Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers BELEIDSPLAN 2011-2015



Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2012 Stichting Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers. te Den Helder

VAN DEN HELDER EN HET REDDINGWEZEN VAN HELDERSE REDDERS VERFILMD VOOR HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE GENERATIES IN EN OM DEN HELDER

Beleidsplan Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers

Stichting Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers

Beleidsplan. Streekmuseum Oudheidkamer Reeuwijk

Jaarverslag 2016 Stichting Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers. te Den Helder

Jaarverslag 2018 van Stichting Museum Vekemans INLEIDING

Beleidsplan Stichting Nationale Opera & Ballet Fonds 2016

JAARVERSLAG December Spoorstraat 15 Postbus ED Bodegraven 2410 AD RSIN

BELEIDSPLAN VAN DE STICHTING OUDHEIDKAMER TE ALBLASSERDAM

Beleidsplan Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum

Beleidsplan Vrienden Hospice Zutphen

Beleidsplan Stichting Vrienden van Het Schaffelaar Park

Overzicht ingevulde gegevens Museana 2014 Streekmuseum het Admiraliteitshuis. Organisatiegegevens. Bezoek. Entreeprijzen. Aantal bezoeken

Stichting Vrienden van Burgh

Beleidsplan Periode

Sponsoring en fondsenwerving Openbaar primair onderwijs Lochem

Overzicht ingevulde gegevens Museana 2014 't Fiskershúske. Organisatiegegevens. Bezoek. Entreeprijzen. Aantal bezoeken

Zeeland bouwt een.

Projectnota Extra Investeringsimpuls Sociaal-culturele Infrastructuur CC 2 Verbetering van museumaanbod

Stichting Trustfonds Hippische Alliantie Rotterdam

Beleidsplan Vereniging Vrienden Walburgiskerk Zutphen

Historisch Genootschap Midden-Kennemerland

Stichting Pajong. Jaarplan Stichting Pajong

Beleidsplan

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, Saskia Franssen,

Businessplan Aqualaren Tynaarlo, 24 april 2012

Versie mei Beleidsplan

Beleidsplan Stichting Vrienden van Sypesteyn. Datum 1 maart Stichting Vrienden van Sypesteyn. Auteur

Stichting Carlot. Beleidsplan Beleidsplan van de Stichting Carlot. De inhoud is gewijzigd. gedurende het proces. voorafgaand aan de

BELEIDSPLAN STICHTING HERMAN VAN VEEN ARTS CENTER FONDS

BELEIDSNOTA

Profielschets Voorzitter Raad van Toezicht Het Scheepvaartmuseum Amsterdam

Overzicht ingevulde gegevens Museana 2015 't Fiskershúske. Organisatiegegevens. Bezoek. Entreeprijzen. Aantal bezoeken

Stichting Windkorenmolen De Leeuw. Lettele. Stichting Windkorenmolen De Leeuw. Beleidsplan voor de jaren 2014 t/m 2018

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid drs. A.N. Molenaar (Leefbaar Rotterdam) over 'subsidieadvies Museum Rotterdam'.

ANBI-gegevens van Stichting De Wieger en Stichting Vrienden van De Wieger

Stichting Vrienden van de Oude Hortus en het Universiteitsmuseum

Heemkundekring Willem Snickerieme en Museum Zwaluws Erfgoed

Overzicht ingevulde gegevens Museana 2015 Streekmuseum het Admiraliteitshuis. Organisatiegegevens. Bezoek. Entreeprijzen. Aantal bezoeken

De Algemene Vergadering wordt gevraagd in te stemmen met de Begroting 2016 van NOC*NSF

FINANCIEEL VERSLAG 2014

De stichting Museon, kortweg Museon, is een Algemeen Nut Beogende Instelling.

Samenvatting Verzelfstandigingsplan Op 1 januari 2016 verzelfstandigt het Museum Jan Cunen. Zo luidt althans de planning. Verzelfstandiging van musea

Presentatie Evaluatie Mei 2017

Beleidsplan. Stichting Vrienden van. Service Bureau Ouderen. Hellevoetsluis

Stichting Vrienden van Dôme

Stichting Present Walcheren. Jaarplan 2013

Inhoud. 1 Voorwoord 2 De doelstelling 3 Activiteiten Speerpunten / doelen Behaalde resultaten

Stichting Het Klederdrachtmuseum

Stichting Pajong. Jaarplan Stichting Pajong

BELEIDSPLAN

JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2013

De stichting beoogt niet het maken van winst. De subsidie die is ontvangen van de gemeente Eindhoven is besteed conform de voorwaarden

INTERNATIONAAL STUDENTEN LIED DUO CONCOURS

Beleidsplan. Beloningsbeleid. Stichting Droogdok Jan Blanken

BELEIDSPLAN STICHTING VRIENDEN VAN ORO. Beleidsplan Vrienden van ORO

Financieel strategisch beleidsplan

Aan de leden van de Provinciale Staten Gelderland Postbus GX ARNHEM. Barneveld, 20 oktober Onze ref. u

Vrijwilligersbeleidsplan vs

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 25 maart 2008 Nummer voorstel: 2008/30

Stichting Leergeld Bommelerwaard Jaarverslag 2014

BELEIDSPLAN

JAARVERSLAG 2014 STICHTING VRIENDEN VAN HET JEUGD- EN JONGERENCENTRUM DON BOSCO APELDOORN. Inhoudsopgave. Inhoudsopgave... blz. 2. Voorwoord... blz.

Financieel jaarverslag 2007 en begroting 2008 Stichting Reddingsstation Wijdenes. 20 januari 2008

Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening

Stichting Grote Kerk Overschie

STICHTING AARDE-WERK DE STEGGE. beleidsplan

Stichting Instandhouding Amstelhof-Neerlandia c.a publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Beleidsplan TransitieCinema

Stichting Agathos Houten

Augustus Beleidsplan

Stichting Amsterdam(s Historisch) Museum. Jaarrekening 2011 publieksversie

Stichting Vrienden van Dôme

Balans per 31 december 2015 (na bestemming van het resultaat over het boekjaar) (bedragen in euro s) Materiële vaste activa 4.670

Beleidsplan MFLjunior

RAPPORTAGE 2 e HALFJAAR 2013 ONTWIKKELINGS- EN EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ WILLEMSOORD B.V. April 2014 ID

BELEIDSPLAN

Beleidsplan. Stichting Vrienden van. Service Bureau Ouderen. Hellevoetsluis

STICHTING HISTORISCH MUSEUM EDE

De kunst van samen vernieuwen

Beleidsplan In het heden door het verleden samenwerken aan de toekomst

Schoenmaker blijf bij je leest!

Prestatievoorstel & verantwoording 2014 (bijlage bij subsidiebeschikking)

Beleidsplan. stichting Hof van Nagele. beleidsplan - stichting Hof van Nagele - Revisie 2912_A12

2. Informatie over de juridische structuur van de onderneming:

Beleidsplan

Vrijwilligers in het Park de Hoge Veluwe. Een natuurlijke zaak! vrijwilligersbeleidsplan

Deze samenwerkingen worden ook buiten Alkmaar aangegaan. Ons uiteindelijke doel is:

Review / aanvulling Beleidsplan Stichting Solutions Awareness

Stichting Helderse Draaiorgelvrienden

MOOI LEVEN HUIS EDE. Jaarverslag en jaarrekening Een leven, zoals wij dat zelf ook zouden willen leven. Stichting Mooi Leven Huis Ede

Jaarplan en begroting 2017

DE KNOPPEN GAAN OPEN!

Bisschop Bluyssen Fonds

Beleidsplan Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne

Het Woudagemaal Unesco World Heritage Magistrale beleving van stoom, architectuur en water

u u R RAA De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer drs. H. Zijlstra Postbus BJ Den Haag

Effectmeting. Fort aan den Hoek van Holland

Transcriptie:

Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers BELEIDSPLAN 2011-2015 voor jong en oud, een museum van goud

Inhoudsopgave blz. 2 - inhoudsopgave blz. 3 - inleiding, huidige situatie blz. 4 - visie blz. 5 - groei blz. 7 - draagvlak blz. 8 - consolidatie, collectie blz. 9 - educatie blz.10 - vrijwilligers, samenwerking blz.11 - tot slot Opsteller: drs. H.K. Stapel, directeur Willemsoord 60 G Den Helder, 25 augustus 2011 1781 AS Den Helder 2

Beleidsplan 2011-2015 Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers Inleiding Dit beleidsplan is opgesteld door de voorzitter van de Raad van Bestuur van de Stichting Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers en de Stichting Exploitatie Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers. De voorzitter is namens beide stichtingen belast met de directievoering van het museum en wordt hierna directeur genoemd. Het doel van dit beleidsplan is een richting aan te geven volgens welke het museum zich verder dient te ontwikkelen de komende vijf jaren. Het voorgaande beleidsplan 2006-2010 is hiermee vervallen. Effectuering van het voorgenomen beleid vereist keuzes en maatregelen. Die zijn in dit beleidsplan eveneens vermeld. Het beleidsplan geeft de Raad van Toezicht van het Reddingmuseum de mogelijkheid zijn taak van toezicht op het voorgenomen en daadwerkelijke functioneren te kunnen uitoefenen. De Raad van Toezicht heeft met dit beleidsplan ingestemd. Het beleidsplan geeft tevens de Gemeente Den Helder als subsidieverstrekker inzicht in het gevoerde en te voeren beleid. Het beleidsplan dient in samenhang te worden gelezen met de meerjaren begroting die in dit plan als bijlage is opgenomen. De begroting wordt overigens jaarlijks geactualiseerd op basis van de jaarrekening van het voorgaande jaar en besproken met de Raad van Toezicht. De in dit beleidsplan opgenomen meerjaren begroting dient dan ook alleen als globale referentie voor het beleidsplan. Het vorige beleidsplan is verschenen in juni 2006. Hierin werden drie speerpunten genoemd: groei (van het bezoekersaantal), draagvlak (bij de inwoners van Den Helder) en consolidatie (van het bestaande hoogwaardige museum). Deze zijn onverminderd van kracht, maar worden hierna geactualiseerd. Zoals hierna blijkt wordt het speerpunt groei nu ruimer gedefinieerd, de focus is breder geworden en betreft groei van het inkomen en niet alleen groei van het aantal bezoekers. Daarnaast worden in dit beleidsplan enkele onderwerpen genoemd die eveneens het beleid vormgeven. Deze onderwerpen zijn collectie, educatie, vrijwilligers en samenwerking. Huidige situatie De doelstellingen van het museum zijn sinds het ontstaan in 1981 ongewijzigd. Het is goed deze hier te noemen omdat ze het vertrekpunt voor het beleid zijn. Zij luiden volgens artikel 2 van de statuten: a. belangstelling wekken, voor en onder de aandacht brengen van de historie en ontwikkeling van het reddingwezen en al hetgeen daarmee in verband staat, in de ruimste zin; b. belangstelling wekken, voor en onder de aandacht brengen van de geschiedenis van de gemeente Den Helder indirecte relatie tot het reddingswezen en en/of scheepvaart. Het museum is een zelfstandige stichting, doch is afhankelijk van gemeentesubsidie. De subsidie is relatief laag vergeleken met die van andere musea van dezelfde omvang, kwaliteit en technische uitvoering van de presentatie. Dat het museum toch functioneert komt omdat het museum nagenoeg geheel door vrijwilligers operationeel wordt gehouden waardoor personeelskosten voor de meeste musea de grootste kostenpost - laag zijn. Het museum bevindt zich op het terrein van de voormalige Rijkswerf Willemsoord in een gerestaureerde motorenwerkplaats voorzien van een architectonisch fraaie uitbouw. De 3

collectie is aantrekkelijk en het onderwerp van het museum (redden op zee) spreekt een meerderheid van het publiek aan. Het museum is interactief en voldoet daardoor aan de wensen van het hedendaagse publiek. Ook de voorzieningen voor invaliden zijn uitstekend (invalidentoilet, beschikbaarheid rolstoelen, toegankelijkheid iedere ruimte door lift). In de vorige beleidsplan periode is een winkelruimte annex koffiekamer aangelegd. Met een depot, opslagruimte en werkplaats - voorzieningen die aanvankelijk niet aanwezig waren - is het museum nu goed geoutilleerd om optimaal te kunnen functioneren. Het Museum is een Geregistreerd Museum, dat wil zeggen dat het beschikt over het kwaliteitskeurmerk van de Museumvereniging. De publiekswaardering is hoog. Bezoekers zijn verbaasd hetgeen zij aantreffen, hun verblijf duurt langer dan zij hadden voorzien en zij verlaten het museum vol lof. Voor dit beleidsplan wordt dan ook als uitgangspunt gehanteerd dat het Reddingmuseum een aantrekkelijk, hoogwaardig museum is dat goed in staat moet zijn bezoekers te trekken. Het bezoekersaantal is in de vorige beleidsperiode gestabiliseerd rond 14.000 personen. Terwijl groeipotentie van het museum aanwezig is wordt deze niet volledig benut omdat de ontwikkeling van Willemsoord stagneert, Den Helder met een slecht imago worstelt en een excentrische ligging heeft. Deze drie aspecten worden door de Gemeente Den Helder onderkend en maatregelen zijn genomen: in 2011 zijn commissarissen voor Willemsoord BV benoemd ter ondersteuning van de directeur van Willemsoord BV, City Marketing spant zich in om het imago te verbeteren en de Provincie Noord-Holland heeft in 2011 twee knelpunten in de N9 verbeterd. De verbetering van de uitstraling van Willemsoord en het imago van Den Helder is een kwestie van een lange adem. Het beleidsplan van het Reddingmuseum is dan ook gebaseerd op een gelijkblijvend aantal bezoekers de komende vier jaren. In de vorige beleidsperiode zijn er veel maatregelen genomen om de exploitatiekosten te verminderen. Het museum is voorzien van 45 zonnepanelen, van LED-verlichting en in de winter alleen op zondagen en tijdens vakanties geopend. Hiermee is een besparing van 35.000 per jaar op energiekosten gerealiseerd (ca 45 %). Storingsgevoelige projectoren zijn vervangen door LCD-schermen met lager energieverbruik en langere levensduur. De onderhoudskosten zijn hierdoor verminderd. De uitbesteding is verminderd, bijvoorbeeld meer schoonmaak door eigen vrijwilligers. Het museum maakt geen gebruik van tussenpersonen en streeft naar maximale zelfwerkzaamheid waarbij het potentieel aan kennis en talenten van de ruim zestig vrijwilligers optimaal worden benut. Hoewel het museum alert blijft op iedere kostenvermindering is de situatie bereikt dat er niet meer bespaard kan worden op de exploitatiekosten. In 2011 is door het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Den Helder besloten met ingang van 1 januari 2013 de gemeentesubsidie te korten met 15 %. Dit heeft consequenties voor het beleid. Visie Het museum zal zich maximaal inspannen om bezoekers naar het museum te trekken, maar vanwege de hiervoor geschetste situatie is de verwachting dat de komende jaren het aantal bezoekers niet zal groeien. Daar de opbrengsten bij een gelijkblijvend bezoekersaantal onvoldoende zijn om de korting op de gemeentesubsidie op te vangen, is een van de speerpunten groei in de omzet. Die groei moet komen uit niet-museale activiteiten en donaties. Voor de bereidheid van de inwoner van Den Helder fondsen beschikbaar te maken voor het museum is draagvlak nodig. Dit is een prioriteit waar blijvend aandacht aan wordt geschonken. Daar het museum reeds aantrekkelijk en hoogwaardig is, zal het museum niet uitbreiden of ingrijpende wijzigingen ondergaan. Ook de financiële situatie van het museum staat uitbreidingen niet toe en pleit voor het behoud van het bestaande (consolidatie). 4

Groei, draagvlak en consolidatie zijn de speerpunten van het beleid en worden hierna nader toegelicht. Beschouwt de lezer de drie speerpunten in hun samenhang dan komt hij tot de conclusie dat de visie van het museum gericht is op overleven: het behoud van het bestaande. Dit is weinig opwindend, maar niettemin positief. Op deze wijze wordt een voor de Nederlandse samenleving uniek stuk historisch erfgoed bewaard, waarvan vele bezoekers genieten. Een parel waarop Den Helder trots kan zijn dit binnen zijn grenzen te hebben. Voor Den Helder is het reddingmuseum ook economisch van belang, omdat met een gemeentelijke investering van 190.000 (en na 2012 160.000) het museum en zijn bezoekers samen een besteding van een half miljoen euro in de directe omgeving genereren. Groei Het inkomen van het museum komt uit entreegelden, verkoop winkelartikelen, catering, subsidie, secondaire activiteiten en donaties. De gemeente subsidie neemt met 15 % af, dit zal gecompenseerd moeten worden uit de andere inkomsten, want besparingen in de exploitatie zijn niet meer mogelijk. De verwachting is dat het inkomen uit entreegelden, winkelartikelen en catering op hetzelfde niveau zullen blijven, omdat deze aan het aantal bezoekers en reserveringen door groepen gekoppeld zijn, waarvan de verwachting is - zoals eerder gezegd - dat deze niet zullen groeien. De enige mogelijkheid de gemeentekorting te compenseren ligt dan ook in de toename van inkomen uit secondaire activiteiten en donaties. De belangrijkste secondaire activiteiten zijn asverstrooiingen op zee en het beschikbaar stellen van de museumboten aan nautische opleidingen. Allereerst de asverstrooiingen. Door de ontkerkelijking groeit het aantal mensen dat zich laat cremeren. Ook het aantal ouderen neemt toe. Jaarlijks worden ca 40.000 personen gecremeerd. De uitvaartbegeleider bespreekt met de familie de optie voor de bestemming van de as: bijzetten in een urn of verstrooien op land, in de lucht of op zee. Teneinde in een vroegtijdig stadium reeds invloed op de besluitvorming te kunnen uitoefenen heeft het Reddingmuseum in het voorjaar van 2011 duizend brochures verspreid over bijna honderd uitvaartcentra en uitvaartbegeleiders in Noord-Holland. In de brochure wordt op de voordelen van een asverstrooiing op zee door een historische reddingboot gewezen. De reeds bestaande nauwe samenwerking met Yarden Schagerkogge is in 2011 uitgebreid en er is nu ook een intensieve samenwerking met Uitvaartcentrum Den Helder. Dit uitvaartcentrum heeft toestemming gekregen zelf crematies uit te voeren, een gunstige ontwikkeling voor het Reddingmuseum. De verwachting is dat op dit terrein jaarlijks omzetgroei is te realiseren. Voorts is op het gebied van opleidingen nog omzet verhoging te realiseren. In 2011 zijn twintig dagdelen voor het ROC Kop van Noord-Holland gevaren voor leerlingen van een nautische opleiding en zes dagdelen voor studenten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, afdeling civiele waterbouw. De ervaringen van de scholen zijn positief en getracht wordt het aantal vaardagen voor hen uit te breiden. Vanwege de korting op de gemeentesubsidie zullen in deze beleidsplanperiode geen tijdelijke tentoonstellingen meer worden gehouden. Voor de tentoonstellingen was over het algemeen wel een bijdrage van een cultureel of maritiem fonds beschikbaar, maar de helft van de kosten werd toch door het museum gedragen. De tentoonstellingruimte is nu beschikbaar voor verhuur als vergaderruimte en voor lezingen door derden. De inkomsten die dit geneert zullen qua volume bescheiden zijn. Bovenstaande extra activiteiten zijn onvoldoende om de korting van de gemeensubsidie volledig op te vangen. Het geschatte begrotingstekort van ongeveer 10.000 zal uit vrijwillige bijdragen van derden moeten komen. Hiervoor is een systeem opgezet om fondsen bij bedrijven en particulieren te werven. Het museum heeft een Vriendenvereniging, maar 5

hun jaarlijkse bijdrage, dekt de kosten die door de Vrienden worden gemaakt voor de uitgave van het Vriendennieuws, het organiseren van een Vriendendag en drankjes/hapjes bij openingen. Voor het maatschappelijk draagvlak zijn de Vrienden van groot belang, financieel niet. Fondsenwerving ten behoeve van het museum geschiedt om die reden rechtstreeks door de directie van het museum. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijven en particulieren. Voor het benaderen van bedrijven heeft de directeur versterking gekregen van een gepensioneerde accountant. Aan zijn assistentie zijn geen kosten verbonden. Vanwege zijn vroegere werk en zijn bestuursfunctie in de Helderse Ondernemersvereniging heeft hij veel contacten in het bedrijfsleven. Bedrijven kunnen diamanten of gouden bedrijvendonateur worden, afhankelijk van de hoogte van de donatie. Deze groepen ontvangen een aantal privileges (vaartochten, museumbezoek, Vriendennieuws en jaarlijkse sponsorborrel). Particulieren worden persoonlijk benaderd op ad-hoc basis als zich een gelegenheid voordoet, maar daarnaast gestructureerd via een brochure bij notarissen. Bij het verschijnen van dit beleidsplan is de start gemaakt met de fondsenwerving. Voor het voortbestaan van het museum is het belangrijk dat jaarlijks tenminste 10.000 extra aan donaties wordt ontvangen. Hieronder verduidelijken grafieken de verdeling van de baten overeenkomstig de begrotingen van 2011 (totaal baten 290.000) en 2013 (totaal baten 273.000): baten 2011 93.000 6.000 191.000 subsidie donaties inkomsten baten 2013 96.000 161.000 subsidie donaties inkomsten 16.000 Hieronder zijn de lasten voor 2013 (totaal 272.000) vereenvoudigd weergegeven: 6

lasten 2013 77.000 125.000 huisvesting exploitatie personeel 70.000 De grootste uitgavenpost - huisvesting bestaat voornamelijk uit huur en energie. In de vorige beleidsplanperiode zijn de energiekosten met 45 % verminderd door een reeks van maatregelen. Hier is in de toekomst geen winst meer te boeken. De huur is een vast gegeven en groeit jaarlijks met de inflatie. Personeelskosten betreffen voor de helft het vast personeel (1,2 FTE) en de andere helft de vrijwilligers (kleding, vrijwilligersvergoeding). Het equivalent van de inspanning van de vrijwilligers bedraagt 14 FTE. Op exploitatie is de laatste zes jaren continu bezuinigd. Lasten kunnen niet meer dalen en zullen vanaf 2013 in evenwicht zijn met de baten,mits het museum er in slaagt jaarlijks extra donaties van ongeveer 10.000 te verkrijgen. In 2012, het laatste jaar voor de 15 % korting op de gemeentesubsidie, zal een positief saldo van ongeveer 20.000 worden aangewend om de liquiditeit te versterken. De liquiditeit schommelt in 2011 tussen dertig -en vijftigduizend euro. Versterking van de liquiditeit in 2012 is nodig omdat de jaren erna geen gelegenheid meer bestaat de financiële reserve te vergroten en een financieel incasseringsvermogen noodzakelijk is. Ongeveer tachtig procent van de bezoekers zijn vakantiegangers en het weer bepaalt in belangrijke mate hun gedrag. Bij een mooie zomerse dag in de vakantieperiode ontvangt het museum gemiddeld vijftig bezoekers, bij regenachtig koud weer tijdens de vakantie gemiddeld tweehonderd personen. Dit scheelt een factor vier. Over een jaar genomen kan het bezoekersaantal met 20 % fluctueren ten opzichte van voorgaande jaren, in geld uitgedrukt een schommeling van ongeveer 10.000 op inkomsten. Het museum moet in staat zijn twee achtervolgende slechte jaren financieel het hoofd te kunnen bieden. Daarnaast kunnen zich onverwacht storingen in de museumtechniek voordoen die een groter financieel beslag leggen dan het routinematig vervangen van defecte onderdelen. Het is daarom verstandig in 2012 de liquiditeit te versterken. Draagvlak De scheepsramp van het koopvaardijfregat De Vreede in 1824 bij Huisduinen vormde de aanleiding voor de oprichting van de reddingmaatschappijen. Den Helder wordt om die reden als bakermat van het reddingwezen gezien. Daarnaast onderscheidden vele Helderse redders zich eind 19 e eeuw omdat de Haaksgronden de locatie langs de Nederlandse kust was waar de meeste schepen strandden. Dorus Rijkers was een van hen. Hij verwierf (inter)nationale bekendheid. Het blijkt dat veel inwoners van Den Helder hiervan op de hoogte zijn en veel jutters dragen het museum een warm hart toe. De Vrienden van het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers, het merendeel inwoners van Den Helder en omstreken steunen niet alleen het museum, maar verzorgen door hun lokale contacten ook 7

draagvlak bij de Helderse bevolking. Hetzelfde geldt voor de vrijwilligers die allen wonen in Den Helder. De Helderse bevolking is onder de indruk van de inzet van de museum vrijwilligers en heeft daar sympathie voor. Het museum onderhoudt contacten met de Helderse Ondernemersvereniging (HOV) en de Ondernemersvereniging Binnenstad. Aan laatste genoemde organisatie stelt het museum jaarlijks gratis vijf reddingboten beschikbaar voor de binnenkomst van Sinterklaas. De aankomst van Sinterklaas is voor de jeugd van Den Helder een blijvende herinnering aan het museum. Het museum heeft een voorkeur voor uitbesteding aan Helderse ondernemers, zolang hun diensten of producten van gelijke kwaliteit en prijs zijn. Behalve voor energie en telecommunicatie is dit voor bijna alle uitgaven mogelijk. Met het ROC Kop van Noord-Holland en Scholen aan Zee wordt samengewerkt om in stageplaatsen te voorzien. Dit is van maatschappelijk belang voor de jeugd van Den Helder. Daarnaast zijn scholieren actief als vrijwilliger in het museum. Bovenstaande inspanningen zijn er op gericht om draagvlak bij de Helderse bewoners te verkrijgen. Het is immers hun belastinggeld dat door ambtenaren omgezet wordt in een subsidie. Zonder draagvlak, geen subsidie. Het Reddingmuseum is echter geen lokaal museum, maar van nationale betekenis. Het streeft daarom eveneens naar landelijke sympathie. Sympathie gaat minder ver dan draagvlak. Echter, landelijke sympathie kan van invloed zijn op lokale politieke besluitvorming. Landelijke sympathie wordt bereikt door het benadrukken van de relatie met de KNRM, onderhouden van netwerken in de museale en maritieme wereld in het gehele land en door contacten met de landelijke pers. Consolidatie Het beleid is gericht op het behoud van het bestaande. Uitbreiding van de tentoonstellingruimte of het thema van het tentoongestelde wordt niet nagestreefd. Het museum biedt de bezoeker meer dan genoeg. Een gemiddeld bezoek duurt bijna drie uur en dan is nog niet alles gezien. Uitbreiding voegt niets toe. Consolidatie in plaats van expansie is dan ook het beleid. Om die redenen zijn in de vorige beleidsplan periode verzoeken van de Stichting Lichtschip Texel en de Stichting Dorus Rijkers voor overname van het lichtschip of reddingboot niet gehonoreerd. Er is geen reden de komende periode van dit beleid af te wijken. Collectie Het beleid is er op gericht de bestaande collectie met zorg te beheren en ten toon te stellen voor het publiek. De functie van conservator is sedert 2007 vacant en de financiën voor invulling van deze functie ontbreken. De directeur, een historicus, neemt deze functie waar. Hij wordt hierbij geassisteerd door een historicus die in het kader van arbeidsintegratie bij het museum is geplaatst. Deze historicus vervult de functie van registrator. Gezien de leeftijd en kansen op de arbeidsmarkt van laatstgenoemde is de verwachting dat het museum de komende jaren van zijn diensten gebruik kan maken tot hij de 65 (67) jarige leeftijd bereikt. De overheid draagt de kosten voor deze tewerkstelling en betrokkene maakt geen deel uit van de eerder genoemde 1,2 FTE. Gegevens van de objecten uit de collectie zijn opgeslagen in elektronische databases als ADLIB en Maritiem Digitaal. De taak van de registrator is de gegevensopslag van de 4500 objecten verder te vervolmaken door 8

toevoeging van beschrijvingen en digitale afbeeldingen. Hij wordt hierbij geholpen door twee vrijwilligers. De collectie van het museum bestaat uit objecten in het museum en depot en de varende collectie, de vijf museum reddingboten. De waarde van de collectie bedraagt 1,1 miljoen euro (zonder boten). De waarde is bepaald door een taxateur, gespecialiseerd in museale objecten, in opdracht van een verzekeringsmaatschappij. Van de collectie (zonder boten) is 16 % in bruikleen. Het museum beschikt niet over financiën om objecten ten behoeve van de collectie aan te kopen. Af en toe schenken personen objecten. Het betreft dan gebruiksvoorwerpen of schilderijen die met het reddingwezen te maken hebben, meestal voorwerpen van geringe historische of financiële waarde. Het betekent dat de waarde van de collectie eigenlijk alleen stijgt met de inflatie. Het beleid is er op gericht de bruiklenen om te zetten in schenkingen. Hiervoor zal in de komende periode contact met de bruikleengevers worden opgenomen. Van de vijf varende museumboten zijn drie in bruikleen van de KNRM, de Prins Hendrik (1951), Javazee (1972) en Tjerck Hiddes (1975) en twee in eigendom van het museum, de Insulinde (1927) en de Johan de Witt (1942). De gezamenlijke waarde van de boten bedraagt 575.000, waarvan 150.000 voor de Insulinde en 75.000 voor de Johan de Witt. De Insulinde is Varend Monument. De museumboten Prins Hendrik en Johan de Witt zijn ouder dan vijftig jaar. Voor hen zal de status Varend Monument eveneens worden aangevraagd, nadat de KNRM eerst is gevraagd de bruikleen van de Prins Hendrik in een schenking om te zetten. De boten Tjerck Hiddes en Javazee blijven beschikbaar als reserve reddingboot bij ijsgang op IJsselmeer respectievelijk Waddenzee. Het museum ziet het als zijn taak om als vraagbaak te dienen voor personen die iets willen weten over de geschiedenis van het reddingwezen. Geregeld komen er verzoeken voor informatie binnen over strandingen, reddingen, voorwerpen of redders. Het museum beschikt over een archief en is vaak in staat vragen zelfstandig te beantwoorden of anders verwijst zij de vragenstellers naar de juiste instituten, instellingen of musea. Het beleid is binnen enkele dagen te reageren met een zo goed mogelijk antwoord. De directeur (als waarnemend conservator), de registrator en de vrijwilliger die de databases beheert spelen hierin een cruciale rol. Het streven is autoriteit op te bouwen op het gebied van de geschiedenis van het redden op zee. Dit wordt versterkt door het promotieonderzoek aan de Universiteit van Leiden door de directeur over dit onderwerp. Educatie Het museum heeft een grote educatieve waarde. Voor de jeugd is het zo opgezet dat het nauw aansluit bij interactieve werkvormen van het hedendaags onderwijs waarin de nadruk ligt op zelf actief kennis vergaren. Het museum kan zich in een grote belangstelling van gezinnen met kinderen verheugen, maar het bezoek van scholen blijft achter. Er zijn twee leskisten ontwikkeld, een over de redder Dorus Rijkers in het kader van Erfgoed a la Carte van de Provincie Noord-Holland, de andere leskist over onderwaterarcheologie is op verzoek van het museum geschonken door de Provincie Flevoland. De scholen maken echter beperkt gebruik van de leskisten. Gezien het belang van educatie is per 2011 een nieuwe medewerker (0,5 FTE) in dienst getreden die educatie als hoofdtaak heeft. Zij heeft een opleiding aan de Reinwardt Academie voltooid. Verbeteringen zijn door haar in kaart gebracht. Het gaat om het ontwikkelen van lespakketten over het thema van het Reddingmuseum die beter dan de bestaande leskisten aansluiten bij de leerdoelen op school en gerichter zijn op een bepaalde ontwikkelingsniveau van het kind (bijvoorbeeld groep 5 en 6). Nederlandse speurtochten zijn nu in de vorm van een uitvouwblad, de wens is om dit ook 9

te doen met de doe-tochten en de Duitstalige versies van de speur-en doetochten. Daarnaast zal getracht worden jongeren van 12 tot 18 jaar te bereiken via hun communicatiemiddelen met applicaties voor tablets of mobiele telefoons. Scholen zullen actiever worden benaderd, niet langer uitsluitend per brief, telefoon of mail, maar vooral ook door schoolbezoek, d.w.z. door persoonlijk contact met de leerkracht of de leerlingen. Uitbreiding van het aantal uren van de educatieve medewerker is een wens. Voor deze ambitieuze plannen is slechts beperkt financiering aanwezig. Waar mogelijk zal worden getracht hiervoor extern fondsen te werven. Vrijwilligers De ongeveer 55 vrijwilligers vormen een onmisbare schakel in het museum. Het museum geeft de veelal oudere vrijwilliger een goede invulling van zijn vrije tijd en daarnaast een maatschappelijke betekenis en levensvervulling. De oudste vrijwilliger is 83 jaar, de jongste 15 jaar. Voor de jongeren is het belangrijk in een structuur te wennen aan een werkomgeving. De jongeren zijn scholieren met een verschillende schoolachtergrond, variërend van bijzonder onderwijs tot VWO, afdeling gymnasium. De verschillende talenten van de vrijwilligers worden benut. Het werk dat de vrijwilligers verrichten is divers: als suppoost, baliemedewerker, registrator van de museumcollectie, kasbeheerder, administratief, onderhoud in het museum, onderhoud aan de boten, varen met de boten, schoonmaakwerkzaamheden, verkoop winkelartikelen, enz. Samenwerking in teamverband is bepalend voor een goede sfeer. De vrijwilligers ontvangen een geringe uurvergoeding maximaal tot het jaarlijkse fiscaal toegestane bedrag van 1500,-. Hun inzet maakt het functioneren van het museum mogelijk. Daarom zal op actieve wijze worden gezocht naar mogelijkheden de vrijwilligers in materiële (kerstpakket, vrijwilligersuitje) of immateriële zin te waarderen. Samenwerking Samenwerking met de KNRM is van groot wederzijds belang. De KNRM steunt het museum door de schenking van overtollig materiaal of onderhoudsmiddelen. Daarnaast levert zij expertise voor onderhoud of informatie over de collectie. Omgekeerd steunt het museum de KNRM door vergroting van haar naamsbekendheid en werving van KNRM-donateurs. Ook samenwerking met de ondernemers op het terrein van Willemsoord is van groot belang. Op het gebied van een gezamenlijk promotiebeleid door Willemsoord is nog veel winst te boeken. Het Reddingmuseum zal dit actief nastreven. Het dichtbijgelegen Marinemuseum is als museale partner belangrijk. Er bestaat een goede collegiale band. Dagvullende programma s voor scholen of verenigingen die beide musea willen bezoeken worden gezamenlijk uitgewerkt en uitgevoerd. Het Reddingmuseum heeft het Marinemuseum geïnformeerd over een succesvolle aanpak voor het werven van vrijwilligers onder scholieren en aspirant-vrijwilligers verwezen naar het Marinemuseum toen dit museum met een tekort kampte. Helaas is bij het Marinemuseum geen belangstelling voor een wederzijdse korting aan bezoekers die beide musea willen bezoeken. Daarnaast kiest het Marinemuseum er geregeld voor haar deuren gratis open te stellen, vooral tijdens evenementen en vakanties, wanneer het druk is. In 2010 ging het om ca. twintig dagen. Op dit soort dagen halveert het bezoekersaantal in het Reddingmuseum dat de luxe van gratis openstelling zich niet kan permitteren. Voor het Reddingmuseum zijn entreegelden van primair belang, voor het Marinemuseum van secondair belang daar Defensie hoofdzakelijk is geïnteresseerd is in het aantal bezoekers. Hoewel beide musea voordeel van elkaar zouden kunnen hebben, blijkt in de praktijk dat ze last van elkaar hebben vanwege verschillende 10

doelstellingen. Het Marinemuseum zal de komende jaren echter moeten bezuinigen en verzelfstandigen. Hierdoor zal in de beleidsperiode de samenwerking in een ander licht komen en nieuwe kansen voor nauwere samenwerking zich voordoen. Het Reddingmuseum zal zich bij samenwerking ondertussen richten op musea in de regio met eenzelfde structuur, financiering, inhoudelijke opzet en doelgroep. Het Museum Broekerveiling in Broek op Langedijk is hiervan een voorbeeld. Met dit museum worden ervaringen in de bedrijfsvoering en marketing uitgewisseld en wordt een kortingsactie voor bezoekers gestart. Met lokale historische, culturele of natuurinstellingen bestaat samenwerking. Een korte opsomming: de Helderse Vallei, Stichting Museumhaven, Stichting Nautische Monumenten, de Kunsthal, Windkracht 13, Fort Kijkduin, Helderse Historische Vereniging, Triade, de Kopgroep Bibliotheek. Met de Waddenvereniging, afdeling Den Helder, is een gezamenlijk schoolreisje ontwikkeld bestaande uit een museumbezoek, vaartocht met een historische reddingboot en waddenexcursie. Het Reddingmuseum is lid van de Nederlandse Museumvereniging en participeert in diverse regionale overlegfora van musea en VVV-organisaties in Noord-Holland. Tot slot In de vorige beleidsperiode 2006-2010 is het museum gezond en krachtig geworden door kostenbesparende maatregelen, omzetverhoging en een helder en duidelijk bestuur. Het bezoekersaantal heeft met de huidige inspanningen een plafond bereikt. Verdere groei zal moeten komen van de ontwikkeling van Willemsoord, maar dat is een kwestie van lange adem. De korting op de gemeentesubsidie zal de komende jaren opgevangen worden door secondaire activiteiten van het museum en een verhoogde inspanning op het gebied van fondsenwering bij bedrijven en particulieren. Vanaf 2013 staat de begroting onder druk. Het museum zal niet uitbreiden. De inspanningen zullen vooral gericht zijn op kwalitatieve verbeteringen, onder andere van educatie. De mate waarin dat laatste uitgevoerd zal worden is afhankelijk van de beschikbare fondsen van derden. 11