Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen

Vergelijkbare documenten
Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Dit is genomen ten behoeve van Stedin netbeheer B.V. een en ander het hoogte van de Giekwerf te Zoetermeer.

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Geachte mevrouw Dekker,

Gemeente Vlist. De heer R. Huizinga Postbus AB STOLWIJK. Ontv. bev. ir. E.J. van der Werf. Uw kenmerk

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Datum: Ons kenmerk: Uw kenmerk: Behandeld door: [Postregistratienummer] Pieter Bode IWB10725Datum:

HOLLAND ZUID - 7 FEB. 20U. Gedeputeerde Staten

Visie op Zuid-Holland Ontwikkelen met schaarse ruimte

Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017

Visie op Zuid-Holland

Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering. MT 22 maart 2012 Arno Lammers

Structuurvisie Noord-Holland. Achtergrondinformatie

Parafering besluit PFO Bom Geparafeerd D&H B Gewijzigd akkoord Geparafeerd door: Kooiman, A.I.L. Kruijssen, C.J.M.

GWM INGEKOMEN 1 1 H M Verzenddatum. Geheim 9 maart MRT 2010

Als opvolger van Chris van der Velden in het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap is André van der Wende (SGP) uit Berkenwoude geïnstalleerd.

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

agendapunt Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER

Statenvoorstel. Vaststellen wijziging reglement van bestuur Hoogheemraadschap van Delfland. Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

: 20 juni 2008 : Hernieuwde aanvulling op ons advies over de Hoofdlijnennotitie Drieluik Ons kenmerk : PAL 2008/018 Aantal pagina's : 2

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

Het middels een persing leggen en hebben van een mantelbuis Ø 40 mm HDPE 100 SDR 11 voor glasvezel in de beschermingszone van de waterkering.

WATERVERGUNNING D /

GEWIJZIGD. Gelet op: Artikel 2.2 van de Wro en artikel 5 van de Planwet Verkeer en Vervoer;

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Westflank Haarlemmermeer

Kaart 1 Provincie Zuid-Holland

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

3 jaar later, effecten en ervaringen

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Onderwerp: wijziging waterverordening hoogheemraadschap Rijnland

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Dit maatwerkbesluit is genomen ten behoeve van Liander Infra N.V. voor de werkzaamheden ter hoogte van Rijndijk 29 in Hazerswoude-Rijndijk.

Westelijke Veenweiden

Ontwerp 1 e Wijziging Partiële herziening peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Februari 2019 DM

Deltaprogramma Het nationale programma voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K.van Viegen (PVDD) (d.d.15 januari 2013) Nummer Onderwerp Natuurcompensatie

Ontwerpbesluit. Toelichting

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

De borging van wateraspecten in ruimtelijke plannen

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland 2014

Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Develsluis en Slobbenoord

WATERVERGUNNING D /

Dit is genomen ten behoeve van Liander Infra, een en ander ter plaatse van de Aalsmeerderweg 564 te Rozenburg.

Aan de leden van de verenigde vergadering

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

Bestemmingsplan Woningbouw de Steeg Leunen, wijziging Eindrapport zienswijzen

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Provinciale waterregelgeving. 1 Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

I ,13 ten laste van de exploitatie te brengen, dit is reeds verwerkt bij de eerste bestuursrapportage (BURAP 1) 2012.

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

Welkomstwoord. Gedeputeerde Jeannette Baljeu

In het kader van het wettelijk vooroverleg heb ik het concept ontwerp-bestemmingsplan De Verwondering te Nieuwveen doorgenomen.

Alblasserdam. Bedrijventerrein Jonker. nota zienswijzen identificatiecode:

WATERVERGUNNING D /

gelezen het voorstel van de portefeuillehouder Bestuurlijke zaken, calamiteiten, handhaving en externe contacten;

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. J.A.R.M. van Egmond (GROENLINKS) (d.d. 2 maart 2015) Nummer 3022

Code: Datum:

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

Op 6 november 2017 heb ik een aanvraag op grond van Rijnlands Keur ontvangen.

Parafering besluit PFO Mid B - Geparafeerd door: Boer, G. de D&H Geparafeerd door: Boer, G. de

WATERVERGUNNING D /

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER

Voorontwerpbestemmingsplan Leebrug II 2 e fase

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Nota overleg en staat van wijzigingen wijzigingsplan Lint-Zuid, Rodenrijseweg 431

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Toelichting Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 7 Artikel 3.6 Wro

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Op het voornemen tot opstellen van het Nationaal Waterplan en Beheer- en Ontwikkelplan voor de rijkswateren

Besluit tot vaststelling ontwerpbesluit tot wijziging Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008

WATERKLIMAATPLAN PIJNACKER-NOOTDORP HELDER OVER WATER EN KLIMAAT

Provinciale Staten van Noord-Holland

ADVIES KLANKBORDGROEP RIJN- WEST AAN REGIONAAL BESTUURLIJK OVERLEG inzake opzet en inhoud gebiedsprocessen, op weg naar 2e Stroomgebiedbeheerplan

CONVENANT. inzake de ontwikkeling van het Restveen en Groene Waterparelgebied in de gemeenten Moordrecht en Nieuwerkerk aan den Ijssel

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit POP-3 niet-productieve investeringen water Zuid-Holland april 2018

Project Ruimtelijke Opgaven

WATERVERGUNNING D /

CONVENANT BESTUURLIJKE EN OPERATIONELE COÖRDINATIE DIJKRINGEN 14, 15 EN 44

HOLLAND. Gedeputeerde Staten. De gemeenteraden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van alle gemeenten in Zuid-Holland

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

KEUR VAN SCHIELAND EN DE KRIMPENERWAARD

Transcriptie:

Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen Aan het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland Postbus 3061 2601 DB Delft Ons kenmerk : 827820 Bijlage : 1 Delft : 14 januari 2010 Onderwerp: zienswijze op de Ontwerp Provinciale Structuurvisie, de Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer Geacht College, Hierbij doe ik u een afschrift toekomen van de zienswijze van de Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen namens de Zuid-Hollandse waterschappen aan Provinciale Staten van Zuid- Holland op de Ontwerp Structuurvisie Zuid-Holland, de Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer, naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalve verwijs. Met vriendelijke groet. Namens het bestuur van de Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen, de Adjunct-secretaris,

Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen Aan Provinciale Staten van Zuid-Holland t.a.v. de heer E.R. de Waard kamer A071 Postbus 90602 2509 LP Den Haag Ons kenmerk : 827818 Uw brief d.d. : 23 november 2009 Uw kenmerk : PZH-2009-142006164/b Bijlage : 1 Delft : 14 januari 2010 Onderwerp: Zienswijze op de Ontwerp Provinciale Structuurvisie, de Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer Geachte leden van Provinciale Staten, Op 23 november 2009 hebben wij van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de Ontwerp Structuurvisie Zuid-Holland "Ontwikkelen met schaarse ruimte" ontvangen alsmede de Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer. Deze drie stukken liggen ter inzage van 23 november 2009 tot en met 17 januari 2010. We complimenteren u met de inhoud en de opzet van de structuurvisie waarin de ruimtelijke aspecten geïntegreerd zijn en waarbij klimaatbestendigheid en de waterbelangen aan bod komen. Wij waarderen het dat de waterschappen in het voortraject op ambtelijk en bestuurlijk niveau zijn betrokken bij het opstellen van de structuurvisie, weliswaar na enig aandringen. Graag maken we als Zuid-Hollandse waterschappen gezamenlijk van de gelegenheid gebruik een reactie te geven op de Ontwerp Structuurvisie Visie op Zuid-Holland, de Ontwerp Verordening Ruimte en de Plan MER. In de bijlagen treft u de waterschapspecifieke reacties van de verschillende waterschappen. Ontwerp Structuurvisie: Uitvoeringsstrategie (1). In de ontwerp structuurvisie zijn de beleidsuitgangspunten en -doelstellingen helder uitgewerkt. De uitwerking van de uitvoeringsstrategie blijft hierbij helaas enigszins achter. De uitvoeringsstrategie moet helderheid geven over rollen, instrumenten en financiering. Rollen en instrumenten worden in relatief algemene termen benoemd en verder wordt verwezen naar een "Uitvoeringsprogramma" dat pas in 2010 uitkomt (pagina 103). Dit leidt bij ons tot ongerustheid over de realisatie en twijfel of hiermee wel voldaan wordt aan de intenties van de Wro omtrent de uitvoeringsparagraaf voor een structuurvisie. (2). In de ontwerp structuurvisie wordt aangegeven dat voor landbouw een aanvullende visie moet worden uitgewerkt, omdat er nog kennishiaten zijn (pagina 145). Met het oog op klimaatbestendigheid en duurzaamheid worden voor de landbouw nu al (Joelstellingen opgenomen voor zelfvoorzienendheid en aanpassen aan omstandigheden als bodemdaling en verzilting. Als de randvoorwaarden voor deze doelstellingen nog niet in beeld zijn roept dit twijfels op over de realiseerbaarheid van de doelstellingen. Een voorbeeld dat aanleiding geeft voor twijfel over zowel de uitvoeringsstrategie als landbouwrandvoorwaarden is de doelstelling voor de functie "Agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling" (pagina 79). Terecht wordt aangegeven dat de water- en bodemproblematiek complex en samenhangend is. Oplossingen voor deze problematiek zullen een rendabele melkveehouderij niet in de weg mogen staan, omdat deze sector de drager van het landschap is. Voor de realisatie

wordt in de ontwerp structuurvisie veel verwacht van innovaties en structuurverbetering door kavelruil (pagina 79). Deze instrumenten lijken een te magere basis voor de beoogde transitie van deze gebieden. Ontwerp Structuurvisie: Doorwerking Provinciaal Waterplan in Provinciale Structuurvisie. (3). Het Provinciaal Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status "structuurvisie Wro". Om de ruimtelijke aspecten uit het Provinciaal Waterplan goed te borgen en zichtbaar te maken, moeten deze waar mogelijk ook in de provinciale structuurvisie terugkomen. Omdat de structuurvisie de ruimtelijke opgaven beschrijft, is juist een vertaling van de wateropgaven uit het Provinciaal Waterplan tot ruimtelijke opgaven in de structuurvisie noodzakelijk, met name door plaatsing op de verschillende plankaarten. Zo wordt voorkomen dat de ruimtereserveringen voor water per ongeluk ook voor andere functies, die daarmee mogelijk conflicteren, worden gereserveerd. Gemeenten zien duidelijk welke ruimteclaims vanuit waterkwantiteit en -kwaliteit op hun grondgebied liggen. Wij verzoeken u de ruimtelijke vertaling van de wateropgaven, zoals de ruimteclaim vanuit de Kaderrichtlijn Water (bijvoorbeeld de waterlichamen) en de wateropgaven uit het Nationaal Bestuursakkoord Water, op te nemen op de kaarten van de structuurvisie en de Verordening Ruimte. Als specifiek voorbeeld van een bovenregionale waterberging die op kaarten dient worden opgenomen, noemen wij de Driemanspolder (gelegen tussen Leidschendam en Zoetermeer). Ook verzoeken wij u in de structuurvisie en de Verordening Ruimte steeds nadrukkelijk te verwijzen naar het Provinciaal Waterplan. Tot slot is het niet duidelijk naar welke kaart wordt verwezen op pagina 51 over de ruimtevraag vanuit het waterplan. Ontwerp Structuurvisie: Water en klimaatbestendigheid als medeordenend principe (4). In de Ontwerp Structuurvisie wordt aandacht besteed aan de duurzame en klimaatbestendige dëltaprovincie en wordt meerdere malen ingegaan op het belang van ecologische structuren. De specifieke aandacht voor de Kaderrichtlijn Water is echter beperkt. We willen u dan ook vragen de ruimtelijke consequenties van de Kaderrichtlijn Water expliciet op te nemen in de structuurvisie. (5). Klimaatbestendigheid en de waterbelangen krijgen ruime aandacht in de structuurvisie. Op diverse plaatsen wordt het principe van de lagenbenadering genoemd. Opvallend is dat de meest concrete uitwerking in het hoofdstuk "Ambities 2040" staat (pagina 36). De daadwerkelijke toepassing in de huidige plannen blijft onderbelicht. De zogenaamde "toekomstwaarde", waaronder duurzaamheid en klimaatbestendigheid vallen (pagina 41), wordt wel genoemd op de kwaliteitskaart maar de nadruk ligt op landschapseenheden. De structuurvisie dient meer concrete handvatten te geven om klimaatbestendigheid en het water- en bodemsysteem als onderlegger te gebruiken bij locatiekeuzen. Een voorbeeld is het opnemen van de principes van de meerlaagse veiligheid bij nieuwe ontwikkelingen. Overstromingsrisico's zouden mede sturend moeten zijn bij ruimtelijke ontwikkeling zoals in het Provinciaal Waterplan is opgenomen. Dit principe is bijvoorbeeld met succes ingezet bij de plannen voor de Zuidplaspolder (locatiekeuze en minimale aanlegpeilen). (6). In de structuurvisie wordt ingezet op een forse binnenstedelijke verdichtingsopgave. Verdichting van het stedelijk gebied en het realiseren van voldoende oppervlaktewater en onverharde ruimte staan op gespannen voet met elkaar. De maatregelen om de genormeerde beschermingsniveaus te halen in de verstedelijkte gebieden zijn extra complex en kostbaar. Deze aanpak is zowel beschreven bij de Ambities 2040 als bij de Visie 2040. Bij de Ambities 2040 staat dat bij herstructurering ruimte is gereserveerd voor waterberging, vooral in de kustzone. Tevens wordt gesuggereerd om deze opgave deels te realiseren in combinatie met de groenopgaven in de stadsranden (pagina 39). Een dergelijke aanpak staat haaks op het beleid ten aanzien van afwenteling uit het Nationaal Waterplan en is veelal technisch niet realiseerbaar. Wij bena-

drukken daarom dat in de Structuurvisie extra aandacht besteed moet worden aan en ruimte gereserveerd moet worden voor de binnenstedelijke wateropgave. (7). Bij de ambities voor 2040 staat vermeld dat ook in 2040 een goede zoetwatervoorziening in Zuid-Holland essentieel is voor landbouw, glastuinbouw, industrie en drinkwaterproductie. Wij verzoeken u hieraan toe te voegen dat ook voor ecologie/waterkwaliteit en peilhandhaving een goede zoetwatervoorziening essentieel is. (8). In paragraaf 5.2.3 is de rol en taakverdeling uitgewerkt per partner. Hier is ook de taak van de waterschappen opgenomen. Daarbij wordt de inzet van de watertoets voor ruimtelijke plannen terecht benadrukt evenals de meerwaarde om in een zo vroeg mogelijke fase dit proces te starten. Voor de volledigheid zou hier ook de verordende bevoegdheid (keur) moeten worden genoemd en de rol ten aanzien van de KRW-waterkwaliteitsdoelen die eveneens ruimtelijke gevolgen kunnen hebben. De provincie geeft aan de bereidheid te hebben actief te participeren in het ontwerpproces van (inter)gemeentelijke structuurvisies. Daarbij kan de wenselijkheid van aanpassingen van het provinciaal beleid aan de orde komen. In de structuurvisie staat vervolgens dat in dat geval bestuurlijk overleg plaats vindt tussen de provincie en gemeente(n). Wij dringen er als waterschap op aan bij dergelijke overleggen betrokken te worden. Aansluitend daarop staat in paragraaf 5.2.6 (pagina 107) dat een jaarlijkse herziening van de structuurvisie en verordening in december plaatsvindt. Bij een dergelijke "veegactie" willen we ook graag als waterschap op de hoogte gebracht worden. Ontwerp Verordening Ruimte: Primaire en Regionale Waterkeringen (9). Wij zijn erg ingenomen met de wijze waarop in de verordening de belangen van de keringen zijn geborgd. De leggers van de waterschappen hebben daarmee ruimtelijke doorwerking (artikel 10.2). Wij zouden in aanvulling in artikel 1.5 gaarne een definitie opgenomen zien van de "beschermingszone en profiel van vrije ruimte" waarin wordt aangegeven dat de kernzone binnen de beschermingszone ligt en het profiel een driedimensionale vorm is dat doorgaat in de ondergrond. Ontwerp Verordening Ruimte: Regionaal Watersysteem (10). Voor het regionaal watersysteem schrijft de AMvB Ruimte (artikel 4.19) voor om in de provinciale verordeningen regels op te stellen voor ruimtelijke ontwikkelingen uit het regionaal waterplan, tenzij deze ontwikkelingen op andere wijze worden geborgd. In de Toelichting bij de AMvB is verduidelijkt dat het gaat om de doorwerking van ruimtelijke afspraken uit het regionaal waterplan, deelstroomgebiedvisie en stedelijke waterplannen tot op lokaal niveau. In de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland ontbreekt instrumentarium voor de ruimtelijke doorwerking vanuit het provinciaal regionaal waterplan volledig. In het Provinciaal Waterplan is hierover gemeld (paragraaf 7.8.1): "nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen zodanig te worden vormgegeven dat wordt voldaan aan de normen waterkwantiteit, zoals vastgelegd in de waterverordening' en 'vooralsnog worden alle planologisch gereserveerde gebieden voor waterberging gehandhaafd'. Voor afdoende bescherming is het naar mening van de Zuid-Hollandse waterschappen onontbeerlijk ruimtelijk instrumentarium in te zetten. Het borgen van deze ontwikkelingen op andere wijze, zoals met behulp van de Keur, zijn onvoldoende krachtige instrumenten om hun rol in de ruimtelijke ordening te kunnen vervullen. Graag vernemen we van u hoe u denkt de ruimtelijke opgaven uit het regionaal waterplan te kunnen ondersteunen. We wijzen hierbij op bijvoorbeeld de provincie Gelderland die bereid is voor deze opgaven het ruimtelijke instrument van de reactieve en proactieve aanwijzing is in te zetten. De komende periode staan ons een aantal belangrijke ontwikkelingen en uitvoeringsopgaven te wachten. Wij verwachten dat de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte een uiterst zinvolle bijdrage aan de opgaven kunnen geven en zien uit naar een constructieve samenwerking.

In de aanbiedingsbrief bij de Ontwerp Provinciale Structuurvisie, de Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer staat vermeld dat onze reactie gestuurd dient te worden aan Provinciale Staten van Zuid-Holland. Omdat we er van uit gaan dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland verantwoordelijk zijn voor de verwerking van de reacties hebben we de brief in afschrift aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gestuurd. Hoogachtend, Namens het bestuur van de Vereniging van Zuid-Hollandse Watefseljappen, De Adjunct-seq^fcafis, De Voorzitter, ing. J.M. Geluk Bijlage: Afschrift: Aanvullende reactie van Zuid-Hollandse waterschappen op de Ontwerp Structuurvisie, Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland Postbus 3061 2601 DB Delft College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland Postbus 156 2300 AD LEIDEN College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van de Stichtse Rijnlanden Postbus 550 3990 GJ HOUTEN College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Postbus 4059 3006 AB ROTTERDAM College van Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap Hollandse Delta Postbus 4103 2980 GC RIDDERKERK College van Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap Rivierenland Postbus 599 4000 AN TIEL

BIJLAGE: AANVULLENDE REACTIE OP DE ONTWERP STRUCTUURVISIE 'VISIE OP ZUID-HOLLAND', DE ONTWERPVERORDENING RUIMTE EN HET PLANMER De bijlage is opgedeeld in drie delen met onze reactie op de afzonderlijke stukken. Eerder hebben we onze reactie op de conceptversie van de Structuurvisie Visie op Zuid-Holland en de Verordening Ruimte mondeling gegeven. Onze reactie op de Ontwerp Structuurvisie, de Ontwerp Verordening Ruimte en het planmer is behoorlijk gedetailleerd van aard. We hebben hiervoor gekozen om er voor te zorgen dat al onze, ook eerder gemaakte, opmerkingen officieel op schrift staan. In de Ontwerp Structuurvisie Visie op Zuid-Holland en de Ontwerp Verordening Ruimte worden ontwikkelingen aangekaart die ook van invloed zijn op de werkzaamheden van de afzonderlijke waterschappen. Om die reden willen we u graag vragen vroegtijdig af te stemmen over de agendering van de in de Structuurvisie en Verordening Ruimte geschetste ontwikkelingen om zo de onderlinge verwachtingen over een weer te verhelderen. Ontwerp Structuurvisie Visie op Zuid-Holland. (A). Bij de ruimtereserveringen is het van belang rekening te houden met het toenemen van de vraag naar ruimte voor waterkeringen en het watersysteem in gebieden met bodemdaling. Door de bodemdaling voldoet het aanwezige watersysteem in de toekomst niet meer en kunnen de waterkeringen niet meer voldoen aan de veiligheidseisen. Door de ruimtereserveringen op te nemen blijft het mogelijk te anticiperen op de bodemdaling. (B). In de Ontwerp Structuurvisie en Verordening Ruimte (kaart 1, bladzijde 24) zijn de bebouwingscontouren aangegeven. Het inzetten van bebouwingscontouren juichen wij toe, omdat daarmee ook de veiligheidszones voor waterkeringen een aanvullende juridische bescherming kennen. In verband met onze verantwoordelijkheid voor de waterveiligheid en het realiseren van de wateropgave per waterstaatkundige eenheid vragen we dan ook nadrukkelijk om betrokken te worden bij eventuele wijzigingen van deze contouren. (C). In 2.2.1, 3.4.2, 4.5.2 en 4.7.1 wordt klimaatverandering, evenals de verziltingsgevoelige gebieden, niet nader uitgewerkt in de tijd en naar de regio. Verzilting dient te worden bezien in samenhang met de toekomstige zoetwateraanvoer, die in het noordelijk deel van de delta bestaat uit de hoge wateraanvoer vanuit het stroomgebied van de Rijn. Zelfs voor de lange termijn van 2040 - laat staan tot 2020 - vormt de verzilting nauwelijks meer dan nu problemen: de gevolgen van grote ingrepen als het Kierbesluit en het besluit rondom het Volkerak-Zoommeer worden immers volgens afspraak gecompenseerd. De zware inzet vanuit de structuurvisie op zelfvoorziening is zeker tot 2020 niet altijd en overal in de provincie - ook niet op Goeree- Overflakkee - opportuun. Dit Zuid-Hollandse eiland met de meeste verzilting zal nauwelijks meer problemen ondervinden, wanneer het regionale waterbeheer en -systeem wordt aangepakt (4.7.1). Verder wordt in de structuurvisie nauwelijks ingegaan op het in gang zijnde proces Zoetwater Zuidwestelijke Delta, waarin de provincie, waterschappen en andere partners de zoetwaterproblematiek onderzoeken en maatregelen formuleren. (D). Onderdeel van paragraaf 2.2.1 (bladzijde 16) is kaart 2.2.c Verzilting. De waarden in deze kaart komen niet overeen met de Delflandse meetgegevens. Graag willen we dan ook duidelijkheid krijgen over de herkomst van deze gegevens. In de structuurvisie wordt dit kaartje helaas niet nader toegelicht. (E). Paragraaf 2.3.3 'Landelijk gebied, natuur, recreatie en water' werkt het onderdeel water niet verder uit, terwijl juist water in Zuid-Holland zeker één van de dragers van het landschap is. (F). In paragraaf 3.4 (bladzijde 35) wordt ingegaan op de duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie. Gesteld wordt dat bij de inrichting van het stedelijk en landschappelijk netwerk

rekening gehouden moet worden met de mogelijkheden die de ondergrond, bodem en water op lange termijn bieden en met de eventueel optredende onontkoombare processen in het water, de bodem en atmosfeer waardoor later grootschalige investeringen nodig zijn. Naar onze mening moet bij de inrichting van het stedelijk en landschappelijk netwerk bewust gekozen worden voor het niet inrichten van gebieden waar later grootschalige investeringen nodig zijn door optredende onontkoombare processen. (G). In paragraaf 3.4.2 (bladzijde 37) staat de ambitie omschreven om de glastuinbouwsector vanaf 2027 (substraatteelt) en 2040 (grondgebonden teelt) zelfvoorzienend te laten zijn voor hun waterbehoefte. Er wordt in de structuurvisie echter niet duidelijk gemaakt hoe hier op gestuurd wordt en welke instrumenten hier aan gekoppeld worden. Tot slot staat in deze paragraaf dat "Nieuw te ontwikkelen gebieden met substraatteelt per direct getoetst worden aan het streefbeeld voor 2040." Wij gaan er van uit dat dit inhoudt dat nieuw te ontwikkelen glasgebieden direct zelfvoorzienend moeten zijn en daarnaast tevens oplossingen moeten bieden voor watertekort en wateroverlast. Wij vragen ons af of dit ook voor reconstructiegebieden geldt. Voor de diverse teelten (substraatteelt en grondgebonden teelt) gelden nu vaak geen van elkaar afwijkende bestemmingsbepalingen. We vragen ons af door wie en hoe deze ambitie met beleid vastgesteld wordt en door wie het wordt gehandhaafd. (H). In deze paragraaf wordt daarnaast gesproken over mitigatie. Daarbij wordt beschreven dat het bij mitigatie gaat om het vroegtijdig meenemen van kennis over de risico's van water. Wij vragen ons af wat hiermee bedoeld wordt. Voor ons is niet duidelijk wat bedoeld wordt met de zinsnede "Vanwege schaarste is de kringloop van het watergebruik voor functies anders ingericht" (pagina 38). Graag zien wij deze zinsnede verhelderd. (H). In paragraaf 4.3 (bladzijde 46) wordt onder het kopje Het landschappelijk netwerk over de Westlandse kust gesproken. Wij gaan er van uit dat hier de Delflandse kust bedoeld wordt. (I). In paragraaf 4.5 (bladzijde 58) en in de Verordening Ruimte wordt gesproken over buitendijks bouwen. In paragraaf 4.5 wordt de ambitie uitgesproken tot het creëren van mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse gebieden met behoud van veiligheid tegen overstromingen. Aan het realiseren van buitendijkse bouwlocaties kleven echter, zolang het beleid voor buitendijkse gebieden nog niet gereed is, veiligheidsrisico's. Graag willen we u verzoeken dit veiligheidsrisico ook als zodanig te benoemen en aan te geven dat in de toekomst het beleid voor buitendijkse gebieden opgenomen en verwerkt zal worden in de structuurvisie en de Verordening Ruimte. (J). In paragraaf 4.5.2 (bladzijde 59) wordt vermeld dat in de verziltinggevoelige gebieden in principe geen functies of uitbreidingen toegestaan zijn die leiden tot een toename van de vraag naar zoet water, tenzij zoetwatervoorziening en/ of zelfvoorzienendheid is geregeld. In de structuurvisie zijn de verziltinggevoelige gebieden niet gedefinieerd. We verzoeken u in de structuurvisie een omschrijving of definitie op te nemen. We vragen ons daarnaast af hoe op deze ambitie gestuurd wordt en wat de ruimtelijke consequentie is van deze uitspraak. Daarnaast worden in paragraaf 4.5.2. bij de beleidsdoeleinden voor een Duurzame en Klimaatbestendige Deltaprovincie terecht droogmakerijen aangegeven waar met het oog op duurzaamheid de functies en het peilbeheer tegen het licht moeten worden gehouden (onder andere Middelburg Tempelpolder, Noordpias en Nieuwkoop). Concreet worden haalbaarheidsonderzoek door de provincie aangekondigd naar functiewijziging en peilopzet. Wij wijzen erop dat (de afweging van) het peilbeheer een bevoegdheid is van de waterbeheerder. Eventueel haalbaarheidonderzoek dient derhalve gezamenlijk met de waterbeheerder te worden aangepakt.

Tot slot zijn in paragraaf 4.5.2 de ambities voor een robuust en veerkrachtig watersysteem vermeld. Naar onze mening mist in deze opsomming de koppeling tussen het hoofdwatersysteem en het regionale watersysteem. (K). Een aantal waterschappen zoals Waterschap Hollandse Delta en Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard zijn tevens wegbeheerder voor haar beheergebied. Hollandse Delta vraagt dan ook een duidelijke uitwerking van de in 4.6.3 genoemde nodige investeringen in een extra kwaliteitsimpuls in delen van het onderliggende wegennetwerk. (L). In 4.6.5 dient een gezonde waterkwaliteit -zoals de waterschappen met hun Kaderrichtlijn Water maatregelen nastreven- aan de ambities bij het provinciaal belang te worden toegevoegd. (M). In paragraaf 4.7.1 (pagina 77) zijn de ambities voor het ontwikkelen en behouden van vitale en waardevolle landschappen opgesomd. Naar onze mening hoort bij deze opsomming ook het realiseren en vasthouden van een goede waterkwaliteit. (N). In het gezamenlijke deel van deze reactie is een opmerking gemaakt over de functie "Agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling" (pagina 79). Waterschap Rivierenland wil hieraan toevoegen dat het al invulling aan het voorgestelde beleid geeft. Bijvoorbeeld door bij nieuwe peilbesluiten eventuele peilverlagingen in substantieel mindere mate de bodemdaling te laten volgen en waar mogelijk peilvakken te vergroten. Met het vergroten van de peilvakken wordt beter aangesloten op het schaalniveau waarop de bodemdaling zich voordoet en wordt voorkomen dat plaatselijk de bodemdaling sneller verloopt dan in de directe omgeving. (O). Op pagina 92 onder het kopje 'Waterlinie en Limes' ontbreekt de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Wij verzoeken deze toe te voegen. (P). Op pagina 122 onder het kopje 'Agenderen' zou toegevoegd moeten worden dat in de planperiode met de komst van de Waterwet de provincie mogelijk het vaarwegbeheer van een aantal wateren zal overdragen. Dit maakt overigens de noodzaak om te komen tot een goede afstemming tussen vaarwegbeheerders alleen maar groter. (Q). In paragraaf 5.5 (bladzijde 116) wordt onder het kopje Onderzoek kustversterking vermeld dat het van belang is dat de zeekeringen op orde blijven. Hiervoor moeten de benodigde ruimtelijke reserveringen gemaakt worden. Vervolgens staat er dat onderzoek moet uitwijzen welke ruimtelijke reserveringen nodig zijn. Wij vragen ons af wat dit precies betekent. (R). Wij missen in de structuurvisie het onderwerp 'een afsluitbaar open Rijnmond' zoals dat door de commissie Veerman in het rapport 'Samen werken met water' is geschetst. Ook in het Provinciaal Waterplan komt dit onderwerp slechts in een kader ter sprake. Ofschoon dit een onderwerp is dat nog veel studie vraagt lijkt het ons goed hiervan wel melding te maken in de structuurvisie als mogelijke toekomstige ontwikkeling. Ontwerp Verordening Ruimte (S). In de Verordening West-Nederland wordt alleen gesproken over primaire en regionale keringen. In de keuren zijn echter ook andere voor de waterveiligheid belangrijke keringen aangegeven. We willen u verzoeken om in de Verordening Ruimte ook aandacht te besteden aan deze keringen, zoals de Maasdijk. (T). In artikel 2 (bladzijde 10) en de toelichting op artikel 2 (bladzijde 36) wordt gesproken over bebouwing op het strand. Strandpaviljoens met jaarrondexploitatie worden niet uitgesloten. Graag vernemen wij op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zonering zoals opgenomen in de Beleidslijn Kust. Voor paviljoens met jaarrondexploitatie geldt immers een 'ja-mits'-beleid als ze passen binnen het ruimtelijk beleid en binnen de zonering van gemeente en / of provincie. Het Rijk gaat er van uit dat deze ruimtelijke zonering conform de Derde Kustnota rekening houdt met

de functionele relatie van het strand met een kustplaats of met een recreatief concentratiepunt. Conform de Derde Kustnota kan jaarrond aanwezigheid en exploitatie pas ingaan nadat de contouren en recreatieconcentratiepunten afdoende planologisch verankerd zijn. (U). In artikel 2 lid e van de ontwerpverordening zijn de regels opgenomen over bebouwing op het strand. Het artikel beperkt zich echter tot nieuwe bebouwing. Ons inziens moet het artikel en met name lid e.iv over de veiligheidbelangen, ook op bestaande bebouwing betrekking hebben. Daarnaast wordt voor de mogelijkheden van bebouwing verwezen naar gebieden die zijn opgenomen op kaart 1. Deze kaart heeft in de gepresenteerde vorm niet het gewenste detailniveau terwijl in de toelichting op pagina 36 verwezen wordt naar een kaart die nog moet worden opgesteld. Wij ontvangen gaarne opheldering op dit punt. (V). Op kaart 1 (bladzijde 24) is de bebouwingscontour bij Hoek van Holland gelegd om een zone nieuw stedelijk en dorpsgebied, het Waterwegcentrum of Kaap de Goede Hoek. Bij de afspraken tot de verruiming van deze contour om het nieuw stedelijk en dorpsgebied hoort het convenant Ontwikkelingsplan Waterwegcentrum Hoek van Holland aan Zee ter realisering van een nieuwe primaire waterkering rond het te bebouwen deel van de Van Dixhoorndriehoek (ondertekend door Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland, Provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Delfland, Gemeente Rotterdam en deelgemeente Hoek van Holland op 29 juni 1998). Dit convenant bevat de voorwaarden dat de bebouwing gepaard moet gaan met een buitendijkse verlegging van de zeewering. Die verlegging is dan ook een noodzakelijke voorwaarde voor het bouwplan en daarmee ook voor het in de verordening aangegeven gebied. (W). Op kaart 4 (bladzijde 27) staat het gebied de Korte Bonnen, onderdeel van de Bonnenpolder, aangemerkt als Overige nieuwe natuur. Het verbaast ons dat de Korte Bonnen niet als prioritair aangemerkt is, aangezien door 17 bestuurders de ambitieverklaring Hof van Delfland ondertekend is (voortvloeiend uit het urgentieprogramma Randstad, Mooi en Vitaal Delfland). Delfland ziet de Korte Bonnen graag als prioritair aangemerkt op kaart 4. (X). In de Ontwerp Verordening is de landwaartse grens van het kustfundament niet vastgelegd (kaart 9, badzijde 32). Hiertoe is de Provincie wel verplicht (zie Ontwerpbesluit Algemene regels ruimtelijke ordening; art. 4.2 lid 2). Conform de beleidslijn omvat het kustfundament aan de landzijde alle duingebieden en de zeekering. Wij verzoeken u het kustfundament op kaart 9 aan te passen conform de Legger Zeewering (Delfland en Hollandse Delta) en de begrenzing van de Natura 2000-gebieden. (Y). Tevens is het kustfundament nabij Hoek van Holland niet goed weergegeven. Conform de beleidslijn omvat het kustfundament aan de landzijde alle duingebieden en de zeekering. Wij verzoeken u het kustfundament nabij Hoek van Holland aan te passen conform de Legger Zeewering van Delfland. PlanMER (Z). We zijn verheugd te lezen dat een van de belangrijkste thema's in de structuurvisie is dat meer rekening gehouden wordt met de eisen, die door het watersysteem aan het ruimtegebruik worden gesteld. Op pagina 61 staat dat afgedwongen wordt dat bij uitbreiding en / of nieuwbouw van glas er geen sprake is van toename van watergebruik, dat de nationale en regionale waterkeringen planologisch worden beschermd (nieuwe ontwikkelingen mogen versterking niet onmogelijk maken) en dat 10% ruimtereserveringen binnenstedelijk worden gerealiseerd voor wateropvang. Bij dit laatste punt willen we de aanvulling geven dat naast oppervlaktewater er ook onverharde ruimte nodig is ten behoeve van de infiltratie van regenwater.