Brochure STUDENTENARBEID ATTENTIA

Vergelijkbare documenten
Studentenarbeid: waarmee moet u rekening houden?

Studentenarbeid Kenniscentrum, Attentia sociaal secretariaat. Mei

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

Studentenarbeid Kenniscentrum, Attentia sociaal secretariaat. Februari

Brochure studentenarbeid Attentia Legal Partners.

Tot en met mocht men geen studentenovereenkomst sluiten met studenten die sinds 6 maanden werkten bij dezelfde werkgever.

DE TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN (2015)

expertise binnen handbereik Studentenarbeid 1. Begrip student 2. Leeftijd/leerplicht 3. Studentenovereenkomst

Studentenarbeid 2015

WIE IS STUDENT? SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR STUDENTEN

1. Wie komt in aanmerking als student?

Inhoudstafel. Inleiding 1

1. Wie komt in aanmerking als student?

WIE IS STUDENT? SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR STUDENTEN WORK

OVEREENKOMST VOOR TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN

Beste student(e) Wij wensen je alvast een toffe job toe!

JOBSTUDENTEN - INKOMSTEN 2014

25-dagen regeling voor occasioneel werk

JOBSTUDENTEN - INKOMSTEN 2017

Studentenarbeid. Weerslag op de belastingtoestand van de student en die van zijn ouders - Inkomstenjaren 2010 en

JOBSTUDENTEN - INKOMSTEN 2013

Studenten combineren voor tal van redenen hun studies met een job.

Studentenarbeid. Weerslag op de belastingtoestand van de student en die van zijn ouders - Inkomstenjaren 2013 en

Studentenarbeid. Weerslag op de belastingtoestand van de student en die van zijn ouders - Inkomstenjaren 2011 en

Arbeidsovereenkomst - Student

Huidige regels gelegenheidsarbeid horeca

Extra s. Arbeiders en bedienden van de hotelnijverheid (Horeca) paritair comité 302. Rechtsbronnen. Het begrip extra

Overeenkomst voor de tewerkstelling van studenten

Studentenarbeid: nieuwigheden vanaf 1 januari 2012

Wie kan werken als jobstudent? Wat moet er in een studentencontract staan?

Overeenkomst voor de tewerkstelling van studenten

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

BIJLAGE. Nieuwe regeling opzeggingstermijnen voor werknemers vanaf 2014

Wie kan werken als jobstudent? Wat moet er in een studentencontract staan?

Start People - Regels voor studentenarbeid

Vokawijzer 18 januari Studentenarbeid anno 2012: De nieuwe spelregels

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

Start People - Info voor werkgevers: Studentenarbeid & Jobstudenten

Instelling. Onderwerp. Datum

Start People - Info voor werkgevers: Studentenarbeid & Jobstudenten

De overeenkomst kan tijdens het schooljaar en in de vakantieperiode worden gesloten.

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

1. Fiscaal aantrekkelijke overschrijdingen

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

Bedrijfsvoorheffing. vanaf 1 januari 2019

Omzendbrief KB/BZ/2017/3

Omzendbrief nr 14. Studenten (a) de studenten die aan de voltijdse leerplicht hebben voldaan (15 of 16 jaar) en die een

Halftijds brugpensioen

Assistent is jobstudent

Weerslag van de studentenarbeid op de belastingtoestand van de student en die van zijn ouders. (inkomsten van het jaar 2005)

Arbeidsovereenkomst voor voltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

Studenten. arbeid. ACLVB Jongeren

Ouderschapsverlof Rev Juridische dienst

2. Beslissing om het stelsel toe te passen

Studenten. arbeid. ACLVB Jongeren

ARBEIDSOVEREENKOMST - DIENSTENCHEQUES

VAKANTIEJOBS. en bijverdiensten voor studenten

Bedrijfsvoorheffing. vanaf 1 januari Vrije visie, eigen stem

STUDENTENARBEID IN DE BOUWSECTOR

Wie mag jobstudent zijn? De inhoud van het contract. Wat kan er niet? Kunnen niet met een arbeidsovereenkomst voor studenten tewerkgesteld worden:

Bedrijfsvoorheffing. vanaf 1 januari Vrije visie, eigen stem

Choose life, choose work, choose AGO! STUDEREN & WERKEN IN 2018 Jouw complete gids

Wie kan werken als jobstudent? Wat moet er in een studentencontract staan?

info Praktische Gids voor Studenten Humanly Possible We make it

JOBDIENST Een studentenjob 2014

Studentenbrochure. welkom. straight to the job. SYNERGIE interim

Nieuwe ontslagregels 2012

HET STUDENTENCONTINGENT: 475 UREN TEWERKSTELLING AAN SOLIDARITEITSBIJDRAGEN

Jobstudent bij de stad

1. Samenvattende tabel nieuwe overeenkomsten en overgangsmaatregelen

OPZEGTERMIJNEN VANAF 1/5/2018

Is de jongere gestopt met studeren? Vul het formulier in a.u.b, onderteken het en stuur het dadelijk terug.

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Een studentenjob. De Jobdienst 2009

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

Naam werkgever: Nummer dossier bij Sociaal Secretariaat: Nummer werknemer (facultatief): Afdeling:

ARBEIDSOVEREENKOMST - ARBEIDER BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

Informatie over studentenwerk : alles over je rechten

WERK GEVONDEN WAAROP LETTEN?

Arbeidsovereenkomst voor deeltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

Flexi-jobs Samenvatting reglementering vanaf 2018

Naam werkgever: Nummer dossier bij Sociaal Secretariaat: Nummer werknemer (facultatief): Afdeling:

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden 15 maanden 18 maanden 21 maanden 24 maanden 27 maanden

TECHNISCHE FICHE: FLEXI-JOBS. 1 januari 2018

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Integratiecentra

3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden 15 maanden 18 maanden 21 maanden 24 maanden 27 maanden

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag?

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

IK HEB EEN NIEUWE JOB GEVONDEN VIA HAYS

Jobstudent bij de stad

JAARLIJKSE VAKANTIE EEN OVERZICHT VAN ENKELE BELANGRIJKE PRINCIPES

IN TE VULLEN DOOR DE UITBETALINGSINSTELLING : 1 ste aanvraag RU VW... datumstempel WB

Inhoudsopgave Arbeid op zondagen en feestdagen Nachtarbeid INHOUDSOPGAVE... 2

DE WERKNEMER DIE UITKERINGEN WIL GENIETEN MOET DIT FORMULIER, NA DE PERIODE GEDEKT DOOR LOON,

uitgave december 2007

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN BEDIENDE BELPAALDE DUUR

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET RIJDEND PERSONEEL INGEZET IN DE ONDERNEMINGEN DIE ONGEREGELDE DIENSTEN UITBATEN

BROCHURE STUDENTEN. INFOBROCHURE 2017 Alles wat je moet weten voor je aan de slag gaat als jobstudent bij Synergie Belgium.

Transcriptie:

Brochure STUDENTENARBEID 2014 ATTENTIA info@attentia.be www.attentia.be

INHOUDSTABEL 1 Welke studenten kunnen een studentenovereenkomst sluiten?... 3 1.1 Begrip student... 3 1.2 Studentenarbeid en leeftijdsvoorwaarde... 3 1.3 Studentenarbeid: uitsluitingen... 3 1.4 Tewerkstelling van buitenlandse studenten... 4 1.4.1 Vrijstelling van de arbeidskaart / arbeidsvergunning... 4 1.4.2 Verplichte vergunning / arbeidskaart... 4 1.4.2.1 Arbeidskaart C... 4 1.4.2.2 Arbeidsvergunning / arbeidskaart B voor stagiairs... 5 1.4.3. Verblijfsvergunning... 5 2 Het aangaan van de studentenovereenkomst... 6 2.1 Rechtsbekwaamheid student... 6 2.2 Schriftelijke overeenkomst... 6 2.3 Inhoud van de studentenovereenkomst... 7 2.3.1 Proefbeding... 7 2.4 Ontvangstbewijs arbeidsreglement... 8 2.5 Studentenovereenkomst: Dimona-aangifte... 8 3 Gewaarborgd loon bij ziekte of (arbeids)ongeval... 9 4 Arbeidsreglementering... 10 4.1 Werknemers jonger dan 18 jaar... 10 4.2 Feestdagen... 11 5 Studentenovereenkomst en personeelsadministratie... 12 6 Vergoedingen... 13 6.1 Loon... 13 6.2 Transportvergoeding... 13 7 Het beëindigen van de studentenovereenkomst... 14 8 RSZ... 15 8.1 Solidariteitsbijdragen... 15 8.2 Dimona... 15 8.3 Contingent van 50 dagen... 16 8.4 De toepassing student@work - 50days... 19 9 Jaarlijkse vakantie... 20 10 Kinderbijslag... 21 10.1 Tijdens het academiejaar... 21 10.2 Tijdens de zomervakantie... 21 11 Ziekte en invaliditeit... 22 12 Werkloosheid... 23 13 Fiscus... 24 13.1 De student als kind ten laste... 24 13.2 Bedrijfsvoorheffing en personenbelasting... 25 p. 2/25

1 Welke studenten kunnen een studentenovereenkomst sluiten? 1.1 Begrip student Een wettelijke definitie van het begrip student bestaat niet, en moet in dit kader dan ook ruim geïnterpreteerd worden. Studenten zijn personen, die hogere (niet) universitaire studies doen, alsook zij die middelbaar, artistiek of technisch onderwijs volgen in het kader van dagonderwijs of personen, die zich voorbereiden op proefwerken voor de Centrale Commissie. 1.2 Studentenarbeid en leeftijdsvoorwaarde Enkel de volgende studenten kunnen een studentenovereenkomst sluiten: Studenten die niet meer aan de voltijdse en deeltijdse leerplicht zijn onderworpen. Dit is m.a.w. na het einde van het schooljaar in het kalenderjaar waarin de jongere 18 jaar wordt. Minderjarige studenten van 15 jaar en ouder die onderwijs met een volledig leerplan volgen en die de eerste twee jaren secundair onderwijs achter de rug hebben. Ze mogen op ieder tijdstip van het jaar een studentenovereenkomst sluiten. Minderjarige studenten van 15 jaar en ouder die enkel deeltijds onderwijs volgen of een deeltijdse vorming genieten en die daarnaast geen overbruggingsuitkeringen (=werkloosheidsverzekering) ontvangen. De mogelijkheid tot studentenarbeid is voor deze categorie beperkt tot de schoolvakanties. Voor diegenen die deeltijds studeren en deeltijds werken met een arbeids- of stageovereenkomst is er geen mogelijkheid om een studentenovereenkomst te sluiten. Ook de personen die een leertijd doorlopen met een industriële leerovereenkomst of met een leerovereenkomst van de Middenstand, kunnen geen studentenovereenkomst aangaan. 1.3 Studentenarbeid: uitsluitingen De volgende categorieën van studenten kunnen niet rechtsgeldig een studentenovereenkomst sluiten, ook al voldoen ze aan de voorwaarden hiervoor: Studenten die sinds 12 maanden werken: zij zijn regelmatige werknemers geworden. Als een student bv. gedurende het schooljaar werkt tijdens de weekends, dan zijn de bepalingen i.v.m. studentenarbeid enkel de eerste 12 maanden van toepassing. Nadien gelden de wettelijke voorzieningen voor gewone werknemers. Studenten die zijn ingeschreven in een avondschool of die onderwijs met beperkt leerplan volgen, volgens het Ministerie van Onderwijs wil dit zeggen minder dan 15 uren per week. Studenten die bij wijze van stage onbezoldigde arbeid verrichten die deel uitmaakt van hun studieprogramma. We denken hierbij o.a. aan verpleegkundigen en maatschappelijke assistenten. De beperking geldt enkel voor de stage. Ze kunnen wel een studentencontract sluiten voor een tewerkstelling buiten hun studies. p. 3/25

1.4 Tewerkstelling van buitenlandse studenten 1 De situatie van de tewerkstelling van buitenlandse studenten die in België studeren, varieert naargelang het soort tewerkstelling. In sommige gevallen zijn ze vrijgesteld van de arbeidskaart en in andere moeten ze er een hebben. In hoofde van het bedrijf spreekt men van een arbeidsvergunning; in hoofde van de werknemer van een arbeidskaart. 1.4.1 Vrijstelling van de arbeidskaart / arbeidsvergunning Buitenlandse studenten die in België studeren en ingeschreven zijn in een onderwijsinstelling van het middelbaar of hoger onderwijs zijn vrijgesteld van een arbeidskaart in twee gevallen: Voor arbeidsprestaties tijdens de schoolvakanties op voorwaarde dat de studenten legaal in België verblijven en dat ze nog steeds zijn ingeschreven in een Belgische onderwijsinstelling om voltijds onderwijs te volgen. Studenten verblijven legaal in België wanneer ze zijn ingeschreven in de Belgische gemeente waar ze verblijven en ze van deze gemeente een Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister (BIVR), een identiteitskaart voor vreemdelingen, hebben ontvangen. Studenten die in het kader van hun studies in België verplicht stages moeten doen. In deze gevallen heeft de werknemer geen arbeidskaart nodig. De werkgever heeft geen arbeidsvergunning nodig. 1.4.2 Verplichte vergunning / arbeidskaart 1.4.2.1 Arbeidskaart C Studenten die in België studeren en die tijdens het schooljaar willen werken, mogen dat doen maar moeten beschikken over een arbeidskaart C. Als de student een geldige arbeidskaart C voorlegt, kan hij/zij hiermee werken bij om het even welke werkgever. De werkgever moet geen arbeidsvergunning aanvragen. Deze kaart wordt aangevraagd door de student bij de Dienst Arbeidsmigratie en uitzendkantoren (Vlaanderen), Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), of Direction de l Emploi et des Permis de travail in Wallonië. De arbeidskaart C is direct gelinkt aan de verblijfsvergunning van de betrokkene. Zodra de verblijfsvergunning vervalt, vervalt ook de arbeidskaart C. De arbeidskaart C is dus steeds van beperkte duur, maar kan vernieuwd worden als ook de verblijfsvergunning wordt verlengd. Deze arbeidskaart C zal bovendien worden uitgereikt als deze voorwaarden zijn vervuld: De student verblijft wettig in België en is ingeschreven in een onderwijsinrichting voor het volgen van onderwijs met een volledig leerplan. De student mag niet meer dan 20 uur per week werken. De arbeidstijd mag niet samenvallen met de lesuren. Bij de aanvraag van de arbeidskaart C moet een overzicht van de lesuren worden gevoegd. 1 Bron: ISIS-Consult p. 4/25

1.4.2.2 Arbeidsvergunning / arbeidskaart B voor stagiairs Buitenlandse stagiairs die in het buitenland hebben gestudeerd en tussen 18 en 30 jaar oud zijn, kunnen een arbeidsvergunning B voor stagiairs verkrijgen. Deze personen komen in een Belgische onderneming een stage lopen die de voortzetting is van een vroegere opleiding en die werd bevestigd door het verkrijgen van een diploma of studiecertificaat. Het gaat hier bijgevolg over afgestudeerden. De stage duurt maximum 12 maanden en kan niet worden hernieuwd. Deze stage moet aan een stagecontract zijn onderworpen en een opleidingsprogramma moet voorzien zijn. Het stagecontract moet zijn vertaald in de moedertaal of andere taal die de betrokkene begrijpt. Het moet over een voltijdse stage gaan. Het stagecontract dient het aantal uren van opleiding en het loonbedrag te vermelden. Het loon moet minstens het Belgisch toepasselijk wettelijk gewaarborgd minimumloon zijn. Het is dus niet mogelijk om een onbezoldigde stage aan te bieden. De autoriteiten die de arbeidsvergunning voor stagiairs afleveren vragen de diploma's of studiecertificaten op ter controle. Procedure voor het verkrijgen van de arbeidsvergunning B De arbeidsvergunning B voor de stagiair moet worden aangevraagd door de werkgever die de buitenlandse persoon wil tewerkstellen. Als de werkgever de arbeidsvergunning B verkrijgt, wordt de arbeidskaart B automatisch uitgereikt aan de betrokken buitenlandse persoon. De werkgever doet de aanvraag bij de Dienst Arbeidsmigratie en uitzendkantoren (Vlaanderen), Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), of Direction de l Emploi et des Permis de travail (Wallonië). Alle documenten die moeten worden ingevuld, moeten worden ondertekend door de werkgever of zijn lasthebber. Deze handtekening moet worden gelegaliseerd in de gemeente waar deze persoon is ingeschreven in het bevolkingsregister. Zodra deze handtekening is gelegaliseerd, hoeft dit niet meer te worden gedaan voor een volgende aanvraag. Studenten die in België studeren, moeten geen geneeskundig attest hebben in tegenstelling tot buitenlandse stagiairs. Dat attest is ook voorgedrukt en moet in het buitenland worden ingevuld door een bij het Belgisch consulaat of bij de Belgische ambassade bekende arts in het land waar de stagiair woont. Soms moet dit attest worden vertaald, in dat geval door een beëdigd vertaler in één van de talen van het gewest in België dat bevoegd is om deze arbeidsvergunning af te leveren. De stagiair moet een document invullen en ondertekenen waarmee hij belooft België te verlaten na de stage en geen baan in ons land te zoeken. 1.4.3. Verblijfsvergunning Al wie naar België komt voor andere dan toeristische redenen of voor een periode langer dan drie maanden moet een verblijfsvergunning hebben. Een verblijfsvergunning verkrijgt men op basis van een visum D machtiging voorlopig verblijf. Dit visum D machtiging voorlopig verblijf moet door de betrokkene worden aangevraagd bij de ambassade of het consulaat van België in het land van verblijf van de vreemdeling. Wanneer het om een stagiair gaat, zal deze zijn verblijfsvergunning enkel ontvangen als hij de arbeidskaart B voor tewerkstelling van stagiair heeft ontvangen. In België moet hij zich inschrijven in de gemeente waar hij zal verblijven. In de gemeente zal een verblijfsdocument afgeleverd worden op voorlegging van het visum D machtiging voorlopig verblijf. p. 5/25

2 Het aangaan van de studentenovereenkomst 2.1 Rechtsbekwaamheid student De student die 18 jaar is, is rechtsbekwaam om zelf een studentenovereenkomst te sluiten en te beëindigen en om zelf als eiser of als verweerder op te treden in geschillen hierover. De student die jonger is dan 18 jaar, is ook rechtsbekwaam om een arbeidsovereenkomst te sluiten of te beëindigen mits de uitdrukkelijke of stilzwijgende machtiging van vader, moeder of voogd. Bij ontstentenis van die machtiging kan de jeugdrechtbank die verlenen op verzoek van het Openbaar Ministerie of van een familielid. 2.2 Schriftelijke overeenkomst De studentenovereenkomst moet voor elke student individueel en uiterlijk op het moment van indiensttreding schriftelijk worden vastgesteld. De overeenkomst moet alle verplichte vermeldingen bevatten die in punt 2.3 Inhoud van de studentenovereenkomst opgesomd worden. Een schriftelijke overeenkomst is van groot belang. Bij gebrek aan een geldige, geschreven overeenkomst of wanneer één of meer van de verplichte vermeldingen ontbreken, kan de student de overeenkomst beëindigen zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding. Daarbij gelden voor de werkgever dezelfde voorwaarden als voor de arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur: indien er geen geldig geschrift is of wanneer in het geschrift de vermeldingen van de begin- en einddatum van de uitvoering van de studentenovereenkomst, de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid (of verwijzing naar het arbeidsreglement) ontbreken. Dit heeft als belangrijkste gevolg dat ook de beëindigingmodaliteiten betreffende arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur dienen gerespecteerd te worden. Deze sanctie is niet toepasselijk wanneer de werkgever kan bewijzen dat het ontbreken van de vermelding van het werkrooster (of van de verwijzing naar het arbeidsreglement) de student geen enkele schade berokkent. De werkgever loopt dus het risico een verbrekingsvergoeding te moeten betalen zoals die geldt ten aanzien van arbeiders/bedienden in een gewone arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Er bestaat echter geen eensgezindheid over dit; sommigen beweren immers dat de werkgever enkel de verbrekingsvergoeding zoals bij een studentenovereenkomst zou moeten betalen. p. 6/25

2.3 Inhoud van de studentenovereenkomst De studentenovereenkomst moet de volgende vermeldingen bevatten: 1. De identiteit, de geboortedatum, het domicilie en eventueel de verblijfplaats van de partijen. 2. De begin- en einddatum van de uitvoering van de studentenovereenkomst. 3. De plaats van de uitvoering van de studentenovereenkomst. 4. Een beknopte beschrijving van de uit te oefenen functie of functies. 5. De arbeidsduur per dag en per week. 6. De toepasselijkheid van de Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers. 7. Het overeengekomen loon en, zo dit niet vooraf kan worden vastgesteld, de wijze en de basis van berekening van het loon. Eventuele voordelen in natura moeten eveneens vermeld worden. 8. Het tijdstip van de betaling van het loon. 9. De plaats waar de student zal worden gehuisvest als de werkgever zich tot huisvesting heeft verbonden. 10. Het bevoegd Paritair Comité. 11. De aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid. 12. De plaats waar en de manier waarop de persoon te bereiken is, die overeenkomstig het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming is aangewezen om de eerste hulp te verlenen. 13. De plaats waar de bij hetzelfde reglement vereiste verbandkist zich bevindt. 14. In voorkomend geval, de namen en contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad. 15. In voorkomend geval, de namen en de contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk van de werkplaatsen van de onderneming. 16. In voorkomend geval, de namen en contactmogelijkheden van de leden van de vakbondsafvaardiging. 17. Het adres en het telefoonnummer van de Interne of Externe Dienst voor Preventie. 18. Het adres en het telefoonnummer van de Inspectie van de Sociale Wetten van het district waarin de student wordt tewerkgesteld. Wanneer de in de nummers 13 tot 18 bedoelde vermeldingen voorkomen in het arbeidsreglement, volstaat het in de studentenovereenkomst uitdrukkelijk daarnaar te verwijzen. 2.3.1 Proefbeding Voor studentenovereenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2014 worden de eerste 3 werkdagen als student automatisch als proefperiode beschouwd. Dit houdt in dat tijdens deze proefperiode elk van beide partijen de overeenkomst kan beëindigen zonder opzegging of vergoeding. p. 7/25

2.4 Ontvangstbewijs arbeidsreglement De student dient bij de ondertekening van de studentenovereenkomst een correct afschrift van het arbeidsreglement te ontvangen en hierna een ontvangstbewijs te ondertekenen. 2.5 Studentenovereenkomst: Dimona-aangifte Vanaf 1 januari 2003 is de werkgever vrijgesteld van de verplichting om een kopie van de studentenovereenkomst te versturen naar de Inspectie Sociale Wetten op voorwaarde dat de werkgever voor deze werknemers een Dimona-aangifte opstelt. De verplichting om een schriftelijke overeenkomst op te maken en er een kopie van bij te houden op de werkplaats blijft evenwel bestaan. De Dimona moet: Worden opgesteld op basis van een ondertekende studentenovereenkomst. De Dimona mag niet worden uitgevoerd als er geen overeenkomst werd afgesloten. Voor ieder kwartaal van tewerkstelling het aantal geplande dagen vermelden. (Zie ook punt 8: RSZ) De volledige periode van de overeenkomst omvatten, opgesplitst per kwartaal, met uitzondering van de kwartalen waarin geen enkele dag zal worden gepresteerd. p. 8/25

3 Gewaarborgd loon bij ziekte of (arbeids)ongeval De werkgever moet aan de student bij ziekte of (arbeids)ongeval gewaarborgd loon betalen, zoals deze door de Wet betreffende de Arbeidsovereenkomsten is voorzien voor arbeiders/bedienden. Ziekte of privé-ongeval Indien het een arbeider betreft, of een bediende met een overeenkomst van bepaalde duur/werk van minder dan 3 maanden, is het gewaarborgd loon enkel verschuldigd voor de studenten die ten minste één maand anciënniteit hebben. In praktijk is er derhalve geen loonwaarborg bij ziekte gedurende een studentenovereenkomst van één maand tijdens de zomervakantie. Arbeidsongevallen Hier geldt geen anciënniteitsvoorwaarde. Indien de student hierom vraagt, moet de werkgever bij (beroeps)ziekte of (arbeids)ongeval van de student de door deze aangewezen persoon daarvan op de hoogte brengen; als de student een niet-ontvoogde minderjarige is, moet de werkgever de persoon verwittigen die de student gewoonlijk onder zijn hoede heeft. Bij arbeidsongeschiktheid door (beroeps)ziekte of (arbeids)ongeval kan de werkgever de overeenkomst beëindigen als deze ongeschiktheid langer dan 7 kalenderdagen duurt; hij moet dan een uitkering betalen die gelijk is aan het loon dat ofwel met de opzeggingstermijn ofwel met het nog te lopen deel van deze termijn overeenkomt. p. 9/25

4 Arbeidsreglementering 4.1 Werknemers jonger dan 18 jaar Voor werknemers jonger dan 18 jaar, zijn een aantal beschermende maatregelen voorzien. Deze zijn terug te vinden in de artikelen 30 tot en met 38bis van de Arbeidswet. De belangrijkste daarvan zijn: Niet meer dan vier en half uur ononderbroken arbeidsprestaties leveren. Niet langer dan 8 uur per dag en 40 uur per week werken. Niet op zon- en feestdagen werken, noch overuren verrichten tenzij in een aantal welomschreven gevallen (voorgekomen of dreigend ongeval, onvoorziene noodzakelijkheid, dringende arbeid aan machine of materieel). Bijkomende rustdag onmiddellijk volgend op of voorafgaand aan de zondag. Principieel verbod tot nachtarbeid (tussen 20u en 6u). Versoepelingen hierop bestaan o.a. voor ploegenarbeid. Voor jeugdige werknemers van meer dan 16 jaar worden de tijdsgrenzen voor nachtarbeid vastgesteld op 22u en 6u of op 23u en 7u wanneer zij: o o werken verrichten die wegens hun aard niet mogen worden onderbroken of uitgesteld ploegenarbeid verrichten. Bij KB kunnen voor bepaalde activiteiten of in bepaalde bedrijven nog andere tijdsgrenzen vastgelegd worden. Jeugdige werknemers mogen evenwel nooit tewerkgesteld worden tussen middernacht en vier uur. De tijd tussen het beëindigen en de hervatting van de arbeid moet ten minste 12 uren bedragen. Inhaalrust voor arbeid op zondag of op een bijkomende rustdag moet minimaal 36 opeenvolgende uren bedragen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de bepalingen van het KB van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van jongeren op het werk, gewijzigd door de KB s van 28 augustus 2002, 3 mei 2003 en 28 mei 2003. Het besluit is eveneens van toepassing op studentenwerknemers. In de risico-analyse dient specifieke aandacht te worden besteed aan de bijkomende risico s omwille van het gebrek aan ervaring en het niet voltooid zijn van de ontwikkeling. De volgende werkzaamheden worden in elk geval verboden: Bepaalde werken met blootstelling aan fysische, biologische en chemische agentia. Werkzaamheden met een risico op een ernstige brand of zware ontploffingen. Het besturen van hefwerktuigen en het geleiden van de bestuurders ervan met signalen. Het oprichten en afbreken van stellingen. Het werken met bepaalde gevaarlijke machines. Het werken aan hoogspanningsinstallaties. Arbeid met een door machines bepaald werktempo en met prestatiebeloning. Het bedienen van gemotoriseerde transportwerktuigen. p. 10/25

Een uitzondering hierop zijn de studentenwerknemers ouder dan 18 jaar wanneer voldaan is aan volgende voorwaarden: Hun studierichting stemt overeen met de werkzaamheden. Voor de tewerkstelling vraagt de werkgever het advies van het Comité PBW en de preventiediensten. Het is verboden te rijden met gemotoriseerde transportwerktuigen zoals bv. vorkheftrucks (voor bepaalde niet stapelende gemotoriseerde transportwerktuigen geldt er wel een uitzondering). Daarnaast vallen studentenwerknemers eveneens onder het medisch toezicht dat uitgevoerd wordt door de arbeidsgeneesheer. Aanvullend aan het klassieke gezondheidstoezicht (bv. risicoposten), is dit ook van toepassing op studentenwerknemers jonger dan 21 jaar voor de allereerste tewerkstelling. 4.2 Feestdagen De wetgeving inzake de betaalde feestdagen is van toepassing op studenten. De student heeft recht op de betaalde feestdagen die vallen tijdens de duurtijd van de overeenkomst. We denken hierbij aan 21 juli (Nationale Feestdag) en 15 augustus (O-L-V- Hemelvaart) of aan de vervangende feestdagen. Er is m.a.w. geen anciënniteitsvoorwaarde voorzien waaraan de student zou moeten voldoen om recht te hebben op betaalde afwezigheid voor feestdagen tijdens de duurtijd van het contract zelf. Wat de betaling van de feestdagen na uitdienst betreft, bepaalt het KB van 25 mei 1999 dat de werkgever het loon moet betalen: Voor één feestdag, die valt in een periode van 14 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat de werknemer zonder onderbreking die aan de werknemer is toe te schrijven, gedurende een periode van 15 dagen tot 1 maand in dienst van de onderneming is gebleven. Voor de feestdagen die vallen in een periode van 30 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat de werknemer zonder onderbreking die aan de werknemer is toe te schrijven, gedurende een periode van méér dan één maand in dienst van de onderneming is gebleven. p. 11/25

5 Studentenovereenkomst en personeelsadministratie Sinds 1 januari 2003 zijn alle werkgevers verplicht hun studenten aan te geven via de Dimonaaangifte. De Dimona-aangifte ontslaat de werkgever van de verplichting een personeelsregister bij te houden. De student moet bij zijn indiensttreding een afschrift krijgen van het arbeidsreglement. Hij dient hiervoor een ontvangstbewijs te ondertekenen. Bovendien moet de werkgever de student verzekeren tegen arbeidsongevallen, ongeacht de al dan niet onderwerping aan RSZ. De student moet ook een individuele rekening krijgen. Deze moet hij ontvangen binnen de twee maanden na het einde van het kwartaal waarin de studentenovereenkomst een einde nam. Voorbeeld: studentenovereenkomst van 1 juli 2014 tot en met 31 juli 2014. Individuele rekening uiterlijk op 30 november 2014 te bezorgen. Bij het einde van de studentenovereenkomst moet de student een tewerkstellingsattest krijgen, waarop enkel de begin- en einddatum van de studentenovereenkomst en de aard van de verrichte arbeid worden vermeld. Het getuigschrift mag geen enkele andere vermelding bevatten, tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de student. Indien de tewerkstelling van de student aan RSZ onderworpen is, moet de werkgever bij de uitdiensttreding zorgen voor het vakantieattest uit dienst (voor de student-bediende). Net zoals voor de andere werknemers moet ook voor de student een fiscale fiche 281.10 worden opgemaakt. Deze moet aan de student worden bezorgd uiterlijk tegen 1 maart van het volgende jaar. p. 12/25

6 Vergoedingen 6.1 Loon In de meerderheid van de sectoren voorzien collectieve arbeidsovereenkomsten in specifieke bepalingen in verband met verloning van studenten en jonge werknemers: eigen barema s, modaliteiten, Als er binnen de sector geen overeenkomsten werden afgesloten, wordt het loon bepaald op basis van het gewaarborgde gemiddelde minimummaandinkomen (GGMMI). Voor een student van 21 jaar of ouder: GGMMI van toepassing sinds 1 januari 2013 Leeftijd Bedrag 21 jaar 1.501,82 21,5 jaar én 6 maanden anciënniteit 1.541,67 22 jaar én 12 maanden anciënniteit 1.559,38 Voor een student die jonger is dan 21 jaar is het loon degressief Leeftijd Percentage 21 jaar en meer 100 % van het GGMMI 20 jaar 94 % van het GGMMI 19 jaar 88 % van het GGMMI 18 jaar 82 % van het GGMMI 17 jaar 76 % van het GGMMI 15 16 jaar 70 % van het GGMMI Merk op dat deze loondegressiviteit wordt afgeschaft voor jonge werknemers die de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben. De afschaffing is geleidelijk vanaf 1 april 2013 met een volledige gelijkschakeling van de jeugdlonen vanaf 1 januari 2015 als gevolg. De afschaffing van de degressiviteit is echter niet van toepassing op jongeren verbonden met een studentenovereenkomst. Studenten van 18, 19 en 20 jaar zullen dus een lager loon hebben dan leeftijdsgenoten met een gewone arbeidsovereenkomst. Voor jongeren jonger dan 17 jaar wordt de degressiviteit wel behouden bij een tewerkstelling via een gewone arbeidsovereenkomst en zal er dus geen loonverschil zijn tussen een student en deze jongere. 6.2 Transportvergoeding Naast het recht op loon, heeft de student ook recht op de transportvergoeding voor de afstand van huis naar het werk en omgekeerd. Voorwaarde is natuurlijk dat de student - naargelang zijn bediende- of arbeidersstatuut - voldoet aan de concrete toepassingsmodaliteiten van de toepasselijke CAO, die de transportvergoeding voorziet. p. 13/25

7 Het beëindigen van de studentenovereenkomst Eén van de verplichte vermeldingen van de studentenovereenkomst is de einddatum van de tewerkstelling. De studentenovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur, waardoor de overeenkomst van rechtswege een einde neemt op de voorziene en vastgestelde einddatum. De studentenovereenkomst kan evenwel ook worden beëindigd vóór de normale einddatum. Dit kan op één van de volgende wijzen: in onderling akkoord: liefst schriftelijk vastgesteld tijdens de proefperiode: zowel werkgever als werknemer kunnen de overeenkomst beëindigen zonder opzegging of vergoeding door betekening van een opzeggingstermijn o o door betekening van een opzeggingstermijn na de proefperiode: zo de duur van de overeenkomst ten hoogste 1 maand bedraagt: de werkgever moet een opzeggingstermijn van 3 kalenderdagen in acht nemen; de student een termijn van 1 kalenderdag; indien de overeenkomst langer duurt dan 1 maand: de werkgever moet een opzeggingstermijn van 7 kalenderdagen in acht nemen; de student een termijn van 3 kalenderdagen. Eventuele uitzonderingen zijn mogelijk op vlak van het Paritair Comité. De opzegging moet schriftelijk gebeuren en de opzeggingstermijn neemt steeds een aanvang de maandag na de kennisgeving. Indien de werkgever opzegt, dan moet de betekening met een per post aangetekende brief of met een deurwaardersexploot gebeuren. Houd er rekening mee dat bij betekening met een per post aangetekende brief de kennisgeving er pas is de derde werkdag (zaterdag = werkdag) na de datum van verzending. De aangetekende brief moet dus ten laatste op woensdag (indien er geen feestdagen vallen tussen woensdag en zaterdag) worden verstuurd. Wanneer de student opzegt, kan dit ook gebeuren door overhandiging van een geschrift, waarvan de werkgever het dubbel tekent voor ontvangst. Als er geen schriftelijke overeenkomst werd opgemaakt, kan de student de overeenkomst onmiddellijk zonder opzegging en zonder vergoeding beëindigen. De werkgever moet in een dergelijke situatie eventueel de gewone opzeggingstermijn naleven ofwel een gelijkwaardige verbrekingsvergoeding betalen. Bij arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval kan de werkgever de overeenkomst beëindigen als deze ongeschiktheid langer dan 7 kalenderdagen duurt. Hij moet dan een uitkering betalen die gelijk is aan het loon dat ofwel met de opzeggingstermijn ofwel met het nog te lopen gedeelte van deze termijn overeenkomt. p. 14/25

8 RSZ 8.1 Solidariteitsbijdragen Studenten zijn onderworpen aan een beperkte solidariteitsbijdrage (=8,13%) indien volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld: De student wordt tewerkgesteld met een schriftelijke studentenovereenkomst zoals bedoeld bij Titel VII van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978. De student wordt niet meer dan 50 arbeidsdagen (= het contingent), vrij te spreiden over het volledige kalenderjaar, tewerkgesteld. De tewerkstelling gebeurt buiten de periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling. Onder periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling wordt verstaan: de momenten waarop de student geacht wordt de lessen of activiteiten te volgen aan de onderwijsinstelling waaraan hij verbonden is. Wanneer aan alle bovenvermelde voorwaarden is voldaan, is de tewerkstelling niet onderworpen aan het normale stelsel van sociale zekerheid voor loontrekkende werknemers maar enkel aan een solidariteitsbijdrage van 8,13%: waarvan 2,71% ten late van de student, en 5,42% ten laste van de werkgever. 8.2 Dimona Voor de studentenovereenkomst moet de Dimona: Worden opgesteld op basis van een ondertekende studentenovereenkomst. De Dimona mag niet worden uitgevoerd als er geen overeenkomst werd afgesloten. Voor ieder kwartaal van tewerkstelling het aantal geplande dagen vermelden. De volledige periode van de overeenkomst omvatten, opgesplitst per kwartaal, met uitzondering van de kwartalen waarin geen enkele dag zal worden gepresteerd. Voorbeeld Een student zal van 1 februari 2014 tot 30 mei 2014 iedere zaterdag werken bij werkgever A. Nadat de studentenovereenkomst werd ondertekend dient werkgever A zijn Dimona s IN: de aangifte voor het 1 e kwartaal heeft als begindatum 1 februari 2014 en als einddatum 31 maart 2014, aantal geplande dagen is 9. De begindatum van de aangifte voor het 2 e kwartaal is 1 april 2014, de einddatum 30 mei 2014 en het aantal geplande dagen is 8. p. 15/25

8.3 Contingent van 50 dagen De arbeidsdagen worden geteld per kalenderjaar. Dit houdt in dat de teller bij het begin van ieder nieuw kalenderjaar op 50 (=contingent) resterende dagen wordt gezet. Op basis van de in Dimona aangegeven dagen wordt het aantal resterende dagen aangepast. De solidariteitsbijdrage is enkel van toepassing op de eerste 50 arbeidsdagen die in Dimona worden aangegeven. Als het contingent wordt overschreden, kan de solidariteitsbijdrage niet meer worden toegepast vanaf dag 51. Vanaf dan is de student onderworpen aan de normale SZbijdragen. Het is het tijdstip waarop de Dimona wordt uitgevoerd dat bepalend is voor de berekening van het contingent en niet de datum van tewerkstelling zelf. Wanneer een student, tewerkgesteld met een studentenovereenkomst, vanaf dag 51 wordt onderworpen aan de normale SZ-bijdragen, heeft dit geen invloed op de arbeidsovereenkomst die werd afgesloten. De student blijft met andere woorden tewerkgesteld met een studentenovereenkomst. De werkgever mag het aantal geplande dagen van tewerkstelling wijzigen tot de laatste dag van de maand die volgt op het betrokken aangiftekwartaal. Het studentencontingent zal dan automatisch aangepast worden. Indien het aantal dagen in Dimona nog wordt gewijzigd nadat de kwartaalgegevens (=DmfA) van hetzelfde aangiftekwartaal werden ontvangen, zal dit echter geen invloed meer hebben op het studentencontingent. Uitzondering: de Dimona voor de kwartalen waarin de student geen prestaties heeft of niet betaald wordt (= de niet gepresteerde dagen ziekte & feestdagen die betaald worden moeten aangegeven worden) moet geannuleerd worden en niet gewijzigd. Enkel de kwartalen waarin er minstens 1 prestatiedag of bezoldigde dag overblijft, moeten in Dimona worden opgenomen. Ondanks de mogelijkheid tot wijzigen, is het ten sterkste aanbevolen om bij de Dimona het aantal geplande dagen zo exact mogelijk op te nemen en het aantal dagen enkel te wijzigen bij onvoorziene omstandigheden, want: als een werkgever A te weinig dagen plant, dan is het niet uitgesloten dat een andere werkgever B dezelfde student in Dimona aangeeft en zo het aantal resterende dagen van het studentencontingent opgebruikt vooraleer werkgever A zijn wijzigingen heeft overgemaakt. Werkgever A zal in voorkomend geval de solidariteitsbijdrage niet meer kunnen toepassen op de dagen die hij heeft opgenomen in de wijziging als een werkgever A te veel dagen plant, dan worden de student en werkgever B benadeeld aangezien zij de solidariteitsbijdragen niet meer kunnen toepassen voor de dagen die werkgever A te veel heeft aangegeven Het studentencontingent wordt ook aangepast op basis van de DmfA-gegevens. Dit kan echter pas van zodra de kwartaalgegevens die overeenstemmen met het laatste kalenderkwartaal waarvoor de werkgever dagen heeft aangegeven in Dimona beschikbaar zijn (als een student een overeenkomst heeft voor de eerste 3 kwartalen van het jaar, dan kan de aanpassing op basis van DmfA pas worden uitgevoerd wanneer de DmfA van het derde kwartaal werd ingediend). Om bovenstaande negatieve effecten te vermijden is het dus aangewezen om het aantal geplande dagen indien nodig zo snel mogelijk te wijzigen in Dimona, en niet te wachten op de aanpassingen op basis van DmfA. p. 16/25

Combinatie met andere tewerkstellingen De socio-culturele sector en sportmanifestaties: het studentencontingent van 50 dagen mag gecumuleerd worden met een tewerkstelling van 25 dagen in de socioculturele sector, op voorwaarde dat het gaat om duidelijk onderscheiden tewerkstellingen. De dagen van tewerkstelling in de socio-culturele sector worden niet in mindering gebracht van het studentencontingent. Daarom is het wenselijk om deze dagen van tewerkstelling in de socio-culturele sector niet aan te geven in Dimona. Indien deze tewerkstelling toch wordt aangegeven, volstaat het om de RSZ hiervan op de hoogte te brengen, zodat het aantal geplande dagen van deze tewerkstelling niet zou meegeteld worden bij het berekenen van het studentencontingent. Gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw: Maximaal 150 dagen (eerst 50 dagen als student, vervolgens 65 dagen als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw en eventueel nog 35 dagen als gelegenheidsarbeider in de witloofteelt of de champignonteelt). De dagen onder solidariteitsbijdrage hebben geen invloed op het contingent gelegenheidsarbeid, maar de voordelen verbonden aan de twee statuten mogen niet gecombineerd worden. Voor de eerste 50 gewerkte dagen als student (in de land- of tuinbouw of in een andere sector) wordt de solidariteitsbijdrage berekend op het reële loon en niet op het forfait gelegenheidsarbeid land- en tuinbouw. De student kan vervolgens als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw werken voor maximaal 65 dagen, eventueel met 35 bijkomende dagen in de witloofteelt, met de gewone bijdragepercentages berekend op het respectievelijke dagforfait land- of tuinbouw. Voor de eerste 50 dagen moet in Dimona als type werknemer 'STU' gebruikt worden en vanaf de 51ste dag 'EXT'. Gelegenheidsarbeider in de horeca: Maximaal 100 dagen (eerst 50 dagen als student, vervolgens 50 dagen als gelegenheidswerknemer horeca) maar de voordelen verbonden aan de twee statuten mogen niet gecombineerd worden. Voor de eerste 50 gewerkte dagen als student - in de horeca of in een andere sector - wordt de solidariteitsbijdrage berekend op het reële loon of op het dagforfait met fooien betaalden (enkel handarbeiders), niet op het forfait horeca gelegenheidsarbeid. De student kan vervolgens als gelegenheidswerknemer in de horeca werken voor maximaal 50 dagen met de gewone bijdragepercentages berekend op het forfait van 7,50/uur - 45,00dag. Voor de eerste 50 dagen moet in Dimona als type werknemer 'STU' gebruikt worden en vanaf de 51ste dag 'EXT'. Wat wordt verstaan onder arbeidsdagen? Met arbeidsdag wordt bedoeld, elke dag die door de werkgever wordt betaald en binnen het kader van de studentenovereenkomst valt. Volgende dagen moeten als arbeidsdagen in aanmerking worden genomen: de dagen of uren normale werkelijke arbeid de dagen of uren waarop geen arbeid wordt verricht maar waarvoor de werknemer zijn recht op loon behoudt en waarop SZ-bijdragen worden ingehouden (bv. wettelijke feestdagen, vervangingsfeestdagen, dagen klein verlet,...) de dagen inhaalrust, andere dan inhaalrust in de bouwsector de dagen en uren wettelijke vakantie voor de handarbeiders; die dagen worden in aanmerking genomen ten belope van het aantal dagen van gewone activiteit Er dient dus enkel rekening te worden gehouden met de arbeidsdagen die vallen binnen de periode van tewerkstelling als student. De door de werkgever betaalde feestdagen of inhaalrustdagen die vallen binnen de duur van de tewerkstelling als student tellen mee (bv. 15 augustus voor een studentenovereenkomst die loopt van 1 tot en met 31 augustus). p. 17/25

Indien de werkgever verplicht is feestdagen te betalen die na het einde van de overeenkomst vallen (bv. 15 augustus voor een studentenovereenkomst die loopt van 9 juli tot en met 3 augustus) komen deze betaalde feestdagen echter niet in aanmerking om uit te maken of het contingent al dan niet werd bereikt. De voorwaarde omtrent de duur van de tewerkstelling wordt gebaseerd op een maximum aantal arbeidsdagen. Dit betekent dat enkel rekening wordt gehouden met de dagen die beantwoorden aan het begrip arbeidsdag ongeacht de begin- en einddatum van de studentenovereenkomst. Gevolgen van de overschrijding van de grenzen Het KB van 28 juli 2011 regelt de gevolgen van overschrijding van het toegelaten aantal arbeidsdagen (= contingent). Of bij de overschrijding van het contingent voor alle gewerkte dagen de normale SZ-bijdragen moeten betaald worden, hangt af van het feit of de overschrijding van het contingent gebeurt bij eenzelfde of bij verschillende werkgevers. Indien het contingent wordt overschreden bij eenzelfde werkgever Als het contingent wordt overschreden door tewerkstelling bij 1 werkgever, en de werkgever geeft op zijn DmfA de student met meer dan 50 dagen solidariteitsbijdrage aan, dan zijn de gewone bijdragen verschuldigd vanaf dag 1 (=regularisatie van de eerste 50 dagen). Het contingent komt niet opnieuw vrij aangezien de regularisatie een sanctie is voor de overschrijding. Als de werkgever daarentegen de DmfA correct invult, dat wil zeggen dat hij de dagen die de 50 overschrijden aangeeft met gewone bijdragen, en enkel de dagen die vallen binnen het studentencontingent aangeeft met solidariteitsbijdragen, zijn de gewone bijdragen slechts verschuldigd vanaf dag 51, en niet voor de volledige periode van tewerkstelling (=geen regularisatie van de eerste 50 dagen). Voorbeeld Een student werkt in het 1ste (15 arbeidsdagen), 2e (15 arbeidsdagen) en 3e kwartaal (22 arbeidsdagen) bij eenzelfde werkgever en overschrijdt dus het contingent met 2 arbeidsdagen. In DmfA van het 3e kwartaal geeft de werkgever de 22 arbeidsdagen door onder solidariteitsbijdragen. Als sanctie gaat er een regularisatie volgen van de eerste 50 arbeidsdagen en ook voor de laatste 2 arbeidsdagen gaat de werkgever normale SZ-bijdragen betalen. Voorbeeld Een student werkt in het 1ste (15 arbeidsdagen), 2e (15 arbeidsdagen) en 3e kwartaal (22 arbeidsdagen) bij eenzelfde werkgever en overschrijdt dus het contingent met 2 arbeidsdagen. In DmfA van het 3e kwartaal geeft de werkgever 20 arbeidsdagen door onder solidariteitsbijdragen en 2 arbeidsdagen onder normale SZ-bijdragen. Er gaat geen regularisatie volgen van de eerste 50 arbeidsdagen en voor de laatste 2 arbeidsdagen gaat de werkgever normale SZ-bijdragen betalen. Indien het contingent wordt overschreden bij (minimum) 2 werkgevers Als het contingent wordt overschreden door tewerkstelling bij (minimum) 2 werkgevers, dan zijn de normale SZ-bijdragen verschuldigd vanaf dag 51. Voorbeeld Een student werkt in het 1ste (15 arbeidsdagen) en 2e kwartaal (15 arbeidsdagen) bij werkgever A (=solidariteitsbijdragen). Het 3e kwartaal worden 22 arbeidsdagen gepresteerd bij werkgever B. Werkgever B stuurt in DmfA de 22 arbeidsdagen door onder solidariteitsbijdragen. Vanaf dag 21 gaat werkgever B normale SZ-bijdragen betalen. p. 18/25

8.4 De toepassing student@work - 50days De student kan het aantal resterende dagen (= het aantal dagen waarop hij kan werken met solidariteitsbijdragen) consulteren via de webapplicatie Student@work - 50 days beschikbaar op de website www.studentatwork.be. De student kan er ook een attest met het aantal resterende dagen aanmaken. Dit attest bevat een toegangscode waarmee de werkgever het studentencontingent zelf kan raadplegen via de portaalsite van de sociale zekerheid www.socialsecurity.be. Deze toegangscode blijft geldig in de maand waarin het attest werd aangemaakt en de 2 daaropvolgende maanden. p. 19/25

9 Jaarlijkse vakantie Bij de uitdiensttreding van een bediende, die aan RSZ onderworpen is, moet vakantiegeld uit dienst worden betaald. Dit is evenzo bij de uitdiensttreding van een student met bediendestatuut, die aan RSZ onderhevig is. In dat geval wordt ook een vakantieattest uit dienst meegegeven. Indien de tewerkstelling als student-bediende niet is onderworpen aan RSZ, moet geen vakantiegeld uit dienst worden betaald en geen vakantieattest worden opgemaakt. Ook de studentarbeider die niet is onderworpen aan RSZ, zal geen vakantiegeld via de vakantiekas ontvangen. p. 20/25

10 Kinderbijslag 10.1 Tijdens het academiejaar Tijdens het academiejaar (d.w.z. het eerste, het tweede en het vierde kwartaal) geldt de 240 urenregel: men krijgt kinderbijslag voor een heel kwartaal, op voorwaarde dat de student in dat kwartaal niet meer dan 240 uren heeft gewerkt. Is de norm in een kwartaal overschreden, dan gaat de kinderbijslag voor de drie maanden van dat kwartaal verloren. 10.2 Tijdens de zomervakantie Tijdens de zomervakantie (d.w.z. juli, augustus en september) tussen twee academiejaren mag de student onbeperkt werken. Het aantal gewerkte uren wordt gecontroleerd via de DmfA-aangifte, ingediend door de werkgever. Let wel: deze bepalingen gelden niet als de student reeds ingeschreven is als werkzoekende. In dergelijk geval gelden andere toepassingsmodaliteiten. p. 21/25

11 Ziekte en invaliditeit De meeste studenten zijn verzekerd als persoon ten laste via de ouders. Dit blijft ook zo tijdens de tewerkstelling als student. Dit betekent dat ze hun recht op terugbetaling van de gezondheidszorgen blijven behouden. Ze hebben evenwel geen recht op mutualiteitsuitkeringen omwille van: het feit dat de tewerkstelling als student niet onderworpen is aan sociale zekerheid; het feit dat bij RSZ-onderwerping voor de sector mutualiteitsuitkeringen een wachtperiode is ingebouwd van 6 maanden. p. 22/25

12 Werkloosheid Na het beëindigen van de studies kan de student nog een arbeidsovereenkomst afsluiten tijdens de vakantieperiode onmiddellijk volgend op het einde van de studies. Dit geldt echter alleen als het gaat om een tewerkstelling die sociaal gezien de kenmerken van studentenwerk heeft. Er wordt dus zeker niet aanvaard dat men voor iemand de solidariteitsbijdrage toepast, wanneer het in feite gaat om een verdoken proefperiode van een gewone arbeidsovereenkomst. De werkloosheidsreglementering voorziet dat de jonge werknemer die zijn studies heeft beëindigd, na het doorlopen van een wachttijd, recht heeft op uitkeringen voor zover hij geen 30 jaar is op het ogenblik van zijn aanvraag. De schoolverlaters dienen, ongeacht hun leeftijd, eerst een beroepsinschakelingstijd van 310 dagen te vervullen, vooraleer zij aanspraak kunnen maken op inschakelingsuitkeringen. Deze beroepsinschakelingstijd van 310 dagen is van toepassing sinds 1 januari 2012. De beroepsinschakelingstijd wordt niet verlengd noch verkort door studentenarbeid. Daarentegen worden de dagen studentenarbeid gelegen nà 31 juli volgend op het einde van de studies, in rekening gebracht voor de beroepsinschakelingstijd. p. 23/25

13 Fiscus 13.1 De student als kind ten laste Studenten die boven een bepaald bedrag verdienen zijn fiscaal niet meer ten laste van hun ouders, waardoor deze het jaar nadien meer belastingen moeten betalen. Een kind is slechts fiscaal ten laste als het: deel uitmaakt van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar; tijdens het inkomstenjaar 2014, niet meer dan een bepaald bedrag aan netto bestaansmiddelen heeft genoten. De netto bestaansmiddelen zijn het brutoloon verminderd met de solidariteitsbijdrage (of RSZ-bijdrage) en verminderd met de beroepskosten (werkelijke kosten of forfait van 20%). De netto bestaansmiddelen bedragen: o voor een kind ten laste van gezamenlijk belaste ouders: 3.110,00 o voor een kind ten laste van een alleenstaande: 4.490,00 o voor een kind ten laste van een alleenstaande met zware handicap: 5.700,00 Belangrijk Een eerste schijf van bezoldigingen ontvangen door studenten (zoals bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) ten belope van een bedrag van 1.500,00 per jaar (voor 2014 geïndexeerd 2.590,00) hoeft niet in aanmerking genomen te worden om te berekenen hoeveel netto bestaansmiddelen de student ontvangen heeft. De belastingadministratie heeft het standpunt ingenomen dat het een brutovrijstelling betreft. M.a.w. om de nettobestaansmiddelen vast te stellen, moeten de ontvangen studentenbezoldigingen eerst verminderd worden met het vrijgesteld geïndexeerd bedrag en pas nadien wordt het saldo verminderd met beroepskosten (automatisch het forfait van 20% indien de student zijn beroepskosten niet bewijst). De belastbare bedragen (d.i. na solidariteitsbijdrage RSZ of gebeurlijk na gewone RSZ) die een jobstudent in 2014 mag verdienen om toch nog fiscaal ten laste te blijven, zijn gezien voormelde vrijstelling van 2.590,00 - de volgende: kind ten laste van een echtgenoot of wettelijk samenwonende: 6.477,50 kind ten laste van alleenstaande: 8.202,50 gehandicapt kind ten laste van alleenstaande: 9.715,00 Ten laste van Echtgenoot of samenwonende Alleenstaande Alleenstaande + gehandicapte Bruto belastbaar 6.477,50 8.202,50 9.715,00 Vrijgesteld bedrag - 2.590,00-2.590,00-2.590,00 Subtotaal 3.887,50 5.612,50 7.125,00 20% forfaitaire kosten - 777,50-1.122,00-1.425,00 Nettobestaansmiddelen 3.110,00 4.449,00 5700,00 p. 24/25

Bestaansmiddelen Als bestaansmiddelen worden niet aanzien: wettelijke kinderbijslag, kraamgelden, adoptiepremies studiebeurzen tegemoetkomingen van de Staat aan gehandicapten bezoldigingen aan gehandicapten in beschutte werkplaatsen achterstallige onderhoudsuitkeringen betaald ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing onderhoudsuitkeringen toegekend aan kinderen en dit ten belope van (nietgeïndexeerd) 1.800,00 per jaar (hetzij geïndexeerd 3.110,00 nettobelastbaar) zoals reeds gemeld, studentenbezoldigingen tot een bedrag van 1.500,00 per jaar, (hetzij geïndexeerd 2.590,00 nettobelastbaar) Opmerkingen Kinderen van wie de belastbare inkomsten worden samengevoegd met hun ouders (d.i. wegens het wettelijk genot van de ouders op de inkomsten van de kinderen tot 18 jaar) zijn ten laste ongeacht hun inkomsten. Let op: ouders hebben enkel het wettelijk genot op de onroerende en roerende inkomsten van het kind en niet op de beroepsinkomsten of diverse inkomsten. Indien het kind dus beroepsinkomsten of diverse inkomsten (bv. onderhoudsuitkeringen) ontvangt, moet er wel gelet worden op het bedrag van de bestaansmiddelen, zelfs al is het kind nog geen 18 jaar. Verder mag de studentenovereenkomst niet bij de ouders zelf worden uitgeoefend, in die zin dat personen die inkomsten verwerven die door het gezinshoofd als beroepskosten worden afgetrokken, fiscaal niet ten laste kunnen zijn. 13.2 Bedrijfsvoorheffing en personenbelasting De werkgever is in principe verplicht om van het loon van de student bedrijfsvoorheffing in te houden volgens de wettelijk vastgestelde schalen. De werkgever dient de bedrijfsvoorheffing voor studenten echter niet in te houden indien op de bezoldigingen geen sociale zekerheid wordt ingehouden behalve de solidariteitsbijdrage. De student is in principe onderworpen aan de personenbelasting. Hij heeft echter, net als iedereen, recht op een belastingvrije som. De belastingvrije som voor het inkomstenjaar 2014 bedraagt 7.350,00 (als het belastbaar inkomen niet meer bedraagt dan 26.280,00). Als het belastbaar inkomen het bedrag van de belastingvrije som niet overschrijdt, moet er geen belasting betaald worden. Bij overschrijding is het onderworpen aan de gebruikelijke progressieve belasting, wat wil zeggen dat het belastingtarief stijgt naarmate het inkomen toeneemt. Deze belastingvrije som situeert zich volledig in de laagste tariefschijf van 25%. Deze laagste tariefschijf van 25% loopt tot 8.680,00,00 (aanslagjaar 2015) waarna de tariefschijf van 30% begint. Bijgevolg wordt het belastingschijfgedeelte desgevallend tussen 7.070,00 en 8.680,00 aan 25% personenbelasting onderworpen. Er is vrijstelling van aangifteplicht in de personenbelasting voor belastingplichtigen zonder beroepswerkzaamheid waarvan de nettobelastbare inkomsten in 2014 minder bedragen dan 7.350,00 In ieder geval doet de student er goed aan om in het aanslagjaar 2015 bij het plaatselijk belastingkantoor een belastingaangifte aan te vragen voor het inkomstenjaar 2014 ten einde de eventueel ingehouden bedrijfsvoorheffing te recupereren. p. 25/25