Haperende vinger snapping- of trigger finger Afdeling Orthopedie IJsselland Ziekenhuis
In deze folder: Wat is een haperende vinger? 3 Gesprek met de orthopedie consulent 5 Gesprek met de anesthesioloog 7 Uw opname en operatie 10 Heeft u nog vragen? 16 ORT.017 2
Wat is een haperende vinger? Een "haperende vinger" is het gevolg van een irritatie van de buigpees van één van de vingers of duim in de peesschede (dit is de tunnel, waar de pees doorheen glijdt). De oorzaak van de irritatie is meestal niet duidelijk. Soms kan een overbelasting van de hand en vinger een rol spelen. Deze irritatie veroorzaakt een verdikking van de buigpees, waardoor deze niet goed meer door de peesschede glijdt en in de peesschede kan vastlopen. Deze verdikking ontstaat meestal ter hoogte van het gewricht, dat zich op de overgang van de vinger of duim naar de handpalm bevindt. Hier is de peesschede iets nauwer. Door deze verdikking kan een gebogen vinger zich niet meer strekken en moet de vinger geholpen worden bij het strekken. Hierbij wordt de verdikking van de buigpees door de vernauwing in de peesschede getrokken en dit is een pijnlijk gevoel. Een haperende vinger is in ieder geval een onschuldige, maar wel lastige afwijking. Wat zijn de verschijnselen en klachten? In het begin voelt u een lichte pijn of irritatie bij het buigen van de vinger of duim, vooral wanneer u iets vast grijpt. Doordat de pees steeds dikker wordt, verergert de pijn en op een gegeven moment kunt u uw vinger niet meer op eigen kracht strekken. U voelt dan bij het strekken een 'knapje' en soms pijn. De arts kan de diagnose over het algemeen eenvoudig aan de hand van het lichamelijk onderzoek stellen. Wanneer het beeld niet helemaal duidelijk ORT.017 3
is, laat de arts soms een foto van de hand maken om een andere oorzaak - zoals een botafwijking - uit te sluiten. Wat zijn de behandelingsmogelijkheden? Als de hapering niet al te ernstig is, kan de irritatie van de buigpees tot rust gebracht worden met behulp van een injectie in de peesschede. De vloeistof, die wordt ingespoten is een combinatie van een verdovingsmiddel met een corticosteroïd-preparaat, dat irritatie en zwelling opheft. Daarna wordt enige rust voorgeschreven. Het resultaat van deze behandeling is niet altijd blijvend en de klachten kunnen dan toch weer terugkeren. Meestal zal de orthopedisch- of plastisch chirurg u dan een kleine operatie voorstellen. In afwachting van uw operatie Wij verzoeken u uw handen goed te wassen voordat u naar het ziekenhuis komt. Wanneer u een ring draagt aan de vingers van de aangedane hand is het raadzaam deze voor de operatie te (laten) verwijderen. Dit ter voorkoming van het afknellen van de vingers door zwelling en/of infectie. Bij desinfectie krijgt goud een zwarte verkleuring. ORT.017 4
Gesprek met de orthopedie consulent ORT.017 5
Nadat de orthopedisch chirurg met u heeft afgesproken welke ingreep bij u gaat plaatsvinden, wordt u in contact gebracht met één van de orthopedieconsulenten. Op het spreekuur van de orthopedieconsulent wordt uw operatie en herstel besproken. Zij informeert u over de gang van zaken rondom de operatie en is voor en na de ingreep uw aanspeekpunt bij vragen. Wij adviseren altijd uw partner of contactpersoon mee te nemen. Ook voor hen is het goed te horen wat er gaat gebeuren en hoe uw herstel verloopt. Telefoon : 010-258 31 24 E-mail: orthoconsulent@ysl.nl ORT.017 6
Gesprek met de anesthesioloog Anesthesie is de verzamelnaam voor alle soorten verdoving ORT.017 7
Van de anesthesioloog krijgt u de folder Anesthesie en pijnbestrijding bij uw operatie. Hierin vindt u alle informatie terug over: uw verdoving; pijn en pijnmedicatie; met welke medicijnen u moet stoppen en welke medicijnen u op de dag van uw operatie gewoon moet innemen; wat nuchter zijn precies inhoudt en waarom dit belangrijk is. De keuze voor de soort verdoving wordt pas definitief bepaald in het gesprek met de anesthesioloog. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving of algehele narcose. De anesthesioloog is ook diegene die u (desgewenst) pijn- of rustgevende medicatie kan voorschrijven. Ter voorbereiding op uw ingreep krijgt u tijdens het bezoek aan de anesthesioloog een zakje met pijnmedicatie voor drie dagen mee. U start hier al mee op de dag van de ingreep. Neem op de dag van de ingreep de medicatie mee naar het ziekenhuis. ORT.017 8
Uw opname en operatie U wordt in principe opgenomen op de afdeling Dagverpleging (D2) ORT.017 9
Ongeveer 1 week voor uw operatie wordt u door de afdeling Opname gebeld en hoort u datum en tijdstip waarop we u in het ziekenhuis verwachten. Nuchter zijn Voor deze ingreep moet u nuchter zijn. Wat dit precies betekent en waarom dit zo belangrijk is leest u in de brochure Anesthesie en pijnbestrijding bij uw operatie, die u van de anesthesioloog krijgt. Waar meldt u zich? Op de opnamedag meldt u zich in de centrale hal bij de inschrijfbalie van bureau Opname: volg routenummer 79. Nadat één van de medewerkers u heeft ingeschreven, gaat u naar de afdeling Dagverpleging (D2). Daar meldt u zich bij het loket van het secretariaat van de afdeling. Afdeling Dagverpleging (D2) De afdeling Dagverpleging bestaat uit één grote zaal en een aantal kleinere zalen. Er vindt geen gescheiden verpleging plaats. Dames en heren delen dus een zaal of kamer. Er vindt geen klassenverpleging plaats. Wat neemt u mee naar het ziekenhuis? Denk niet alleen aan uw verzekeringspapieren, nachtgoed en toiletartikelen, maar ook aan: Uw afsprakenkaart. De medicijnen die u thuis gebruikt (in de originele verpakking). De medicatie die u van de anesthesioloog heeft gekregen. ORT.017 10
Meer informatie over ons ziekenhuis en de beschikbare voorzieningen op en buiten uw kamer leest u in de brochure: Welkom in het IJsselland Ziekenhuis. U krijgt deze brochure bij de afdeling Opname. Het opnamegesprek U wordt door de verpleegkundige geïnformeerd over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige neemt samen met u even kort de gegevens door zoals u deze heeft besproken met de orthopedieconsulent. Dit doen we om te controleren of er nog iets veranderd is. In het gesprek is het belangrijk dat u aangeeft wie uw contactpersoon is. Deze contactpersoon zal door ons gebeld worden als u na de operatie weer terug bent op de afdeling. Ook hoort uw contactpersoon hoe laat u weer mag worden opgehaald. De laatste voorbereiding op uw operatie U krijgt voor de operatie een blauw operatiejasje aan U krijgt uw premedicatie zoals afgesproken. Hoe verloopt de operatie? Nadat een bloedleegte-band om de bovenarm is aangelegd, wordt de betreffende vinger of duim met een tweetal plaatselijke injecties verdoofd. Via een kleine snede in de handpalm op de overgang van de vinger of duim naar de handpalm, wordt de huid geopend en wordt de peesschede vervolgens in de lengterichting open gesneden. Hierdoor ontstaat weer voldoende ruimte voor de verdikte pees om zonder hapering bij het buigen en strekken van de vinger of duim heen en weer te glijden. Hierna wordt de huid weer ORT.017 11
gehecht. Om de hand rust te geven, krijgt u een drukverband en dient u gedurende enkele dagen een mitella (draagdoek) of collar cuff (draagband) te dragen. De operatie duurt ongeveer 15-30 minuten. Na de operatie Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Gespecialiseerde verpleegkundigen zorgen dat u rustig bijkomt van de operatie. Met behulp van bewakingsapparatuur worden uw lichaamsfuncties gecontroleerd. Zodra u weer voldoende wakker bent en uw algemene conditie stabiel is, gaat u terug naar de afdeling. Is alleen uw arm verdoofd tijdens de operatie, dan mag u direct na de operatie terug naar de afdeling en hoeft u slechts kortdurend op de uitslaapkamer te blijven. Terug op de afdeling Zodra u terug bent op de afdeling, zal de verpleegkundige telefonisch contact opnemen en meteen een afspraak maken hoe laat u opgehaald mag worden. Wanneer u naar huis mag is afhankelijk van de vorm van verdoving, bijvoorbeeld: Block Algehele narcose Dormicum Spinaal 1.5 uur 3 uur 1.5 uur 4 uur (u moet voor ontslag geürineerd hebben) ORT.017 12
Nadat u van de uitslaapkamer bent teruggekomen controleren de verpleegkundigen uw lichamelijke toestand nog regelmatig. Het kan zijn dat u aanvankelijk nog wat slaperig of suf bent. De medicatie tegen de pijn kan worden aangepast als het nodig is. Het is belangrijk dat u waarschuwt als de pijn toeneemt. Sommige patiënten voelen zich na de operatie wat misselijk en hebben geen zin in eten. Als u zich goed voelt, mag u snel weer eten en drinken. In uw arm zit nog een infuus. Het infuus blijft in uw arm totdat u met ontslag gaat. Adviezen na de operatie Over het algemeen zult u na de operatie weinig pijn hebben. De eerste dagen moet u de hand goed hoog houden en de duim en vingers, voor zover het verband dat toelaat, enkele keren per dag buigen en strekken. Hierdoor treedt er minder zwelling en dus minder pijn op en worden verklevingen in het wondgebied voorkomen. Twee dagen na de operatie kunt u het drukverband verwijderen. Wanneer er nog vocht uit de wond komt dan mag u de wond afdekken met een gewone pleister die u bij de drogist kunt kopen. U mag de duim of vinger wat meer buigen en strekken om verdere verklevingen te voorkomen. U kunt nu ook weer douchen, het is belangrijk de wond daarna goed te drogen. Door gebruik van de voorgeschreven pijnmedicatie zal de zwelling na de operatie afnemen en de ORT.017 13
pijn verminderen. De medicatie krijgt u, samen met een tabletje voor de maag, voor 3 dagen voorgeschreven. Als de pijnklachten afnemen, kunt u natuurlijk de pijnmedicatie eerder afbouwen en daarna stoppen. Als de pijn na de tweede dag meer toe- dan afneemt, is het verstandig contact op te nemen met de orthopedieconsulent. Controle op de polikliniek Als u naar huis gaat, krijgt u een afspraak mee voor een bezoek aan de polikliniek. Ongeveer 7-10 dagen na de operatie worden de hechtingen verwijderd. Belangrijk om te weten! Ondanks alle zorg die besteed wordt aan de operatie en nazorg kunnen er soms toch nog complicaties optreden zoals: Infectie aan de vinger of duim. De vinger aan de binnenzijde voelt wat prikkelend of "doof aan. Een zenuwtakje werkt dan door de ingreep tijdelijk wat minder goed. Dit herstelt zich weer in de loop van een paar weken. Hoewel het gelukkig zeldzaam voorkomt, kan bij alle operaties of verwondingen aan een arm of been een posttraumatische dystrofie ontstaan. Dit is een ziektebeeld waarvoor nog geen goede verklaring bestaat. Posttraumatische dystrofie gaat gepaard met pijn, zwelling, stijfheid en vaak wisselende verkleuring van de huid. Het is niet mogelijk van tevoren te weten of iemand dit probleem zal krijgen maar het is van groot belang dat uw specialist zo snel mogelijk met de behandeling van deze ernstige complicatie begint. ORT.017 14
Er is eigenlijk geen kans meer op terugkeer van hetzelfde probleem aan de geopereerde vinger. Het probleem kan echter wel bij een andere vinger ontstaan. Heeft u nog vragen? Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Heeft u nog vragen over deze ingreep of nazorg? Neem dan contact met ons op; Orthopedie consulent; Telefoon 010-258 31 24 / E-mail orthoconsulent@ysl.nl Bereikbaar maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur Polikliniek orthopedie; Telefoon 010-258 59 56 Bereikbaar maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur In het weekend: Tel 010-2585000 Vraag naar het avond-/nacht- of weekendhoofd Deze folder ondersteunt de mondelinge informatie die u van arts of verpleegkundige heeft ontvangen. Heeft u nog vragen over het onderzoek of uw behandeling, eventuele gevolgen en risico s, of over andere behandelmogelijkheden, stel ze dan gerust. ORT.017 15
ORT.017 / 100215.BS ORT.017 16