Onderwerp Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 2.1 van het Besluit lozen buiten inrichtingen voor Team Terminal B.V. t.b.v. het lozen op het Scheur. Zaaknummer RWSZ2017-00004765 Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen 8. Bijlage 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 22 maart 2017 een melding ontvangen van Team Terminal B.V. te Rotterdam. Daaruit is gebleken dat het noodzakelijk is op grond van artikel 3.1, van het Besluit lozen buiten inrichtingen, een maatwerkvoorschrift te stellen. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2017-00004765. 2. Besluit Gelet op de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet en het Besluit lozen buiten inrichtingen en de Regeling lozen buiten inrichtingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Op grond van artikel 3.1 van het Besluit lozen buiten inrichtingen worden de volgende voorschriften gesteld aan het lozen van grondwater op het Scheur afkomstig van de bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming van Team Terminal B.V., gelegen aan het Tie-in punt Boulevard Rozenburg, lozingspunt x en y coördinaat: 75191.416 / 437381.184, Pagina 1 van 9
De volgende voorschriften gelden naast de voorschriften uit het Besluit lozen buiten inrichtingen: 3. Voorschriften Voorschrift 1 Lozingseisen 1. Het grondwater mag alleen worden geloosd, als de volgende per parameter aangegeven lozingseisen op het betreffende meetpunt niet worden overschreden: Parameter Mecoprop (MCPP) IJzer (totaal) Chlooralkanen C10-13 (CKW) Hexachloorcyclohexaan (HCH) som (totaal) Drins som (totaal) Steekmonster 5.0 μg/l 1.0 mg/l Afwezig Afwezig Afwezig De in de tabel opgenomen lozingseisen zijn theoretische lozingseisen. 2. De waarden van de in lid 1 genoemde parameters dienen te worden bepaald volgens de in Voorschrift 2 genoemde analysevoorschriften. Voorschrift 2 Analysevoorschriften 1. De in dit maatwerkvoorschrift genoemde stoffen en/of parameters dienen te worden bepaald volgens de voorschriften, vermeld in de methoden voor de analyse voor afvalwater van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI). 2. De monstername ten behoeve van de emissiemetingen ter controle van de naleving van de emissie-eisen voor het lozen wordt uitgevoerd volgens NEN-6600-1 en de conservering van het monster wordt uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO 5667-3. Parameter NEN Mecoprop (MCPP) NEN-EN-ISO 15913 IJzer (totaal) NEN-EN-ISO 11885 en/of NEN-EN-ISO 17294-2 Chlooralkanen C10-13 (CKW) NEN-EN-ISO 12010:2014 Hexachloorcyclohexaan (HCH) som (totaal) NEN-EN-ISO 6468 en/of NEN-EN 16693 Drins som (totaal) NEN-EN 16693 Pagina 2 van 9
4. Overwegingen 4.1 Bedrijfsactiviteiten In opdracht van Shell Nederland Raffinaderij en Team Terminal B.V. worden langs de Boulevard twee 24 crudeleidingen aangelegd, waarvoor een Tie-in punt wordt gemaakt nabij de voormalige stortplaats Vinkseweg. Het betreft een damwandkuip waarin het grondwater bemalen wordt. Het grondwater is verontreinigd door stoffen uit de stortplaats. 4.1.1 Situatie Ten noorden van de Boulevard, is tussen 1966 en 1976 een stortlocatie aanwezig geweest. Deze is gebruikt als stortplaats voor huisvuil, bouw- en sloopafval en bedrijfsafval (onder andere roetslurry, carbon, industrieel slib, latexresidu en pek). De minimale afstand tussen het toekomstige leidingtracé/tie-in punt en de rand van de stort wordt geschat op circa 50 meter. Uit het beheersplan (2012) blijkt dat buiten de bekende stortcontouren sporadisch ook illegaal afval is gedumpt. De omvang van de bekende stortlocatie is circa zes hectare en deze is afgedekt met minimaal 1,5 meter en maximaal 4,5 meter schone grond. Op basis van het verrichte bodemonderzoek is de omvang van de stortplaats goed begrensd. De voormalige stort ligt ook hoger dan de omliggende gebieden (NAP +10 meter versus NAP +6 meter). Momenteel is de locatie in gebruik als wandelgebied. 4.2 Besluit lozen buiten inrichtingen Op 16 maart 2011 is het Besluit lozen buiten inrichtingen in werking getreden, verder aangehaald als het "Blbi". In het Blbi zijn voor verschillende activiteiten, die buiten inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene voorschriften opgenomen. Met het Blbi wordt de vergunningplicht op grond van de Waterwet (Wtw) voor een groot aantal activiteiten opgeheven. Team Terminal B.V. heeft in het kader van het saneringsplan Tie-in punt Boulevard Rozenburg, een melding gedaan op grond van artikel 3.1 van het Blbi voor het lozen van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering. Het licht verontreinigd grondwater dat vrijkomt vanuit het Tie-in punt Boulevard Rozenburg, past binnen de contouren van artikel 3.1 van het Blbi maar er is wel aanleiding om aanvullend een maatwerkvoorschrift te stellen. 4.3 Reden maatwerkbesluit Het Lozen van verontreinigd grondwater is geregeld in artikel 3.1 van het Blbi. Een aantal van de verwachte parameters in het grondwater zijn niet genormeerd in het Blbi. Deze parameters zijn wel zeer relevant om te bezien hoe de verontreiniging zich ontwikkelt. De parameters die zijn opgenomen in dit maatwerkbesluit worden in paragraaf 4.5.3 toegelicht. Pagina 3 van 9
4.4 Omschrijving lozing Algemeen In artikel 3.1 van hoofdstuk 3 van het Blbi zijn voorschriften gesteld ten aanzien van het lozen van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering. Dit houdt in dat - voor zover betrekking op de genoemde lozingsactiviteit - moet worden voldaan aan de voorschriften uit het Besluit lozen buiten inrichtingen en de Regeling lozen buiten inrichtingen. 1. hoofdstuk 3 van het Besluit lozen buiten inrichtingen lozen van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering); 2. hoofdstuk 2, afdeling 2.1 van het Besluit lozen buiten inrichtingen voor zover die betrekking heeft op de onder 1 genoemde activiteiten (Zorgplicht). 4.5 Beoordeling lozing en toelichting maatwerkvoorschriften 4.5.1 Lozen van verontreinigd bemalingswater Het bemalingswater dat afkomt van het Tie-in punt is verontreinigd, met een aantal stoffen. Daarom wordt het water gezuiverd met behulp van een zandfilter en geschakelde actieve-koolfilters. Na behandeling van het water in het actieve koolfilter blijft van een aantal stoffen een zeer beperkte concentratie aan verontreiniging achter in het water. Het grondwater wordt na toepassing van de best beschikbare techniek op het ontvangende oppervlaktewater (Het Scheur), met een maximum lozingsdebiet van 30m 3 per uur geloosd. 4.5.2 Toetsing aan beleid Om de effecten van het lozen van het behandelde bemalingswater inzichtelijk te maken is een Emissie-/immissietoets uitgevoerd. De stoffen waarvoor de toetsing wordt uitgevoerd is enerzijds bepaald door stoffen die na zuivering nog in het water aanwezig zullen zijn en anderzijds naar de status van de stoffen. Met name de zeer zorgwekkende stoffen zijn getoetst. Voor de lozing naar oppervlaktewater is de immissietoets uitgewerkt in het Handboek immissietoets. Met de immissietoets wordt nagegaan of de restlozing leidt tot onaanvaardbare concentraties in het watersysteem, nadat de beste beschikbare technieken zijn toegepast om de emissie te reduceren. Daarnaast geldt voor nieuwe lozingen dat de immissietoets gebruikt moet worden om te beoordelen of de lozing niet onverenigbaar is met de doelstellingen en belangen zoals genoemd in artikel 6.21 van de Waterwet. Bij bestaande lozingen kunnen aanvullende eisen bovenop BBT alleen op grond van de immissietoets worden voorgeschreven als de voor de relevante stoffen in het waterlichaam geldende doelstellingen (hetzij de doelstelling op jaargemiddeldebasis (JG-MKN), hetzij het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) indien nog geen doelstelling op jaargemiddeldebasis is afgeleid) wordt overschreden. Pagina 4 van 9
Uit de immissietoets blijkt dat de onderhavige lozing geen significante effecten heeft op het bereiken van de doelstelling. Ook leidt de lozing naar verwachting niet tot acuut toxische effecten voor waterorganismen en/of in het sediment levende organismen binnen de mengzone. Daarom worden er op grond van de immissietoets geen nadere eisen gesteld aan de onderhavige lozing en de zuivering met behulp van een zandfilter en een geschakelde actieve-koolfilters Is als best beschikbare techniek gezin. 4.5.3 Lozingseisen Een aantal van de verwachte parameters in het grondwater zijn niet genormeerd in het Blbi, en worden daarom met dit maatwerk geregeld. Deze parameters worden hieronder toegelicht. MCPP IJzer (totaal) CKW HCH som (totaal) Drins som (totaal) De parameters CKW, HCH en Drins zijn niet geregeld in het Blbi maar komen wel voor als verontreiniging in meetbare concentraties in het te lozen grondwater. Voorkomen moet worden dat deze stoffen in welke mate dan ook vrijkomen richting het oppervlaktewater. Op basis hiervan is een afwezigheidcriterium opgenomen in dit maatwerk. Hiermee wordt voorkomen dat doordat er geen eis is opgenomen in het Blbi er ook geen grens is. De parameters MCPP en IJzer (totaal) zijn niet geformeerd in het Blbi maar komen wel voor als verontreiniging in meetbare concentratie in het te lozen grondwater. Daarom zijn eisen opgenomen van respectievelijk 5 μg/l en 1 mg/l voor MCPP en IJzer om te garanderen dat er geen negatieve effecten op het oppervlaktewater zullen ontstaan. Omdat de lozing plaatsvindt in zout water is er geen eis voor chloride nodig. 4.6 Procedure Het maatwerkvoorschrift betreft een lozing die geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu heeft. Op grond van artikel 1.9 van het Activiteitenbesluit milieubeheer heeft de voorbereiding van deze beschikking volgens het gestelde in afdeling 4.1.2. van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Pagina 5 van 9
5. Conclusie De in het besluit opgenomen voorschriften waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van de gevraagde maatwerkvoorschriften. 6. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid N.C. Knaap Pagina 6 van 9
7. Mededelingen Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: - Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? - Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? - Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: - Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? - Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? - Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, afdeling Werkenpakket, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: - uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; - de datum en uw handtekening. Pagina 7 van 9
Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. 8. Bijlage Bijlage 1, Begripsbepalingen Pagina 8 van 9
Bijlage 1, Begripsbepalingen 1. Empirische lozingseis: lozingseis die is bepaald op basis van een historische meetreeks van de concentraties stoffen in de lozing. 2. Theoretische lozingseis: andere lozingseis dan een empirische lozingseis. Pagina 9 van 9