SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

Vergelijkbare documenten
SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

De groepsondernemingsraad DJI, t.a.v. de voorzitter dhr. P. Soethoudt, Postbus 30132, 2500 GC Den Haag.

De groepsondernemingsraad DJI, t.a.v. de voorzitter dhr. P. Soethoudt, Postbus 30132, 2500 GC Den Haag

Inkomensval SBF-ers. Daarbij willen wij echter in de allereerste plaats een dringende boodschap aan Minister Blok en aan u afgeven :

Rapport. Verslag van Rapport over een klacht over de SVB te Amstelveen. Datum: 22 januari Rapportnummer: 2013/007

03. Het aspect veiligheid

SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

Sinds 2005 is er een aantal ontwikkelingen geweest die het noodzakelijk maken de regeling aan te passen.

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080

LBIO t.a.v. de heer L. de Bakker, directeur Postbus AX ROTTERDAM. Geachte heer De Bakker,

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is.

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

De behandelingsduur van een nieuwe aanvraag om kinderopvangtoeslag 2014

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Uitvoering Onderwijs uit Groningen. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/139

SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

Rapport 1998/322, nationale ombudsman, 3 augustus 1998

SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling

Provincie Noord-Holland

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 9 februari 2007 Rapportnummer: 2007/027

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

In reactie op uw brief aan het RACM van 14 november jl. gericht aan mevrouw drs. J.L.P.B. Finaly willen wij het volgende opmerken.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

De Vrouwenopvang. MS/DS/FA/JJ/09u Geachte mevrouw, geachte heer,

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Limburg. Datum: 24 november Rapportnummer: 2011/348

De schaal van de woningcorporaties in overeenstemming brengen met de schaal van de regionale woningmarkt.

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Beoordeling Bevindingen

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende

Tijd om even een beknopte boom op te zetten

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

SBF-compensatie. Nota, te bespreken in de SBF-ledenvergadering van 23 januari 2014 te Doetinchem

Rapport. over een klacht over de minister van Infrastructuur en Milieu te Den Haag. Datum: 13 juli 2015 Rapportnummer 2015/115

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/055

Dubbele leges voor één vergunning Gemeente Almere Dienst Publiekszaken

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

COMPENSATIECOMMISSIE

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Beoordeling. h2>klacht

Vrije Universiteit Personeelsbalie Servicecentrum De Boelelaan HV Amsterdam

Beoordeling. h2>klacht

RAPPORT 2008/205, NATIONALE OMBUDSMAN, 26 SEPTEMBER 2008

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

: Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

brochure pensioen in zicht Pensioen in zicht

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Samenvatting. 1. Procedure

Rapport. Datum: 23 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/367

Onderwerp: Te volgen procedure voor gewijzigd bouwplan voor Nieuwkuijksestraat 72

Aanvraag experimenten Participatiewet

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregel elektronische communicatie UWV

ABN AMRO Risicoverzekering

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

Pleitnotitie. J.B.J. HATTINGA VERSCHURE ( sap-nummer ) en

ECLI:NL:CRVB:2014:572

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Samenvatting. 1. Procedure

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Deelnemen aan boete-/strafrechtelijke feiten door de adviseur. 8 december G.J.M.E. de Bont Vereniging voor Belastingwetenschap 2016

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

Gelet op artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Wet wapens en munitie,

De papieren waarheid Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Jaar- en beoordelingsgesprek

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

1/6. Aanvraagformulier geschilbeslechting Energie. BIJLAGE bij ACM Formulier geschilbeslechting energie. 1. Gegevens van de aanvrager

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/083

ECLI:NL:CRVB:2017:1541

Transcriptie:

SBFmoeteerlijk ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling De SBF-verlofregeling: in 2010 en 2011 vrijwillig of verplicht? Deze brief is met name bedoeld voor hen die de waarheid moeten horen: rechters, ministers, politici, de ambtelijke leiding van het Ministerie van Veiligheid & Justitie en de ambtelijke leiding van het Ministerie van Wonen en Rijksdienst. Verzonden door tussenkomst van de SBF-kerngroep (p/a Gert Jan Groeneveld), die optreedt als onderhandelaar van de SBF-groep. Datum: 09 januari 2013 Edelachtbare heer / vrouwe, Op 14 april 2012 zijn 16 leden van de groep SBF-ers er zijn bij deze belangengroep meer dan 3300 ambtenaren aangesloten in bezwaar gekomen tegen het feit dat zij door de werkgever met verlof gestuurd zijn, terwijl zij niets wisten en op geen enkele deugdelijke manier voorlichting hadden gekregen over de SBF-regeling. Men moest een verklaring ondertekenen teneinde meer duidelijkheid over de financiële consequenties te krijgen, maar die handtekening werd vervolgens en wordt nog steeds in dit geval door de juridisch adviseur van de werkgever - uitgelegd alsof wij daarmee vrijwillig met SBF-verlof zijn gegaan. Die zienswijze strookt op geen enkele manier met de feiten. Maar ze zijn in ieder geval mede van invloed geweest op de beslissingen die uiteindelijk op de bezwaren zijn genomen en later door de rechter zijn genomen ten aanzien van de daarna ingestelde beroepzaken. Alvorens ik mijn eigen ervaringen vertel, wordt vanwege de SBF-groep ingegaan op de onhoudbaarheid van de stelling die namens de werkgever is verwoord. Vanaf begin 2010 zijn collega s met een Substantieel Bezwarende Functie met SBF-verlof gestuurd. Volgens het toen geldende informatiebulletin het enige document wat SBF-ers in die tijd via internet (en niet via de werkgever) konden bemachtigen moest de leidinggevende een half jaar vóór de SBF-datum met de aspirant-sbf-er de materie doornemen. Vervolgens, nadat alle ins en outs zoveel mogelijk waren belicht, moest gekomen worden tot een SBF-verlofaanvraag, waarna duidelijk zou worden welke financiële consequenties deze stap met zich mee zou brengen. Daarbij werd ook en passant gesteld dat de mogelijkheid van doorwerken daarover stond ook iets in de brochure op geen enkele manier aan de orde kon zijn. Vervolgens is de handtekening in alle gevallen 1

geïnterpreteerd als een aanvraag tot ontslag cq. een machtiging aan de werkgever om tot ontslag te kunnen overgaan. Door vele SBF-ers wordt die gang van zaken (nog steeds) als verraad van de zijde van de werkgever beschouwd. Er was geen enkele leidinggevende ook geen directielid - die ook maar iets van de materie af wist, terwijl dat wel had gemoeten. Andere partijen, zoals de bonden, het ABP, P-direkt en P-adviseurs waarbij de zekerheid zoekende eenzame SBF-er vervolgens terecht kwam, zeiden dat de SBF-er zich niet ongerust behoefde te maken of men gaf met name P-direkt - op geen enkele manier thuis; niemand kon vertellen wat de regeling precies inhield en niemand kon uitsluitsel geven over de financiële consequenties die aan de SBF-regeling kleefden en die nu nog voor velen een uitzichtloze toekomst betekenen. Wanneer hier tegenover wordt gezet de wijze, waarop de DJI op basis van voortschrijdend inzicht thans met de SBF-er om wil gaan waarvoor overigens nadrukkelijk alle hulde dan is het hierboven beschreven verleden meer dan schrijnend. De onderhandelaars kregen op 12 december 2012 van de HDDJI te horen dat toekomstige SBF-ers vanaf heden een jaar vóór de datum van het SBF-verlof krijgen voorgerekend wat hun persoonlijke netto-inkomen zal zijn tijdens het verlof en dat men vervolgens - met nog een half jaar te gaan - kan kiezen uit volledig doorwerken, 208 uur doorwerken dan wel daadwerkelijk met verlof gaan. Nb: in de beginperiode zal de beoogde termijn van een jaar natuurlijk niet gehaald kunnen worden; er zal sprake zijn van een inhaalslag. Als de werkgever deze voorzieningen en zekerheden in 2009 al paraat had gehad, waren ook de eerste lichtingen SBF-ers op een zorgvuldige wijze voorbereid geweest met betrekking tot het verlof. De werkgever is simpelweg een paar jaar te laat met het creëren van de juiste voorzieningen, met het recht doen aan de doelgroep. Het gaat dan niet aan om de volstrekt onafdoende wijze, waarop het beleid m.b.t. de SBF-regeling in het verleden gestalte heeft gekregen, af te dekken met het statement (gedaan door de vertegenwoordiger van de werkgever) dat iedere SBF-er toen voor zijn verlof en daarmee direct ook voor zijn ontslag heeft getekend. Daarmee wordt de waarheid willens en wetens geweld aangedaan! Des te opmerkelijker is het, dat tijdens onze bijeenkomst op 12 december 2012 door de DJI aan onze SBF-groep is verzekerd en bevestigd, dat de bewuste handtekening indertijd niet mocht worden geïnterpreteerd als een blinde toestemming om de SBF-er ontslag te verlenen. Omdat de SBF-groep blijkens het bovenstaande zich ter zake geconfronteerd ziet met uiteenlopende uitspraken van de zijde van de DJI, hecht de SBF-groep eraan, om haar standpunt te onderbouwen. Onwetendheid m.b.t. consequenties handtekening Als het gaat om het volkomen gebrek aan voorlichting, alsmede de onwetendheid met betrekking tot het rechtsgevolg van het zetten van een handtekening voor 2

meer informatie, dan is onze eerste brief aan HDDJI van 28 januari 2011 van belang. U kunt deze brief vinden op onze website www.sbfmoeteerlijk.nl (onder Correspondentie 2011 en dan 28-1-11 Financiën). De hele brief is een aanklacht tegen het gebrek aan voorlichting en aan zorg, maar onderstaand citaat spreekt met name boekdelen: Indertijd, zo eind 2009, heeft een aantal van ons gepoogd informatie over SBF te krijgen. De SBF-brochure en het SBF aanvraagformulier kwamen pas in de eerste week van januari 2010 ter beschikking. Voor die tijd was er een soort brochure van het ABP en het uittreksel van de Staatscourant. Niet veel informatie als je met ingang van maart al met SBF-verlof dient te gaan. Bij de SBF-papieren zat als je een en ander uitprintte ook een aanvraagformulier. Normaal gesproken en dat hadden we ook verwacht komt na een aanvraag een aanbod en dan kun je beslissen er al of niet mee akkoord te gaan. Dat de aanvraag als definitief moest worden gezien is nooit op welke wijze dan ook aan ons verteld of officieel medegedeeld. Het kwam er dus op neer dat wij verstoken van allerlei noodzakelijke en waardevolle informatie - met het invullen van het formulier ook meteen in definitieve zin ons SBF-verlof aanvroegen. Niemand binnen DJI had zich tot het moment, dat wij als SBF-groep van ons begonnen te laten horen, echt geïnteresseerd voor het onderwerp. Geen enkele leidinggevende was in 2010 op de hoogte van de verantwoordelijkheid die hij/zij kreeg toegemeten bij deze regeling. Voor alle duidelijkheid: Er werden evenmin gesprekken gevoerd met betrekking tot een persoonlijk ontwikkelplan en evenmin werd er toentertijd een aanbod gedaan in het kader van de z.g. tweede carriere. De organisatie bleef op alle fronten volledig in gebreke. Het eerste teken van leven van het toenmalige hoofd DJI, was zijn schriftelijke reactie op onze twee brieven tot dat moment. Op 17 februari 2011 op de website onder Correspondentie 2011 onder 17-2-11 Antwoord schreef de HDDJI o.m.: De voorlichting over de SBF-regeling is, zeker in de periode voor en na de inwerkingtreding van deze regeling, te weten 1 januari 2010, onder de maat geweest. Ik betreur dat in hoge mate En tijdens onze bijeenkomst met de toenmalige HDDJI in Nieuwersluis zie op de website onder Correspondentie 2011 onder 14-06-11 Verslag waar een eerste gedachtenwisseling in het openbaar plaatsvond, gebruikte HDDJI de volgende woorden (het door de SBF-groep gemaakte en gepubliceerde verslag was vooraf door HDDJI goedgekeurd): PvdS (Peter van der Sande) zorgde zelf ook meteen voor een sfeer van openheid; hij erkende dat hij pas door onze brief van 28 januari 2011 met de neus op de feiten is gedrukt. Weigering om door te mogen werken In de door veel mensen destijds zelf (!) gedownloade brochure over de SBFregeling stond ook iets over doorwerken. Daarbij werden ook voorwaarden 3

genoemd. De mogelijkheid van doorwerken werd door velen overwogen, zeker ook omdat de berichten van de eerste SBF-ers over veel inkomensverlies grote onrust zaaiden. De werkgever hield vol dat men, niet eerder dan dat men feitelijk met verlof was gegaan, duidelijkheid kon krijgen over de eigen financiën. En daarbij kreeg men ook te horen dat doorwerken niet aan de orde was. En als men geen handtekening zette, zou men toch met verlof gaan; alleen kreeg men dan geen uitkering (!). Voor ons was het teleurstellend om, vrij kort nadat hij ons een eerste reactie had gegeven, een brief van de toenmalige HDDJI naar de directeuren van onze inrichtingen te lezen, die wij hadden kunnen onderscheppen. Het gaat om een brief van 3 maart 2011 aan de algemeen directeuren. Vindplaats op de website onder Correspondentie 2011 03-03-11 Aan t veld. HDDJI geeft hierin aan: Een financieel argument in casu financiële onzekerheid over de duur van het verlof of de hoogte van de (pensioen)uitkering is geen reden om te mogen doorwerken. Er was dus en een gebrekkige en onjuiste voorlichting, er was geen zorg, niemand nam de verantwoordelijkheid op zich en er was sprake van dwang! Een werkgever, die zó met zijn werknemers omgaat, verdient het eerder om aan de schandpaal te worden genageld dan dat men weg mag komen met listigheden; in casu de verwijzing naar de gezette handtekening. Van een werkgever mag ander gedrag gevraagd (verwacht en geëist) worden. En daarom is door de vertegenwoordigers van de SBF-groep aan ons allen zeker de SBF-ers van het eerste uur gevraagd om onze ervaringen op papier te zetten, om het gestelde door de SBF-groep kracht bij te zetten, te onderschrijven; om te voorkomen dat de werkgever er mee wegkomt. Aan dat verzoek voldoe ik volgaarne, want ook ik voel mij tekortgedaan. Eigen inbreng: Op deze plaats zijn door 110 SBF-ers van het eerste uur met de 16 beroepsgangers bijna 40 % van de groep die in 2010 en 2011 gedwongen de dienst heeft moeten verlaten de eigen ervaringen, frustraties, woede en verdriet op papier gezet. In het stuk WOEDE en VERDRIET is een kleine selectie reacties samengevoegd. 4

Met mijn relaas en hopelijk dat van anderen van de groep van ongeveer 350 SBF-ers die in de loop van 2010 en 2011 met SBF-verlof zijn gegaan en daarnaast alles wat door de SBF-groep op papier is gezet, krijgt u een getrouw beeld van alles wat zich in het verleden met betrekking tot de introductie en de toepassing van de SBF-regeling heeft afgespeeld. Het feit dat ik indertijd niet in bezwaar ben gegaan zoals de bewuste 16 collega s wel hebben gedaan, mag geenszins worden uitgelegd als bewijs, dat ik akkoord zou zijn gegaan met alles dat mij is overkomen. Ik was indertijd overdonderd door alles wat zich boven mij en zonder mij afspeelde en kon op geen enkele manier meer in beweging komen. Wat mij betreft kan de werkgever zich op basis van deze feiten, wederwaardigheden en omstandigheden niet (meer) verschuilen achter een door mij en andere betrokkenen gezette handtekening. Ik verzoek u dan ook om bij uw afwegingen te betrekken dat ik mij bij het zetten van mijn handtekening geenszins bewust was van en ook niet geïnformeerd was over de consequenties die er door mijn werkgever aan verbonden worden. Op basis van het bovenstaande kon en kan van mij in redelijkheid niet verwacht en gevergd worden, dat ik de consequenties van mijn aanvraag kon overzien; ik verkeerde in de veronderstelling te hebben getekend voor een verzoek om informatie. Er was bovendien op geen enkele wijze sprake van wilsovereenstemming; eerder van misleiding. Daar waar mijn werkgever ongevoelig bleek voor de argumenten, zoals deze door mij zijn ingebracht, hoop ik dat u ze wel in uw overwegingen en beslissing zult willen meenemen. Met vriendelijke groet,. 5