffingsrente. 5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Overwegingen omtrent het geschil 6.1. Het Hof acht aannemelijk dat de in 3.2 vermelde aantekeningen door de behandelend ambtenaar op het uitworpformulier zijn geschreven toen hij controleerde of de aftrek elders belast op de juiste wijze was berekend. Voorts neemt het Hof als vaststaand aan dat deze ambtenaar, alhoewel fiscaal voldoende deskundig, op dat tijdstip de vermelding van het buitenlandse inkomen op een verkeerde regel niet heeft gecorrigeerd. Uit de aantekening " 282044 uit Japan max 10% v/h bedrag" kan slechts worden afgeleid dat het de bedoeling van de Inspecteur was dat de aftrek overeenkomstig het bepaalde in de tweede volzin van onderdeel c, van het tweede lid van artikel 24 van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Japan tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, zou worden vastgesteld op het bedrag van de Japanse belasting. In zoverre bevatte het aanslagbiljet een discrepantie tussen hetgeen de Inspecteur heeft bedoeld en hetgeen in het biljet is vastgelegd. De omstandigheid dat de inspecteur de eerder gemaakte invoerfout daarbij uiteindelijk niet heeft hersteld, doet daaraan niet af. Er is sprake van een met een schrijf- of tikfout gelijk te stellen vergissing. 6.2. Voor navordering van het bij de aanslag te weinig geheven bedrag aan belasting is in het geval als het onderhavige voorts noodzakelijk dat belanghebbende bij ontvangst van het aanslagbiljet terstond moet hebben begrepen dat het hier een vergissing betrof. In het aan belanghebbende door zijn belastingadviseur uitgebrachte Fiscaal Rapport is onder meer het volgende vermeld: Verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 825.869 Af: reductie elders belast Box 1, zie bijlage 3 28.204

797.665 Af: overige voorheffingen 170 797.495 Af: voorlopige aanslagen 512.875 Te betalen: 284.620 (...)" In bijlage 3 zijn de gegevens opgenomen die betrekking hebben op de elders belaste inkomsten. Daarin is onder meer vermeld: Reductie elders belast Verrekenbare bronbelasting 28.204" Op het aan belanghebbende toegezonden aanslagbiljet staat een te betalen bedrag aan belasting en premie vermeld van per saldo 183.050 (met inbegrip van 13.559 in rekening gebrachte heffingsrente). In de op dit biljet opgenomen toelichting op de inkomstenbelasting box 1 is als aftrek elders belast inkomen een bedrag van 143.333 vermeld. Het Hof acht het verschil in het te betalen belastingbedrag (ruim 100.000) zowel absoluut als relatief zodanig hoog dat belanghebbende onmiddellijk moet hebben begrepen dat de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag een vergissing heeft begaan. 6.3. Het in 6.1 en 6.2 overwogene brengt mee dat de navorderingsaanslag met recht is opgelegd. 6.4. Met betrekking tot de heffingsrente overweegt het Hof dat tegen de beschikking heffingsrente geen bezwaar is gemaakt. Op die grond kan het Hof niet toekomen aan een beoordeling van de vordering tot vernietiging van deze beschikking. Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling als bedoel in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Beslissing Het Gerechtshof: - bevestigt de uitspraak van de rechtbank; - verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het bezwaar tegen de beschikking heffingsrente. Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.W. Savelbergh, J.W. baron van Knobelsdorff en H. Pijl, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 13 oktober 2009 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan partijen verzonden: Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd. 2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; - de gronden van het beroep in cassatie. Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.